Spring naar bijdragen

Doorzoek de gemeenschap

Toont resultaten voor tags 'hans knot'.

  • Zoeken op tags

    Voer tags gescheiden door een komma in.
  • Zoek op auteur

Soort bijdrage


Forums

  • Radio
    • Nederland
    • België
    • Verenigd Koninkrijk
    • Overige landen
    • LPAM (kleinvermogen AM)
    • Zeezenders
    • Radio Veronica
    • Radiovormgeving
    • Radiotechniek
  • Overig
    • MediaPages
    • Stamtafel
    • Help
    • Mededeling
    • Niet geregistreerde gebruikers

Blogs

  • Column
  • Nederland
  • Dossier
  • Recensie
  • België
  • Hitnoteringen
  • Testblog
  • Radio Erfgoed
  • Afspraken van Beheerders
  • Afspraken van Hitnoteringen
  • Blog van Radiotunes

Vind resultaten in...

Vind resultaten die bevatten...


Datum aangemaakt

  • Start

    Einde


Laatst bijgewerkt

  • Start

    Einde


Filter op aantal...

Geregistreerd

  • Start

    Einde


Groep


Website


Facebook


Twitter


Skype


Woonplaats


Interesses

  1. De nostalgische column neemt je deze keer weer eens mee terug naar 1966. Afgelopen zomer, met de EK voetbal voor dames in Engeland, herinnerde ik mij aan de Wereldkampioenschappen voetbal voor heren, die ook in Engeland werden gespeeld. Die zomer, zoals vele zomers, was ik 6 weken werkzaam in de slagerij en zelfbediening van Max en Vera Gosschalk in Epe. De laatste keer dat ik dit in de zomermaanden ging doen. Immers per 1 september dat jaar ging ik fulltime werken als jongste bediende bij het PEB voor Groningen, als jongste bediende. Bestaat dit nobele beroep om veel te leren in je eerste werkjaar nog steeds? Werken in Epe betekende vroeg op en de meeste dagen rond vier uur klaar voor die dag, behalve de dagen dat er worsten werden gedraaid en het vlees voor dieren, die veelvuldig werden gehouden in het bosachtig gebied, werd voorbereid voor bezorging. Na het versnijden van pens, uieren, milt en meer van vele beesten die in de slachterij van de familie waren geslacht, diende de werkbank in de achterste werkplaats grondig schoongemaakt te worden, waarbij schoonmaak middel, desinfectie middel halamit en kokend water werd gebruikt. Ik was daarbij die dag verkozen tot het schrobben van de grote uitbeen en snijtafel. Een lengte van ongeveer 12 meter en een breedte van vier meter. Klompen aan en schoonmaken dus. Radio London stond al een tijdje op de radio afgestemd in de ruimte en tijdens de schoonmaakbeurt kon ik het niet nalaten even stevig te swingen op de tafel en het geluid van the Kinks, die met ‘All day and all of the night’ via de 266 meter waren te beluisteren. Het ging mis, een van de klompen schoot uit en vervolgens maakte ik een zwieper waarbij ik languit op de grond viel maar bovendien een vleeshaak in mijn rechtervoet kreeg. De volgende dag bleek dat het goed fout zat en ik bloedvergiftiging had opgelopen. Medicatie en een week lang met de benen omhoog. En dat voor een 16-jarige een wel heel zware straf. Gelukkig redde het eerder genoemde Wereldkampioenschap Voetbal mij enigszins, zodat ik een groot deel van de verslaggeving, toen nog in zwart wit, in alle rust kon aanschouwen. Uiteraard heb ik ook uit dat jaar 1966 de nodige andere aantekeningen en herinneringen bewaard. Recentelijk was er in de krant een verhaal te lezen over hoe bepaalde fietsenmakers de wet overtreden door e-bikes, die maximaal 25 km per uur mogen rijden, toch beïnvloeden en op een eenvoudige wijze zo weten te manipuleren dat de e-bike zomaar 40 kilometer per uur kan rijden, met alle gevaarlijke gevolgen van dien voor de berijder maar vooral voor de mede weggebruikers. Maar ook in 1966 werd er volop gemanipuleerd. De uit Nederland afkomstige 46-jarige oud-politieman Antonius Heintjes uit West Archerfield, een voorstad van Brisbane, die een uitdeukbedrijf en drie taxi's in deze Australische stad had, wist vernuft om te gaan met afstelling van auto’s. Hij kreeg voor de rechtbank vrijspraak voor een van zijn taxichauffeurs, die beschuldigd was van 48 mijl per uur te rijden, door aan te voeren dat dit een onmogelijke overtreding kon zijn, daar hij in de taxi een apparaatje had aangebracht dat harder rijden dan 40 mijl per uur onmogelijk maakte. Heintjes, die 12 jaar eerder naar Australië kwam, vertelde het apparaatje te hebben uitgevonden, toen hij bij de politie in Nijmegen werkzaam was en de leiding had van de politiegarage. Het apparaatje werd toen bij wijze van proef in enkele politieauto's in Nijmegen aangebracht en daarbij bleef het, totdat Heintjes in 1960 - moe van alle snelheidsovertredingen van zijn taxichauffeurs - weer deze apparaatjes bouwde en in zijn taxi's aanbracht. Door het apparaatje, dat binnen twee uur aangebracht kan worden en niet meer dan een 30 gulden kostte, sloeg de motor af wanneer een zekere snelheid werd overschreden en ging deze vanzelf weer aan, wanneer de snelheid tot het gewenste punt was gedaald. Na publicatie van de rechtszaak heeft Heintjes' telefoon destijds niet stil gestaan, want velen wensten zo’n apparaatje. Heintjes heeft destijds onmiddellijk patent aangevraagd. En uiteraard heeft hij daarmee een aardig bedrag verdiend. Nu we het toch over rijdend verkeer hebben even het volgende bericht uit 1966. De reis van minister Luns naar het zeer noordelijk gelegen Stadskanaal in juli is destijds niet volgens schema verlopen. De Gemeenschappelijke Persdienst meldde: ‘In het Übbo Emmius Lyceum steeg zaterdag tegen één uur de spanning toen de minister op het vastgestelde tijdstip nog niet was gearriveerd. Een telefoontje, ergens vanaf een plek in de route van Den Haag naar Stadskanaal, bracht echter opluchting. De heer Luns deelde de organisatoren mede, dat overvolle wegen met vakantiegangers hem vertraging hadden bezorgd. Er diende met een klein uur vertraging rekening te worden gehouden. Op een bepaald wegvak had de chauffeur A. Maurits van Buitenlandse Zaken, over 17 kilometer een uur moeten rijden. De filevorming op de wegen werd steeds erger en op een zeker moment had de minister zijn chauffeur gevraagd: “Durft u?" “Als u de verantwoording draagt, jawel". Meteen had de heer Maurits de auto van de rijbaan gereden op een fietspad ergens tussen Harderwijk en Meppel.’ Op deze wijze was men in staat zeker 500 auto’s in te halen anders was men nog later aangekomen. Tenslotte kan gemeld worden dat in de eerste helft van de maand juli 1966 de heer J.B. Broeksz werd herkozen als voorzitter ERU, dat stond voor Europese Radio Unie. De heer J. B. Broeksz, destijds tevens vicevoorzitter van de Nederlandsche Radio Unie en voorzitter van de omroepvereniging VARA, werd voor een periode van vierjaar herkozen als voorzitter van de Europese Radio Unie. Dit besluit werd genomen door de algemene vergadering van de Europese Radio Unie, die in Dublin bijeen was. Eind juni 1965 werd de heer Broeksz reeds tussentijds tot voorzitter van de Europese Radio Unie verkozen in verband met het vertrek van de Italiaan Rodinot. Deze benoeming, die voor de interim-periode van een jaar gold, werd dus voor de officiële statutaire termijn van vier jaar verlengd. Hans Knot, 8 oktober 2022
  2. Het zijn vooral de kleinere herinneringen die in deze rubriek voor komen en deze keer is het jaar 1965, waarin onder meer Hilversum III een start maakte, aan de beurt om een aantal zaken uit te lichten. Omroepen deden vaak de berichtgeving over toekomstige programma’s via de dagbladpers. Op donderdag 16 september werd al bekend gemaakt dat de mogelijkheid bestond tot ontvangst van een signaal van het toekomstige nieuwe radiostation Hilversum III. Het gebeurde via een breed verspreid persbericht door de Nozema, destijds verantwoordelijk voor het zenderbeheer en waarin werd vermeld: ‘Elke radiobezitter kan proberen of hij binnenkort het derde programma vanuit Hilversum kan ontvangen. De steunzenders in Hengelo, Hoogezand en Hulsbergen relayeren thans het programma van Hilversum II, omdat de tweede zender in Lopik wegens vervanging tot 25 september kwalitatief te wensen overlaat. Onder normale omstandigheden werkten deze steunzenders in de ochtend tot tien uur en na vijf uur in de middag.’ Directeur Willem Vogt van de Nozema stelde destijds dat het de verwachting was dat voor de toekomstige uitzendingen van Hilversum III waarschijnlijk dezelfde 188 meter zou worden gebruikt in de afwachting van de mogelijke bouw van een derde zendmast op het terrein in Lopik. Hij stelde tevens dat ongeveer 35% van de in Nederland aanwezige ontvangsttoestellen geschikt waren voor de FM signalen, waardoor de bezitters meteen de ontvangstmogelijkheid konden proberen daar de FM-zenders voor ontvangst van de toekomstige Hilversum III programma’s gereed waren en die niet bezitters van radio met FM mogelijkheid het maar dienden te proberen via voornoemde steunzenders. Er was nogal het nodige dat vooraf ging aan de start van Hilversum III. Zo werd op 19 september 1965 tevens bekend dat de VPRO voorlopig niet van plan was mee te gaan doen. Een dag eerder was er in Hilversum een persbijeenkomst geweest waar het woord werd gevoerd door voorzitter J. de Koning en dominee I. J. van Houte, waar werd meegedeeld waarom men had besloten zeker niet voor 1 januari 1966 bereid te zijn tot deelname. Beide heren stelden wel dat de VPRO in principe het legitieme van een licht muziekstation zeer zeker erkende: “We hadden daaraan beslist ook wel willen meewerken maar dan in gezamenlijkheid met de NRU (Nederlandse Radio Unie) en niet zo als door de andere deelnemende omroepen gesteld met de toevoeging ‘in samenwerking met die en die omroep.” Ook had men geen bezwaar tegen het bijkleuren van de NRU programma’s, evenmin als het niveau van de te brengen muziekprogramma’s. Het ging bij de VPRO puur om de twee toegevoegde woorden ‘verzorgd door’. Het bestuur van de VPRO besloot derhalve niet deel te nemen aan de programmering, zoals die officieel van start zou gaan op 15 oktober 1965 en tevens om alle lichte muziekprogramma’s van deze omroep als protest te schrappen uit haar programmering op Hilversum I en II. Men wilde daarmee onder meer duidelijk maken dat voor het beluisteren van lichte muziek echt niet specifiek op één radio station diende te worden afgestemd. Op 15 oktober 1965 werd bekend gemaakt dat de wekelijkse drie uren aan zendtijd, toebehorend aan de VPRO, voorlopig gebruikt zouden worden voor programma’s van de AVRO, NCRV, KRO en de VARA. Elke week was vervolgens een van de vier verantwoordelijk voor het vullen van de drie uren. De volgorde van de omroepen was bepaald tijdens een vergadering van de programmadirecteuren van de betrokken omroepverenigingen. Duidelijk was er gelet op het gegeven dat een betreffende omroepvereniging tijdens het vullen van de drie uren niet met andere programma’s op Hilversum I en Hilversum II te horen zou zijn. Bijna alle toenmalige omroepverenigingen deden trouwens mee aan het nieuwe Hilversum III en vanuit de KRO kwam op de openingsdag, 11 oktober 1965, een persbericht naar buiten waarin werd gemeld dat men een drietal jongeren de kans had gegeven met een minimum aan middelen zich te storten op de samenstelling van de programma’s voor deze omroep op dit, ten onrechte genoemde, popstation. Anderhalve dag aan uitzendtijd was de omroep toegewezen en die kreeg dus in de beginperiode een experimenteel karakter. Voor dit experiment had men zelfs een psycholoog geraadpleegd die aan de hand van rapporten een psychologisch berekend schema voor het drietal had samengesteld. Jan Terlingen, Jos Timmer en Gerhard Hulshof, die al bekend waren van het programma ‘Ouverture’, dienden als het ware ‘arm’ te beginnen. Toch was men van mening de concurrentie met andere omroepen te kunnen aangaan met gebruik van een aantal freelancers, deejays en een aantal uren non stop muziek. Ook had men bedacht dat na elk toegewezen uitzenduur op het hele uur ruimte diende te komen voor een actualiteit, dat elk uur anders van inhoud diende te zijn. Ook werd af en toe een dorp, dat in het nieuws was, door een reportageploeg bezocht waarbij inwoners de mogelijkheid kregen een verzoekplaat aan te vragen. Reden hiervan was dat het drietal dacht dat op die manier ook platen in het programma konden worden opgenomen die op andere momenten geen kans kregen via de programma’s van Hilversum III. Opmerkelijk, vergeleken met de hedendaagse radio, meldde men tenslotte dat geen enkele plaat meer dan twee keer tijdens een programma dag van de KRO mocht voorbij komen. In het persbericht werd verder gemeld dat onder meer Henk Terlingen en Annette Kentie waren aangetrokken voor de presentatie. Voor die tijd vrij nieuw was dat men ook ruimte maakte voor het brengen van verkeersinformatie, nieuws uit de ochtendbladen, voorbeschouwingen van komende programma’s op radio en televisie. Lees hier een ander artikel van Hans Knot over de moeilijke eerste periode van Hilversum 3: https://hansknot.com/features/De moeilijke eerste weken van Hilversum 3.pdf Hans Knot, 10 september 2022
  3. In deze aflevering van de nostalgische column neem ik je mee naar het jaar 1961. Zelf was ik destijds tiener af en was het bewaren van herinneringen mij eigen geworden. We hadden het voordeel dat mijn ouders een kapsalon hadden, waarbij de klanten de wachttijd konden vullen met het lezen van tijdschriften uit de leesportefeuille. Onze ouders hadden gekozen voor de editie die 6 weken oud was, hetgeen betekende dat de tijdschriften niet dienden te worden ingeleverd als de nieuwe map, zoals wekelijks gebeurde, werd gebracht. Nee ze belanden op een stapel onder in een bank, waarop de klanten op hun scheer- dan wel knipbeurt konden wachten. Nog immer liggen er tientallen exemplaren van bladen in mijn archief. Een enkeling in Nederland en België was al in het bezit van een transistorradio, een prachtige manier om radio de huiskamer uit te halen en op alle mogelijke manieren en op allerlei plekken het geluid uit de radio te laten klinken. Van de tuin via de schuur, de zolder, het strand en het voetbalveld, de transistorradio werd een gewild object. Op de Jaarbeurs in Brussel werd onder meer door de firma Braun de Transistor KT31 voorgesteld, in het bezit van 7 transistors en in de uitvoering met Lange Golf, Middengolf en Korte Golf. Het was trouwens niet de eerste transistorradio uit de Braun collectie want eerder waren al de Braun T4, Braun KT24 en KT22 op de markt gebracht. Op de radio werden wij in huize Knot, via de draadomroep, voorzichtig via de BRT bekend gemaakt met het geluid van Milva. Ze werd in 1939 op 17 juni geboren onder de naam Maria Ilva Biolcatt in het Italiaanse Goro en kreeg al op vroege leeftijd zangles. Het was haar moeder die haar enorm stimuleerde daar ze toekomst zag voor Milva als operazangeres. Haar moeder trad zelf vaak op in het regionaal bekende gezelschap ‘Wandra Ostia Revue Gezelschap’. Een verhuizing volgde toen Milva 16 jaar was en wel naar de grote stad: Bologna. Maar een grote stad betekende ook meer kansen en dus werd ze ontdekt en behaalde ze in de daarop volgende jaren successen via de Italiaanse radio. Op het San Remo Songfestival, destijds een van de belangrijkste ter wereld, trad ze in 1961 op en behaalde individueel de derde plek. Het nummer ‘il mare nel cassetto’ bracht het vervolgens tot de derde plaats in de Italiaanse Top Tien. Niet veel later verscheen ze weer in de hitlijst met ‘Flamenco Rock’, waarmee je destijds de hoogste positie overnam van de Amerikaanse formatie ‘String a longs’ en het nummer ‘Wheels’. Gelukkig dat ik ook al in 1961, toen ik de radio af en toe harder en harder zette, al de nodige aantekeningen maakte. Maar over het nummer ‘Wheels’ gesproken dient wel vermeld te worden dat ook Billy Vaughn dit nummer opnam en in juni 1961 op de 26ste plaats stond van de Amerikaanse Hot One 100. Op de achterkant bracht men het nummer ‘Orange Blossom Special’ uit dat goed gevuld met violen was. Vreemd genoeg waren er in Nederland en België twee platenlabels nodig, te weten respectievelijk London en Dot. Van het nummer ‘Wheels’ kwamen, zoals in die tijd met vele nummers het geval was, nog meer versies uit. Ik noem bijvoorbeeld die van de Free Lancers, een nummer die verder niets deed. Tenslotte verscheen op het Imperial label een versie van The Ramrods. In Amerika was de populariteit van de popsterren helemaal uit de hand gelopen. Niet alleen de hitparade van de meest verkochte platen verschenen er wekelijks, nee er waren meer lijstjes die werden gepubliceerd. Men had een fantastische barometer ontdekt in het aantal politieagenten dat een ster diende te beschermen tijdens een optreden. Zo had Elvis Presley er zeventien nodig, waarvan twee ter paard. Voor Frankie Avelon, Bobbie Rydell en Fabian stond het aantal op elf politieagenten. Paul Anka was dan wel populair maar kon het met slechts negen agenten af ter bescherming voor te opdringerige fans. In Noorwegen had de Duitse zangeres Lolita zich ontpopt als een van de grootse zangeressen van de laatste vier jaren. Liefst 23 weken wist ze zich in 1961 in de Noorse bestseller lijst te handhaven. De hitlijst bestond trouwens in Noorwegen pas vier jaar. Uit onderzoek bleek dat de van Italiaanse ouders en in België wonende Rocco Granata de meest succesvolste was in de Noorse Hitlijsten met 26 weken aan notering voor het nummer ‘Marina’. In de bioscoop kwam in de zomer van 1961 een huilebalk film met Conny Froebess. Ze was nog geen 18 jaar en had al een paar jaar het ideale tiener duo gevormd met Peter Kraus. Het leken echte boezemvrienden. Het tweetal diende een voorbeeld voor de opgroeiende jeugd in Duitsland te zijn en bij succes ook nog eens alle aandacht in de omringende landen en dus ook in Nederland en België. Na een aantal gezamenlijke hits en nog veel meer optredens gingen beiden hun eigen weg en constateerden vele ouders dat de positieve ontwikkeling van beide jongelingen wel heel wat sneller ging dan bij de eigen puberende kinderen. Ondertussen was de nog zeer jonge Froebess ook aardig op weg een populaire filmster te worden, niet alleen in de rol van lieftallig zangeresje, maar ook als zeer belovend aankomende filmster met een grote portie aan acteertalent. Dit was onder meer te zien in de film ‘Mein Mann, das Wirtschaftswunder’, die in 1961 in de Belgische en Nederlandse cinema’s was te zien en een jaar eerder al in Duitsland op het witte doek werd vertoond. Ze speelde in deze film de dochter van een weduwnaar, een rijke industrieel – Alexander Engelmann. Ze was 16 jaar, enigszins verwaarloosd en droeg de naam Julia. Vader besloot een moeder te zoeken en trouwde de actrice Ilona Farkas, die hij tijdens een vliegreis had ontmoet. Het leek op een zakelijke arrangement zoals het huwelijk tot stand was gekomen. De nieuwe echtgenote zette echter de hele huishouding naar haar hand en werd het idool van de jonge dochter. Dit bracht de nodige hilarische momenten waarbij moeder, het zei tijdelijk, het gezin verliet. Alles kwam uiteindelijk weer goed en ook Julia zou de man van haar leven vinden. Hoofdrollen in de film waren weggelegd voor Heinz Erhardt, Marika Rökk en Cornelia Froebess. Een film die tegenwoordig als een van de Duitse ‘cultfilms’ wordt beschouwd en via Internet zeker is te bestellen. Over 1961 ben ik nog lang niet uitgeschreven en kom dus terug op dat jaar. Hans Knot, 27 augustus 2022
