Spring naar bijdragen

Doorzoek de gemeenschap

Toont resultaten voor tags 'scheveningen 54'.

  • Zoeken op tags

    Voer tags gescheiden door een komma in.
  • Zoek op auteur

Soort bijdrage


Forums

  • Radio
    • Nederland
    • België
    • Verenigd Koninkrijk
    • Overige landen
    • LPAM (kleinvermogen AM)
    • Zeezenders
    • Radio Veronica
    • Radiovormgeving
    • Radiotechniek
  • Overig
    • MediaPages
    • Stamtafel
    • Help
    • Mededeling
    • Niet geregistreerde gebruikers

Blogs

  • Column
  • Nederland
  • Dossier
  • Recensie
  • België
  • Hitnoteringen
  • Testblog
  • Radio Erfgoed
  • Afspraken van Beheerders
  • Afspraken van Hitnoteringen
  • Blog van Radiotunes

Vind resultaten in...

Vind resultaten die bevatten...


Datum aangemaakt

  • Start

    Einde


Laatst bijgewerkt

  • Start

    Einde


Filter op aantal...

Geregistreerd

  • Start

    Einde


Groep


Website


Facebook


Twitter


Skype


Woonplaats


Interesses

3 resultaten gevonden

  1. De inval op de MV Aegir Vrijdag 23 juni 1978 begon net als iedere andere dag aan boord van de MV Aegir. In de loop van de ochtend waren Gerard van Dam en Astrid de Jager boodschappen gaan doen. Fred van Dijk was in het ruim aan het sleutelen aan de zenders en ik monteerde een 27 Mc zendontvanger in de stuurhut. Op een gegeven ogenblik hoorde ik een stevige bonk en toen ik naar buiten keek zag ik het bootje van de havendienst langzij liggen, volgepakt met geüniformeerd volk. Fred van Dijk was door het lawaai ook gealarmeerd en heeft nog snel alles uitgezet, alle stekkers eruit getrokken, de snoeren doorgeknipt en zoveel mogelijk getracht de studio te scheiden van de zenders. Via een route binnendoor had ik me bij Fred van Dijk gevoegd en beiden gingen we naar boven. We waren nog niet halverwege de trap of een koppeltje politieagenten (met platte pet) stormden de trap af en kwam ons vallend tegemoet, onderwijl roepend ‘STOPPEN MET ALLES EN MEEKOMEN’! Het leek wel een razzia. Nu was dit voor mij niet de eerste confrontatie met de afdeling bijzondere wetten en de beste houding in zo'n situatie is rustig blijven, meegaan en vooral niets zeggen. Aan dek gekomen zagen we vijf man douanerecherche zo'n tien man van de Haagse politie, recherche en twee RCD-ers met hulptroepen. Totaal zo'n 20 man. Het hele schip was bezet en omsingelt. Peter van Zetten hierover: “De RCD is zeker getipt en waarschijnlijk heeft mijn vader er met een vriend, die bij de politie werkzaam was, over gesproken. Deze heeft de RCD ingelicht. Echt zeker ben ik er niet van, mijn vader en ik zijn niet meer bevriend met elkaar. Wij hebben verder geen contact meer, hij is gescheiden en later hertrouwd.” Foto: 23 juni 1978, de MV Aegir wordt leeggehaald Het onvoorstelbare gebeurde op die vrijdagmiddag. Een legertje van politie, douane en RCD-personeel enterde de MV Aegir. Fred van Dijk en ik werden vrij snel afgevoerd naar het politiebureau in Scheveningen om verhoord te worden. Gerard van Dam en Astrid de Jager waren ten tijde van de inval boodschappen doen in de Konmar. Teruggekomen mochten zij aan boord blijven en aldaar een verklaring afleggen. Om 22:00 uur werden we weer vrijgelaten. Bovenstaande foto maakte ik net toen de autoriteiten bijna klaar waren met het leeghalen. De boot was verhaald naar de visafslag en op de kade stond een busje dat geladen was met onze apparatuur. Alles werd er zo ingesmeten, niets was losgeschroefd. Nee, men was met de botte bijl te keer gegaan. Alle platen, banden, bandrecorders, draaitafels en mengpanelen lagen op een grote hoop achterin de wagen. Voor de mensen van de RCD was het overwerken geblazen. De deuren van de vrachtwagen werden gesloten en alles werd afgevoerd naar de dienst Domeinen in Zeist. Achter slot en grendel Het optreden van de instanties was gelukkig heel vriendelijk en we hebben ons ook normaal gedragen en meegewerkt. Uit het huiszoekingsbevel wat de politie mij onder ogen hield kon ik opmaken dat bij enigerlei weerstand of verzet van de bemanning het schip direct in beslag mocht worden genomen. Nadat wij de studio's en zenders hadden aangewezen werden we naar het hoofdbureau van politie in Scheveningen overgebracht en gescheiden van elkaar, in een cel opgesloten. Na terugkomst op de MV Aegir hebben Gerard van Dam en Astrid de Jager ook een verklaring aan de politie afgegeven. Na verloop van tijd werd de deur van mijn cel geopend en kwam het magere smalle gezicht van de heer Roth (RCD-er) om de hoek zetten. “Meneer Kat U hier?” was het enige wat hij kon uitbrengen. Ik kon de verbazing van zijn gezicht aflezen, dit had hij niet verwacht. Dit was onze derde confrontatie met elkaar in een korte periode. Zijn collega, de heer Van Empelen, nam mijn verhoor af en stelde vragen over de aangetroffen zenders en apparatuur en wie de financiers van dit alles waren. Ik, als verdachte, deed een beroep op mijn zwijgrecht en hield mijn mond stijf dicht. Mr. Welfort, advocaat te Den Haag, was mijn juridisch adviseur en adviseerde mij een beroep te doen op het zwijgrecht. Dit was derde keer dat ik werd ingerekend er was hierdoor bij mij een zekere routine ontstaan. Zo'n inval door de RCD en Politie maakt op de meeste mensen een grote indruk. Het daarna op politiebureau in een cel worden gezet een nog grotere. Dit alles draagt er toe bij dat mensen meestal sneller gaan praten en een verklaring afleggen. Voor justitie maakt zo'n verklaring latere vervolging gemakkelijker. Zo'n bekentenis wordt vastgelegd in een Proces Verbaal en na ondertekening hiervan mocht men huiswaarts keren. Wanneer je echter een beroep doet op je zwijgrecht duurt alles veel langer en word je ook later vrijgelaten. De ontmantelde studio's Op de foto hierover: doorkijkje vanuit de productie naar de on-air studio. Alleen de klok (21:57 uur) en de 10 kW Demag generator bleven in het ruim achter. Weg 10.000 singles, LP's, vier Revoxen, Garrard draaitafels, twee zelfbouw mengpanelen en de nodige spotmasters/jingles machines en kleiner elektronisch grut. Foto: Somber beeld van de lege studio's Gestript Op vrijdagavond 10:00 uur stonden Fred van Dijk en ik weer aan boord van de MV Aegir. Benedendeks gekomen was het een trieste aanblik. De twee studio's waren, op het houtwerk na, ontdaan van alle apparatuur. Alle singeltjes, lp's, een week programmabanden en de laatste week van Radio Veronica uit 1974 waren verdwenen. Alleen de Demag-generator stond nog op zijn plek. We hadden in ieder geval 220 volt spanning. De zendkamer was bijna geheel leeg op een stukje coaxkabel na, wat naar het dek liep en de zendantenne zelf hing ook nog tussen de masten! Gerard van Dam en Astrid de Jager waren 's avonds halsoverkop naar het 't Gooi afgereisd. In het toen zeer bekende VARA-radio programma ‘In de Rooie Haan’ werden de schipper en zijn vrouw aan de tand gevoeld over deze nieuwe poging Hilversum een loer te draaien. Tijdens dit scherpte interview liet Gerard terloops de woorden Veronica Omroep Organisatie en Willem van Kooten vallen. Hierop vroeg interviewer Joop Smits of dat de mensen achter de nieuwe zeezender waren? Achteraf waren deze opmerkingen olie op het vuur voor de media. Maar wij wisten beter, dit was een ‘Gerard's van Dam Dikke Duimen’ verhaal, daar was niets maar dan ook niets van waar! Otto Weber: “Via de media vernam ik dat