Spring naar bijdragen

De nostalgische column van Hans Knot 28 mei 2022


hans knot

1191 weergaven

Ook in deze column aandacht voor gebeurtenissen in 1971, inclusief een leuke herinnering van een van de lezers. Vanuit de toenmalige regering kwam het idee het bedrag van de kijkbijdrage minimaal te gaan verhogen tot 30 gulden voor hen die in het bezit waren van een televisietoestel. Dit in het kader van de kijk- en luisterbijdrage die per kwartaal, half jaar of per jaar, kon worden voldaan via afdragen bij het plaatselijke postkantoor van de PTT.

 

Lang niet overal viel de aankondiging even goed. In diverse kranten verschenen ingezonden brieven en vele politieke partijen werden gevraagd aandacht te besteden aan de verhoging. Dit leidde tot vragen van de Tweede Kamer Leden, de heer Voogd – namens de P.v.d.A.- en de heer Visser - namens het CDA - die werden gesteld aan de regering op 20 april 1971. In de brief vroeg men zich af of het de minister van CRM bekend was dat vele bejaarden, in het bijzonder voor diegenen die in tehuizen woonden, in hoofdzaak op inkomsten uit A.O.W. en eventueel A.B.W. waren aangewezen en voor hen het zeer moeilijk was de omroepbijdrage te kunnen betalen. Tevens vroegen voornoemde Tweede Kamerleden de minister de bereidheid te tonen uit algemene middelen een bedrag tegemoet te komen, uit de overweging dat radio en televisie voor deze bejaarde groep van uitzonderlijke betekenis zijn en waren voor communicatie met de buitenwereld.

In 1971 was op dat moment minister mejuffrouw Marga Klompé. Zij antwoordde op de vragen op 24 juni op een zeer zakelijke manier door te stellen: ‘De bejaarden in bejaardenoorden, die onder de bepalingen van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Bijstandswet vallen, beschikken over een bedrag ter voorziening in persoonlijke behoeften, dat gelijk is aan het bedrag dat zelfstandig wonende bejaarden met een inkomen op het niveau van het voor de bijstandsverlening richtinggevende minimumloon gemiddeld voor hun uiteenlopende persoonlijke behoeften besteden, omroepbijdragen daaronder begrepen.

 

De wijze van besteding van dit bedrag is geheel aan de vrijheid van de bijstand genietende bejaarden overgelaten. Op zichzelf is dit bedrag - f 86,50 per maand voor een alleenstaande en f 149,50 per maand voor een echtpaar - uiteraard voldoende voor de betaling van een omroepbijdrage van f 2 (radio), c.q. f 6,25 (radio plus televisie) per maand. Doch het antwoord op de vraag, of een bejaarde deze betaling als moeilijk ervaart, hangt af van de omvang van zijn totale persoonlijke behoeften en van de door hem gestelde prioriteiten (waarvan de volgorde overigens beïnvloed kan worden door de aanwezigheid van televisietoestellen in de gemeenschappelijke ruimten van vrijwel alle bejaardenoorden). Gelet op de van geval tot geval variërende samenstelling van het pakket der persoonlijke behoeften, zou een suppletie voor de omroepbijdrage een bevoorrechting betekenen van radio-en/of televisiebezitters boven degenen in wier behoeften pakket radio en/of televisie niet voorkomt en die ook geen suppletie ontvangen voor enig onderdeel van hun behoeften pakket. Het ligt dan ook niet in het voornemen een dergelijke ten laste van de algemene middelen te brengen suppletie, hetzij in de vorm van bijstand, hetzij in enige andere vorm, voor te schrijven respectievelijk te initiëren.’

 

Heel duidelijke taal waaruit kon worden opgemaakt dat er geen enkele vorm van soepelheid was te verwachten van de zijde van de minister. Ze besloot haar brief met: ‘Volledigheidshalve zij erop gewezen, dat in individuele gevallen door medische, sociale of andere oorzaken een zodanige cumulatie van persoonlijke behoeften kan optreden, dat aanvullende bijstand geboden is. De bijstand verlenende organen zijn bevoegd daartoe strekkende beslissingen te nemen. Dit geldt zowel voor zelfstandig wonende als voor in bejaardenoorden verzorgde bejaarden.’

 

Dan ruimte voor lezer Henk Kruize: ‘Ik zat net de Freewave Nostalgie site te lezen en toen zag ik het artikel "terug naar 1971". Je schreef daarin over het "Reformatorisch Dagblad" en dat de Gereformeerden, die daar lezer van waren, over het algemeen geen TV in huis hadden en dat bracht mij terug naar 1971 toen mijn ouders conciërge waren de Goede Herderkerk, recht tegenover ons huis in de Meeuwenhof, waar we toen woonden.

 

In dit mooie, en helaas geheel ten onrechte inmiddels gesloopte, gebouw resideerden de Hervormde Gemeente en werd er ook ruimte gemaakt voor de Gereformeerde Gemeente. Elke Zondag waren er drie diensten, eerst om half 10 de Hervormde dienst, daarna om 11 uur de Gereformeerde dienst en ook hadden de Gereformeerden nog een dienst om 19 uur.