  4. In deze tweewekelijkse column neem ik je mee naar 1965, zelf was ik op dat moment 16 jaar jong, maar met een schaar, papier en een flesje lijm werd menig artikel uit de krant geknipt en vervolgens aan het papier toevertrouwd. Op die manier is het mogelijk duizenden herinneringen aan een vervlogen tijd terug te halen en andermaal met de lezers te delen. Opmerkelijk was een berichtje, dat ik terug vond in mijn archief uit november 1965, waarin de destijds aan het begin van haar loopbaan staande Amerikaanse zangeres en filmster van 23 lentes stelde dat ze zingen haatte. Ze deed deze uitspraak in een kleedkamer van een theater op Broadway, waar zij optrad in de musical ‘Funny girl’. Niet dat het zingen haar niet genoeg opleverde, ze haalde wekelijks op die manier al 50.000 dollar op: “Ik zing om carrière te maken. Ik zing nooit alleen voor het plezier, zelfs niet in het bad. De enige reden waarom ik er ooit aan ben begonnen, is omdat niemand iets in me zag als actrice. En op de één of ándere manier moest ik gewoon de top halen.” Inmiddels bijna zes decennia verder weten we dat ze het zowel op het toneel, in de film en qua muziek helemaal heeft gemaakt. Die Barbra Streisand toch! De Amerikaanse onderneming General Electric wilde ook een graantje meepikken van het gegeven dat de babyboomer rond die tijd toch al iets meer geld om handen had als hun leeftijdgenoten van pak weg vijf jaar eerder. Het was rijp de jeugd iets nieuws onder de aandacht te brengen namelijk ‘De Show ’n Tell’, dit onder de noemer ‘hoort ziet en geniet’. Een apparaat waarop je twee zaken synchroon van elkaar kon laten draaien. Het eerste onderdeel was een grammofoonplatenspeler en op de toon van het begin van andermaal een nieuw stukje muziek kon het tweede deel worden geactiveerd. Er zat namelijk een soort van diapresentator in, waarbij diastrips bekeken kon worden. Bijgeleverd was één single met een verhaal met bijbehorende dia’s. Je kon op die manier verhalen beluisteren en de daarbij behorende dia’s tegelijk bekijken. Beloofd werd dat in de daarop volgende maanden telkens nieuwe verhalen en sprookjes zouden worden uitgebracht tegen de prijs van f 3,95. De ‘Show ’n Tell’ werd in Nederland op de markt gebracht door importeur Bovema uit Heemstede en deze mocht het in licentie van General Electric in de Benelux verkopen, waarbij de verkoopprijs werd gesteld op f 165,--. De te draaien plaatjes hadden het formaat van een 45 rpm single maar dienden op 33 toeren gedraaid te worden. Bij elk plaatje hoorde dus een strook van 12 beelden, dit in 16 mm, die als ‘dia’ op het beeldscherm werden gepresenteerd. Deze werd echter alleen geactiveerd als de A-kant van het plaatje werd gedraaid. De B-kant was dan gevuld met bijvoorbeeld een bij het verhaal passend liedje of extra geluiden bij het sprookje. In de loop der tijd zijn er ongeveer 100 verschillende plaatjes, met bijbehorende filmstrips, uitgekomen. Daarbij vele zogenaamde ‘Kinderklassiekers’ waaronder Heidi, Robinson Crusoe, Treasure Island en Disney figuren. Opmerkelijk was een plaatje dat ging over Hans Brinker en de zilveren schaatsen. Slechts heel even waren de apparaten op de markt en al vele decennia kan de ‘Show ‘n’Tell’ doorverwezen worden naar de categorie van de ‘dode media’. Het was 1965 en de tijd nog erg lang voordat de eerste Lp’s in grote aantallen werden gekocht door de tieners van die tijd. Pas eind 1969 zou de Lp voor hen echt de voorkeur krijgen en dus was het elk verdiend dubbeltje opzij leggen voor andermaal de aanschaf van een nieuwe single. Ikzelf was in 1965 nog niet aan het werk en zag met lede ogen dat mijn tweelingbroer Egbert, die zich had ingeschreven voor de avondopleiding van de gerenommeerde Academie Minerva, zijn eerst verdiende centen binnen bracht. Eerlijk verdient als medewerker bij de reclameafdeling van Vroom en Dreesmann in Groningen. Zelf haalde ik voorlopig nog wat extra geld binnen door op zaterdag mijn vader te assisteren in de kapsalon, alwaar het destijds vooral op de zaterdagen een komen en gaan was van vaste scheerklanten. Dat ging volgens een vast procedé, waar wel enige verklaring voor nodig is. De salon bevatte twee werkstoelen waarin de klanten plaats konden nemen. Het werkgebied bestond verder uit natuurlijk de wastafels en omgeving, vier ladekastjes, drie bovenliggende glazen kastjes en twee grote spiegels. Naast de gebruikelijke kappersattributen veel verkoopmateriaal afkomstig van de firma Valdelis uit Schiedam. Op het einde van elk jaar verraste de firma de vaste afnemers met een ander product van de firma Jansen uit hetzelfde Schiedam, een heuse Jonge Jenever, ‘Louter Kabouter’. Maar terug naar de indeling van de salon, gevestigd aan de Korreweg 105 in Groningen. Op het werkgedeelte twee grote stapels vers gewassen witte handdoeken en in de diverse lades allerlei scheerattributen van de diverse vaste klanten, inclusief hun abonnementskaarten. Een klant kocht een dergelijke kaart tegen een vaste prijs en kreeg als bonus, als de kaart helemaal was opgeknipt met ‘scheerbeurten’ één gratis scheerbeurt. Ook waren er wel bijzondere lades in de kasten. Eén ervan bevatte een slot en na opening van het slot zat de kas in de lade. De kas die iedere zaterdagavond weer op een cent nauwkeurig uitsluitsel moest geven of vader met de klanten voor 100% had afgerekend. Moeder was verantwoordelijk voor de kas, waarbij ik maar al te vaak mocht bijstaan om tot een gemeenschappelijke conclusie te moeten komen: er was een stuiver te weinig in kas! Over tellen dan maar was het rasse besluit van moeder Rie, die niet snel van opgeven wist. Het tweede laatje was een feestlaadje voor de jeugd die in Kapsalon Knot kwam. Een grote vierkante trommel gevuld met boterboontjes die aan een kind, na geknipt te zijn, werd uitgedeeld. Ik hoef U natuurlijk niet te vertellen dat op rustige momenten deze lade ook wel eens om andere redenen werd geopend. Terugkomend op de twee stoelen in de salon was er één die door een klant werd gevuld op de zaterdagen. Deze werd op dat moment geknipt dan wel geschoren door vader, terwijl in de tweede stoel een klant alvast werd voorbereid op een scheerbeurt, doordat hij alvast werd ingezeept. In eerdere jaren had broer Jelle al vaak de Vergulde Hand aan de kwast gezet. Dit om vervolgens de klant in te zepen. In het midden van de jaren zestig stond ik vader nu en dan bij om…..juist, de nodige fooien te krijgen van de klanten. Terugkomend op het gegeven ´geld verdienen´ was dit mijn extra bron van inkomen, naast het wekelijkse zakgeld, waardoor er gespaard kon worden voor de aanschaf van de nodige singles. Een jaar later, september 1966, ging ikzelf ook aan het werk en was het niet meer nodig alle stuivers bij elkaar te schuiven voor de broodnodige muziek. Ik trad in dienst als ´jongste bediende´ bij het PEB Groningen, het Provinciale Elektriciteits Bedrijf voor Groningen, later vernoemd tot Essent, nadat het tussendoor ook geruime tijd EGD (Elektriciteitsbedrijf voor Groningen en Drenthe) heeft geheten. Van mijn eerste salaris kocht ik bij het zusterbedrijf Laagspanningsnetten een heuse koffergrammofoon en mijn eerste LP, ‘Victoria’, van Liesbeth List. Mijn eerste zakgeld Lp was trouwens een Lp in de opruiming gekocht in Apeldoorn van Rob de Nijs en The Lords, wat trouwens ook in 1965 was. Hans Knot, 3 juli 2022
  5. De nostalgische column brengt je deze keer weer eens naar 1979. We hadden het programma al bij Radio Noordzee in januari 1973 toen we werden verrast met ‘De Abominabele Top 2000’ met André van Duin, en dat zeker naar meer smaakte. Het werden 10 wekelijkse uitzendingen, waarna technicus Ferry de Groot ook een meer belangrijke rol kreeg in het programma. In 1974 kwam het programma via Radio Noordzee te vervallen na strubbelingen met de leiding van het station. Men stapte over naar de publieke omroep en kreeg nog meer vaste luisteraars toen het duo actief werd bij de NCRV. Ome Joop was een van de typetjes die steeds meer fans kreeg. De populariteit was zo groot geworden dat de redactie van de NCRV omroepgids samen met ondersteuning door NCRV radio en -televisie daarop ging inspelen door het organiseren van een ‘Ome Joop Verkiezing’. Men vond dat de spreekstijl van Ome Joop een duidelijke stempel op het luisterpubliek had gedrukt, wat alom merkbaar was door het ‘ge ome Joop’ op schoolpleinen, fabrieken en kantoren en op feestje en cafés en meer. De aangekondigde Ome Joop-verkiezing werd door de NCRV georganiseerd op zaterdag 24 maart in de NCRV-studio. Iedereen mocht er aan deelnemen, mannen zowel als vrouwen, jongens zowel als meisjes. Er werd dan ook een ‘Ome Joop Senior-1979’ en een ‘Ome Joop Junior-1979’ gekozen. Men kon zich aanmelden door het inzenden van een cassettebandje — waarop naast eigen naam en adres een treffende Ome Joop-imitatie kon worden opgenomen. Uiteraard was het André van Duin die voor de prijsuitreiking werd gevraagd. Medewerkers van het destijds populaire NCRV-televisieprogramma ‘Show-room’ maakten opnamen van het gebeuren, waarvan een verslag verscheen in de uitzending van 2 april 1979. Maar het was niet voor iedereen een succes te noemen want al vrij spoedig was in een aantal kranten te lezen dat de ‘Ome Joop wedstrijden’ de eerste patiënten met klachten aan de stembanden zich hadden gemeld bij specialisten in verschillende ziekenhuizen. Men wist te melden dat het vooral ging om kinderen uit de hoogste klas van de lagere school, die juist aan een stemwisseling toe waren, die problemen kregen. In het Nieuwsblad van het Noorden kwam drs. H. k. Schutte van het Groninger Academisch Ziekenhuis aan het woord. Hij stelde onder meer dat wat André van Duin destijds met zijn stem deed heel knap was. Maar hij waarschuwde er voor dat lang niet iedereen dergelijk gebruik van de stembanden kon waarmaken, zonder schade aan te richten. Hij verwachtte dan ook op zijn afdeling de nodige patiënten ter behandeling te mogen verwelkomen met als oorzaak het nabootsen van Ome Joop. Dit zou kunnen resulteren in stembandverdikking en vocht op de stembanden. Dit leidde tot heesheid, heftige schorheid en vermoeidheid van de stembanden. Uiteindelijk kon het leiden tot afwijkingen die niet zouden herstellen na een periode van rust en het nemen van spraaklessen. Schutte verwachtte dat er zeker door overdadig misbruik van de stembanden het tot operatief ingrijpen zou komen. Bij bezoek aan zijn afdeling van mensen met klachten vroeg hij in die tijd dan ook altijd of men Ome Joop nadeed en waarschuwde zijn cliënten voor de gevaren van overdadig gebruik van de stembanden. Een dag later, op 21 maart, reageerde de heer G. de Beer de organisator voor de NCRV. Hij stelde dat wanneer er inderdaad sprake kon zijn van blijvende schade bij kinderen er kon worden overwogen het kampioenschap te schrappen. Ook van Duin zelf kwam aan het woord. Hij vond dat er iets gedaan diende te worden en dat hij contact zou opnemen met de directie van de NCRV. Hij had zelf verder geen invloed gezien de wedstrijd door anderen werd georganiseerd en hij er alleen zou zijn om de prijzen, samen met meneer de Groot, uit te reiken. Het was natuurlijk veel te kort tijd om de wedstrijd stop te zetten en uiteindelijk waren er op 24 maart 1979 dertig deelnemers die hun Ome Joop imitatie ten tonele mochten brengen. Hans Knot, 25 juni 2022
  6. Recentelijk kwam er in een van de nieuwsgroepen over radio weer eens het onderwerp ‘productiemuziek op lp’s’ voorbij. Natuurlijk heb ik zelf, toen ik nog intensief op diverse manieren actief was op het gebied van radio maken, het een en ander over laten komen uit Amerika. Productiemuziek op lp uit Fresno was zeer gewild en werd destijds ook gebruikt op Radio Caroline en Laser 558. Denk alleen maar eens aan de lachjes die door Charlie Wolf in zijn programma’s op Laser 558 werden gebruikt. Maar ook bepaalde nieuwsjingles van Radio Caroline. Het ging om een serie van 4 lp’s met als titel Cheap Radio Thrills, waarvan vele tracks door mij zijn gebruikt voor Radio Lago, Radio Groningen, Radio Nova België en veel meer. In samenwerking met Paul de Haan werden er vele jingles ingesproken maar ook bepaalde spots voor Radio Groningen om de luisteraars bewust te laten worden beter om te gaan met het milieu. Zo was er in 1981 de introductie van de glasbak in de gemeente Groningen en met dat gegeven had Paul zeker een prachtige tekst in gedachten om met gebruik van Cheap Radio Thrills er een mooie en vooral duidelijk op het doel gerichte spot voor in te spreken. Ook toen eenmaal wij beiden werden gevraagd mee te doen aan het lokale radio experiment voor Groningen, Radio Stad, kwamen de lp’s weer tevoorschijn om mooie spots te produceren. Ze kwamen ook van pas voor jingles ten bate van de 49 uur durende Historie van de Zeezenders, door ons geproduceerd. Het deed ons een genoegen dat destijds praktisch alle belangrijke grote dagbladen aandacht besteedden aan dit Park Radio Producties document. Maar in gedachten kwamen ook de serie ‘the 30’s and ‘60s’ naar boven, die werd aangekocht bij Valentino Incorporated. Jarenlang werd intensief gebruikt gemaakt van de productiemuziek en uiteindelijk bood ik de serie aan op de RadioDays in 2012 en 2014 voor diegene die er ook van wensten te genieten. Slechts één lp is, puur als nostalgisch object, in mijn bezit. Maar de Amerikanen wisten je te vinden als het ging om je radioprogramma mooier te kunnen maken. Ik denk dat in die tijd men elkaar, niet lettend op de privacy regels van die tijd, de adressen van kopers van producten brutaal weg doorgaven aan andere geïnteresseerde partijen. Zo herinner ik mij dat ene Tom Adams mij een folder toestuurde in Postbus 102 in Groningen, een adres die ook al meer dan 10 jaar niet meer actief is, waarin hij me via een glossy folder meldde dat ik via zijn ‘Electric Wienie’ er op kon rekenen zo snel mogelijk aan te top van het radio firmament kon komen. In 1980 was het reeds tien jaar dat Adams voor de eerste keer zijn Electric Weenie grappen voor in het radioprogramma, verstuurde naar zeven deejays in zijn land. Hij beweerde dat alle zeven nog steeds een abonnement hadden op zijn service. Hij wist dan ook grote namen uit de Amerikaanse radio industrie te overtuigen zijn grappen en grollen te gebruiken, waaronder Dr. Don Rose. Maar er was veel meer activiteit te benoemen in 1980. Zo ging in januari een nieuwe serie van start met als titel ‘Profiles in Rock’, een product van Watermark Corp. Liefst 150 radiostations stonden aan de start van dit programma met de duur van 58 minuten, waarbij in de eerste aflevering een interview was te beluisteren met The Rolling Stones. Bij de introductie van het programma werd meteen bekend gemaakt dat alle 52 programma’s voor 1980 al waren ingepland en er was in de eerste periode ruimte voor aandacht in specials voor Supertramp, Bad Finger, Boston, Doobie Brothers en Kansas. De programma’s waren vooral bedoeld om in de programmering van stations in te voegen die het Top 40 Rock formaat hanteerden. ‘Profiles in Rock’ werd trouwens gepresenteerd door Terry McGovern. Het programma werd per grammofoonplaat aangeleverd aan de stations vanuit Hollywood, waar Watermark Corp. was gevestigd. Verder was deze onderneming destijds onder meer de leverancier van de Casey Kasem Countdown show, de Country Countdown en de Wolfman Jack shows. Succes bij voorbaat verzekerd dus. In ons land werd begin 1980 nog behoorlijk veel muziek gedraaid dat in de categorie disco thuis hoorde, terwijl in New York ‘Disco’ als een vies woord werd omschreven. De scene was daar een complete verandering aan het ondergaan in New York. Het meest vooraanstaande station op het gebied van disco radio was daar WKTU-FM en er was nog zelden de eerder veel gebruikte slogan ‘Disco 92’ te horen. Van het deejayteam van twee jaar eerder waren er nog slechts twee op de loonlijst en anderen werden vervangen. Ook bij een ander eerder populair station als het ging om disco, WBIS FM, ging er rond die tijd ook een andere muzikale wind draaien. De slogan ‘Disco and more’ werd ingewisseld voor ‘The Sound of the Eighties’. Dit betekende onder meer dat er meer ruimte kwam voor de nostalgie en men dus ruimte gaf aan muziek die in de toen voorbijgegane jaren totaal in de verdrukking was gekomen op de radio. Frankie Crocker, de programmaleider van WBlS, verklaarde in 1980 dat programmamakers bij het station minder en minder disco wilden gaan draaien en meer aandacht wensten te besteden aan die muzieksoort die een grotere verscheidenheid in luisteraars zou opleveren. In de maand februari 1980 werd duidelijk dat er nog meer belangstelling was voor wat vanuit de VS kon overwaaien want voor zaterdag 26 april werd door de VARA een marathonuitzending gepland onder de titel: ‘The All American Show’. In een 12 uur durend programma werd de Nederlandse kijker voorgeschoteld wat de Amerikaanse televisie eigenlijk inhield. Vanaf drie uur in de middag was er een ware melange te zien van shows, quizprogramma’s, soapopera’s, dat alles gemixt met de commercials zoals ze in de VS ook op diverse onderbrekingen in de programmering waren te zien. Let wel 42 jaar geleden toen in ons land nog alles totaal anders was en de tijd nog niet rijp was voor echte commerciële televisie, waarmee we heden ten dage eigenlijk worden overvoed. Het idee voor dit programma, waarvoor alle al door de VARA vastgestelde programmaonderdelen dienden te wijken, was gelanceerd door Joop Daalmeijer en Hans Emans. Zij vonden dat de Nederlandse kijker zelf maar eens diende kennis te maken en te oordelen over het vaak in de media aangevallen Amerikaanse televisiesysteem. Voor diegene die, bij het kijken naar deze marathonuitzending, op een bepaald moment er genoeg van had was er, zoals altijd, nog de aanwezigheid van een ‘uitknop’ op de televisie. Hans Knot, 11 juni 2022