er een inval op de MV Aegir had plaatsgevonden. Alle tapes en platen waren in beslag genomen. Ondanks de ruzie die ik met de club had baalde ik als een stier. Alle 250 uur werk aan non-stop banden en honderden elpees weg. Daarna raakte alles in een stroomversnelling. Een paar weken later kreeg ik een oproep van Justitie. Ik moest mij voor ondervraging betreffende de MV Aegir affaire melden in de Bijlmer bajes. Tenslotte stond ik ten tijde van de aanhouding in Scheveningen nog te boek als mede-eigenaar. Tijdens het verhoor bemerkte ik dat Justitie mij als hoofdverdachte beschouwde. Dat vond ik wel vreemd, want ik kon brieven overleggen waaruit bleek dat ik mij op eerdere tijdstip had willen terug trekken uit het project. Uiteindelijk was de hele toestand bij Justitie een warboel waar ze zelf niet meer uitkwamen. Ik kon na verhoor weer vertrekken. Ik heb daarna nog een tweede oproep gekregen maar toen werd ik aangemerkt als hoofdgetuige. Hoe raar zit de wereld in elkaar. Ik ben weer naar de Bijlmer bajes geweest en heb daar schijnbaar een goed verhaal opgehangen. De rechter-commissaris was onder de indruk, maar snapte er helemaal niets meer van. Ik heb hierna nooit meer iets vernomen van Justitie. Ik kan mij echter niet aan de indruk ontrekken dat justitie nooit heeft kunnen achterhalen hoe een en ander echt bij Delmare in elkaar stak. Dit was eigenlijk mijn WMR-verhaal. Einde zendperikelen, de studio bij ons thuis werd ontmanteld en omgebouwd tot slaapkamer voor mijn dochter. De rust was in huize Weber weergekeerd. Diverse tapes en cassettes heb ik nog jaren bewaard maar zijn tijdens mijn verhuizing naar Portugal in een vuilcontainer belandt. Had ik misschien niet moeten doen. Jan Kat ontmoette ik weer in december 2003. Samen hebben we vele verhalen opgehaald. Begin 2005 ontving ik van hem het verzoek of ik mijn herinneringen op schrift wou zetten.” Uithuilen en doorgaan Nadat iedereen weer aan boord van de MV Aegir was teruggekeerd hebben we elkaar goed vastgepakt omhelst en moed ingesproken. De motivatie van ons viertjes om door te gaan was na de inbeslagname twee keer zo sterk als ervoor. De stemming aan boord was opperbest! Op zaterdag 24 juni 1978, een dag na de inval, werden er opnamen gemaakt in en rondom de boot door Veronica's nieuwsmagazine Info. Op de foto hieronder wordt Gerard van Dam geïnterviewd door Jan de Vries. Leuk detail voor de kenners: achter de cameraploeg ontwaren we Steph Willemsen met zoonlief, zijn ‘persoonlijk’ secretaris. Foto: Gerard van Dam wordt geïnterviewd door Jan de Vries van Veronica Info REM-eiland Op maandagochtend 26 juni 1978 verlieten wij met een lege boot Scheveningen en ter hoogte van het REM-eiland werd het anker uitgegooid. De bedoeling was dat er nieuwe apparatuur aan boord zou worden gebracht. Het onstuimige weer, de hele week, gooide echter roet in het eten. De windsterkte liep op naar een 9 en dinsdagmiddag brak de ankerketting. Maassluis Op dinsdagavond 4 juli 1978 rond 24:00 uur lieten wij ons onder de naam ‘De Flip’ in Maassluis registreren. Hier kregen we bezoek van de scheepvaartinspectie en een heleboel vervelende mensen van verschillende opsporingsdiensten. We kregen het dringende verzoek niet meer met de MV Aegir buitengaats te gaan en binnen het Nederlands territorium te blijven. Onder de bezoekers die week bevonden zich ook Danny Vuylsteke en Ben Bode. Zij waren wel geïnteresseerd in het project en wilden participeren. Er werden de nodige afspraken gemaakt en we zouden ook zwaarder ankerspul aan boord brengen. Hier verrichten Fred van Dijk en Henk ten Berge de nodige reparaties na een onstuimige weekje op de Noordzee. Na een week moesten we ons plekje aan de kade verlaten, niet wetend dat we twee maanden later op exact de zelfde plek onder geheel andere omstandigheden weer zouden aanleggen. Op zaterdagmiddag 15 juli 1978 om 15:00 uur verlieten wij Maassluis. We waren de haven nog niet uit of we werden tegemoet gevaren door een bootje van de rijkspolitie te water. Men stapte aan boord om poolshoogte te nemen waar de reis naar toeging. Nu in dit geval niet ver, we waren onderweg naar de werf in Vlaardingen-Oost. Bij de HVO meerden we af pal naast een Griekse coaster, de Psiloritis. Ook van deze schuit zouden we een souvenir meenemen. De Griek was door de werf aan de ketting gelegd omdat er nog rekeningen open stonden. De bewaking van de Psiloritis bleek te bestaan uit een hond die, wanneer wij ons aan dek vertoonden, gemeen begon te grommen en te blaffen. Bij het zien van Astrid de Jager werd die stil en veranderde zijn houding. Het was liefde op het eerste gezicht. Astrid doopte hem Nero en met wederzijdse instemming werd hij bij de Aegir-bemanning ingelijfd. Nog 11 jaar lang heeft hij deel van haar gezin uitgemaakt en is toen van ouderdom gestorven. Foto: Astrid de Jager maakt kennis met haar nieuwe metgezel Nero Media en publiciteit De inval kreeg veel aandacht in de pers. Grote krantenkoppen stonden daags erna in de landelijke dagbladen. Het Algemeen Dagblad met ‘Compleet zendschip in beslag genomen’ en De Telegraaf met ‘Nieuw zendschip uit haven verdwenen’. Algemene tendens van alle artikelen was wie de financiers achter het project waren. Het weekend na de raid werden we platgelopen door nieuwsgierigen, onder andere verschillende journalisten van de schrijvende pers. De actualiteitenrubriek van de VOO, Veronica Info, kwamen aan boord en namen interviews af. Sommige kranten maakten melding dat er opnamen van Joost den Draaijer waren aangetroffen. Nu klopt dit wel, het geval was dat ook mijn bandopnamen van de laatste week Radio Veronica uit 1974 aan boord waren. Het waren 21 Scotch banden en hierop stond een oude ‘Joost Mag Het Weten’ uitzending. Na aanleiding van papieren die op de MV Aegir waren aangetroffen werd er een onderzoek ingesteld in huize Willemsen. Hierbij werd een Marconi zender in beslag genomen. Toch heeft de vele publiciteit ons geen windeieren gelegd. Een heel regiment van gelukszoekers en zakenmannen met koffertjes vol geld kwamen bij Gerard van Dam hun opwachting maken. Hij wist daar wel raad mee. Velen werden vlot leeggeschut en de echte gouden eieren haalde hij er wel uit. Ben Bode, samen met Danny Vuylsteke, waren degene die ons pad op het juiste ogenblik kruisten. Zij trokken ons weer vlot en zorgden er voor dat er zenders en apparatuur in het lege ruim werden geïnstalleerd. We waren weer in business! In hetzelfde weekend van de inval stapten Leo Vreugdenhill met ene Friedhof bij ons aan boord en boden zij hun diensten aan. In eerste instantie hadden wij er niet veel oren naar en waarschuwden we ze nog wat ze zich op de hals haalden. Dit werd echter anders toen zij enkele uren later hun Deense houten kotter de Mathilde Simonne (Odense 102) naast ons parkeerden. In een klap waren we uit de bevoorrading problemen en hadden, wat later bleek, er een stel waardevolle medestrijders bij gekregen. Ons geld was dan op, maar de daadkracht van onze club zeker niet, vooral met Gerard van Dam als grote aanjager. Onder begeleiding naar Zijpe Maandagochtend 17 juli 1978 om 07:00 uur vertrokken we uit Vlaardingen richting Hendrik Ido Ambacht met in ons kielzog een heel escorte politieboten met hierop allerlei mensen die ons in de gaten hielden. In de vaart naar Hendrik Ido Ambacht zit een afslag en daar zijn we