 

De dominee van de Hervormde gemeente was ds. van Dam, een fijne man met een echt wereldse instelling en die graag na de diens op Zondag bij ons thuis een kop ‘sterke - lees jenever’ dronk. Hij was gehuwd met  een Duitse vrouw die thuis stevig de broek aan had. Dominee Aalbers was de Gereformeerde dominee en die was echt in te delen in de categorie ‘Donderpreken dominee’ en in zijn preken kwamen vaak de kreten ‘grote vreze’, ‘hel en verdoemenis’ en meer van dat spul voor, nee, ds. Aalbers wat nu niet echt de vriend van mijn ouders.

Wat heeft dit nu met het artikel te maken zal je zeggen, Welnu, op een koude februari ochtend in 1971 zat dominee Aalbers alleen in het kerkgebouw. Er was een speciale predikanten kamer, waarin hij zijn (donder) preek voor de komende zondag aan het voorbereiden was.  Op die dag was de centrale verwarming in het gebouw uitgevallen en was het daar stervenskoud. Mijn vader vroeg toen of ds. Aalbers zin had om bij ons thuis zijn preek voor te bereiden, in een warme woonkamer en met een kop koffie.

 

Welwillend stemde hij hier mee in en hij ging met mijn vader samen naar onze woonkamer. Echter, toen hij de woonkamer binnenkwam, zag hij onze televisie staan en hij werd bijna rood in zijn gezicht.  Hij wees naar het toestel en met verheven stem riep hij tegen mijn vader "Dat Is Het Oog Van De Duivel!" Hij keerde vervolgens om, verliet ons huis en ging in de koude kerk verder met zijn preek voorbereiding.’

Maar wat voor programma’s waren er zoal te zien in 1971 voor de bejaarden en natuurlijk veel andere doelgroepen, die in het bezit waren van een televisietoestel, al dan niet het kleurenfestival uitstralend? Terugbladerend in mijn toenmalige agenda zie ik notities als ‘Peter Wyngarde’ als womaniser in de serie ‘Jason King’. Een beetje een psychedelische opener van elke aflevering van deze serie, die in zowel het seizoen 1971 als 1972 liep op de Nederlandse televisie via de VARA. Alleen al de muziek voor het thema van de serie, gecomponeerd door Laurie Johnson en uitgevoerd door zijn orkest, doet meteen mijn oren verlangen het terug te horen. Het was een serie in de categorie ‘Crime’ waarvan er in twee seizoenen 26 afleveringen waren te zien.

 

De AVRO nam nog steeds afleveringen van Peyton Place op in haar programmering via Nederland 1 en wel om 20.20 uur, een tijdstip dat het NOS Journaal ten einde was en veel kijkers konden worden getrokken naar een soapserie die het verhaal van de familie Harrington vertelde. Veel bekende en onbekende mensen speelden er in mee en namen die direct bij me bovenkomen waren Mia Farrow en Ryan O’Neill. Een serie die de eerste langlopende Amerikaanse serie werd. In totaal werden er 514 afleveringen geschoten en in de VS door ABC twee maal per week uitgezonden, waarbij de afleveringen telkens 25 minuten duurden. De AVRO pikte het, na een paar jaren, op voor de Nederlandse televisie waarbij een uitzending per week, met een duur van 50 minuten, werd uitgezonden. En dat alleen in de weken dat er de normale programmering werd gebracht, hetgeen in die tijd inhield dat vanaf medio juni tot begin september er een aangepaste zomerprogrammering werd ingevuld en dus geen ruimte was voor Peyton Place.

 

Gevolg was dat er een grote achterstand was als het ging om de snelheid waarmee de serie was te zien. Terwijl in de VS al besloten was de serie te gaan stopzetten, zat men in ons land nog naar de zwart wit afleveringen van de serie te kijken. In 1971 werd overgeschakeld naar de kleuren edities van Peyton Place. Een onderzoek in Nederland wees uit dat het vooral de leeftijdsgroep van meisjes tussen 12 en 15 jaar was die niet zonder de serie konden, terwijl ook de ouderen weg zwijmelden bij de intriges van de Harringtons. In 1971 draaide de serie al in 32 landen en kwam Zweden erbij. Daar begon men bij aflevering 200 terwijl vooraf een omroepster een overzicht gaf van het voorafgaande.

 

Hans Knot, 28 mei 2022

 

  • Vind ik leuk 3
  • Bedankt 1

1 Opmerking


Aanbevolen antwoorden

Gast
Een opmerking toevoegen...

×   Plakken als rijke tekst.   Opmaak herstellen

  Er zijn maximaal 75 emoji toegestaan.

×   Je link is automatisch geïntegreerd.   In plaats daarvan als link tonen

×   Je voorgaande bijdrage is hersteld.   Tekstverwerker leegmaken

×   Je kunt afbeeldingen niet direct plakken. Upload of voeg afbeeldingen in vanaf URL.

Laden...


×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.