  7. Er zijn zoveel eigen herinneringen maar ook genoeg die worden aangedragen in heden en verleden door derden. Dit keer een flinke stap terug en wel naar het jaar 1968. Voor een aantal Amsterdammers is de datum van zaterdag 30 maart 1968 in hun geheugen gegrift als de datum waarop slechts een aantal van hen kon beleven dat het kosmisch ontspanningscentrum Paradiso in Amsterdam werd geopend. De gemeenteraad van Amsterdam, die zware tijden doormaakte met de provobeweging en de vele hippies, die uit alle uithoeken van Nederland en ver daarbuiten de Nederlandse hoofdstad bezochten, besloot in 1967 dat er een creatieve vrijplaats diende te komen voor allerlei groeperingen vallende onder de categorie ‘jongeren’. Het duurde velen te lang en het was Willem de Ridder, die ook al furore maakte met het blad ‘Hitweek’, die vond dat er sneller actie diende te worden ondernomen dan de gemeenteraad van Amsterdam nastreefde. Samen met hem bevriende kornuiten kraakte hij het gebouw, dat eerder werd gebruikt als Verenigingsgebouw van de Vrije Gemeente, aan de Weteringeschans. In deze tijd zouden we het hebben over de geschiedenis van Paradiso als het gebouw dat beschouwd werd als absolute Poptempel van Nederland, alwaar het neusje van de zalm optrad en nog steeds optreed. In de ogen van de ‘krakers’ was het echter een kwestie van zogenaamde Happeningachtige avonden, gevuld met ‘theater en de vermaeck’. Het was de tijd van bloemen, vloeistofdia’s die tijdens optredens op de achtergrond werden geprojecteerd, de magische acts, het gebruik van hasj en de naaktdansers die schenen door te gaan totdat iedereen met een positief gevoel huiswaarts of naar het park was gegaan. De helaas in 2013 te vroeg overleden Rob Olthof was een van de eerste bezoekers en deelde met mij jaren geleden zijn herinneringen: ‘In die tijd kwam ik regelmatig op de Hitweek burelen in Amsterdam Zuid, waar Marjolijn Kuysten en Willem de Ridder de krant in elkaar aan het zetten waren middels zogenaamd knip en plakwerk. Er was in die tijd nog geen sprake van computergebruik, laat staan van mooie opmaakprogramma's. Marjolijn vertelde me op een dag in 1968 dat de voormalige kerk bij het Leidseplein geschikt werd gemaakt voor ‘alternatieve jongerenprogramma's’, zoals niet veel later ook werd gemeld in het blad Hitweek. De allereerste avond in Paradiso heb ik zelf niet meegemaakt, maar kort daarna bezocht ik het wel om groepen als The Moody Blues, Golden Earrings (met een ‘s’ nog in die tijd) Short 66, Man, Cuby and the Blizzards en dergelijke te zien optreden. Afbeelding: Paradiso Amsterdam (foto Rob Olthof) De lucht in Paradiso was bezwangerd met hasj en wierookgeur, dus na afloop stonk je een uur in de wind. Op het toneel deed Phil Bloom wat half blote dansjes met een laken om haar lijf en soms was er nog een ander dansclubje te ontwaren. De meisjes uit het publiek hadden vaak bloemen in het haar en de jongens droegen bloementjes broeken, eigenlijk geen gezicht. Maar ja het was de tijd van de flower power. Paradiso was voor mij Woodstock in het klein en voor eeuwig onvergetelijk. De laatste keer dat ik in Paradiso kwam, was er een optreden van Cuby and the Blizzards met ‘Groeten uit Grolloo’ een programma dat verder met diverse andere artiesten werd gevuld. Paradiso is en blijft ‘Het Alternatief Sentrum’, weet je wel!’ In de maand juli 1968 werd een aanvang genomen met de bouw van een voor die tijd in Israël hypermoderne studio met faciliteiten voor zowel radio als televisie. Het complex kwam in Jeruzalem te staan en het betekende tevens het begin van de realisering van een brok denkwerk waarbij voor Nederlanders waren betrokken. Al eerder was vanuit Jeruzalem duidelijk geworden dat de directie van de staatsradio, Kol Israël, nieuwe huisvesting wenste daar men tot op dat moment nogal provisorisch was ondergebracht en het tijd werd voor een professionelere aanpak en gelijkwaardige apparatuur. Men deed gedegen onderzoek en directie en stafleden werden aangewezen in andere landen te kijken naar de voor toen meest recente ontwikkelingen en mogelijkheden tot samenwerking. En het was uitgerekend in Nederland dat men zwaar onder indruk kwam van de hier gebruikte faciliteiten. Met name het toen nieuwe VARA onderkomen bracht ze een heel goed gevoel. Men werkte daar met eenvoud en doelmatigheid. Dit mede door de apparatuur van de Nederlandse Radio Unie, die onder leiding van prof. ir. J.J. Geluk was ontwikkeld. Het was reden genoeg voor de directie van Kol Israël om bij de NRU een verzoek in te dienen om advies te geven bij de bouw van een radio- en televisiecomplex. De wens werd daarbij onder meer geuit dat de Nederlandse architecten belast met studiobouw en -inrichting, tevens zouden worden ingezet bij de ontwikkeling van de nieuwbouwplannen in Jeruzalem. En dus werd het- architectenbureau Elling uit Amsterdam ingehuurd voor het ontwerp voor de Israëlische radio- en televisiestudio’s, welke werden gebouwd op een heuvel in het regeringscentrum Hakyria in Jeruzalem en wel vlakbij het Knesset-gebouw. Het architectenbureau van wijlen prof. P. Elling telde destijds vier geassocieerde jonge architecten te weten: ir. A. van Gelderen, ir. I L, C Hoogewoning, ir. A. de Leeuw en ir. K. Visser. Vooral de laatstgenoemde, hield zich bezig met dit enorme project, wat niet zeggen wil dat ook de andere leden van het bureau niet betrokken waren. Met het oog op de plaatselijke situatie werd architect Sharon, uit Tel Aviv, aan de Nederlanders toegevoegd. Hij was vooral terreinkundig en van allerlei plaatselijke toestanden op de hoogte. Tevens was hij een der grootste architecten van Israël. Hij werkte destijds samen met zijn zoon. Hem werd door.de Israëlische regering ook de opdracht gegeven de planning van de oude stad Jeruzalem aan te passen bij het nieuwe stadsdeel. De onderlinge samenwerking was als uitstekend ervaren. Wel waren er volgens de Nederlandse architecten in eerste instantie verschillen in benaderingswijze maar in de loop van de tijd tot voltooiing van de tekeningen voor de bouw was men steeds nader tot elkaar gekomen. Ook van de zijde van de Israëlische regering werd de grootst mogelijk medewerking ondervonden. De Amsterdamse vertegenwoordiging vond veel minder formele en ambtelijke problemen, zoals men in Nederland gewend was. De zaken werden in Israël veel meer zakelijker en nuchter bekeken. Bij de uitwerking van de plannen stuitten de architecten op een moeilijkheid. De Israëliërs hadden bedacht dat de plannen tot ontwikkeling tot in detail dienden te worden uitgewerkt, zoals men ook in de VS tijdens een werkbezoek had gezien. Echter diende tijdens de bouw en inrichting telkens vindingen op het gebied van radio en televisie ontwikkeld, waardoor ook meer en meer aanpassingen in het detailplan dienden te worden ingevoerd. Men raakte hierdoor achter op het schema tot voltooiing. Toen de bouwwerkzaamheden een aanvang namen werd er in eerste instantie gerekend dat het in totaal rond de 13 miljoen Israëlische Ponden zou kosten. Als bij vele grote projecten werd dit bedrag veel hoger dan begroot. Het kreeg een omvang van 70 bij 100 meter en een hoogte van 60 meter. Bij de presentatie werd aangegeven dat het ging om een sierlijk speels gebouw met alle eenvoud ingevuld. Het werd in terrasvorm op de heuvelrug neergezet en voorzien van allerlei technische snufjes die ook in de studio’s in Hilversum waren toegepast. Men zou denken dat eerder het technische vernuft uit de VS zou worden gehaald maar in de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw bleef Amerika achter op de technische ontwikkelingen op radiogebied. Met door de uitstekende technische tak van de Nederlandse Radio Unie, alwaar vele nieuwe ontwikkelingen plaatsvonden. Maar ook de geluid- en lichttechniek had in Nederland grote stappen voorwaarts gemaakt. Met genoegen paste de aannemer in Jeruzalem de Nederlandse bevindingen toe en het zou bijna drie jaar duren alvorens het complete complex werd opgeleverd. Toen in 1970 het project gereed was bleken in de Nederlandse kranten ook de namen van twee landgenoten op te duiken die het al deels hadden gemaakt binnen de omroepwereld. Ralph Inbar was al sinds 1968 aanwezig in Jeruzalem om de kar van de televisieprogramma’s te trekken maar eerst werd er gehuwd met Sonja Barend, die hem in 1969 volgde naar Israël om televisieprogramma’s te presenteren. Dit zoals ze voorheen ook al deed via onder meer de NTS en de VARA. Ze bleven daar tot in 1971 en het huwelijk voorbij was, evenals het pionieren in Israël. Hans Knot, 14 mei 2022
  8. Tijd om eens in de nostalgie te duiken van 1962, het jaar dat ikzelf bewust allerlei dingen uit radiobodes, kranten en leesportefeuilles begon te knippen. Dat laatste was vooral mogelijk daar mijn ouders een abonnement hadden op de editie die zes weken achter liep op de verschijningsdatum van de bladen. Dit betekende dat de bladen, nadat er andermaal een map was gekomen, mochten worden behouden. Ze verdwenen dat enige tijd onder in een bank in de kapsalon waar opbergruimte was gecreëerd. Eigenlijk zonder nostalgische gedachten werden de knipsels, klein en groot, in een oude enveloppe gedaan en destijds bewaard. En inderdaad al die decennia later zijn die knipsels nog steeds in mijn bezit en zijn met 4 verhuizingen meegegaan naar een ander adres. Het lijkt mij leuk een aantal van die knipsels naar voren te halen. Ik heb bij lange na niet bij elk knipsel een datum gezet maar wel het jaar van afkomst en dus 1962. Er heerste bij ons thuis een heerlijke warme familiesfeer waar veel gezamenlijk werd gedaan en waarbij, naast het kerkelijke gebeuren dat toen een redelijk centrale plek had, vooral ontspanning via radio en in matigheid de televisie een rol speelde. Dat laatste had de entree gedaan in het begin van 1960, hoewel mijn oudste broer Jelle een ander jaar als binnenkomst aangeeft. Ikzelf herinner mij dat ik in 1960 een ernstig ongeluk had gehad dat een lang herstel in ziekenhuis en thuis noodzakelijk maakte. Mijn eerste herinneringen van kijken naar televisie zijn dan ook de beelden, uiteraard in zwart-wit, van de Olympische Zomer Spelen, die dat jaar in Rome werden gehouden. Wilma Rudolph komt daarbij op mijn oogspiegel. Maar radio was en is nog steeds de belangrijkste manier van beleving binnen de familie. Het eerste knipsel wat uit de map 1962 tevoorschijn kwam betrof een serie hoorspelen waarnaar binnen ons en vele andere gezinnen naar werd geluisterd. En vele decennia later besef ik mij met volle teugen dat wij toen bezig waren via het luisteren naar radio, een beleving visueel te maken door intense aandacht. Ik was 13 jaar toen in 1962 één van de hoorspelen met meer dan normale aandacht werden gevolgd. Leeftijdgenoten zetten zich meteen schrap als ik de naam ‘Paul Vlaanderen’ noem. In 1962 was er ‘Het Margo Mysterie’ in acht afleveringen die om 9 uur in de avond wekelijks werd uitgezonden op de radio. Van origine geschreven door Francis Durbridge en voor Nederland vertaald door Johan Bennik. Zoals destijds bij elk hoorspel diende er muziek ter begeleiding worden gecomponeerd en gebracht, waarvoor in Nederland destijds Koos van der Griend verantwoordelijk was. Bekende en minder bekende namen uit de hoorspelkern van die tijd waren er te horen, waaronder Jan van Ees, Eva Janssen, Wiesje Bouwmeester, Dick Scheffer, André Carrell (de vader van) en Donald de Marcas. In totaal werden er vanaf 30 september 1962 door de AVRO acht afleveringen uitgezonden op zondagavonden. Tot mijn verrassing zijn delen uit de serie terug te vinden op internet. Speciaal voor diegene die het nog een keer wil horen maar ook voor diegene die graag wil beleven wat destijds via de radio anderen iedere keer weer kon boeien. https://www.google.com/search?client=firefox-b-d&q=margo+mysterei Radio luisteren is een gezonde ziekte gebleken waarbij als jonge knaap toch bepaalde dingen gingen opvallen. Zo was er een grote variatie aan Nederlandstalige programma’s op Radio Luxembourg, waarvan ik graag het programma ‘Discolunch’ noem dat op de dinsdagmiddag werd gepresenteerd door Pierre van Ostade. Het kwam dan ook heel vreemd over dat dezelfde presentator opeens ook op Radio Veronica was te beluisteren en wel iedere dinsdag en donderdagmiddag om half 6 met ‘Het Platenpallet’. Kijk eens naar het overzicht van de Nederlandse programma’s op Radio Luxemburg in 1962, misschien vallen er namen op. In ieder geval is er een naam vet gedrukt en dat was dan ook de man die op dat moment verantwoordelijk was voor het merendeel van de programmering. Guus Janssen Jr. kwamen we later weer tegen bij Strengholt en had derhalve ook weer een vinger in de muzikale pap bij de zeezender Radio Noordzee. Maar Guus Janssen Jr. was in 1962 niet alleen bij Radio Luxemburg actief want hij was tevens hoofdredacteur van het blad Muziek Parade. Onder hem was een aantal later bekende lieden actief met het interviewen van artiesten en het schrijven van artikelen, waaronder Willem O Duys, Joop van Rhijn, Michiel A. de Ruyter en Cees van Zijtveld. Een ander knipsel, dat ik uit die tijd heb bewaard, is een pagina met songteksten die in de maand februari 1962 werd afgedrukt in Muziek Parade. Eén van de teksten betrof het nummer ‘No more’ van Elvis Presley dat in een van de uitzendingen van VARA’s Top of Flop (wie keek er niet naar) hevig werd bekritiseerd door panellid Ria Valk, wat vele van de Elvis Presley fans niet pikten. De song haalde de hitparade in Nederland nooit maar dit had niets met de kritiek van Ria Valk te maken. ‘No more’ was een song uit de film ‘Blue Hawaii’ en werd door RCA alleen op de Soundtrack LP van de film op de markt gebracht. Maar er waren natuurlijk veel meer gebeurtenissen dan radio beluisteren die de moeite van het herinneren waard zijn. In Amerika was er allereerst een opmerkelijk bezoek toen Gherman Titov, de Russische kosmonaut, een bezoek bracht en daarbij werd vergezeld door zijn jonge echtgenote Tamara. John Glenn, de eerste Amerikaanse ruimtevaarder, begeleidde hen en liet het duo ondermeer de Freedom 7 zien, een toestel van waaruit astronaut Shepperd de eerst sprong in het heelal maakte dan wel een ruimtewandeling. Veel publiciteit trok het bezoek en men wilde de Rus zoveel mogelijk laten zien, waaronder een filmvoorstelling van ‘The West Side Story’, een film waarmee dat jaar een Oscar werd gewonnen. Gherman Titov was al eerder vanuit Amerika uitgenodigd om vooral Cape Carnaveral te bezoeken, waarop hij niet was ingegaan. Na aankomst hebben zijn gastheren vele malen het verzoek herhaald maar hij zou de Amerikaanse ruimtevaartbasis niet bezoeken, dit zeer tegen de zin van de Amerikaanse autoriteiten in, die wereldwijd hadden willen stunten met verslaggeving van het bezoek. Soms denk je wel eens terug aan al het lekkers dat in die jaren werd geboden. Zo herinner ik me opeens de speciale koekjes met krentjes erin die waren te vinden in pakje met tien soorten koekjes van het merk ‘Verkade’. Verpakt waren ze in een doosje met tien vakjes voorzien van knisperend papier in de kleur rood. Daarnaast onder meer ‘Café Noir’’ en ‘Lange Vingers’. Terecht dat het advertentiebureau achter de onderneming de producten van Verkade aanprees als ‘daadwerkelijk onweerstaanbaar’ en dat alles was afkomstig uit Zaandam. Op de Duitse televisie, wij hadden het geluk signaal te kunnen ontvangen via de steunzender ‘Aurich’ even over de Duitse grens, keek je ook naar de reclame, iets waarop wij in Nederland nog jaren op dienden te wachten via de Hilversumse omroepen. En wat me direct te binnenschiet zijn de klinkende reclames voor ‘4711’, Eau de Cologne, en voor een drankje die werd aangeprezen door een persoon met een bijzondere warme en tevens donkere stem. ‘Asbach Uralt’ werd trouwens ook in de Nederlandse dagbladen aangeprezen als een ultieme belevenis. Een volgende keer meer omtrent herinneringen aan 1962 Hans Knot, 30 april 2022