onderweg met ons schip naar binnengelopen. Bij justitie brak grote paniek uit, want ze waren ons weer kwijt. Al die politieboten waren te ver voor ons uitgevaren. In de tussentijd hebben we in die schuilhaven ankers en ander zwaar scheepsmateriaal aan boord gehesen waarna we de trip naar Dordrecht voortzetten. Daar aangekomen kon een zalig kijkende havenmeester zijn chef melden: “Wij hebben ze weer gevonden”. De volgende dag ging het richting Zijpe. Tijdens deze tocht moesten we verschillende bruggen en sluizen passeren. We vertrokken uit Vlaardingen onder de naam ‘Panico’ en we arriveerde als ‘Panicopania’ bij ons einddoel. Tijdens de passage van een brug of sluis schilderden we er een lettertje bij. De lettermallen stamden nog uit Gerard van Dam's Radio Caroline tijd toen hij achterop de kont van de MV Mi Amigo ‘Panama City’ ermee aanbracht. In Zijpe werd ons door de autoriteiten nog eens duidelijk op het hart gedrukt dat we met de MV Aegir niet de Noordzee op mochten. Op vrijdagmiddag 21 juli 1978 om 17:00 uur is de boot met onbekende bemanning en bestemming en met medewerking van een omgekochte brugwachter de Zeelandbrug gepasseerd. De man meldde met een dag vertraging het voorval aan de politie. Om 23:00 uur gooiden wij ter hoogte van Oostende het anker uit en lag de MV Aegir op volle zee! Foto: De Mathilde Simone wordt ingezet voor de bevoorrading van de MV Aegir Bevoorradingen van de MV Aegir Wat mij ook nog aardig is bij gebleven waren de verschillende bevoorrading trips die we met de Mathilde Simonne naar de MV Aegir hebben uitgevoerd. Op zaterdag 5 augustus 1978 werd er vanuit Breskens, voor de eerste keer gevaren in gezelschap van een filmploeg van het nieuwsprogramma ‘Veronica Info’. Naast René de Leeuw en Johan Rood werden ook enkele Marconizenders aan boord gebracht. Zelf kwam ik ook nog even in beeld bij het overzetten van de lege zendkasten. De apparatuur en zenders waren gefinancierd door Ben Bode en Danny Vuylsteke. Overgezet werden: 2 Marconi zenders (Type 'Congo") 2 AKG mikrofoons 2 Draaitafels merk Thorens 4 Engelse FTM-spotmasters 2 Bandrecorders merk Revox A 77 1 Meerkanaals-mengpaneel 2 Hoofdtelefoons Op woensdag 9 augustus 1978 werd het geheel uitgezonden op TV door Veronica. Jan de Vries interviewde hierin René de Leeuw en Leo Vreugdehill en vroeg hun over het hoe en waarom van de nieuwe zender. Achteraf niet zo'n slimme move richting Justitie, die als het ware het delict via de televisie konden volgen. Op vrijdag 11 augustus 1978 was de tweede tocht vanuit Scheveningen naar de MV Aegir, die nog steeds op een zeer ongelukkige plek voor de Westerschelde monding in de buurt van Oostende lag. Het was al donker geworden en we moesten de drukke vaargeul met veel scheepvaartverkeer uit Antwerpen richting Noordzee passeren, goed uitkijkend naar de MV Aegir. Opeens kwam ze in beeld, alle verlichting aan boord was ontstoken. Het leek op afstand wel een passagiersschip. Heel verstandig van de jongens aan boord, want zo'n klein scheepje midden in zo'n drukke route. Dat heeft toch wel veel indruk op me gemaakt. Tijdens het laatste deel van de tocht (21 juli 1978) was de hoofdmotor van de MV Aegir opgeblazen en moest de boot zijdelings vastgeknoopt aan de Mathilde Simonne naar zijn nieuwe ligplaats worden versleept in de buurt van het lichtplatvorm Goeree. Het was overdag erg mooi maar heiig weer en de juiste koers was slecht te bepalen. Het kompas van de MV Aegir was door alle trammelant nooit goed afgesteld en het kompas van de Simonne vertoonde onder invloed van zoveel metaal naast zich een sterke afwijking. Op beide instrumenten konden we niet afgaan. Hierdoor moesten we onderweg aan enkele sportvissers vragen of we wel de goede kant uitgingen. Ik zie die kerels in hun bootjes nog verbaasd kijken toen het hele circus en passant even langskwam zetten. Snel ging het transport niet, tot diep in de nacht voeren we door totdat uiteindelijk het reisdoel was bereikt. In een briefje wat Gerard van Dam mij tijdens deze tocht in de hand drukte werd ik gewaarschuwd om uit de buurt van de Danny Vuylsteke te blijven en mij in contact te stellen met Fred Bolland. Op zaterdag 19 augustus 1978 moet de laatste tocht vanuit Scheveningen met de Mathilde Simonne zijn geweest. Hier was ikzelf niet bij aanwezig, maar dit ging in het gezelschap van Ben Bode, Danny Vuylsteke en een nieuwe DJ genaamd Jan Römer (Belg, Kurt Gelaude) die René de Leeuw kwam ondersteunen. Deze tocht wordt uitvoerig uit de doeken gedaan in het verhaal waarin Ben Bode zijn visie over Danny en Delmare geeft (redactie: zie onder aan deze pagina). Na aanleiding van deze drie tochten werd bij binnenkomst in Scheveningen op maandag 21 augustus 1978 de Mathilde Simonne door justitie in beslag genomen en afgesleept naar het entrepot dok te Rotterdam. Foto: Johan Rood klaar om de zenders te installeren De eerste testuitzending Johan Rood was benedendeks al druk bezig om van de aan boord gebrachte onderdelen weer een zender te maken. En dat lukte. Op maandag 21 augustus 1978 was het dan zover, 's middags om 13:30 uur werd het eerste zwakke en krakerige geluiden vanaf de MV Aegir op 192 meter (1562 kHz) de lucht ingestuurd. Een zwakke 200 watt bleek genoeg om een klein deel van de luisteraars te bereiken. Het vermogen was laag en de modulatie slecht. Een deel van de zendbuizen was tijdens het overzetten bij ruw weer, beschadigd geraakt en moesten zo snel mogelijk vervangen worden. De programmering In eerste (WMR) opzet zouden Fred Bosman, Peter Verstreaten, Astrid de Jager en Gerard van Dam live vanaf boord en Rob van der Meer, Ricky Klein en Ome John Anderson via band voor programma´s zorgen. De kopers ruzie, het verraad en daarna de inval op de MV Aegir hadden ervoor gezorgd dat van deze opzet niets overbleef. De naam van de zender zou niet Weekend Muziek Radio worden maar Radio Delmare. Door de uitdunning van de medewerkers moesten er nieuwe DJ´s worden geworven. Op een A4-tje had Gerard van Dam al een nieuwe programmering gemaakt. Er zou zelfs een Vlaamsprogramma komen en Rob Hudson met Bakboord zou ons komen versterken! Nadat de MV Aegir, Nederland voor een tweede keer succesvol was ontvlucht volgden de gebeurtenissen in juli en augustus van dat jaar elkaar heel snel op en kon het Free Radio Magazine in hun editie van augustus 1978 de onderstaande programmering afdrukken. Alles nog wel in concept, dat wel. Aan de dood ontsnapt In de week voorafgaand aan het losslaan van de MV Aegir voltrok zich een (bijna) noodlottig ongeval. Aan boord was er een chronisch gebrek aan van alles. Vanwege het voorspelde slechte weer werd er niet vanaf land getenderd. Fred van Dijk en Henk ten Berge besloten toen om 's avonds een poging te wagen om met de aan boord aanwezige rubberboot richting Maasvlakte te varen. Leo Vreugdehill was op de hoogte gebracht en zou de jongens opvangen. Fred van Dijk: “Henk en ik hadden besloten met de Zodiac naar de kust te gaan om opnieuw onderdelen op te halen. Er was zware storm op komst en dit was de enige mogelijkheid om tijdig materiaal aan boord te krijgen. Via de 27 mc is contact gelegd met de kustploeg en zijn de zaken voorbereid. Door onze onervarenheid werden we volledig verrast door de huizenhoge golven op zo'n vier kilometer uit de kust. We klapten soms wel vijf meter omlaag, dat hield de