  9. In de begin periode dat Radio Caroline in maart 1964 voor het eerst was te beluisteren waren er in de diverse kranten tal van berichten terug te vinden in zowel de Engelse als Nederlandse exemplaren. Uit laatstgenoemden was een reconstructie te maken hoe de diverse journalisten dachten over het al dan niet legaal luisteren naar een niet officieel station, vaak piratenzender genoemd. Zo vond ik onder meer een krantenkop waarin werd gemeld dat een Caroline luisteraar theoretisch strafbaar kon zijn. Want de journalist van de Haagsche Courant was een bericht onder ogen gekomen uit Engeland waarin werd meegedeeld dat Engelse luisteraars de wet zouden overtreden als ze naar de clandestiene Radio Caroline zouden luisteren. Hij vond dat deze berichtgeving een verkeerde indruk kon wekken. Er was namelijk geen sprake van een waarschuwing die in Engeland was uitgegaan vanuit officiële bronnen om de luisteraars te waarschuwen van een officiële overtreding en dat in een land waarin de persoonlijke vrijheid hoog in het vaandel stond. Er werd ook een mening van een hooggeplaatste medewerker van de Nederlandse PTT, gevraagd naar de regelingen in Nederland. Daarop kwam het antwoord dat volgens de wet op de draadloze Telegrafie van 1948 het nu eenmaal verboden was naar een niet officieel toegestaan radiostation te ontvangen. De conclusie was dat eigenlijk de Nederlanders noch naar Caroline noch naar Radio Veronica mochten luisteren. Consequenties brachten het illegaal luisteren niet met zich mee want het vergrijp droeg een typisch theoretisch karakter met zich mee, terwijl ook de mogelijkheid tot vervolging zuiver theoretisch was. In de wetgeving stond dan wel een bestraffingsclausule genoemd voor overtredingen van de wet. In Engeland was dat 100 Pond boete of drie maanden gevangenisstraf dan wel een combinatie van beiden. Maar deze clausule was destijds vooral opgesteld als stok in de rug voor personen die bij herhaling weigerden het kijk- en luistergeld te betalen. Ook werd destijds gesteld dat het eventueel illegaal luisteren naar een zogenaamd piratenstation slechts een klein technisch vergrijp kon zijn. Bovendien als iemand over de middengolfband draaide om diverse radiostations te beluisteren en daarbij op de frequentie van Caroline of Veronica terecht zou komen er totaal geen sprake kon zijn van een overtreding. Men kwam toevallig op de muziek van het station terecht. Anders werd het als het station haar naam bekend maakte, zou men destijds puur theoretisch de radio uitgezet moeten hebben of een ander station dienen te gaan beluisteren. De Britse PTT zweeg in april 1964 totaal over dit onderwerp en ook het Britse luisterpubliek was zich van geen enkele overtreding bewust. Ook als het om eventuele potentiële adverteerders ging (Caroline had op dat moment nog geen reclame) zich door de wet zouden laten afschrikken, was niet bekend. Vanuit de woordvoerder van de PTT werd destijds gemeld dat er geen enkele belemmering er was daar nergens in de wetgeving hierover een artikel was opgenomen. Hoewel dit in 1967 voor Engeland en 1974 voor Nederland wel zou geschieden. Foto collectie Klaas Snijder Liefst 58 jaar is het geleden dat een deel van mijn leeftijdgenoten helemaal uit hun dak gingen als er weer een nieuwe single van de Fab Four, dan wel The Beatles, over de toonbank ging van hun eigen lokale platenzaak. Een ander deel was fan van de Rolling Stones en haatte de momenten als er andermaal te veel aandacht werd besteed aan het kwartet uit Liverpool. In Amerika stonden meerdere singles van The Beatles tegelijk in de Billboard Hot 100 of de concurrente hitlijst van Cashbox. In alle grotere plaatsen en steden had je volop platenzaken, waarvan de eigenaren blij waren wanneer de platenmaatschappij EMI weer een nieuwe zwarte schijf van The Beatles op de markt bracht. In Groningen had je nogal een aardige sortering aan winkels waar het vinyl te koop was. De belangrijkste in mijn oren was wel de firma Hemmes in de Steentilstraat, gevolgd door HiFi Vink in de Heerestraat. Ook Capi Lux, Het Carillon, Galeries Modernes op de Vismarkt, Eekels en Thie aan de Oude Ebbingestraat en V&D draaiden mee op het succes. Laatstgenoemde onderneming bracht destijds van vele hits een goedkopere, zogenaamde coverversie, uit op het Discofoon platenlabel, die te koop waren in de Discobar van het groot warenhuis. Probeer je anno 2022 voor te stellen zoveel verkooppunten voor een uitgebreid aanbod aan CD’s en vinyl te vinden in het centrum van een middelgrote stad. Het was in 1964 de tijd dat er langzamerhand aan inkomsten iets meer binnenkwam in de gemiddelde gezinnen en dus waren er automatisch ook meer advertenties terug te vinden om gebruiksgoederen aan de man te brengen. Zo was met bepaalde regelmaat een advertentie te zien van een handelsonderneming uit Haarlem, de firma Graetz, die er een volledige nieuwe serie televisies, radio’s en transistorradio’s in de markt had gezet. Het dwingende advies werd bijvoorbeeld in een dergelijke advertentie gezet om afscheid te nemen van die hele oude radio die al decennia lang mee ging in de familie: ‘Vele, vele jaren heeft hij trouw dienst gedaan. Bracht hij nieuwsberichten, waterstanden, dansmuziek, concerten. Nu ja…concerten – vooral de laatste jaren ging zijn leeftijd steeds sterker een woordje meespreken. Maar hij hoorde bij het meubilair. Totdat de nieuwe Graetz superradio’s kwamen en hij – onder dankzegging voor de vele bewezen diensten – werd gepensioneerd. En U hebt ook nog zo’n ouwe trouwe radio-ontvanger? Bedenk dan dat er in de laatste 10, 15 jaren zoveel veranderd is. Neem bijvoorbeeld de radiostereofonie, kroon op het streven naar werkelijk natuurgetrouwe geluidsweergave. Zend daarom de bon in voor volledige documentatie. De erkende Graetz dealer zal U bovendien de nieuwe Graetz toestellen gaarne tonen en demonstreren. Binnenkort staat ook bij U thuis de nieuwe Graetz, vast en zeker’. Let wel ‘Binnenkort’ staat voor ‘1964’. Hans Knot, 16 april 2022
  10. In deze column blikken we terug naar het jaar 1971 en komen tal van kleinere onderwerpen tegen. En er waren toen ook al de nodige bladen die wekelijks met korte berichtje de nodige gossip onder hun lezers verspreidden. Het destijds vrij nieuwe ‘Veronica 192’ had daarvoor een speciale rubriek ingericht onder de noemer ‘Hé PSSST’ en het was Paul Saint die een aantal van deze nieuwtjes wekelijks deelde. Een willekeurige keuze uit 1971 brengt ons terug in de tijd naar onder meer de Memisa Actie, waarbij geld werd ingezameld voor kinderen in hongerend Afrika. Op samenzwerende toon meldde Saint: ‘Willem Duys, die zo zijn best heeft gedaan tijdens de Memisa-actie voor al die lieve kleine Memisa kindertjes, is van de actie beslist niet armer geworden. Willem zou, volgens vrienden van hem, voor zijn medewerking maar liefst 10.000 gulden hebben ontvangen. Zou daar nu wel iets van in het fonds voor de kindertjes terecht zijn gekomen?’ Waarschijnlijk verdiende Peter Saint met zijn rubriek een mini procentje van het voornoemde bedrag. Maar hij heette dan ook geen Willem Duys, die tijdens de actie liefst 9 miljoen gulden binnenhaalde voor Memisa. In die tijd was hij ook al bekend, Marco Bakker. Absolute topzanger in zijn genre en in 1971 werd hij uitgenodigd om in Ierland de hoofdrol te spelen in de opera ‘De Parelvissers’ en men was uitbundig over zijn optreden. Het zou hem veel applaus en ook de uitnodiging om terug te komen naar Ierland, opleveren. Een crooner, die anno 2022 sinds kort niet meer actief is, scheidde in 1971 van zijn vrouw, met daarbij de verplichting een jaarlijkse alimentatie van 1 miljoen te betalen aan zijn ex, de toen 39-jarige Patricia Bennet. Misschien de reden dat hij in 2010 en 2011 cd’s met unieke duetten opnam om alsnog weer wat geld binnen te halen voor afbetaling van zijn alimentatie. Uiteraard ging het hier om Tony Bennet. Ik kon mijn geluk niet op toen een andere crooner, Dean Martin, aankondigde zich niet terug te trekken uit de muziek en show- wereld. De geruchten deden in 1971 volop de ronde dat hij het voorbeeld van Frank Sinatra zou gaan volgen. Op de Nederlandse televisie had ik in de twee voorafgaande jaren volop genoten van de regelmatige uitzendingen van de in september 2012 overleden Andy Williams en zijn show. Gek genoeg kan ik me zo beelden voor de geest halen van deze serie, die eerst in zwart wit en daarna in kleur op de buis werd gebracht. In 1971 werd de serie opgevolgd door de Dean Martin Show. Trouwens ook Nancy Sinatra besloot zich uit de entertainment terug te trekken toen bleek dat ze in verwachting was van haar eerste kind. Het televisiebezit groeide in Nederland mede doordat de prijsstelling aantrekkelijker werd en dus ook de meer armere gezinnen, al dan niet via het afbetalingssysteem, in staat werden gesteld het kijkkastje in huis te halen. Maar nog lang niet overal was het toegestaan om televisie te kijken. Keer op keer was het in het Reformatorisch Dagblad te lezen dat men er niet op gesteld zou zijn dat in de gezinnen die het RD lazen, de aanwezigheid van een televisietoestel zou worden geconstateerd. Deze krant werd in 1971 opgericht met als doelgroep de zogenaamde bevindelijk gereformeerden, die tezamen een orthodox-protestante Nederlandse groepering vormden. Men had harde standpunten, die van de kansel maar ook bij huisbezoeken telkens weer er in werden gehamerd. Zo was en is het plegen of laten plegen van abortus een absoluut verbod, wat hetzelfde van kracht was voor euthanasie. Ook het openlijk praktiseren van de homeseksualiteit was verboden. In een groot percentage van gezinnen binnen deze gemeenschap was het bezoeken van bioscoop en theater ook uit den boze, terwijl het in het bezit hebben van televisie in het algemeen niet gebruikelijk was in 1971. Politiek gezien herkende men zich toen in de leidraad van de SGP, de Staatkundig Gereformeerde Partij. Zoals gesteld werd in het nieuwe Reformatorisch Dagblad geprobeerd dergelijke gedragslijnen, waaronder het verbod op televisiekijken, bij herhaling onder de aandacht van de abonnees te brengen. Eind 1971 had ongeveer zes procent van de Nederlandse bevolking van twaalf jaar en ouder, 600.000 mensen, de gelegenheid thuis naar een kleurentelevisie te kijken. Bijna een kwart van de Nederlandse bevolking had echter nog nooit een kleurenuitzending gezien. Dit zijn resultaten van een onderzoek dat destijds het NOS-bureau voor studie en onderzoek in mei van dat jaar had verricht onder een voor de Nederlandse bevolking representatieve groep van 1500 personen. Gevraagd naar hun mening over de kwaliteit van de kleurenbeelden, streepte zestien procent van de geënquêteerden de kwalificatie ‘erg mooi’ aan. De kleurenkwaliteit werd ‘mooi’ gevonden door 25 procent van de ondervraagden. De keuze ‘het gaat wel’ werd door 6 procent aangegeven terwijl 1% het maar niets vond. Een ander 1 procent had geen mening. Ook bracht de NOS in oktober 1971 de uitkomsten bekend van een onderzoek naar de kijkdichtheid en waardering van de televisie-uitzendingen over de maanvlucht van de Apollo 15. Daaruit bleek dat de kijkdichtheid voornamelijk werd bepaald door het tijdstip van uitzending en vooral door de vraag of de uitzending viel in de gewone zenduren 's avonds, of daarbuiten. Het was daarom moeilijk aan de hand van de kijkdichtheid van de voornoemde Apollo-uitzendingen na te gaan of de belangstelling ervoor tanend was. Hans Knot, 2 april 2022
  11. https://filesender.surf.nl/?s=download&token=696819df-d5ad-431d-a48c-8bd3deba6e7e
  12. Ook in deze aflevering van de veertiendaagse column gaan we terug in de tijd naar begin 1980. Het lijkt allemaal heel normaal dat er via ons beeldscherm honderden signalen kunnen worden ontvangen. En er kan worden teruggekeken naar een eerder uitgezonden item en we zelfs de zogenaamde previews kunnen zien, ofwel programma’s vooraf kunnen binnenhalen. Maar dat was toch heel anders ruim veertig jaar geleden toen vanuit de overheden van Frankrijk en West Duitsland werd bekend gemaakt dat in beide landen de plannen waren in 1983 te kunnen beschikken over hun eerste omroepsatellieten. Begin februari 1980 stelde een woordvoerder van het West Duitse ministerie van Wetenschappelijk onderzoek, tijdens een gehouden conferentie in Berlijn, dat de satellieten in een baan om de aarde zouden worden gebracht door de eerste in Europa ontwikkelde draagraket, de later welbekende Ariane serie. Eind 1979 was er al een proeflancering geweest, die als geslaagd werd bestempeld. Er waren op dat moment nog geen speciale ontvangers geschikt voor het binnenhalen van satellietbeelden en dus besloot men in West Duitsland dat er in eerste instantie tien- tot twintigduizend bestaande toestellen zouden worden omgebouwd, zodat in 1983 naar de proefuitzendingen kon worden gekeken. Vanuit de industrie kwamen ook voorzichtige berichten dat men van plan was speciale televisieontvangers te gaan ontwikkelen, zodat satellietsignalen ook konden worden bekeken. Je ziet men was nog in een vroeg stadium want het doorzetten van signalen naar de kabel kwam nog niet om de hoek kijken. Wel waarschuwde men vanuit de industrie dat voor ontvangst hele grote en tevens kostbare ontvangstantennes dienden te worden aangeschaft. De woordvoerder van het voornoemde ministerie meldde op het congres dat de satellieten in een geostatische baan rond de aarde zouden worden gebracht, waarmee bedoeld werd dat de omloopsnelheid gelijk zou gaan worden als die van moeder aarde, zodat ze schijnbaar op een vast punt boven de aarde bleven staan. Bij Arianespace, het West Europese consortium dat destijds met de lancering van de Ariane voor het eerst officieel naar buiten kwam, zag men destijds voor het product een omzet van 300 miljoen dollar in het eerste jaar. Dit werd bekend gemaakt door de directeur Frederic d’Allles. Het was door kundig marktonderzoek duidelijk geworden dat men bij Arianespace in de jaren tachtig van de vorige eeuw minimaal kon rekenen op veertig tot vijftig lanceringen. Zelf zag ik voor het eerst beelden, uitgezonden via een satelliet, in South Benfleet in het Graafschap Essex. In de tuin van Ronald C Pearson en zijn huisgenoten stond een grote schotel opgesteld. Het was op de dag in november 1989 dat de muur in Oost Duitsland definitief ‘viel’ en via CNN daar uitgebreid over werd bericht. Maar weer even terug waar de column deze keer begon, februari 1980. In die tijd bestond ‘de Freewave’ (later Freewave Media Magazine en weer later Freewave Nostalgie) ruim 1,5 jaar en kwam het blad driewekelijks in de brievenbus van de leden. Dat was flink aanpoten om telkens weer het blad vol te krijgen. Er werden allerlei gastschrijvers gevraagd een bijdrage te leveren. Zo was het Hans Hogendoorn die vol liefde schreef over zijn belevenissen tijdens zijn Amerikaanse radioreizen in die tijd. Maar ook medewerkers van Radio Mi Amigo en later Radio Caroline kregen hun eigen rubriek, waarbij het soms een roddelachtige toon kreeg. In samenwerking met RadioVisie en Free Radio Magazine kwam het tot drie afleveringen van een interview met Rob Hudson en Paul de Wit over hun tijd met Radio Caroline. Deel 1 werd gepubliceerd middels het interview dat werd afgenomen door Ton van Draanen. Uiteraard werden beide heren bekende radio en televisie persoonlijkheden onder hun eigen namen: Ruud Hendriks en Erik de Zwart. Komen we zeker nog een keer op terug. Zelf was ik nogal gericht op al datgene wat op de Amerikaanse radio als ontwikkeling kon worden gezien. Vriend Meindert Dikboom had een prijzig abonnement op het Billboard Magazine, waarin ook veel over radio werd geschreven. Tevens had ik uitwisseling van radioprogramma’s per post met een aantal, over de VS verspreidde, liefhebbers van de radiohobby. Uiteraard duurde het lang voordat een pakket met bijvoorbeeld 4 recordertapes in Nederland was aangekomen maar dan had je in totaal op 4 banden en dus 4 sporen wel een etmaal aan radioprogramma’s om af te luisteren en de inhoud tot je te nemen. Op die manier begon het aantal puzzelstukjes, dat ik tot op dat moment niet kon plaatsen, aardig in elkaar te schuiven. Zo was er op Radio London een tijd lang Tony Blackburn te beluisteren die allerlei grappen in zijn programma’s vertelde, waarbij het vaak ook om zogenaamde one-liners ging. Tom Mulder vertelde mij in een email interview, jaren geleden, dat hij naar Blackburn, inmiddels verkast naar Radio One van de BBC, eind jaren zeventig op weg van Amsterdam naar Hilversum de grappen hoorde. Wat het een goede grap dan zette Tom Mulder, die destijds als Klaas Vaak op Radio Veronica was te beluisteren, zijn auto aan de kant en schreef de Nederlandse vertaling van de grap op een notitieblok. Dezelfde dag nog werd de grap verteld in een op te nemen programma, die dan de week erna vanaf tape aan boord van de Norderney werd gehoord in het programma op 192. Maar ook vele jaren later, in 1980, hoorden we in de programma’s van Tom Mulder bij de TROS op Hilversum 3 de grappen en grollen voorbij komen. De meeste luisteraars kregen dan de gedachte dat Mulder een prachtige fantasie had. De werkelijkheid was deels anders. Het merendeel van de grappen, dat hij in die tijd de ether in slingerde, werd hem toegeleverd door een andere Tom, Adams. Deze was de bedenker en dus schrijver van de grappen, die werden uitgegeven door ‘Electric Weenie’, gevestigd op Hawaï. Iedere maand bracht Tom Adams de zogenaamde ‘joke sheet’ uit, die vervolgens naar een kleine 1000 deejays over de gehele wereld werden verzonden. Met zijn grappen en grollen heeft Tom Adams destijds ertoe bijgedragen dat deejays als Gary Owens en lan McRea onderscheiden werden als ‘beste deejay van het jaar 1979’ in respectievelijk Amerika en Australië. Zelf was Tom Adams ook deejay en wel voor het radiostation WAKU in Honolulu. The Electric Weenie werd trouwens speciaal geschreven voor 'personality' deejays, die volgens Adams juist de grappen nodig hadden om populair te blijven. Hij was met het idee in 1970 al begonnen en een aantal decennia later heeft zijn zoon Tom jr. de activiteiten voortgezet. Wordt vervolgd. Hans Knot, 19 maart 2022