rubberboot niet lang vol. De buitenboordmotor sloeg na een paar van die klappen af en de schroef sloeg hierbij door één van de hoofddrijvers van de boot lek. Wij hebben ons aan de andere, nog hele, drijver vastgeklemd en hebben zo de hele nacht in het water doorgebracht. Vreselijk koud was het. Henk had een duikerspak aan en ik een motorpak, maar toch. Wij hielden elkaar wakker, kropen soms een beetje hoger op de drijver die ons boven water hield om zo ook een beetje warmer te worden. We zagen de vuurtorens steeds kleiner worden en de rode lampjes op de Haringvlietdam die aangaven dat men overtollig water via de sluizen aan het spuien was, terwijl de storm tot windkracht 10 aantrok. Ondanks de groter wordende paniek hebben we toch het hoofd koel gehouden en met alle geluk van de wereld werden we door de storm richting kust geblazen! Enorme golven, vechten, ploeteren, vreselijk, dat kan ik me nog goed herinneren. In de ochtend voelden we, wonder boven wonder, land onder ons voeten. Dolgelukkig dat we het hadden gehaald zijn we aan land gekropen en een plek gezocht in een duinpan en zijn onder de boot gaan liggen om zo te schuilen tegen de storm. Een paar uur later werden we gevonden door Leo Vreugdehill. Met whisky of rum zijn we weer op temperatuur gebracht en kwamen we weer bij ons zinnen. Het is aan Leo zijn alertheid en doortastendheid te danken dat de jongens bijtijds zijn gevonden en in veiligheid konden worden gebracht. Als Delmare-organisatie hebben we hier enorm veel geluk gehad. Beiden jongens zijn door het oog van de naald gekropen ze hebben de dood recht in de ogen gekeken. Ik had er niet aan moeten denken als alles een andere wending zou hebben gehad en wij als verantwoordelijken bij de desbetreffende families hadden moeten langs gaan.” Foto: René de Leeuw in de net ingerichte studio Mayday - Mayday - Mayday Op maandag 11 september 1978 ging het echt mis. Tijdens onstuimig weer stond er een storm met windkracht 10 en begaf het te lichte ankerspul. We hadden de MV Aegir vlakbij het automatisch lichtplatvorm Goeree neergelegd. René de Leeuw merkte als eerste dat er wat mis was. Nadat hij uit bed was gekropen en aan dek was gegaan viel het hem op dat de kust wel erg dichtbij was gekomen. Hij alarmeerde de rest. De hoofdmotor lag uit elkaar omdat deze eerder was opgeblazen. Johan Rood had de hele nacht aan de zender liggen sleutelen omdat die de dag ervoor problemen had gegeven. In een poging om de aandacht te trekken besloten de jongens de zender aan te zetten en om 09:20 uur werd er een SOS via de 192 meter uitgezonden. In een dramatische laatste noodoproep deed René de leeuw verslag van zijn bevindingen aan boord: “Stuur onmiddellijk hulp voordat we op de rotsen te pletter slaan". Nu kent Nederland alleen zandstrand, maar wat hij bedoelde waren de keien en stenen die als kustwering bij de toegang van de Nieuwe Waterweg lagen. De hulpkreet werd opgevangen door Scheveningen Radio en doorgegeven. In no time waren de hulptroepen in de vorm van de Politie te water en de sleepboot Smitbank aanwezig. Gerard van Dam was met Fred van Dijk en Henk ten Berge meteen naar de Nieuwe Waterweg gereden. Via de 11 meterband kanaal 11 was het drukke berichtenverkeer tussen MV Aegir en directie te beluisteren. Vanuit zijn auto gaf Gerard van Dam alias ‘André van Duin’ aanwijzingen aan Johan Rood alias ‘Witte Kat’ om in de onderhandelingen met de sleepbootbemanning deze te overtuigen het schip naar open zee te slepen. Dit mocht uiterlijk fl 20.000,00 kosten, voor het naar binnen slepen hadden we niet meer dan fl 5.000,00 over. Toen alles vergeefs bleek werd er opdracht gegeven alle zendapparatuur over boord te zetten. Hoe groot de handelingsvrijheid van de sleepbootkapitein was kan ik niet beoordelen, wel weet ik dat het hele schouwspel scherp in de gaten werd gehouden door de politie. Ik vermoed dat autoriteiten meteen aan de B.V. duidelijk hebben gemaakt dat de radiopiraat onder geen beding meer terug naar de Noordzee mocht. Er werd vastgemaakt en de MV Aegir werd naar Maassluis versleept. Onderweg stapte de politie in gezelschap van ambtenaren van de RCD aan boord. De bemanning werd gearresteerd en Johan Rood, René de Leeuw en Jan Römer werden naar het hoofdbureau van politie in Rotterdam overgebracht en in een cel vastgezet. Na alle Delmare capriolen vond Mr. J. Pieters het welletjes. De MV Aegir werd naar Rotterdam gebracht en kwam achter een balk en ketting in het entrepotdok te liggen. Hieruit vluchten was onmogelijk. Henk ten Berge, die enkele dagen ervoor ternauwernood was gered, kon het zo slecht verkroppen dat de MV Aegir werd binnengebracht, dat hij, ter hoogte van Maassluis, in het water van de Nieuwe Waterweg dook en onder de ogen van de verbouwereerde ambtenaren aan boord van het zendschip klauterde. Hij werd meteen ingerekend en later in Maassluis weer vrijgelaten. Technische gegevens MV Aegir Lengte: 37 meter Breedte: 7 meter Tonnage: 195 Ton Bouwjaar: 1929 Hoofdmotor: 3 cil. Deutz (280x450) 150 pk Deutz VM 145 Type: Coaster Gebouwd bij: J. Koster werf te Gideon, Groningen Antennes: Langdraad (MG) kruisdipool (FM) Generators: 15 kVa + 10 kVa Masten: 14 meter hoog Te water als EXPRESS, S.M. Globus – Rotterdam. In 1931 naar Müller & Co. zelfde naam in WO II in geallieerde dienst, in 1959 AEGIR, Pilon – Delfzijl. Foto: Eind 1981 bij Van der Marel, Ouwekerk in Zeeland: de laatste overblijfselen van de MV Aegir, de bodemplaat van ‘ons’ schip. De machinekamer Ten tijde dat wij de MV Aegir in 1977 overnamen was de machinekamer al een ‘right mess’. Wij hebben wat met de tonnen afgewerkte olie lopen schuiven om niet bij het minste geringste, wanneer wij in dat donkere hol enkele kranen of hendels moesten omzetten, onze nek te breken. Ook ons ontbrak het geld om het achterstallig onderhoud aan te pakken. Ik kan mij zelfs niet herinneren dat we weleens de olie uit die driepitter hebben laten verversen. De verlichtingsinstallatie aan boord. die op 48 V of 110 V gelijkstroom werkte, hebben we weleens aangezet maar toen we zagen dat er in de lampbeglazing meer viezigheid ronddreef dan erop zat hebben we acuut de zaak uitgeschakeld. Wij hebben onze eigen 220 V installatie middels YmvKas kabels in een groot deel van het schip aangebracht. Dat werkte een stuk sneller, veiliger en gangbaarder dan die bajonetlampen, waar de meeste door ouderdom al van waren overleden. Reddingsmiddelen In de tijd van Mike Henssen bevonden zich bovenop de stuurhut twee reddingsvlotten waar hij zijn reclameborden tegenaan had gebracht, ‘Aegir Sportvisserij’. Vastgezet met twee duimsspijkers dwars door de bekisting van de vlotten heen. Of die nog luchtdicht waren dient te worden betwijfeld. Op die bewuste avond in september 1977, toen wij ons met de MV Aegir uit de voeten maakten, was het wegtrappen van die gehate borden mijn eerste daad die ik met m'n zotte kop uitvoerde. Het onttakelen van de MV Aegir die avond ging niet helemaal geruisloos. Regelmatig werden we in het schijnwerperlicht gezet door onze mede waterrecreanten, die door de herrie gewekt, poolshoogte kwamen nemen. Die twee reddingsvlotten hebben we ook op de klippper achtergelaten. Wat aan reddingsmateriaal overbleef waren twee reddingsboeien die aan de zijkanten van de opbouw midscheeps zaten. Roeiboot Nu we het over reddingsmiddelen hebben komt nog zo'n verhaal bij me boven drijven. In Scheveningen was Gerard van Dam op de sleephelling over een roeiboot gestruikeld. Van de werf mocht ie hem voor een vriendenprijsje meenemen. Het aan boord hijsen wou de werf nog wel doen. Meteen sloeg Gerard aan het branden, bikken en timmeren. Er moest een takel op het voorste deel aan de opbouw worden gelast zodat wij op eigen kracht de boot te water konden laten. Wel zo gemakkelijk in tijden van nood! Eenmaal aan boord vond Gerard van Dam zo'n roeiboot maar niks. Er moest een motor in komen met enkele stoelen en zelfs een toplicht werd aangebracht. Om te voorkomen dat het bootje bij zware zeegang meteen zou vollopen werd het voorste deel met stalen platen dichtgelegd. Op een gegeven ogenblik was de ‘As t'ie Sink’ klaar en moest te water worden gelaten. Dat was op een vrijdagavond. Het weekend erop zouden we de Noordzee opgaan om een fotoshoot van de MV Aegir te maken. Wat Gerard ook probeerde, de boot die voorop het dak van het zenderhok stond kwam niet van zijn plaatst af. Verschillende keren braken de touwen en het ijzerwerk van de takel begon al gevaarlijk door te buigen. Maar Gerard zou en moest een stukje met het bootje door de haven varen. Ik bekeek op veilige afstand vanaf een van de opleggers het hijs en (spek)takelwerk. Op een gegeven ogenblik werd de deur van de opbouw geopend en kwam Astrid de Jager naar buiten om wat overboord te gooien. In een fractie van een seconde zag ik de boot loskomen van de takel en kon nog net naar haar WEGDAAR.......WEGDAAR toeschreeuwen. Met een sprong kon ze haar ranke lijf redden toen de boot met een donderend geraas in het gangboord neerplofte, haar net niet rakend. Iedereen was behoorlijk geschrokken door dit voorval en we hebben de boot maar gelaten waar die was. Foto: Astrid de Jager giet de aardappels af in kleine keuken in woonkamer Opgeblazen Ik vertelde al dat het onderhoud onder Henssen een grote achterstand had opgelopen, maar dat dit tijdens onze aanwezigheid alleen maar groter werd. Alleen het allerhoogst nodige werd vervangen, wat wel genoeg aanwezig was waren ontstekinglontjes en etherstartspuitbussen of hoe die dingen ook mogen heten, om het opstarten van de hoofdmotor, wat via gecompresseerde lucht ging, wat te vergemakkelijken. Wanneer je tijdens een tochtje in de machinekamer moest zijn omdat iets niet werkte of dreigde uit te vallen stond alles zwart van de rook. Verschillende koppelingen, buizen en appendages die te samen de uitlaat vormden lekten hevig. Het was dan ook een kwestie van tijd dat dit tot problemen zou leiden. Het snel uit-de-voeten maken nadat we op 21 juli 1978 de Zeelandbrug hadden gepasseerd is de motor zijn Waterloo geworden. We vroegen toen zoveel van ons ‘kind’ dat het bij gebrek aan schone lucht in zijn eigen uitlaatbraaksel is gestikt. Toen hadden we nog geen dokter Leo Vreugdehil aan boord om EHBO te verlenen en tegen de tijd dat die aan boord klom heeft ie nog wel ‘autopsie’ verricht op het ‘stoffelijk overschot’ om de oorzaak van de acute hartstilstand te achterhalen, maar na het vaststellen hiervan niet meer de moeite heeft genomen het ‘lijk’ weer in elkaar te zetten. Ach, werd er aan boord geredeneerd, De Norderney van Radio Veronica heeft ook zo'n 10 jaar voor de kust gelegen zonder motor, dus zo'n ding hebben wij ook niet nodig. Erg kortzichtig wat zich op 11 september 1978 wreekte. Week voor de inval In de week voor de inval zijn de FM/MG-zenders aan boord gebracht. We hebben het er toen zeker overgehad om voor proef een zender aan de antenne te knopen om eens te kijken hoe sterk we in Den Haag en omgeving zouden doorkomen. Ik zou die avond terug naar Hilversum gaan en kon via de autoradio kijken waar het signaal sterk zou doorkomen en waar die wegviel. Ik heb hierover navraag gedaan bij Fred van Dijk. In die tijd was hij de zendtechneut en verantwoordelijk voor het wel en wee van de apparatuur. Hij kon zich hier echter niets meer van herinneren. Wat mij zeker wel bijstaat is dat één van Gerard van Dam’s zenders is getest, maar dan alleen op dummyload. We hebben toen met TL-balk in het ruim lopen zwaaien en waarachtig in de buurt van die krengen lichten ze op. De zender van Steph Willemsen was meer een houtje-touwtje contructie. Fred van Dijk heeft een tijdje op de tekeningen met de zenderlay-out zitten turen, maar veel chocola kon hij daar niet van maken. Een behoorlijke tijd na de inval op de MV Aegir is in Haarlem aan het Kenaupark ten huize van Steph Willemsen door RCD ook nog een Marconi zender in beslag genomen, die daar tijdelijk door ons was geparkeerd. Die ‘Congo’-zenders oogden een stuk degelijker en betrouwbaarder dan de exemplaren die wij tijdens de inval zijn kwijtgeraakt. Omroepinstallatie Amsterdam CS Al snel nadat Johan Rood de Marconi zender in 1978 in de lucht had gekregen, is hij onderdelen gaan bijplaatsen om het karige zendvermogen van de zender wat op te rekken. Uit een tweede exemplaar aan boord sloopte hij enkele trafo's en monteerde die samen met enkele buisvoeten voor de 813 zendbuizen op het chassis. Het signaal kreeg toch een aardige boost. Hoeveel is moeilijk te zeggen maar ik denk toch wel een verdubbeling. Dat opvoeren van het zendvermogen kon niet straffeloos, wanneer je het hoogfrequent deel van een zender opvoert dan moet het laagfrequent deel worden aangepast. Johan Rood had mij een briefje in de hand gedrukt met hierop de specificatie waaraan de extra versterkers moesten voldoen. Toevallig wil het geval dat in het jaar ervoor de omroepinstallatie van het Centraal Station in Amsterdam was vervangen. De 12 stuks oude NEC-versterkers lagen op een hoop in het schroothok en op de nominatie te worden afgevoerd. Technisch vielen ze binnen de specificaties, 70 Volt bij 1 ampere leverde zo'n 70 watt geluidsvermogen op. Tijdens een nachtelijke struintocht met de Mercedes van ma Van Dam hebben we 10 van die dingen ingeladen en aan de Neherkade in Den Haag afgeleverd. Waar ze tot op de Martina hun goede werk hebben verricht. Foto: Gerard van Dam doet samen met Eddy een poging machinekamer weer toonbaar te krijgen vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  2. De B.V. Nieuwe Rotterdamse Sleepdienst Op 18 mei 1979 ontving ik een schrijven van Officier van Justitie Mr. Pieters waarin hij gewag maakt om de MV Aegir terug te geven aan de BV. Nieuwe Rotterdamse Sleepdienst. Om zeker te zijn van betaling van hun hulploon had de B.V. beslag laten leggen. Men stelde dat de conditie van het schip, dat in het entrepot dok lag, er niet beter op werd. En bij langer wachten, op een veiling, niet veel meer zou opbrengen. In de pleitnota van onze advocaat Mr. Welfort werd teruggaaf van het zendschip aan de belanghebbende J.J. Kat geëist en werd verzet aangetekend tegen afgifte van het schip aan de Sleepdienst. Het door de B.V. beweerde werd onderuit gehaald. Er was helemaal geen opdracht gegeven de boot naar binnen te slepen. Dit werd nog eens bekrachtigd door de bijgevoegde verklaringen van Gerard van Dam, René de Leeuw en Johan Rood. Op 16 juni 1979 deed de Rechtbank van Amsterdam uitspraak. Het verzoek van klager J.J. Kat tot teruggaaf van het schip werd afgewezen, maar de terugvordering van de Aegir aan de B.V. Nieuwe Rotterdamse Sleepdienst werd ook niet gehonoreerd. De boot bleef liggen waar die lag. Foto: klaagschrift