  13. Al vele jaren, zo niet langer dan twee decennia, wordt U in een aantal tijdschriften en tevens via een aantal sites op internet mee terug genomen naar een bepaald jaar in onze samenleving. Een jaar dat U al dan niet bewust mee hebt gemaakt. Het doel van de schrijver van deze serie, radiohistoricus Hans Knot, is vooral zijn leeftijdsgenoten, dus de zestig plussers, wakker te schudden en dingen te laten herbeleven uit lang vervlogen tijden. Daarnaast is het de bedoeling deze zelfde leeftijdsgroep aan het denken te zetten om eigen herinneringen naar boven te brengen en eventueel te delen in een daarop volgende aflevering. In deze maand maart neemt Hans Knot u drie keer mee naar het jaar 1968, voor velen direct herkenbaar als het jaar van de opstand in Praag en andere steden van het toenmalige Tsjecho-Slowakije en de studentenrellen in de diverse belangrijke steden in West Europa. Voor de radioliefhebbers is er nog steeds de trieste herinnering aan het wegslepen van de beide, toenmalige, zendschepen van Radio Caroline. Maar er is veel meer dus relax en lees mee met positieve, negatieve en ook persoonlijke herinneringen uit het jaar 1968. Op 9 februari 1968 werd de eerste metro van de Benelux geopend door prinses Beatrix en haar echtgenoot Prins Claus. Het begon allemaal kleintjes maar ondertussen is de totale netwerklengte – exclusief die van de RandstadRail) al 55,3 kilometer, waarvan 15,3 kilometer ondergronds is gelegen en 8,5 kilometer als sneltram is uitgevoerd. De RET is de exploitant van het oudste en langste metronetwerk in de Benelux. Maar was iedereen wel zo gelukkig toen eenmaal, na jaren van werkzaamheden, de metro voor de eerste keer werd opengesteld voor het publiek? Het volgende commentaar werd destijds door Jaap Velt geschreven: ‘Het is een prachtmetro, dat wel en Rotterdam is er zeer terecht trots op. Al was het alleen al vanwege de primeur. En ook om het gevoel te hebben toch niet voor niets jarenlang met opgebroken straten te hebben moeten leven, door modderwoestijnen te hebben moeten baggeren als je bijvoorbeeld van de ene kant naar de andere kant van de Coolsingel moest.’ Ook over de lengte van de toen pas geopende Metro was Velt een ontevreden man: ‘Het traject is belachelijk kort in vergelijking met bijvoorbeeld Parijs en Londen. In feite is het ondergrondse gedeelte niet langer dan 3,18 kilometer. Daar komt nog wel een bovengronds traject bij, maar kun je dat in ernst een metro noemen? De metro wordt pas echt belangrijk als hij kan worden doorgetrokken naar Hoogvliet, een woonkern op 20 kilometer afstand van het centrum van Rotterdam.’ Het is later allemaal goed gekomen en afsluitend meld ik dat het eerste traject, dat werd geopend, een verbinding was tussen het centrum van Rotterdam met een van de grootste woonkernen die was neergezet onder de naam ‘Linker Maasoever’. Bij het voorbereiden van een aflevering duik ik altijd in mijn archief en haal van alles tevoorschijn van wat ik uit dat bepaalde jaar bezit aan aantekeningen, knipsels en tijdschriften. Van het ene jaar heb ik veel meer dan van een ander maar er zitten altijd weer leuke, korte opmerkingen bij van personen die in de toekomst kijken. Zo ook in februari 1968 toen ik op de doordeweekse dagen altijd geconfronteerd werd met lange computeruitdraaien van de onderneming Bull aan het Kwinkenplein in Groningen. Mijn toenmalige werkgever, het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf voor Groningen, liet de computerwerkzaamheden door dit bedrijf uitvoeren daar eigen computers nog veel te duur waren. Maar de notitie die ik dus maakte is een uitspraak van Professor H. Polak, die op de 3de februari het volgende verklaarde: “Het werken met computers zal voor de doorsnee mens van de toekomst even vertrouwd worden als het dragen van een bril of het kijken naar de televisie. De nieuwe technische mens zal in het bijzonder een elektronisch mens worden. Het leven van de mens zal straks in drie gelijke delen uiteenvallen. 25 jaar scholing, 25 jaar werken onder afnemende werktijden en 25 jaar rusten en genieten van vrije tijd.” We hadden het er al eerder over, het plaatjes draaien in clubs, clubhuizen, op campings en in discotheken werd zo populair dat deze vorm van ontspanning door velen graag verzorgd werd, maar voor lang niet allen was een boterham weggelegd. Het ging in die tijd namelijk niet alleen om een plaatje goed te laten overgaan in het volgende nummer maar zeker om de goede babbel, die je diende te hebben om het publiek te kunnen entertainen. In Delft was er in augustus 1968 wel een aparte vorm van entertainen. De deejay wilde in totaal 160 uur non stop platen draaien op een toneeltje in de veronderstelling dat hij op het einde safe zou zitten door een nieuw record te vestigen. De persoon in kwestie had namelijk niet uitgezocht of de ultieme poging gereglementeerd was en niet elders al een dergelijk record was gescoord die boven het aantal van 160 uren uitging. Maar de deejay had wel gezorgd voor ondersteuning. Zo kreeg hij ruimte ter beschikking in het gemeentelijk centrum Huis ter Lucht in Delft. Het was een voormalig café en bruiloftszaaltje, dat voor het maken van plezier voor de jeugd was verbouwd. Laten we eens kijken na een deeltje van een verslag in de Panorama nummer 39 uit 1968: ‘Het bezit een verlichting die het midden houdt tussen zwoel, een lage spanning op het lichtnet en infrarode bestraling ter bestrijding van jicht. Buiten drommen enkele jongelui samen hetgeen begrijpelijk is, omdat ze de vereiste rijksdaalder entree sparen tot het einde van de week als de deejay een dag of zes zonder slaap zal zijn.’ De bewoners van omliggende panden wisten in eerste instantie niet dat in het gebouw pogingen werden ondernomen tot het bereiken van het wereldrecord plaatjesdraaien. Dat kwam pas nadat er aandacht aan was besteed in de lokale krant. In de zaal trof de verslaggever slechts een tiental lieden aan, die ter ondersteuning van de deejay aanwezig waren, waaronder een masseur. ‘Op het toneel zit de deejay. Zijn overhemd staat aan de hals open. Hij is een 23-jarige verkoper, die achter een zelfgebouwde schakelkast, met drie draai eenheden vertoeft. In zijn nabijheid liggen twee pakjes sigaretten, vijf pakjes druivensuiker, een half afgeknaagde vitaminepil, een vitamine C buisje, een fles yoghurt, een boterham in een plastic zakje en een fles sinaasappelsap.’ Toen de journalist vroeg wat het doel van de recordpoging was gaf de deejay aan dat al zeker 2000 maal te hebben verteld. Hij meldde wel dat er een lange tijd van voorbereiding aan vooraf was gegaan en dat hij vele dagen, na zijn normale werk als verkoper, intensief had getraind om zichzelf te testen. Op die manier had hij het al een keer 150 uur zonder slaap gekund. Uiteindelijk meldde de deejay dat de entreegelden ten bate van de plaatselijke ziekenomroep zou komen. Ook hoopte de deejay met de voltooiing van het record de deuren te kunnen open naar een volwaardig bestaan als deejay.’ De journalist meldde, na enige tijd het werk te hebben aanschouwt over de deejay: ‘Hij beschikt over alle menselijke emoties om deze over te brengen op het repertoire. Er heerst, zoals ook bij de ons uit zee bespringende illegale zenders, vrij veel overbodig enthousiasme, want in feite kan men de klanken van een deejay samenvatten in een uitroepje: ‘Oeps!’ Na het ontdekken en lezen van dit verhaal uit 1968 werd het me niet duidelijk of de betreffende deejay het record ook daadwerkelijk heeft gevestigd en dit ook herkend is als zijnde een wereldrecord. Een brief aan de betreffende deejay is destijds helaas niet beantwoord, misschien wel uit schaamte voor de toenmalige poging. Het gaat namelijk om de later bekend geworden presentator van Radio Noordzee, Dick de Graaf, die helaas te vroeg is overleden. Over 2 weken andermaal een sprong terug in de tijd naar 1968 en heb jij een leuke herinnering? Laat het mij weten weten via de mail. Afbeelding: Hans Knot en Dick de Graaf in 1991
  14. We zijn al in de maand februari 2022 aangeland en andermaal een nostalgische terugblik naar het jaar 1979, waar we waren aangeland in de maand maart. Het was de maand waarin andermaal werd aangekondigd dat de omroepbijdragen, als het aan de minister van CRM lag, een verhoging zou gaan zien. Er werd gedacht aan een verhoging in het jaar 1980 van vier gulden waarmee de bijdrage werd getild naar honderd dertig gulden voor de kijkbijdrage en daaraan toegevoegd een bedrag van 38,50 gulden voor de radio. Dit laatste betekende een gulden verhoging vergeleken met 1979. Er werd een voorstel gedaan aan het NOS bestuur om akkoord te gaan met de plannen van de minister. Meer dan veertig jaar geleden en toch kun je ervan uitgaan dat er vanuit Hilversum een brief ging richting CRM, waarin men verklaarde tevreden te zijn met de verhogingen. Maar de toen bestaande omroepen waren echter niet gelukkig met de voorstellen van de minister van CRM om de ledendrempels voor de verschillende omroeplicenties aanzienlijk te verhogen. We meldden destijds in een editie van Freewave Media Magazine dat vooral de kleinere omroepen als de VPRO. EO en de VOO fel gekant waren tegen de plannen. Zo stelde een woordvoerder van de VPRO, naar aanleiding van de plannen, dat zijn omroep door deze verhoging, als dit zou worden aangenomen, direct in de gevarenzone zou verkeren en eventueel de uitzendvergunning zou verliezen. Vanuit de hoek van de EO en de toen nog jonge omroeporganisatie VOO (Veronica) werd ook negatief op de ondoordachte plannen gereageerd. Maar de toenmalige minister voor CRM, Gardeniers, stelde desgevraagd dat haar voorstellen te baseren op het feit dat afschaffing van de koppeling van lidmaatschap van een omroepvereniging en de omroepbijdrage zeker tot een bijstelling van de bijdragen noopte. Het voorstel, dat zij al in juli 1978 indiende, hield in dat het vereiste aantal leden voor de status van A omroep van 400 naar 500 duizend verhoogd diende te worden. Voor de status van B omroep waren destijds in haar voorstel 325 duizend leden nodig en voor een C-omroep 150 duizend leden. Er zouden nog vele verhogingen komen alvorens die vorm van inning werd afgeschaft en de kosten voor de publieke omroepen werden verrekkend via de belasting. Ondertussen waren er in geheel Nederland tal van radiostations actief dat niet over een vergunning beschikte. Al dan niet commercieel, al dan niet goed georganiseerd, al dan niet het Nederlandse levenslied volgend en al dan niet alleen maar uit te zijn om verbindingen te zoeken met andere stations. Zowel de AM als de FM waren veruit favoriet om te gebruiken voor de toch wel illegale activiteiten. In maart 1979 constateerde ik, als inwoner van de provincie Groningen, dat er wel iets heel speciaals aan de hand was. Er was een periode van enorme sneeuwval sprake in zowel Groningen als Friesland en er werd in die periode door de politie en de PTT controledienst een niet officiële afspraak gemaakt dat tijdens de kritische periode en de daarop volgende opruimingsperiode alle ‘mobiele stations’, ofwel de illegale 27 Mc- stations hun gang konden gaan en dus ongehinderd aan de hulpverlening mochten deelnemen. Bedroevend was het te noemen dat enkele dagen, nadat het leven in het noorden weer normaal was te noemen, er vele automobilisten alsnog bezoek hadden gehad van de PTT opsporingsdienst en apparatuur in beslag was genomen. Pen en papier bleek genoeg om automobilisten, die tijdens de barre omstandigheden met hun illegale zender de hulpverlening hadden ondersteund, toch nog met een bezoekje aan te doen en apparatuur in beslag te nemen. Aangenomen mag worden dat ambtenaren van de opsporingsdienst in de barre omstandigheden destijds diverse autonummers hebben genoteerd en collega’s bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer hebben ingeschakeld om achter de adressen van de automobilisten te komen. Opvallend was het namelijk dat een aantal dagen later veel mobiele stations in beslag werden genomen. In dezelfde week maakte minister Gardeniers van CRM bekend dat ze radiozendtijd had toegewezen aan de Mormonen en wel met ingang van 1 oktober 1979. Let wel zendtijd van 15 minuten één keer in de vier weken. Ook meldde ze dat een aanvraag door de Mormonen van televisiezendtijd was afgewezen. Met de toewijzing ging Gardeniers tegen een advies van de Omroepraad in, welke had geadviseerd totaal geen zendtijd toe te wijzen. De omroepraad had de minister geadviseerd beide aanvragen af te wijzen. En dan kwam er in maart 1979 het nieuws vanuit Amerika dat ‘The weird beard’ weer aan de bak was bij het station WHKA in Cleveland en wel in de functie van programmaleider. Nee, het ging niet om Carl Mitchell, die deze bijnaam op onder meer Caroline en RNI had. Die had deze uiting slechts geleend, want in de VS was het Russ Knight die deze bijnaam had. Deze was eerder actief bij het station WHKA en wel in 1968 en 1969 als deejay gedurende de ochtendspits. Hij was al vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw op de radio te beluisteren onder meer bij WAKR, KBOX, KILT en KLIF. En in Dallas was het dat Russ de bijnaam kreeg. In Nederland was hij op die manier te beluisteren in de Cruisin’ lp serie en wel de versie van het jaar 1962. Hij ging er trots op dat hij de eerste deejay in Florida was geweest die een song van the Beatles in zijn programma op de radio had gedraaid. Russ heette Russell Lee Moore en kwam in 2012 op 70-jarige leeftijd te overlijden. Luister maar eens terug via de volgende link: Hans Knot, 5 februari 2022
  15. Welkom in andermaal een nostalgische column en wel voor zaterdag 22 januari 2022. We gaan duiken in aantekeningen en artikelen uit de maand maart 1979. Zo vond ik onder meer terug dat een zekere Ben Freedman in Amerika besloten had van een hobby zijn werk te maken en er een bloeiende onderneming van te maken. Hij was al sinds 1956 gegrepen door het fenomeen jingle, toen nog compleet onbekend aan onze kant van de oceaan. In 1964 begon het goed toen Ben voor WNIA in Buffalo eenvoudige mono 'voice over' jingles maakte. Jingles met daarin bijvoorbeeld de naam van de radiomaker, die op dat moment via het radiostation was te beluisteren. In de loop der jaren tot en met 1978 verzamelde Ben ruim 300 complete jingledemo’s en pakketten. Hij besloot in 1974 een eigen productiestudio uit te rusten, dit in samenwerking met Roger Lutt. Deze laatste had in die tijd de beschikking over een revolutionaire Moog synthesizer. Vanaf 1974 werden in de studio vele jingle pakketten verkocht vooral aan de meer kleine stations tegen uiteraard zeer lage prijzen. De internationale doorbraak kwam in 1977 en wel door het leveren van een pakket aan Radio Luxembourg. Dit station kocht een jinglepakket van Friedman en hierdoor werd het voor hem mogelijk een nieuwe markt aan te boren. En wel die van de ongeveer 30.000 discodeejays in Engeland. Van deze 30.000 verkocht hij aan 700 personen een jinglepakket. Afsluitend kan worden vermeld dat anno 1979 in Amerika 160 radiostations zeer goede jingles van Ben Friedman aankochten. Ook in dit geval betekende het dat een jongensdroom werkelijkheid werd. Begin maart 1979 was er in het centrum van Meppel een enorme klap te horen. Het had betrekking op een auto die door de glazen pui van de bioscoop Luxor Theater aan de Grote Oever was gereden en vervolgens in de hal van de bioscoop tot stilstand was gekozen. Vrijwel direct werd het duidelijk dat de ontstane benzinedampen tot een brand konden leiden. De bestuurster van de betreffende auto bleek een 32 jarige dame uit Meppel te zijn die door de enorme sneeuwhoop in een slip terecht kwam en de macht over het stuur kwijt raakte. Terwijl ze op weg naar de glazen pui was sleurde ze ook nog eens twee fietsen en een bromfiets mee. Bovenal was er van geluk sprake want het kassahokje werd vernield maar er werden geen gewonden door de autoriteiten geconstateerd. Wel besloot men tot ontruiming van het gebouw over te gaan. Dit gebeurde in alle rust, waarbij de bezoekers allemaal hun geld, betaald voor een kaartje, terugkregen. In 1979 was het al ruim 15 jaar geleden dat Teleac werd opgericht, namelijk op 10 december 1963. Reden genoeg dat er in de media er in 1979 volop aandacht werd besteed. Teleac had in de voorgaande jaren namelijk een belangrijke bijdrage geleverd aan de methodische vernieuwing van onderwijs en vorming. Teleac haar programma’s werden zowel via radio als televisie uitgezonden en in de daaraan voorafgaande 15 jaren had men duidelijk een plaats veroverd, die op dat moment niet meer was weg te denken, ondanks sommigen er een andere mening op nahielden. De eerste cursus, die op de televisie werd gestart op 10 december 1965, twee jaar na de oprichting van Teleac, was ‘Eerste hulp bij ongelukken’. De ingebruikname van het televisieplatform door de onderwijsorganisatie vond destijds plaats door de toenmalige minister voor Onderwijs, de heer Bot. En het was voor die tijd meteen een populaire cursus want liefst 3500 Nederlanders namen deel aan de cursus in 1965 en 1966. Vele cursussen van uiteenlopende inhoud zouden er via de televisie volgen. Directeur van Teleac sinds de oprichting en ook nog in 1979 was de heer van Schalwijk, die daarvoor in dienst was van Philips in Eindhoven, waar hij verantwoordelijk was voor de afdeling Bedrijfsopleidingen. Zijn grootste zorg was ieder jaar weer een programma vol variatie aan onderwerpen te brengen, met als doel de kijkers vast te houden. Hij betrok dan ook zeer deskundige mensen bij de samenstelling van de onderwijspakketten. Als het om de verdeling van de jaarlijkse omroepbudgetten ging was het destijds ongunstig te noemen voor Teleac. De organisatie had meer zendtijd toegewezen gekregen als bijvoorbeeld de VPRO. Laatst genoemde kreeg voor die tijd per programma-uur 26 duizend gulden toegewezen terwijl Teleac het met 10 duizend minder diende te doen. In de laatste jaren voor 1979 was de invulling van de diverse cursussen ook veranderd. De eerst jaren waren vooral bestemd met lessen gericht om de beter opgeleide Nederlanders terwijl in de tweede helft van de jaren zeventig meer en meer men zich richtte op de laag opgeleiden, waardoor dezen sterker betrokken werden bij het maatschappelijke gebeuren en kregen daardoor meer behoefte aan gedegen informatie. Een probleem dat altijd heeft gespeeld voor Teleac is dat de uitzenduren op vaak onmogelijke tijden waren. De meer geschikte tijdstippen waren weggelegd voor de grote omroepen, waardoor Teleac vaak werd geplaatst na het late Journaal. Afsluitend kan worden vermeld dat in het jaar dat men het 16de jaar in het bestaan beleefde er in totaal 230 uitzenduren werden toegewezen aan Teleac. Hans Knot, 22 januari 2022
  16. Ook in deze column van 11 december 2021 aandacht voor de vele aantekeningen die bewaard zijn gebleven van de maanden januari en februari 1974. In de laatste week van januari lekte er een geheim plan uit in Hilversum waarin mogelijke maatregelen werden genoemd om een einde te maken aan de tanende belangstelling voor de uitzendingen van de NOS en de publieke omroepen. Het ging daarbij vooral om de zendtijd van de NOS, die in totaal 72 uur zendtijd op de drie Hilversumse radionetten verzorgde. Uit de uitgelekte informatie bleek dat er een uitbreiding was gepland met een vierde net en voor in de toekomst elk van de vier radionetten een eigen profiel zou worden toebedeeld. Zo was het plan dat één net bestemd ging worden voor popmuziek, één radionet met een familiaal programma, één station gevuld met cultuur/informatieve programma’s en één vierde met klassieke muziek. Hilversum 4 zou uiteindelijk eind 1975 van start gaan Men stelde in het rapport dat het aantal programma's op de verschillende netten min of meer gekoppeld ging worden aan het aantal mensen dat er volgens prognoses naar zou luisteren. De prognoses en onderzoeken hadden onder meer uitgewezen dat 's morgens vroeg tussen 7 en 9 uur kon worden volstaan met uitzendingen van twee netten, terwijl daarna overdag de andere twee radionetten zouden worden toegevoegd en wel tot 5 uur in de middag. Vanaf dat tijdstip in de middag, zo stelde men, was het brengen van drie netten voldoende tot het middernachtelijke uur, terwijl daarna het de bedoeling was dat er slechts een radionet zou worden gebracht. Ook werd aangegeven dat het niet de bedoeling was dat het lichte muziek net totaal voor popmuziek zou worden bestemd. Dat zou volgens het rapport alleen het geval dienen te zijn op momenten waarop voldoende alternatieve programmakeuzemogelijkheden voor het publiek aanwezig waren, met name overdag. In de nachtelijke uren zou, volgens de samenstellers, een meer algemeen licht muziek programma dienen te worden gebracht. Dit radionet zou een volwaardige AM-golflengte dienen te krijgen (dus niet slechts uitzending via de FM-band. Het NOS-plan, dat gezien diende te worden als plannen gemaakt door de afdeling Kijk- en Luisteronderzoek van de NOS, stoelde voornamelijk op de geconstateerde teruglopende belangstelling voor de radio-uitzendingen van de publieke omroepen in die tijd. Veel programmamakers hadden in 1973 duidelijk naar buiten gebracht zich af te vragen waarom ze nog intensief programma’s aan het maken waren en ook aangegeven dat ze een andere opzet van de radio vanuit Hilversum wensten. Het was drs. P. Hendriksen met zijn staf die het aangedurfd had het voornoemde rapport samen te stellen en te openbaren. Het waren niet alleen de teruglopende luistercijfers geweest als aanzet tot de inhoud van het rapport maar er speelden ook andere factoren een rol. Daartoe behoorde onder meer de plotselinge invoering van de nachtuitzendingen op Hilversum 3. Het rapport meldde dat dit meer een politieke beslissing was dan een maatregel en voortkwam uit onder meer een geïntegreerd radioprogrammabeleid. Dit had onder meer een daling van de luisterdichtheid van Hilversum 1 en 2 tot gevolg. Van invloed was tevens de toekomstige verdwijning van Radio Veronica, waarbij er vanuit werd gegaan dat de luisteraars van Veronica automatisch zouden overstappen naar Hilversum 3. Tenslotte werd voor het eerst melding gemaakt omtrent eventuele proefneming met zogenaamde zenderkleuring, dat uiteindelijk vanaf 1 april 1979 zou worden ingevoerd. Op 25 januari 1974, zo blijkt uit mijn aantekeningen, had de bemanning van het Skylab 3 er liefst 43 miljoen kilometer in de ruimte erop zitten. De drie astronauten van Skylab 3 waren de eerste mensen die liefst 1000 maal rond de aarde hadden gedraaid in hun ruimtetoestel. Op het moment dat ik destijds de aantekening maakte had het trio nog twee weken te gaan. Anno 2021 kan ik mij niet meer voor de geest halen dat dit daadwerkelijk in 1974 voorbij kwam. Gerald P. Carr, William R. Pogue en Edward G. Gibson hadden met hun reis destijds een record gevestigd waarvan werd gedacht dat dit in de daarop volgende tien jaren zeker niet zou worden verbeterd. De terugkeer naar de aarde werd gepland op 8 februari 1974 en het was al bekend dat met de reis van Skylab 3 er destijds voorlopig een einde zou komen aan de laatste bemande Amerikaanse ruimtevaartvlucht. Wel stond er voor de zomer van 1975 een vlucht op het schema waarin nauw zou worden samengewerkt met het Sovjet ruimteprogramma, maar verbetering van het record zat er toen ook niet in daar deze reis later slechts twee weken ging duren. En dan het moment dat vele vrouwen zich niet meer precies zullen herinneren. Ik doel op januari 1974 dat het weekblad Story, gericht op de vrouw, het levenslicht zag. Uitgeverij Spaarnestad had voor de lancering gekozen voor het Amsterdamse café ‘De Huiskamer’, toepasselijkere keuze was onmogelijk. Onder de genodigden waren onder meer de Zangeres zonder Naam, Berend Boudewijn, Johnny Kraaikamp sr en Veronica's biechtvader, Frans Nienhuijs. Story, stond gedurende de eerste periode onder redactionele leiding van oud-Libelle-redacteur Willem Smitt, en doel nummer 1, volgens de redactie, was losjes voorbij te gaan aan het sombere wereldgebeuren, dat door televisie- en dagbladen in de huiskamer destijds werd gebracht. Story pretendeerde niets meer dan een verpozend karakter te hebben en wenste dus nieuwtjes te brengen waarmee verloren uurtjes konden worden gevuld. Nieuws, dat ook in kapsalons en dokterswachtkamers verstrooiing kon gaan brengen. Dat nieuws bepaalde zich meteen tot de bekende persoonlijkheden en het vorstenhuis, nationaal en internationaal. Behalve nieuwsvoorziening via de eigen redactie van acht personen, waarin Frans Nienhuijs de rubriek ‘U vraagt en wij antwoorden’ verzorgde, betrok de redactie van Story eveneens onderwerpen van internationale persbureaus en diverse correspondenten. Men had uitgebreid onderzoek laten uitvoeren waaruit bleek dat er ruimte in de markt van bladen was voor een zogenaamd ‘soft-boulevard’ blad en wel gericht op een zogenaamd burgerlijk type. Hans Knot, 11 december 2021 Afbeelding: Frans Nienhuijs (foto collectie RockArt Museum)
  17. Andermaal herinneringen aan januari 1974 maar dan wel radio gerelateerd. Zo meldde men in een artikel in ‘TROS Kompas’ dat Chiel Montagne gek zou worden als hij een dag geen muziek kon beluisteren. Chiel was op dat moment 10 jaar in dienst bij Radio Veronica, voor hem destijds een belangrijk deel van zijn werkend leven. In een interview stelde Montagne: “Ik streef er altijd naar eerlijk te zijn. Eerlijk en echt staan achter wat je doet, is ook de kracht en de reden van het succes, van een Dimitri van Toren, van een Zangeres zonder Naam, van Vader Abraham, van Johnny Hoes en van Jack de Nijs". Zelf maakte Chiel een aantal jaren daarvoor ook een elpee en een single. Hij stelde dat te hebben gedaan omdat hij gewoon wenste te weten wat voor gevoel het gaf een plaat op te nemen. Op die manier kon hij er beter achter komen wat er in mensen omging, die een plaat uitbrachten. En er was in januari nogal wat de doen rond het besluit van de leiding van de VARA de carnavalsplaat van Vader Abraham en boer Koekoek te boycotten. De tekst van het lied ‘Den Uyl is in den olie’ werd door de leiding gezien als een aanval op het beleid van de toenmalige premier Den Uyl, volksvertegenwoordiger namens de PvdA in welke hoek ook het merendeel van de VARA leden zat en wiens beleid in het lied voor hen ondragelijk werd aangevallen. Robert Aardse, destijds directeur van Dureco, de platenmaatschappij die de carnavalskraker op de markt had gebracht, werd om commentaar omtrent de ophef gevraagd. Het weigeren te laten horen van de plaat door de VARA was voor hem een onbegrijpelijke zaak en vooral daar een omroeporganisatie als de VARA een dergelijk verbod had opgelegd. Dit mede door het gegeven dat men bij deze omroep vooral ‘vrijheid’ predikte. In vergelijk kon Aardse zich wel voorstellen dat bijvoorbeeld de NCRV een bepaalde tekst wenste te weren als daarin onzedelijke passages voorkwamen. Hij wilde ook duidelijk stellen dat het lied als een grote grap diende te worden gezien en het toch prachtig was dat Boer Koekoek, tevens Tweede Kamer lid, bereid was gevonden het duet, geschreven door Pierre Kartner, met Vader Abraham op te nemen. Wat velen bijna een halve eeuw geleden niet meekregen is dat Boer Koekoek niet de eerste persoon was die werd benaderd om het duet mede in te zingen. Allereerst werd Nobert Schmelzer, voorzitter van de KVP, benaderd. Hij kon niet in verband met een verblijf in het buitenland. Ook VVD voorzitter Hans Wiegel werd gevraagd maar deze wenste eerst overleg te plegen met de kaderleden van zijn partij. Daartegenover stond dat Boer Koekoek direct akkoord ging. Maar het verbod tot het draaien van het lied met Hendrik Koekoek als medezanger haalde veelvuldig de diverse kranten wat weer tot gevolg had dat stations als Radio Veronica, Mi Amigo en Radio Noordzee hun doelgroep er wel van lieten genieten. Tenminste voor hen die in waren voor een carnaval hit. In het lied zong Boer Koekoek onder meer dat de minister-president op zijn broek moest hebben dan wel in een hoek diende te gaan staan en vooral dergelijke zinnen vol kritiek vielen slecht bij de VARA directie, waarna een verbod werd opgelegd. Wel verscheen in een van de publicaties dat er bij de VARA-leiding destijds de vrees bestond dat enige radiomedewerkers het verbod zouden boycotten en dus het lied wel ten gehore zouden brengen. Of dit het geval is kan ik niet bevestigen omdat ik, gelijk aan vele leeftijdsgenoten, destijds alleen naar de zeezenders luisterde. Op 23 januari 1974 werd door de leiding van de VARA een persbericht uitgestuurd waarin werd verklaard dat de berichtgeving in de media zeker onjuist was en er totaal geen sprake was van een opgelegd verbod. Een woordvoerder van de platenmaatschappij Dureco reageerde hierop door te stellen dat uit luisteronderzoek vanuit de onderneming was gebleken dat ‘Den Uyl is in den olie’ nog geen enkele keer door de VARA op de radio – Hilversum 1,2 of 3 – ten gehore was gebracht. Trouwens de officiële presentatie van de single vond plaats in het perscentrum Nieuwspoort in Den Haag en daarbij was ook Joop Daalmeyer namens de nieuwsrubriek van de VARA, ‘Dingen van de Dag’, aanwezig en nam een deel van de presentatie op met een professionele recorder, een opname die echter nooit door de redactie van de actualiteitenrubriek werd uitgezonden. Eindverantwoordelijke destijds voor dit programma was Hans Emans, die stelde het item niet te hebben uitgezonden omdat het onderwerp van de reportage niet paste in het kader van de nieuwsvoorziening via Hilversum 3. De veelvuldige publiciteit rond de plaat had tot resultaat dat het zowel in de Daverende Dertig van de NOS als ook de Top 40 van Veronica de eerste plaats behaalde. En dan was er nog een groep Katholieken die in een open brief aan de bisschoppen van Nederland verzochten zwaar druk te leggen bij de KRO, zodat deze omroep ook echt het Katholieke geloof zou blijven uitstralen. Het ging daarbij om een groep van 70 personen, afkomstig uit Venlo. De brief was, namens deze groep, ondertekend door pater Capucijn H. Bekkers, met in gedachten ‘voor het behoud van het Katholieke geloof’. De groep was in de loop van het jaar 1973 vrij spontaan gegroeid uit ongerustheid over de wijze, waarop de KRO in haar uitingen op radio en televisie meehielp het geloof van Katholiek Nederland in zijn wortels aan te tasten. Als voorbeelden hiervan noemde men in de brief onder andere de tv-uitzending van een protestantse avondmaalsviering, waaraan een rooms katholiek priester deelnam, en de uitzending over bijbel en echtscheiding. In de brief stelde de groep dat mocht de KRO zijn eigen weg blijven gaan, men dan wenste stappen te ondernemen te komen tot een nieuwe rooms-katholieke omroep. Hans Knot, 27 november 2021
  18. In mijn vorige column nam ik je mee terug naar de tijd dat de 70-jarigen van nu de radio echt begonnen te ontdekken en een aantal voorbeelden gaf van programma’s dat deels op de jongeren was gericht. Daarbij viel de naam van Jos Brink, die een enorm lange en gevarieerde loopbaan heeft gehad. Altijd stond hij open voor een interview en dat decennia lang. In 1964 werd hij geïnterviewd voor het blad ‘Goede Ontvangst’ en vertelde hij eerst over een wel heel vreemde gewaarwording in een hotel in het noorden van het land. Totaal vermoeid was hij na een optreden naar zijn hotelkamer gegaan en zich voor te bereiden op de nacht. Toen hij de kast opende kwamen daar twee jonge vrouwen tevoorschijn die ‘het is hem echt Jos Brink’ mompelden. Tja wat doe je op zo’n moment. Brink is wat drinken voor ze gaan halen, heeft lekker met beide dames zitten praten over de nieuwe muziek van die tijd, waarna ze rustig zijn hotelkamer verlieten. De toen populaire deejay van de AVRO maakte wat mee in die tijd. Zo had hij twee fanclubs, de ene in Tilburg was de officiële. Het was dan ook de woonplaats van Jos Brink en op het adres in de Arnhoefstraat regende het brieven. Daar zat van alles tussen, zoals echte huwelijksaanzoeken, uitnodigingen om eens thuis te komen eten omdat de moeder van de schrijfster Brink zo aardig vond en allerlei kleine presentjes. Volgens Jos zelf kreeg hij op wekelijkse basis rond de 2000 brieven. De tweede fanclub was trouwens gevestigd in Utrecht. Door zijn toen al overbezette agenda kwam er persoonlijk weinig van om de post te beantwoorden. Op de vraag, van de niet bij name genoemde journalist, of hij radiomaken wel leuk vond antwoordde Jos dat het veel minder zenuwslopend was dan televisie maken en bovendien rustig in een oude spijkerbroek ontspannen zijn programma ‘Tussen 10+ en 20- ‘ kon presenteren. En als een plaat draaide dan was het voor hem tijd om rustig een sigaretje in de studio te roken. Kom daar nu maar eens mee, vergeet het maar. Het programma werd trouwens door Skip Voogd en Jos Brink samengesteld en men schreef gezamenlijk de teksten die werden gesproken. Dus presentatie uit de vrije hand was nog niet het geval in 1964. Zijn favoriete artiest was voor Brink in die tijd Dave Brubeck. En over de lawaaiige muziek van bijvoorbeeld de Rolling Stones, die je ook diende te draaien, of je nu wilde of niet, kwam hij niet om heen. Reden was namelijk dat deze groep een steeds groter aantal fans kreeg dat massaal verzoeken voor platen van de groep aanvroeg. 1964 bracht ons de Olympische Spelen, voor de eerste keer vanuit Tokio. Groot succes was natuurlijk de overwinning van judoka Anton Geesink en dat in het land waar judo het populairste was. Op de radio hoorde ik enkele weken later een plaatje, opgenomen door Willy Alberti. Jack Bulterman en Lodewijk Post waren spontaan een tekst gaan schrijven over de overwinning en waren het nummer gaan opnemen met een koor van jonge judoka’s uit Anton’s sportschool in Utrecht en Willy Alberti. Hou ‘m in de houdgreep was de titel, met op de achterkant ‘de Anton Geesink Mars’. Trouwens achter de naam Lodewijk Post dienen we Gerrit den Braber te noemen. We hadden in de eerste helft van de jaren zestig toch wel iets meer aanbod van muziektijdschriften, waarin ook aandacht werd besteed aan de door de jeugd geliefde radioprogramma’s. Een van die tijdschriften was ‘Hitwezen’, waarin door diverse platenmaatschappijen hun nieuwe producten onder de aandacht werden gebracht. Zo was er vaak een advertentie terug te vinden onder de titel ‘Dit zijn pas hits!’. Daarin werden singles aangekondigd die waren uitgebracht op al lang niet meer bestaande labels als Funckler en Artone. Daarop werden in Nederland in die tijd hits uitgebracht van Trini Lopez, the Surpremes en Martha Reeves and the Vendellas. Deels afkomstig uit Detroit en de school van Tamla Motown. In Hitwezen, dat begin mei 1964 voor het eerst verscheen als een tweewekelijks tijdschrift onder hoofdredacteurschap van Willem van Kooten, was er ook altijd aandacht voor het Hitgebeuren en werden de hitlijsten van diverse landen, waaronder Amerika en Engeland afgedrukt, terwijl er voor Nederland aandacht was voor de Hitwezen Top 50 lijst. Voor onze onderburen was er de Belgische Top 10, die op een later moment de Top 20 werd. Op 8 januari 1965 werd de laatste Top 50 afgedrukt, immers ontstond de Veronica Top 40, die vanaf dat moment werd gepubliceerd. Maar aan Hitwezen kwam in de loop van dat jaar ook een einde. Er was soms ook commentaar te lezen gericht op de radioprogramma’s bestemd voor de jeugd. Zo is een commentaar in mijn archief terug te vinden van 31 oktober 1964, geschreven door H.K. Het heeft niets met de auteur van deze herinnering te maken maar met een van de journalisten, verbonden aan Hitwezen in die tijd. Er werd gereageerd op de radioprogramma’s die onder de noemer Radio Noordzee werden uitgezonden vanaf het REM-eiland, dat voor de kust van Noordwijk was gelegen. ‘Radio Noordzee bevalt ons nog steeds niet zo geweldig. Neem nu het programma op zaterdag van half twaalf tot half een. We hebben het over de Amerikaanse en Engelse hitparades. De indruk wordt gewekt, dat de programma’s rechtstreeks uit Engeland en Amerika worden uitgezonden, of daar in elk geval worden opgenomen. Elk zichzelf respecterende luisteraar heeft meteen al in de gaten dat dit niet waar kan zijn. Beide programma’s worden gewoon op een plaats opgenomen met behulp van een of ander muziekblad, waarin hitlijsten worden gepubliceerd. Er doet zich een aantal mogelijkheden voor. Het kan zijn dat het gebruikte muziekblad nogal traag is in het opnemen van die hitlijsten, of het drukproces van het tijdschrift is te tijdrovend. Er kunnen natuurlijk nog meer mogelijke moeilijkheden zijn, maar in elk geval is het zo, dat de hitparades bij uitzending nogal belegen zijn. Daarbij komt dan ook nog eens dat de presentator hoog nodig een cursus ‘hoe leer ik wat van muziek’ dient te gaan volgen.’ Terugbladerend in de Hitwezen documenten, die bewaard zijn gebleven, viel mij ook een welbekende naam op uit de muziek en cabaret historie wiens initialen H.K. zijn en die een aantal vaste rubrieken had in het tweewekelijkse tijdschrift en aangenomen wordt dat hij bovenstaande kritiek op het programma van Radio Noordzee in 1964 heeft geschreven. Zijn naam Harry Knipschild. Hans Knot, 16 oktober 2021