tegen overdracht MV Aegir aan B.V. Nieuwe Rotterdamse Sleepdienst Overdracht van de MV Aegir Door ons halsoverkop vertrek uit Colijnsplaat is er nooit sprake geweest van een officiële overdracht van de boot aan de kopersgroep. Dit werd nog eens bemoeilijkt door het feit dat het zwarte deel van de oktober 1978. Verslag over het onderzoek naar de overdracht van de MV Aegir koopsom nooit aan Henssen was uitbetaald. In Maart 1978 heeft Gerard het advocatenkantoor Dutilh, van der Hoeven en Slager in de arm genomen om de koop te effectueren. We hoorden echter niets meer tot aan de inval op 23 juni toen Henssen na een bezoekje van de Politie wel vlot van de MV Aegir af wou. Uit een schrijven van 14 juli 1978 van Mr. C.de Jong van Dutilh, waarin hij notaris Nieuwendijk verzocht om de overdracht te verzorgen, bleek dat de MV Aegir op 16 februari 1971 door Frank Rijsdijk-Holland Sloopmaatschappij Hollandia verkocht was aan Henssen en dat die overdracht nooit heeft plaatsgevonden. Frank Rijsdijk was eigenlijk nog steeds de eigenaar. Mr. P. Blusse van bureau Nauta, Lambert en Blusse wou op een en hetzelfde ogenblik de overdracht Rijsdijk-Henssen-Weber cs laten plaatsvinden. Ook was men geïnteresseerd naar de huidige eigenaar, assuradeuren en wie de kapitein had aangesteld. Op 5 december 1978 moest eerst fl 1.000,00 worden overgemaakt om Dutilh zover te krijgen met de zaak door te gaan. De kopersgroep was toen al door ruzie uit elkaar gevallen en een volgende boot moest vaarklaar worden gemaakt. Uiteindelijk heeft de overdracht van Rijsdijk naar Henssen wel plaatsgevonden, maar op 28 december 1978 is de zaak definitief gestaakt. Foto: Permissiebiljet waarop Gerard van Dam en Jan Kat de MV Aegir mochten betreden/inspecteren Inspectie en veiling van de MV Aegir Eind 1980 besloot Justitie afscheid te nemen van de MV Aegir. De overheid had genoeg havengeld betaald, men wou van de boot af. Op 6 januari 1981 werd in opdracht van ons, via Loef & Van Der Ploeg, een verzoek ingediend bij de Officier van Justitie om de MV Aegir te mogen inspecteren. Gerard van Dam en ik waren erg nieuwsgierig geworden hoe ons scheepje er na zoveel jaar nog bij zou liggen. Anders dan met de andere, door ons ingeleverde boten, hadden we met haar wel een emotionele band. We hadden er aan gebouwd, op geslapen, ruzies gemaakt er echt op geleefd. Op vrijdag 16 januari 1981 melden wij ons, in bezit van een laissez-passer, bij de poort van het entrepot dok in Rotterdam. In gezelschap van de bewaking zetten wij weer voet op de MV Aegir. Aan boord troffen we een grote chaos aan tussen de beschimmelde overblijfsels van het eten van die 11e september 1978, de dag van het losslaan. Er stond ook nog de apparatuur, die men tijdens het nachtelijk bezoek al had klaargezet maar niet meer had kunnen meenemen. Na nog wat papierwerk onder onze jassen te hebben gestoken en wat foto's te hebben genomen moesten we weer vertrekken. De Volkskrant meldt in een klein artikel over de inbraak. Inbraak: In de nacht van 3 op 4 oktober 1978 werd er door enkele Delmare sympathysanten een inbraak gepleegd op de MV Aegir om de nog aanwezige studio-apparatuur veilig te stellen en aan boord van de Scheveningen 54 te installeren. Deze poging mislukte deels omdat de terreinbewaking hier lucht van had gekregen. Gelukkig koos men op tijd het hazepad. Op woensdag 21 januari 1981 om 11:00 uur werd de MV Aegir te Rotterdam voor een onbekend bedrag geveild en verkocht aan zeezendersloperij van der Marel uit Ouwerkerk. Hier vond hij zijn laatste rustplaats. Eind 1981 waren wij bij Van der Marel in Ouwekerk Zeeland en maakte ik een foto van de laatste overblijfselen van de MV Aegir. Dat was de bodemplaat van ons schip. Foto: Laatste overblijfsel van de MV Aegir: de bodemplaat De rechtzaak In maart 1980 viel op mijn deurmat de envelop met daarin de dagvaarding van verdachte. De rechtzaak stond gepland voor dinsdag 29 april 1980. Als getuige-deskundige was opsporingsambtenaar J.C. Roth opgeroepen. Onze advocaat Mr. Welfort vroeg om uitstel, Justitie had te weinig tijd gepland tussen uitbrengen van de dagvaarding en rechtzaak. Hierdoor had hij niet genoeg tijd om zijn verweer goed voor te bereiden. Het is ook een veel voorkomende (advocaten) gebruik om rechtszaken te traineren en zo op de lange baan te schuiven. De uiteindelijke rechtszaak werd gehouden op 20 april 1983 en stonden Gerard van Dam, Astrid de Jager, Fred van Dijk, Steph Willemsen en ondergetekende voor de rechter. De zitting duurde niet lang. Mr. Welfort deed een beroep op het verdrag van Rome waarin gesteld word dat het Openbaar Ministerie verdachten binnen een redelijke termijn voor de rechter moet brengen. Voor onze zaak lag tussen overtreding en het voorkomen meer dan 5 jaar. Op 4 mei 1983 deed de rechter uitspraak. De zaak werd ontvankelijk verklaard en we werden vrijgesproken! Als door een bij gestoken tekende Officier van Justitie Mr. Pieters meteen hoger beroep aan welke hij op 11 januari 1985 weer introk. De Scheveningen 54 Bert van Wijk runde samen met zijn broer het tandtechnisch instituut Epivan dat was gevestigd aan de Klaas de Vrieslaan in Rotterdam. Dit maakte deel uit van de op Curaçao gevestigde Jean van Wijk Dentals Holding. In de paar weken dat Delmare, in 1978, van de MV Aegir had uitgezonden, waren er al reclameboodschappen uitgezonden: Epivan, sublieme kunstgebitten, vanaf fl 225,00, klaar in een dag. Bel nu 010-775009. Bert zei hierover in Het Vrije Volk: “We hebben veel profijt van die reclame gehad”. Tegenover de kranten ontkende hij dat zijn instituut iets met de zender te maken had. Op 13 oktober 1978 werd een koopcontract gesloten tussen Paco Lopez S.D. te Marbella in Spanje en J. de Groot, directeur van restaurant Le Grand Duc aan het Weena 209 te Rotterdam. Voor fl 25.000,00 gulden wisselde de Scheveningen 54 van eigenaar. De Groot wilde van de trawler een exclusief visrestaurant maken maar toen de plannen afketste wou hij snel van het schip af. Op de sloop zou hij er nog fl. 4.500,00 voor krijgen. Namens Prodihaag tekende Fred van Dijk. Er werd een aanbetaling van fl. 5.000,00 gedaan waarbij werd afgesproken dat het restbedrag voor 15 november zou worden voldaan. De Groot ontving nog een betaling van fl 10.000,00 en heeft daarna nooit meer iets van ene Van Dijk vernomen. Aan de slag Leo Vreugdenhill, Henk ten Berge, Fred van Dijk, René de Leeuw en Peter van de Holst stapten aan boord van onze visserman. De mouwen werden opgestroopt en het verhaal begon weer opnieuw. Puinruimen, schoonmaken en veel roest bikken. Het schip lag al vier jaar aan de kant en in die tijd was er niets aan onderhoud gedaan. De gebroeders Ten Berge confisqueerden een groot blik groene verf, die ze op de werf hadden zien staan en voorzagen het schip van een mooi groen kleurtje. Leo Vreugdenhill met de ‘gouden losse handjes’ kreeg de hoofdmotor weer aan de praat. Nadat de walcompressor voor het benodigde startlucht had gezorgd sloeg het machine in een keer aan. Foto: 15 december 1978, de centrale verwarming was ons zorgenkindje, hier zijn Fred en Leo bezig de zaak weer aan de praat te krijgen De Centrale Verwarming was een ander verhaal. De vorige gebruikers waren pardoes van boord gestapt en hadden zich nergens om bekommerd. Het in de CV aanwezig water was niet afgetapt, het heeft Leo nog veel inspanning