  19. Ook na de zomerperiode zal de column eens in de twee weken blijven verschijnen maar wel langer in lengte zijn dan toen de column wekelijks werd gepubliceerd. Dit keer een aantal onderwerpen. Het merendeel van de Nederlandse omroep ensembles werd in 1945 in de maanden na de Tweede Wereldoorlog opgericht toen de omroep van overheidswege werd verzorgd door achtereenvolgens Radio Herrijzend Nederland en Radio Nederland in de zogenaamde overgangstijd. Van 1947 af, toen door reorganisatie als samenwerkingsorgaan de Stichting Nederlands Radio Unie werd opgericht, kwamen deze orkesten en het koor onder deze stichting te vallen. Deze had tot taak de ensembles ter beschikking te stellen van de zendgemachtigden voor uitvoering van door hen verlangde programma's. Op 29 mei 1969 smolt de NRU samen met de NTS (Nederlandse Televisie Stichting) tot de NOS, die de taak van de NRU overnam en zo ontstond het Muziekapparaat dat gevormd werd door het Radio Filharmonisch Orkest, het Omroeporkest, het Radiokamerorkest, het Promenade Orkest, het Metropole Orkest en het Groot Omroepkoor. Het merendeel van de ensembles bestond in 1970 25 jaar. In verband hiermee werd in de periode van 16 november tot 5 december een jubileumserie van zeven openbare concerten gegeven in achtereenvolgens Maastricht, Eindhoven, Doetinchem, Scheveningen, Axel, Hoogeveen en Amsterdam. In 1968 was reeds een besluit genomen dat leidde tot de inschakeling van de orkesten en koren bij televisie-uitzendingen, tot medewerking aan voorstellingen van de Nederlandse Operastichting en tot het in met mate geven van openbare concerten. Het totale repertoire van het Muziekapparaat van de NOS reikte destijds in tijd van de Middeleeuwen tot 1970 en in genre van musical tot de symfonie. De vijf orkesten telden in 1970 gezamenlijk circa 315 musici. Het koor bestond uit 79 zangers en zangeressen. Valhelm was lang niet altijd verplicht een dikke halve eeuw geleden Je ziet ze, vooral in de grotere steden, in veelvoud. De elektrische scooters die je voor al dan niet korte afstanden kan huren en waarvoor je een bedrag per kilometer betaald dat automatisch wordt afgeschreven wanneer de gewenste rit ten einde is en de scooter wordt uitgeschakeld. In studentensteden als Groningen rijden, van drie verschillende ondernemingen, meer dan 500 van dergelijke scooters rond. Nadelen zijn er ook. Je hoort ze, van achteren komend, nauwelijks en bovendien worden ze door vele gebruikers schots en scheef geparkeerd, geen rekening houdend met wandelaars die maar om de fout geparkeerde scooters omheen dienen te lopen. Na het enorme probleem met fietsen in Groningen, waarbij vooral de studenten niet schijnen geleerd te hebben dat stoepen een doorgaande functie hebben voor wandelaars, is daarmee andermaal een probleem gecreëerd. Gelukkig zijn die scooters afgesteld op een redelijke maximale snelheid en komt er niet al te vaak een ongeluk voor. Berijders zie ik dan ook nooit een valhelm dragen, daar deze niet voor die deelscooters verplicht is. Ruim vijftig jaar geleden was de valhelm, zo herinner ik mij uit mijn eigen jeugd dat ik een Tomos en later Puch bereed, zeker een punt van discussie. Want zo werd in november 1970 gesteld dat het zeker tot de mogelijkheden behoorde dat een groot deel van de bromfietsjeugd viel te bewegen tot het dragen van een valhelm. Onder hen bestond toen ook al een grote belangstelling voor een jaarlijkse technische keuring van bromfietsen. Deze conclusies werden destijds gemeld door de voorzitter van Veilig Verkeer Nederland, Prof. ir. A. Heetman. Hij verklaarde dat de gegevens afkomstig waren uit cijfers van het ‘instituut voor commercieel marktonderzoek en opiniepeilingen’. Ruim driekwart van de 500 ondervraagde bromfietsers van 16 tot 24 jaar zou het destijds juist vinden als een jaarlijkse technische bromfietskeuring verplicht werd gesteld. Een zeer groot deel van bij het onderzoek betrokken jeugd, namelijk 85 procent, bleek een positieve instelling te hebben ten opzichte van de bromfietsproblematiek. Heetman stelde dan ook dat deze groep zich bewust was van de onveiligheid van hun vervoermiddel en een reëel inzicht in de mening van anderen over zich zelf had. Men was bereid allerlei maatregelen te accepteren die de verkeersveiligheid konden bevorderen. De mentaliteit van circa 15 procent van de jongeren was echter negatief te noemen in de ogen van Veilig Verkeer Nederland. Op deze groep jongeren, zo was destijds de verwachting, zouden maatregelen, voorlichting en dergelijke, geen gunstige invloed uitoefenen. Deze groep werd destijds aan een uitgebreide analyse onderworpen. Hierbij bleek dat de groep zich in socio-economisch opzicht van de rest onderscheidde doordat de gemiddelde leeftijd iets lager lag. Er kwamen meer personen in voor die behoorden tot grotere gezinnen. Zij woonden veel meer dan het totaal aantal ondervraagden in grote steden, en kwamen voor een groot deel uit de hoogste welstandsklasse. Zij hadden dan ook aanzienlijk meer bromfiets ongelukken gehad dan de andere 85%. Tevens stonden zij duidelijk meer afwijzend tegenover de invoering van de verplichting tot dragen van een valhelm dan de anderen en reden in verhouding meer op bromfietsen met een koppeling. Uiteindelijk werd op 1 januari 1972 het dragen van een valhelm op een motor en brommer verplicht gesteld. Consumeren meer dan vijftig jaar geleden Zwangere vrouwen werden begin jaren zeventig van de vorige eeuw in verschillende Amerikaanse staten door de gezondheidsdiensten gewaarschuwd voor het gebruik van vis uit kust- en binnenwateren. Het te hoge gehalte aan kwik zou het kind kunnen schaden. In 33 Amerikaanse staten en acht Canadese provincies was bij herhaling een hoog kwikgehalte geconstateerd. Maar er waren alternatieven zoals in het dorpje Bathmen. Het dorpje — tussen Deventer en Holten — was in de ban van de wereldrecordrage. Het ging daarbij om het record frikandellen eten. De strijd ging om meerdere mensen waarbij de heer Bijlsma als eerste probeerde het record te zetten, waarbij hij tot 160 centimeter kwam. Zijn dorpsgenoot Roeterdink lukte het met gemak dit record te verbeteren en op 204 centimeter te zetten. Bijlsma vocht zich terug en at in zijn tweede ronde 306 centimeter. En de eigenaar van de enige cafetaria in het dorp spinde garen bij de recordpoging want hij mocht het eetwaar leveren voor beide heren en een groot aantal andere deelnemers. Over consumeren kan ook worden verteld dat in 1970 drie procent van de rokende vrouwen tussen 18 en 35 jaar in Nederland sigaartjes rookte. De gegevens waren afkomstig uit een onderzoek gedaan door het bureau Makrotest. In opdracht van de sigarenfabrikanten werd onderzocht in hoeverre een introductie van het sigaartje bij de Nederlandse vrouw mogelijk zou zijn. De sigaar was daarvoor duidelijk een symbool van het typisch mannelijke ‘iets-bereikt-hebben’ en de sfeer in Nederland was, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Denemarken, waar een vrouw zich zomaar kon permitteren een sigaartje te roken. Toch bleek uit het onderzoek dat 47% van de ondervraagde mannen en liefst 57% van de ondervraagde vrouwen wel toekomst zagen voor de sigaren rokende vrouw. Bijna de helft van de vrouwen, die betrokken was bij het onderzoek, ging ervan uit aan de sigaar te gaan. Aangenomen werd dat de verwachtingen waren gebaseerd op het gegeven dat het roken van sigaartjes gezonder zou zijn dan de sigaret. Inmiddels, meer dan een halve eeuw later, zijn de gedachten vooral naar het negatieve gekeerd, als het gaat om het roken. Hans Knot, 25 september 2021 Afbeelding: Radio Kamerorkest en Omroepkoor tijdens een optreden in NCRV studio (foto collectie Paul Snoek).
  20. Laten we eens een aantal van mijn herinneringen aan 1970 beschouwen. Het eerste dat ik uit mijn aantekening vis is een knipsel uit de regionale krant van de 25ste van de maand november waarin gewag werd gemaakt op de voorpagina, alsof het echte gossip was. Ja je leest het goed – de filmacteur en Rolling Stone Mick Jagger was vertrokken voor een vakantie en was afgereisd naar het eiland Nassau, onderdeel van de Bahama-eilanden. Hij was gevlogen vanaf het Londense Heathrow met in zijn gezelschap een nieuwe liefde, Bianca Perez uit Nigaragua. We verbaasden ons als jongeren erover hoe snel hij de ene na de andere verovering binnenhaalde en weer afstootte en bovendien zouden in de daarna volgende halve eeuw nog vele vrouwen volgen. In dat jaar 1970 hadden we de mogelijkheid te luisteren naar een nieuw radiostation vanaf internationale wateren voor de kust van Noordwijk. Capital Radio van de International Broadcasting Society. Easy listening programma’s en ook uitzendingen verzorgd door dominee Geert Toornvliet. Een aimabel mens met een goed hart die bij velen, ook bij niet gelovigen, geliefd was. In de daarop volgende jaren zou hij via een aantal radiostations zijn programma’s laten verspreiden. En toch was er een bericht uit november 1970, bij het voorbereiden van dit verhaal, dat naar voren kwam. In de laatste week van november had de voorzitter van ‘Ken woord voor de wereld’, ds. C.W.J. van Gent, in Amsterdam een aanklacht ingediend tegen de in Bloemendaal residerende predikant Geert Toornvliet. Dit wegens laster en belediging. Geert Toornvliet was eerder dat jaar door de Synode de Gereformeerde Kerken geschorst. Hij had namelijk in een open brief in een door hem uitgeven publicatie ‘Contact met onze luisteraars’ van november 1970 een aanval gedaan op ds. Van Gent. Laatst genoemde wenste een rechtszaak inzake uitspraken in voornoemde publicatie als: ‘U hebt helaas uw positie niet gebruikt voor de opbouw en voortgang van het pastorale werk. Want U werd daarin zeer gehandicapt door uw vrouw. Ik wist al dat ze schrikkelijk negatief over menigeen praatte. Ik was gewaarschuwd voor u, dat onze radiogemeente bij u niet in goede handen was. U bent alle krachten gaan bundelen om de radiopredikant, die van de kerken geen salaris of wachtgeld meer krijgt, te plunderen. Dat zovelen in zo korte tijd met de heer Van Gent meegaan is een zaak van psychische infectie, die als een besmettelijke ziekte om zich heen heeft gegrepen.’ Dominee Van Gent noemde de genoemde passages onwaar. zoals volgens hem de hele open brief zou wemelen van onwaarheden, halve waarheden en feitenverdraaiingen. Hij noemde dit artikel van predikant Toornvliet in flagrante strijd met de pastorale kenmerken van het ambt van predikant. De heer Van Gent eiste dat dominee Toornvliet zou worden veroordeeld tot het betalen van honderd gulden als schadevergoeding wegens de aantasting van de goede naam met het bevel dat dit vonnis openbaar werd aangeplakt. Zie je het al voor je op de deur van de kerkgemeenschap in Bloemendaal dat Toornvliet een verklaring plakte die leesbaar was voor alle kerkgenoten? Hij kwam weer in een goede verhouding met zijn collega en Van Gent en deze laatste nam de presentatie van de programma’s na het overlijden van Toornvliet over op onder meer Radio Monique. Recentelijk, met de trieste berichtgeving omtrent de enorme aardbeving, die plaats vond op Haïti, gingen mijn gedachten naar een soortgelijke verscheurende beving die in 1970 plaats vond. Het meest verschrikkelijke nieuws van het jaar behaalde dagen lang de nieuwspagina’s van de kranten en de rubrieken op radio en de televisie. Een enorme natuurramp vond plaats in het Zuid Amerikaanse land Peru, als gevolg van een aardbeving met meerdere schokken. De allersterkste had een kracht van 7,9 op de schaal van Richter. Diverse steden werden totaal verwoest. Plaatsen als Huarez, Chimbote en Yungay waren onherkenbaar geworden. In een gebied van 65.000 km2 was liefst 80% van de huizen verwoest. Het aantal slachtoffers, dat viel, was tot op dat moment een van de grootste in aantal in de wereldgeschiedenis. Liefst meer dan 700.000 mensen verloren het leven, 500.000 werden nog eens gewond en 600.000 mensen werden dakloos. Na de grote schokken, die een deel van de schade aanrichtten, kwamen er liefst 37 naschokken die ook krachtig genoeg waren de schade groter en het aantal slachtoffers hoger te maken. Vele kleine en grote protestdemonstraties vonden er in 1970 her en der in Nederland plaats. De naam Stimezo viel daarbij ook vaak, als protest – aan de ene kant – en als positivisme aan de andere kant. Het was in de maand oktober 1970 dat, onder initiatief van een groep huisartsen, een stichting werd opgericht onder de naam Stimezo met als doel hulpverlening te verlenen bij zwangerschapsonderbreking. De tegenstanders van deze vorm van onderbreking hadden het dan ook over kwade hulpverlening plegen, immers een leven werd beëindigd. In die tijd was het ondergaan van een abortus of het ongewenst afbreken van een zwangerschap nog steeds wettelijk verboden. Maar zoals zo vaak gebeurde er in het illegale circuit het nodige en weken vele jonge zwangere vrouwen uit naar bijvoorbeeld Engeland, waar ze werden geholpen. De Stimezo is eigenlijk ontstaan omdat er in ons land op verschillende plekken de behoefte ontstond om zich gezamenlijk in te zetten voor een goede hulpverlening bij abortus. In ons jaar van behandeling, 1970, ontstond dus in Rotterdam de Stimezo, wat staat voor ‘Stichting Medisch Verantwoorde Zwangerschap Onderbreking’. Het eerste doel was te komen tot de oprichting van een kleine abortuskliniek. Het initiatief kreeg in de kranten de nodige publiciteit, waardoor diverse groepen van mensen zich achter het initiatief schaarden en al vrij snel in andere grote plaatsen soortgelijke plannen ontstonden. Als je het bedrag van het beginkapitaal van destijds weet kun je je niet voorstellen dat dit voldoende is geweest maar voor f 150.000,- werd de eerste kliniek op poten gezet. Het kapitaal was trouwens bij elkaar gekomen door middel van een televisieactie van de VARA. Nog immer, meer dan een halve eeuw later, is er bij bepaalde personen hevige tegenstand bij het beëindigen van een zwangerschap en wordt er dreigend gedemonstreerd in de directe omgeving van de gelegaliseerde abortusklinieken. Hans Knot, 11 september 2021 Afbeelding: Ds Toornvliet (foto Archief RadioVisie)
  21. In deze aflevering gaan we weer eens naar 1964, het jaar waarin in opdracht van de overheid de uitzendingen van Radio en TV Noordzee, vanaf het REM-eiland voor de kust van Noordwijk, het zwijgen werd opgelegd. De kranten stonden er al weken van vol dat een dergelijke dreiging eraan zou komen wanneer de regering van plan was een onderzoek te doen naar de mogelijkheid een wet van pas te laten komen op het onderuithalen van dit commerciële radio- en televisieproject. In het heetst van de strijd waren het die kleine berichtjes die de lezer van toen telkens weer trokken naar dit project. Ook eventuele geruchten werden daarbij volop belicht. In het Nieuwsblad van het Noorden was halverwege december 1964 een berichtje terug te vinden waarin werd vermeld dat in de voorafgaande nacht de politie van Amsterdam een oogje in het zeil had gehouden bij het Concertgebouw in de hoofdstad. Dit naar aanleiding van een anoniem telefoontje. Daarin zou zijn gemeld dat enkele dagen daarvoor aan de regering een telegram was gestuurd, waarin gedreigd werd met het in brand steken van het gebouw van Kunsten en Wetenschappen alsook het Concertgebouw, indien de actie tegen het REM-eiland doorgang zou vinden. De Haagsche politie was ook door de collega’s in Amsterdam op de hoogte gesteld van haar oplettendheid in de omgeving van het Concertgebouw. Een woordvoerder van de politie in Den Haag meldde echter niet in een eventuele brandstichting te geloven, mede daar er helemaal niets bekend was geworden over een dergelijk telegram. En met het berichtje in de kranten van de Gemeenschappelijke Persdienst was daarme de kous weer af. Televisieprogramma’s tot half december 1964 via Noordzee TV werden uitgezonden kregen later vervolg via de diverse omroepen die snel gebruik maakten van de populariteit van de REM en alsnog vlotte Amerikaanse programma’s in hun eigen programmering konden gaan opnemen. Nederland 2 was al eerder geïntroduceerd en uiteraard, zonder concurrentie van commerciële televisie, een succes. Immers de kijkers, die niet veel anders aan aanbod hadden van andere televisiestations – de kijkers in de grensgebieden uitgezonderd – wilden nog volop genieten van deze nieuwe vorm van amusement. Zo werd dus 1 oktober 1964 het tweede net definitief toegewezen aan de zendgemachtigden. Verder werd de zendtijd officieel uitgebreid tot 52 uur per week. De reclame op de televisie kwam er ook. Aan het eind van 1964 werd het rapport gepubliceerd van de Pacificatiecommissie. Daarin adviseerde de commissie om etherreclame toe te staan. Dat gebeurde uiteindelijk ook maar meer daarover in een ander belicht jaar op een ander moment. De huisvrouw kreeg het in de jaren zestig van de vorige eeuw iets minder druk want voorwassen met de hand hoefde al niet meer, via de introductie van de betere wasmachines. En dus kon het kopje koffie, de Gala van de firma Niemeijer uit Groningen, met wat meer ruimte voor ontspanning worden gedronken. Even weg zwijmelen in een leuk boek, of was de dikte van het boek misschien te onhandig in de keuken. Wel de uitgevers wisten goed in te spelen op meer vrije tijd voor de huismoeders. Als voorbeeld noem ik uitgeverij Spaarnestad, onder meer verantwoordelijk voor de uitgaven van het toen nog bestaande weekblad Katholieke Illustratie en de Revue. Zij brachten de Saffierreeks op de markt. Handige kleine boekjes die je kon verslinden en desnoods – na het te hebben gelezen – doorgeven aan je hartsvriendin die het daarna kon lezen en vervolgens de opgedane kennis met je kon delen. Daarna was het of bewaren of bij oud papier. Abonnees van de bladen van de uitgeverij Spaarnestad konden de boekjes per stuk afnemen voor de prijs van 60 cent via de bezorger van de tijdschriften of door het via de giro te bestellen bij de uitgeverij. Saffier pockets waren de voorlopers van de Bouquetreeks, dus goedkoop romantisch leesvoer voor vrouwen. De eerste drie deeltjes verschenen met een bijna lege omslag en toen de serie bleek aan te slaan werd er meer geld uitgetrokken voor een omslag in twee kleuren - zwart en een steunkleur. Dat vergde een speciale techniek en de illustraties waren vaak geslaagd te noemen, zeker grafisch gezien. Vanaf nummer tien waren de covers in kleur. In totaal zijn er zeventig nummers van de Saffierreeks op de markt verschenen. Als je veel de rommelmarkten bezoekt kom je ze nog wel eens tegen terwijl ze ook veelvuldig op marktplaats en andere internetsites voorbij komen. Het belichtte jaar 1964 bracht ook steeds meer de zogenaamde ‘zelfbediening’, winkels die groter waren dan de kruidenierswinkels en waar je deels de boodschappen zelf uit de schappen kon halen om vervolgens bij de kassa kon afrekenen. Koffie zat vanaf dat moment al ingepakt in pakken van 250 gram, gemalen dan wel in boonvorm. Suiker werd ook niet langer afgewogen waar je bij stond maar stond netjes in pondsvorm dan wel per kilo klaargezet in de schappen. Bepaalde producten van destijds waren toen nieuw en nu al lang verleden tijd. Andere producten waren toen al bekend en liggen nog steeds voor ons te koop in de grote supermarkten van nu. Zullen we eens een kijkje nemen in de productenwereld van 1964? Er waren namelijk hele grote flessen koffiemelk met de inhoud van 1 liter; speciaal voor feesten en partijen maar ook voor gebruik in de grote huisgezinnen. Bovendien werd er in die tijd ook nog door veel meer mensen koffiemelk in de koffie gedaan dan nu het geval is. Maar onderweg naar de camping of het eerste gehuurde zomerhuisjes was het natuurlijk ook handig om de koffiemelk in een nuttige vorm mee te nemen. Het was de fabrikant Friesche Vlag die groots en bij herhaling aankondigde dat men ook voor blikmelk de grootste producent was onder het motto: ‘De meest gebruikte koffiemelk van Nederland.’ Ik ga aan de koffie, zonder toevoeging van koffiemelk en ga nadenken over onderwerpen voor een volgende nostalgische column. Hans Knot, 28 augustus 2021
  22. hans knot

    Column Hans Knot: 17 juli 2021

    Laten we het maar weer eens hebben over de regionale omroepen met deze keer terug in de tijd naar de maand november 1970 toen de heer T.J. Kingma – in functie als hoofdadministrateur van de gemeente Leeuwarden – zijn zegje wenste te doen over de Regionale Omroep Noord en Oost. Kortweg RONO genoemd was dit radiostation actief in de noordelijke en oostelijke provincies. Volgens Kingma paste de RONO niet in de toenmalige Omroepwet. Want het RONO-gebied (Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en een deel van Gelderland) voldeed volgens hem niet aan de criteria die de wetgever voor ogen stonden toen hij de regionale omroep mogelijk maakte. Kingma destijds: “Het gebied was en is niet een streek, waar eigen cultuurleven een voedingsbodem biedt voor geregelde radio- en televisie-uitzendingen.” Hij uitte dit op 25 november 1970 tijdens een in Leeuwarden gehouden symposion over regionale omroep. Wel was het volgens hem zo dat een verkleinde versie van de RONO, mogelijk de regionale omroep Oost, voor een bepaald Saksisch gebied met een eigen levensstijl nog best een dergelijke functie kon krijgen. Kingma vond dat de inhoud van een regionaal radio- en tv-programma zo diende te zijn gelijk aan wat ook het bestaansrecht van een regionale pers was. “Voor een goede regionale omroep lijkt mij dan ook een sfeer van samenwerking met de regionale pers noodzakelijk. Waarbij de regionale omroep wel dient te worden behoed voor het oubollige, het te folkloristische, het te heemschutterige". Hij pleitte voor een programma dat ‘regionaalmodern’ diende te zijn en als zodanig ook bij de luisteraars diende over te komen. Daarbij zou bijvoorbeeld een hard interview ook plaats kunnen vinden. Tevens gooide hij met termen als een ‘hard-boiled actueel programma.’ Gemeld kan nog worden dat het symposion in Leeuwarden voornamelijk een Friese aangelegenheid was. Nadat de adjunct-directeur van het Economisch Technologisch Instituut voor Friesland, dr. J. H. Zoon, omstandig had duidelijk gemaakt dat Friesland naar binnen en naar buiten toe ‘eigenheid’ heeft, en er tevens de retorische vraag aan had gekoppeld welke regio zich beter zou lenen voor regionale televisie dan juist de provincie Friesland, vulde Kingma hem aan met de opmerking dat een nieuwe regionale omroep voor Friesland diende te worden opgestart. Daarbij zou volgens hem stellig een eigen autonome Friese programmaraad dienen te komen. Uiteraard met Friese programmamakers en het liefst zoveel mogelijk programma’s in de Friese taal. Maar het was niet alleen een Friese aangelegenheid want tijdens dit voornoemde symposium in november 1970 was ook de voorzitter van de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) de heer E. A. Schüttenhelm aanwezig. Hij voorspelde dat er wat de regionale omroepen in Nederland betrof een storm zou gaan opsteken. Oom Emiel, zoals Schüttenhelm in de Hilversumse wandelgangen wel werd genoemd, hield zich buiten de discussie over de RONO, hij stelde wel dat men er maar vanuit diende te gaan dat er in de toekomst ook ruimte zou zijn voor regionale televisie programma’s. Volgens hem zouden er genoeg financiën voor een dergelijk project in de daarop volgende jaren beschikbaar komen. Kingma stelde dat, wanneer er regionale televisie zou komen, er in Friesland al een keuze was gemaakt, namelijk regionale televisie onder de vleugels van de NOS. Deze beslissing was genomen omdat de andere mogelijkheid die de toenmalige omroepwet gaf, namelijk een eigen representatieve onderneming voor het betreffende gewest, als zendgemachtigde niet haalbaar was, gelet op het financiële plaatje. Afsluitend kan worden gemeld dat in het Journaal van acht uur die avond een kort item was te zien waarin werd vermeld dat er een bijeenkomst was geweest in Leeuwarden waar een speciale afvaardiging van de NOS bij aanwezig was geweest onder leiding van Oom Emiel. Zo werd hij door eigen mensen nog eens in het voetlicht gezet. Nog even dit: Radio Fryslan werd pas een zelfstandige regionale omroep (Omrop Fryslân) in 1988 en verzorgde in de eerste jaren alleen radioprogramma’s terwijl in 1994 voor het eerst televisieprogramma’s werden uitgezonden. De volgende column wordt, vanwege de zomer tweewekelijks, op 31 juli gepubliceerd. Hans Knot, 17 juli 2021
  23. Ook deze column brengt ons naar de begindagen van de maand januari 1976. De directie van Radio Vaticana in Rome maakte bekend dat ze haar stem in de ether extra kracht wenste bij te zetten. Dit diende te gebeuren via voor die tijd de grootste roterende antenne ter wereld. Doel, zo werd bekend gemaakt, de gelovigen over de gehele wereld met programma’s van dit Rooms-Katholieke radiostation te kunnen bereiken, zodat dezen niet zouden verdrinken in de meer wereldwijde geluiden die ze op hun radio konden ontvangen. Chef van het zenderpark van Radio Vaticana was destijds Sabino Moffeo en deze stelde dat met een krachtiger signaal de storingen en interferentie op de uitzendingen van het station konden worden teruggebracht naar een aanzienlijk lager niveau. Hij stelde: “Waar sommige landen het vermogen van de zenders opvoeren om meer en meer luisteraars te trekken, dienen andere station ditzelfde te doen om niet te worden overstemd door eerstgenoemde stations.” Hij benadrukte niet dat er stations waren die met opzet het Rooms-Katholieke geluid dwars zaten. Hij kondigde tevens aan dat op korte termijn in Santa Maria di Galeria, 18 kilometer ten noorden van Rome, een sterke 500 kW kortegolfzender in gebruik zou worden genomen. Een zender die vijf keer zo sterk was als die tot op dat moment werd gebruikt. Tevens stelde Maffeo dat de signalen zouden worden uitgestraald via de grootste roterende antenne ter wereld. Eenmaal gereed bestond deze uit twee 79 meter hoge torens, die werden verbonden middels een 85 meter lange draaiende brug. De installatie was qua capaciteit te vergelijken met het werk van 21 conventionele antennes. De Vaticaanse radio verzorgde sinds 1957 directe uitzendingen naar een groot deel van de wereld. En dan was er een paar weken eerder, op 28 december 1975, de start van een nieuw radionet in Nederland, Hilversum 4, met als doel klassieke muziek onder aandacht van de luisteraars te brengen. De allereerste uitzending was er een met een joviale knipoog met een rol weggelegd voor André van Duin. Het was tevens de allereerste uitzending via de publieke netten van de VOO, de voortzetting van Radio Veronica. Na de eerste weken van uitzendingen via Hilversum 4 kwamen er honderden klachten binnen bij de NOS, de Nederlandse Omroep Stichting. Zowel via brieven als telefoon waren dezen binnen gekomen van ontevreden luisteraars. En die klachten kwamen niet alleen vanuit Nederland maar ook luisteraars in België en West Duitsland toonden hun ongenoegen. De doorsnee luisteraar was er namelijk vanuit gegaan dat het gene zou worden aangeboden daadwerkelijk klassieke muziek zou zijn. De vele uren gesproken woord via Hilversum 4 werd niet door hen geduld. Verder waren er klachten over het gegeven dat het programma alleen via de FM was te ontvangen en vooral ook omdat reeds om vijf uur in de middag Hilversum 4 uit de ether verdween, een situatie die heden ten dage ondenkbaar is geworden. Hadden we in Nederland het geluk een nieuw radionet te kunnen beluisteren dan was de situatie in Zuid-Afrika in januari 1976 totaal anders. Na lange jaren van weifelen werd het die maand mogelijk naar een televisieprogramma te kijken en wel meteen in kleur. Veel promotie vooraf hadden de meer rijkere landgenoten in staat gesteld een toestel te kopen en ongeveer een miljoen kijkers hadden op de openingsuitzending de toespraak van de toenmalige premier John Vorster aanschouwd. Een kleurentelevisietoestel kostte destijds rond de 900 rand, dat gelijk stond aan 2800 harde Nederlandse guldens, en daarover heen diende ook nog eens een kijkvergunning van 60 Rand te worden betaald, hetgeen heel duidelijk aangaf dat het alleen voor de meer rijkere mensen mogelijk was een plekje in de huiskamer te vinden voor een nieuwe aanwinst. Onder de bezitters waren slechts enkele kleurlingen waarbij door de regering van het land wel bekend werd gemaakt dat deze minderheidsgroepering, zoals ze werden aangezien, in 1981 hun eigen televisiestation zouden krijgen. Ook werd beloofd dat rond die tijd de apparaten, die voornamelijk in Zuid-Afrika werden geproduceerd, betaalbaar voor meerdere mensen zouden zijn. Er waren destijds, met het oog op de toekomst, wel de nodige gedachten of het financieel allemaal haalbaar kon zijn. De kostenfactor was voor de Zuid-Afrikaanse omroepmaatschappij SABC een groot struikelblok. Allerlei cijfers verschenen in de dagbladpers aangaande uitgaven en inkomsten. De vergunningen om naar de televisie te kunnen kijken brachten naar schatting een bedrag op van rond de zeven miljoen Rand, waarbij gerekend werd dat het totale tekort op exploitatie in het eerst jaar rond de 50 miljoen Rand zou komen. Juist de bij herhaling bijgestelde begroting in de daarbij aan voorafgaande jaren was voor de regering steeds weer reden van afstel geweest tot invoering van televisie-uitzendingen. Er was bij de regering van het land de mening dat het moreel van de Zuid Afrikanen door de televisie-uitzendingen zou worden aangetast en het dus schadelijk kon zijn voor bijvoorbeeld de jeugd. Tevens zou de aantrekkingskracht voor de sport verslapen. Omdat Zuid-Afrika op dat moment vooral tweetalig was, werden de programma’s afwisselend in beide talen gebracht. Dit betekende dat de ene avond een aanvang nam met een 150 minuten durende programma in het Engels, gevolgd door 150 minuten in het Afrikaans. De daarop volgende avond was de volgorde omgekeerd. Uiteraard was de tweetaligheid wel oorzaak dat de kosten hoger werden dan bij een televisiestation dat slechts in één taal de programma’s uitstraalde. Onder meer dienden veel programma’s ondertiteld te worden. Enkele weken na de start werd al gesproken over de eventuele invoering van reclame via het programma om op die manier de financiering enigszins sluitend te kunnen krijgen. In de beginperiode werd er 310 miljoen gulden geïnvesteerd en waren er 34 zender geïnstalleerd, waarbij gebruik werd gemaakt van het PAL-systeem. Het grote aantal zenders was natuurlijk nodig om zoveel mogelijk de bewoonde gebieden van het immense land te kunnen bereiken. En dan te bedenken dat er slechts in het begin 220.000 bezitters van een toestel waren. Vanuit de SABC werd gemeld dat men maximaal 1 miljoen kijkers op die manier kon bereiken. Als het om de programmering ging kan worden gesteld dat ongeveer de helft in Zuid-Afrika werd geproduceerd terwijl veel werd geïmporteerd uit landen als Engeland, West Duitsland en de VS. De SABC maakte zich niet schuldig aan de toenmalige rassenscheiding. Het aandeel van niet-blanke acteurs bleef niet beperkt tot een huisknecht of kindermeisjes. Uiteraard waren er voor die tijd wel scherpe regels en zo mochten beslist geen erotische scenes worden uitgezonden en dus ging de schaar er af en toe flink in. Wordt vervolgd Hans Knot, 6 juni 2021
  24. Het was wat in de nacht van 1 op 2 januari 1976 toen er in Zeeland noodsignalen werden opgevangen vanaf een sleepboot met de naam ‘Brittanic’. Direct werden de diverse mensen, betrokken bij de Reddingsmaatschappijen en de Rijkspolitie ter Water, opgetrommeld om bijstand te verlenen. Zoekacties duurden heel lang maar om drie uur in de nacht werden deze stilgelegd. Aan wal was namelijk de nodige moeite gedaan om meer te komen te weten over de betreffende sleepboot. Via het ANP werd bijvoorbeeld vernomen dat bij de zeesluizen van IJmuiden het schip totaal onbekend was en in het internationale scheepsregister van Lloyds stond de sleepboot ook niet vermeld. Eerder waren de reddingsboot Javazee uit Breskens en enkele andere schepen uitgevaren naar de sleepboot, die in nood zou verkeren bij ’t Oostgat op de Westerschelde. Volgens de ontvangen noodsignalen zou zich aan boord van de ‘Brittanic’ ook een dode persoon bevinden. De overige vijf bemanningsleden, aldus de noodsignalen, zouden van boord zijn gegaan en zich in een sloep, bij windkracht acht, veiliger bevinden. Het bleek dat er ook twee boten van de Rijkspolitie ter Water waren uitgevaren en achteraf werd bekend gemaakt dat alle inzet voor niets was geweest. Vanuit de burelen van de Rijkspolitie werd in de middag van 2 januari 1976 meegedeeld dat voornoemde sleepboot onder Amerikaanse vlag zou varen en onderweg was van Amsterdam naar de haven van Oostende. Al vrij snel, die middag, werd bekend gemaakt dat men was geïnformeerd door een niet bij name te noemen persoon dat het ging om een grap, de ether ingebracht door een destijds actieve etherpiraat. En dan was er op 5 januari 1976 een nieuwe programma te beluisteren waarvan maar was af te wachten of het zou aanslaan bij de luisteraars. Het werd gepland in het late uur van de dag, na het nieuws van 11 uur op het toenmalige Hilversum 2 en kreeg als titel mee ‘Met het Oog op Morgen’. De NOS had voor het nieuw te beginnen radioprogramma vijf freelance presentatoren aangetrokken en werd geprogrammeerd van maandag tot en met vrijdag tussen 23 en 24 uur. Er werd een aantal vaste rubrieken geïntroduceerd, zoals ‘Den Haag Vandaag’ en ‘Overzicht van belangwekkende gedeelten uit radio actualiteitenrubrieken van de desbetreffende dag’. Herinner je nog de vijf presentatoren van het eerste uur van ‘Met het Oog op Morgen’? Ze kregen elk een vaste avond toegewezen. Van maandag tot vrijdag waren dat destijds in 1976 achtereenvolgens: Han Mulder, Nico van Vliet, Piet van der Ende, Alice Oppenheim en Klaas Samplonius. Zij mochten destijds naar eigen smaak de muziek voor hun uitzending kiezen. Eindredacteuren van het programma waren: Kees Buurman en Henk Enkelaar. Kees was trouwens de initiator van ‘Met ’t Oog op Morgen’ en vele andere programma’s uit die tijd. Zelf heb ik, vooral de eerste 25 jaren uit het bestaan van het prachtige programma, zeer intens geluisterd. Ook in die tijd vond ik het belangrijker om berichtgeving die tot mij kwam, mijzelf visueel te maken in plaats van naar de televisie te kijken. Bovendien was het mij een eer diverse bijdragen te mogen leveren vanuit Groningen over onderwerpen die betrekking hadden op radiogebied. Of via een lijn vanuit de toenmalige studio van de RONO aan het Prinsenhof in het centrum van Groningen of via een signaallijn van de toenmalige P.T.T. aan de Reitemakersrijge in de Martinistad. Ook de toenmalige zeezenders bleven mij bezig houden, getuige de aantekeningen die ik decennia lang maakte. In januari 1976 waren de Voice of Peace, Radio Caroline en Radio Mi Amigo nog actief vanaf internationale wateren. Op 13 januari werd bijvoorbeeld bekend dat de toenmalige programmaleider van Mi Amigo, Joop Verhoof, in de week ervoor in alle stilte voor de tweede keer in het huwelijk was getreden. De officieel uit Enschede afkomstige Verhoof dook in de tweede helft van 1974 onder voor de politie, aangezien hij officieel de anti-zeezenderwet overtrad en arrestatie mogelijk was. Er werd volop in de media gesuggereerd nadat hij gescheiden was van zijn eerste vrouw. Zo zou hij vier maanden in Antwerpen hebben gewoond, waar hij een verhouding zou hebben gehad met een mannequin. Zoals bij de volgers van Radio Mi Amigo in Nederland en België destijds bekend was het 13 februari 1975 het moment dat men definitief op de vlucht diende te gaan, wenste men nog actief te zijn voor het station. Samen met collega’s vluchtte hij naar het Spaanse Playa de Aro en kwam, volgens de niet bij name genoemde dame, er ook een einde aan de verhouding met Verhoof. In de Vlaamse gossip media wilde ze nog het een en ander kwijt en zei onder meer: “Het was enorm moeilijk om te leven met een man die gebukt ging onder de voortdurende bedreiging om door de politie te worden opgepakt". Ze hoopte op een hereniging en ging met vriendin en zangeres Micha Marah op bezoek in Playa de Aro: “Ik hoopte dat, op veilige afstand van de politie, Joop zou zijn veranderd en aangekomen heeft Micha geprobeerd de stukgelopen verhouding nog te lijmen, maar helaas.” Ze ontdekte dat Joop Verhoof reeds een nieuwe verhouding was aangegaan, met een Spaanse, Cooky genaamd. En om het stukje informatie rond te maken huwde Joop Verhoof begin januari 1976 met zijn Spaanse vriendin. Uit een studie, waarvan de resultaten bekend werden in januari 1976, bleek dat in onze westelijke wereld het gemiddelde gezin zesmaal zoveel elektriciteit gebruikte als in 1946. De voornaamste reden hiervan zat natuurlijk in de sterke toename van het aantal elektrische apparaten in huis. Het laatste van die apparaten was destijds de Espresso-machine van Moulinex. Het fel roodgekleurde toestel, met twee bijgeleverde kopjes, werd eind 1975 al in Frankrijk gelanceerd, en kwam voor een prijs van nog geen f 200,- op de Nederlandse markt worden gebracht. Hans Knot, 29 mei 2021 Afbeelding: Joop Verhoof (foto Menno Dekker)
  25. hans knot

    Column Hans Knot - 22 mei 2021

    Terug naar 1969. Het schijnt dat de lp’s van het ‘World Star Festival’, die tegen het einde van de zestiger jaren in ons land uitkwamen, als warme broodjes over de toonbank van de toen nog volop aanwezige platenzaken gingen. Er zijn verschillende Kringloopwinkels, met het goede doel in gedachten, die naast vele andere zaken ook platen verkopen, uitgekomen in lang vervlogen tijden. En daar is altijd wel een lp te vinden dat mooi genoeg is om aan te schaffen. En het valt dan op hoeveel van voornoemde lp in de bakken aldaar staan. Bij het zien van de oranje getinte hoes van het ‘World Star Festival’ herinnerde ik mij dat er na het uitkomen van de lp, waarop internationale sterren belangeloos een nummer hadden geleverd ten bate van Vluchtelingenhulp, er ook een speciaal televisieprogramma was geweest en wel op 16 oktober 1969. Het was in de uitzendtijd van de TROS dat op de Nederlandse televisie op de betreffende donderdagavond zes Nederlandse artiesten er nog een schepje bovenop deden en zich op die manier ook inzetten voor de Vluchtelingenhulp. Onder de titel ‘National Star Festival’, met een knipoog naar de titel van voornoemde lp, waren het die avond Liesbeth List, Rita Reys, Henk Elsink, Seth Gaaikema, Connie Vandenbos en Louis van Dijk die aandacht voor de hulp aan Vluchtelingen vroegen. In het programma werden ze voorgesteld aan het kijkend publiek door Pim Jacobs, de toenmalige echtgenoot van Rita Reys. Opmerkelijk alle artiesten van dat programma zijn inmiddels heengegaan. De lp van het World Star Festival werd trouwens in de maand maart 1969 uitgebracht, waaraan topartiesten uit de gehele wereld deelnamen en waarvan het vinyl dan ook wereldwijd te koop was. Dit betekende dat er in de eerste zes maanden al een paar miljoen exemplaren waren verkocht en de opbrengst naar de rekening van de Verenigde Naties werd gestort. In Nederland ging het op dat moment om ruim 160.000 exemplaren. Nederland stond daarbij op de tweede plaats als het ging om het aantal verkochte exemplaren. Voor degene die zich niet meer herinneren welke artiesten op de betreffende lp voorkwamen is hier een overzicht: Diana Ross and The Supremes, Dionne Warwick, Ray Charles, Herb Alpert and The Tijuana Brass, Simon and Garfunkel, Tom Jones, Sonny and Cher, Bee Gees, Shirley Bassey, Andy Williams, Julie Andrews, Paul Mauriat and his Orchestra, Sammy Davies jr., Dusty Springfield, Frank Sinatra en Barbra Streisand. Het neusje van de zalm uit die tijd. Eerder schreef ik over het zogenaamde ‘zwartkijken’, ofwel mensen die een televisietoestel in huis hadden maar daarvoor niet de verplichte kijkgelden betaalden. Dat ging vooral over de periode, tegen het einde van die verplichting en wel de tweede helft van de jaren negentig van de vorige eeuw. Een van de reacties op dat item was de vraag hoe het eigenlijk was in de tweede helft van de jaren zestig, toen het voor steeds meer mensen het financieel mogelijk werd, mede door de sneller stijgende lonen, over te gaan tot aanschaf van een televisietoestel, al dan niet met mogelijke kleurenontvangst. Het werd een kwestie van behoorlijk spitten om daar informatie over te verkrijgen en uiteindelijk vond ik gegevens die eind 1969 werden gepubliceerd over niet alleen de weigering tot betalen van het kijkgeld maar ook met de daaraan gekoppelde luistergelden. Er werd op dat moment gerekend op een aantal van niet betalers dat lag rond de 120.000 per jaar. In 1963 waren dat er rond de 80.000. De toenmalige directeur van de Dienst Omroepbijdragen, E.W. Wayenberg, kwam met die cijfers naar buiten en maakte tevens bekend dat met het achtervolgen van de wanbetalers jaarlijks een bedrag van rond de f 360.000,-- nodig was, hetgeen neerkwam op 60% van de totale kosten die de dienst maakte. Het aantal gezinnen dat in 1969 of ‘zwart’ naar de televisie keek of niet betalend naar de radio luisterde, schommelde op dat moment tussen de 8 en 10% van de Nederlandse gezinnen. Wayenberg schatte het aantal gezinnen met een of meerdere toestellen rond de 3 miljoen. Hij meldde dat een niet betaler werd aangezien voor een wanbetaler als deze minimaal zes maanden niet aan de verplichting tot betaling van de omroepbijdrage had voldaan. In de berichtgeving werd ook melding gemaakt over een toen recente controle actie, die had plaatsgevonden in Amsterdam. Gedurende drie weken hadden opsporingsambtenaren van de dienst liefst meer dan 10.000 adressen bezocht, waarbij ruim tweeduizend niet geregistreerde televisietoestellen en een kleine vijfhonderd radiotoestellen waren opgespoord. Natuurlijk waren mensen door vrienden en/of familieleden gewaarschuwd dat de actie gaande was en waren er in de controle periode meer dan 500 aangiftes gedaan in verschillende postkantoren in de hoofdstad. Tenslotte werd gemeld dat sinds 1965 in het gehele land ruim 62.500 niet geregistreerde televisietoestellen waren opgespoord. Bij radiotoestellen lag dit aantal even boven de 42.000 toestellen. En de proces-verbalen, die in die periode waren opgemaakt, oversteeg het aantal van 50.000. Er zijn van die momenten dat herinneringen plots terugkeren. Onze ouders hadden een kapperszaak en daar was in een boven plint aan de rechterkant van de salon een dikke spijker. Op die spijker hing een groot aantal spreuken, dat regelmatig werd uitgebreid. Een nieuwe spreuk kwam dan over de voorgaande heen te hangen. Klanten, die op de bank zaten te wachten op een knip- of scheerbeurt, konden die spreuken duidelijk lezen en uiteraard overdenken. Ze waren afkomstig van de Bond Zonder Naam. Mijn ouders hadden een abonnement op de spreuken, die anno 2021 nog steeds vanuit het Vlaamse Deurne over de lage landen worden verspreid. Het zijn gratis maandspreuken, die uitnodigen tot reflectie, verdieping en verandering. Uiterlijk, interesses, gewoonten, leeftijden, culturen of nationaliteiten: het zijn stuk voor stuk verschillen tussen mensen die we soms als grenzen ervaren. Bond zonder Naam wil deze grenzen overbruggen en ook het omgaan met diversiteit stimuleren opdat samen leven echt samenleven wordt, met respect voor diversiteit en ieders kwaliteit. Na oprichting in 1947 werd in 1958 besloten om maandelijks een spreuk te publiceren. Er zijn er nu een ruim 860 spreuken die onder meer aan 200.000 gezinnen, scholen, verenigingen en instellingen in Vlaanderen en Nederland worden verspreid. Zo'n spreuk telt maximaal acht woorden en dient ofwel een zinvol inzicht te geven of een vraag te stellen die doet stilstaan, zoals: ‘Kijk minder naar je scherm. Meer naar elkaar’. Deze spreuken worden op beperkte schaal gratis thuis toegestuurd, maar ook naar een tiental landen in het buitenland via e-mail en in heel veel talen, ook in het Esperanto via een website. Hans Knot, 22 mei 2021
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.