gekost om de beschadigde leidingen, die in vorige winters waren stukgevroren, te herstellen. Halverwege december 1978 ging de Scheveningen 54 voor enkele reparaties de sleephelling op en konden we de schuit eens goed inspecteren. Vergeleken met de MV Aegir was dit een slagschip er stond een joekel van een hoofdmotor van 650 pk in de machinekamer. Daar kon de driepitter uit de MV Aegir wel drie keer in. Er zat nog genoeg gasolie in de bunkertanks om met gemak verschillende keren heen en weer naar Engeland te pendelen. Er werden zinkstukken aangebracht en het roer werd weer gangbaar gemaakt. Er werd een kompas in de stuurhut aangebracht, de vorige was door onverlaten meegenomen. Weer was Ronan O’Rahilly Gerard van Dam te slim af, net als in 1972 In dezelfde periode waren er problemen aan boord van de MV Mi Amigo, de boot van Radio Caroline. De Henschel-generator had definitief de geest gegeven. Hierdoor waren er geen uitzendingen dus geen inkomsten en tot overmaat van ramp had ook de financier de benen genomen. Bij Radio Caroline zocht men dus iemand die de MV Mi Amigo naast een nieuw radiostation ook van een nieuwe generator kon voorzien. Gerard van Dam heeft een deal gemaakt met Ronan O’Rahilly. Wij zouden een nieuwe generator op de MV Mi Amigo zetten en als tegenprestatie mocht Radio Delmare vanaf de ‘Good Old Lady’ uitzenden. De Cummins generator Op 14 december 1978 werd een huurovereenkomst voor drie maanden afgesloten tussen de firma Amako B.V. uit 's Gravendeel en Prodihaag voor een 160 kVa Cummins generatorset. De fl 40.000,00 gulden kostende Cummins zou met behulp van de Scheveningen 54 op de MV Mi Amigo worden gezet. Omdat de maandelijkse betalingen van fl 3.200,00 uitbleven werd op 16 maart 1979 expertisebureau D. Touw ingeschakeld. Touw moest in opdracht van Amako onderzoek doen naar de verblijfplaats van de Cummins. Met betrekking tot de huur van de Cummins generator doen verschillende verhalen de ronde. Hieronder het relaas van Fred Bolland. Fred, ook een echte volhouder en zeezender man. Fred Bolland: “Ik had met Gerard van Dam de generator gehuurd bij Amako. Deze was afgeleverd op de Sleephelling en aan boord gezet. De Scheveningen 54 werd behoorlijk in de gaten gehouden, dus was de afspraak dat we niets illegaals aan boord zouden brengen. Inmiddels was ik in contact met Ronan over de MV Mi-Amigo om de tweede zender (10Kw) te huren. Radio Mi Amigo was nog steeds in de lucht volgens mijn herinnering. Ook was ik in contact met Sylvian Tack over eventuele samenwerking. Ik ben daarvoor naar Playa de Aro geweest. Intussen was Ronan O’Rahilly met Sylvian Tack in een ruzie terechtgekomen. Om die ruzie bij te leggen werd er een meeting in Parijs afgesproken in het George V hotel. Ronan wilde dat Sylvain een behoorlijk bedrag zou neerleggen bij Koos en Leunes voor het repareren van de MV Mi Amigo. Syvain had de indruk dat hij inmiddels al eigenaar was van de MV Mi Amigo en dat Ronan geen aanspraken meer kon maken. Zoals je ziet waren er op dat moment vele zaken bezig. Het kan zijn dat de volgorde iets anders is geweest, maar zo herinner ik mij de situatie. Aangezien ik op dat moment al veel geld in Delmare had verloren, vond ik het tijd dat de zaken anders zouden worden aangepakt. Gerard van Dam had zijn plannen en ik de mijne. Toen de Scheveningen 54 de generator na veel problemen had afgezet op de MV Mi Amigo, voor de kust van Scheveningen lag en in beslag genomen werd door Justitie vond ik dat ik moest proberen buiten de justitie te blijven. Ik had veel te verliezen, mijn winkel en huis. Ik ben een afbetalingsregeling aangegaan en heb de generator uiteindelijk geheel betaald. Hetzelfde was het geval met de Scheveninen 54. Ik wist dat Gerard slecht een aanbetaling had gedaan. Ik ben naar de eigenaar gegaan en heb het restant betaald tegen de Bill of Sale. Met dit document ben ik een juridische procedure begonnen tegen de Nederlandse staat.” Foto: 6 december 1978, de Scheveningen 54 is op tijd vertrokken, net voordat de RCD voet aan boord zou zetten Ontsnapping uit Scheveningen Op zaterdag 16 december 1978 werd de Cummins bij de Scheveningse sleephelling afgeleverd en met assistentie van de aanwezige Delmare jockys aan boord gehesen. Daarnaast werd er nog een tweede spiksplinter nieuwe 15 kVa generator afgeleverd die voor de eigen energievoorziening moest gaan zorgen. De hele week gonsde het in Den Haag al van geruchten dat Gerard van Dam en consorten weer met een compleet zendschip de haven zou uitvaren. Bijtijds werden we getipt dat de RCD die zaterdag al de nodige Haagse FM-piraten had opgerold en in gezelschap van de Politie onderweg was naar de haven. Onder het mom dat we wilden proefdraaien en het kompas afstellen mochten we van de havenmeester naar de voorhaven. Om ongeveer 17:00 uur maakte de Scheveningen 54 zich los van de kade en met hulp van de sleepboot de Eurotrip voeren we vlot en zonder schade de pijp uit, in de havenkom aangekomen werd de boot een halve slag gedraaid zodat ie met de kop richting Noordzee lag. Nadat de sleper had losgemaakt werd de scheepstelegraaf op volle kracht vooruit gezet. Het opstarten van de hoofdmotor ging moeizaam de eerste paar pogingen mislukten. Bij Leo Vreugdenhill, onze machinist, brak het klamme zweet uit er was nog voor één poging lucht en anders waren we gedoemd in Scheveningen te blijven. Maar als een wonder sloeg bij de laatste poging de motor aan en snelden we de havenmond uit. Sip nagekeken door de Haagse opsporingsdiensten. De zenders ontbraken, die zouden pas later aan boord worden gebracht. Ik bleef op de wal achter en zou later aan boord gaan om te assisteren bij de verdere inrichting. De tocht naar de MV Mi Amigo liep uit op een hachelijke onderneming (zie verhaal Marcel Stevens onder aan deze pagina). Het kompas werkte niet of niet goed (waar heb ik dat eens eerder gehoord) en de schipper lag ziek te bedde. De MV Mi Amigo Het aanleggen van zo'n werkpaard naast de broze oude dame verliep niet geheel zonder slag of stoot. Ook het overzetten van de Cummins, zo'n 4.000 kg, ging met het nodige geweld gepaard. Uiteindelijk is het Gerard van Dam gelukt de generator op het achterdek onder het stuurhuis van de MV Mi Amigo te plaatsen. In het stalen raamwerk van de opbouw onder de stuurhut herkende je duidelijk de afdruk die de steven van de Scheveningen 54 daar had achtergelaten. René de Leeuw, zijn vriendin Marie Louise en Peter van de Holst werden achtergelaten zodat zij de eerste Radio Delmare programma's konden verzorgen. De Scheveningen 54 voer terug naar de Scheveningse kust en ging ten noorden van de pier aan het noodanker liggen. Foto: stuurhuis van de MV Mi Amigo na aanvaring met Scheveningen 54 (foto Ad Roberts) De ombouw van de Scheveningen 54 Onze trip naar de Scheveningen 54 was, vanwege het dichtvriezen van de tweede binnenhaven, bijna mislukt. Gerard van Dam was dagelijks in het clubhuis van de Scheveningse Marina jachthaven te vinden om een schip(per) te strikken die mensen naar de Scheveningen 54 wilden brengen. De laatste weken van 1978 sloeg koning winter genadeloos hard toe en werd het ijzig koud. Delen van de jachthaven grenzend aan de tweede binnenhaven begonnen al langzaam dicht te vriezen. Op zaterdag 23 december 1978 werden Johan Rood en ik met een zeilboot de Klaproos overgezet. Aan boord waren Marcel Stevens, Kees,’kaas’ Mulder, Ronald Bakker en Fred van Dijk al druk bezig de kapiteinsruimte, achter de stuurhut, tot studio om te bouwen. Veel materiaal was afkomstig van de MV Aegir. In het ruim stond een gloednieuwe generator dag en nacht te draaien. Deze voorzag het schip van de nodige energie, onder andere voor de centrale verwarming. Deze maakte overuren. Het was ons nog niet gelukt de boot echt geriefelijk in te richten. Na terugkeer van de MV Mi Amigo lagen we aan een tijdelijk anker. Een veel groter en zwaarder anker lag klaar aan dek. Mengpaneeltje, draaitafeltje, plaatje erop, zendertje aan en draaien maar, zover kwam het dus niet. Het plan was dat als Delmare vanaf de MV Mi Amigo in de lucht was ,we terug zouden keren om het nodige gasolie over te zetten. Paniek via de 27 mc. Gerard van Dam of Leo Vreugdenhill melde ons dat we langzaam richting de 3 mijls zone kropen. We hebben de hoofdmotor gestart en geprobeerd met de scheepswinch het (tijdelijke) ankerspul naar binnen te halen. Dit mislukte ettelijke keren. Omdat de ankerketting niet op een normale manier het schip verliet maar haaks om de staander van de voormast, ondervond deze bij het binnen winchen teveel weerstand en brak de winchkabel telkenmale. Op oudjaarsdag 1978 was er weer een tender en ging ik van boord. Want 2 januari 1979 was voor mij weer een gewone (eerste) werkdag van bij de NV Nederlandse Spoorwegen. Foto: De Scheveningen 54 voor de kust verankerd De inbeslagname Op 15 januari 1979 is Leo Vreugdenhill in een rubberboot naar de Scheveningen 54 gevaren om deze buiten de 3 mijls zone te brengen. In de eerste koude weken in het nieuwejaar was de generator aan boord uitgevallen en daardoor ook de verwarming. Voordat Leo de ankerketting had doorgebrand heeft hij er eerst voor gezorgd dat beide apparaten ging draaien waardoor ook het personeel ontdooide. Deze onvoormijdelijke zaken hebben wel voor de nodige vertraging gezorgd. Dit werd hem later door Gerard van Dam nogal kwalijk genomen. Die redeneerde dat indien meteen was weggevaren we misschien uit handen van de RCD zouden zijn gebleven. Het weer werd rustiger en de autoriteiten waagde zich ook weer buiten. Op dinsdag 16 januari 1979 werd de Scheveningen 54 in beslag genomen en kwam naast de MV Aegir in het entrepotdok te Rotterdam te liggen. Technische gegevens Scheveningen ´54 Lengte: 57 meter Breedte: 9 meter Tonnage: 500 Ton Bouwjaar: 1954 Diepgang: 3.5 meter Hoofdmotor: 650 pk Type: Hektrawler Gebouwd bij: S.M.S. Scheveningen Reder: A. van der Zwan en Zn. Omgedoopt: In 1973 in Oceaan IX. Foto: 1981, Entrepothaven Rotterdam. Delmare's thuishaven, hier de Scheveningen 54 (L) gebroedelijk naast de Morgenster, de boot van onze laatste poging. Fred van Dijk Tijdens de voorbereiding van het schrijven van dit verhaal vroeg ik aan Fred van Dijk waarom hij na zijn hachelijk avontuur, waarbij hij en Henk ten Berge bijna het leven lieten niet gestopt is met Delmare? Fred: “Als je zoals ik, maar vele anderen zullen dit ook beamen, in de directe nabijheid van Gerard van Dam werkt raakt je al snel in zijn invloedsfeer gevangen. Het ontworstelen hier uit is bijna onmogelijk. Uiteindelijk heeft hij me weer overgehaald om aan het volgende avontuur deel te nemen. Er was nu meer geld en er werd een veel beter schip aangekocht. We hebben met de Scheveningen 54 één tendering uitgevoerd naar de MV Mi Amigo. Zenders gebracht geloof ik. Ik ben nog aan boord geweest, maar de puinhoop die we daar aantroffen was nog erger dan bij ons. Het schip was lek en viel niet meer te repareren op volle zee. Dus moest er continu gepompt worden. En zuipen die Engelsen... Voor mij was het direct duidelijk dat we met de Scheveningen 54 opnieuw zouden gaan zenden. Het was in ieder geval een veel beter schip dan de MV Aegir, veel moderner, aanzienlijk groter en sterker. Er lag een prachtige motor in die na één poging direct weer perfect liep na vijf jaar stil te hebben gelegen. Na twee of drie weken met de Scheveningen 54 op zee gelegen te hebben, met die Belg (Johan Rood) in de zwaarste winter sinds tijden. Haven dichtgevroren, geen tenders, 20 cm ijs op het hele schip. Tot overmaat van ramp viel ook de generator nog uit dus geen stroom, géén verwarming. We hebben weken geleefd op witte bonen in tomatensaus. Alleen in bed kon je nog een beetje warm worden. En net toen Leo Vreugdenhill met z'n tender langzij kwam en weer wat leven in de brouwerij bracht en de generator aan de praat kreeg, waardoor de verwarming weer ging werken, kwam de RCD aan boord. Voor mij een mooi moment om er mee te stoppen. Mijn enige bezittingen waren de kleren die ik toen aan had. Voor de rest was ik werkelijk alles kwijt. Het is voor mij een goede leerschool geweest waar ik later in het gewone leven mijn voordeel mee heb gedaan. Ik had de nodige ervaring opgedaan in overleven en creatieve oplossingen verzinnen. Mijn eerste management ervaring om de zaak aan boord te besturen en vooral de bemanning aan boord in evenwicht te houden. Ik kon zo aan een mooi nieuw leven beginnen. Met een vast voornemen om het geleerde op een of andere manier in praktijk te brengen.” TeleRadio Delmare in Monte Marcello Italie Als dekmantel, om toekomstige adverteerders te vrijwaren van lastige vragen van justitie, werd er besloten een bestaande FM-zender in Italië te kopen. We konden daar natuurlijk zelf een zender neerzetten, maar de Italiaanse wet stelt dat een radiostation in bezit moet zijn van een licentie. Van een radio- of tv station eist men dat aan een minimum van verplichtigen wordt voldaan. Je moest bijvoorbeeld een journalist, een technicus en een boekhouder in dienst hebben. Om een journalist voor je te laten werken moet je beschikken over een licentie voor de journalistiek. Op 26 maart 1979 werd er een overeenkomst afgesloten tussen Radio Delmare en Radio Telealtoadriatico. Gerard van Dam en de heer Dr. Albo Fabbri, zaakgelastigde van de firma Telealtoadriatico. In die overeenkomst was vastgelegd dat Gerard eigenaar werd van de inrichting en uitrusting als zowel de journalistieke licentie van Telealtoadriatico. Voor Teleradio Delmare flanste Gerard een 24 uur radio en tv programmering in elkaar en werd er een bijpassend budget verzonnen. In Monte Marcello, vlak bij de stad La Spezia aan de Italiaanse Riviera, hoog op een berg gelegen, werden de programma's van Radio Tele Delmare uitgezonden. Hierna verkocht de zender de banden door aan de Ierse landpiraat Radio Dublin. Zij zorgden ervoor dat ze aan boord van de Martina terecht kwamen. Ierland had het anti-zeezenderverdrag nog niet ondertekend. Door het toepassen van deze constructie waren onze commerciële activiteiten legaal afgedekt. Achteraf kunnen we zeggen dat het allemaal lariekoek was, om de instanties in Nederland op het verkeerde been te zetten. De programma's werden bij Prodihaag in Den Haag of in Hilversum en later bij Carel Andrews in Amersfoort opgenomen en kwamen via de tendering aan boord. Maar het overgrote deel kwam rechtstreeks van boord. Gerard van Dam in Nieuwsnet We gaan gewoon hier in Nederland programma's opnemen die we dan 's avonds op onze Italiaanse zender draaien. Voor de toeristen of verzin zelf maar twaalf mogelijkheden waarvoor we ze daar draaien. Maar wel legaal met reclame boodschappen van Nederlandse adverteerders. En Delmare als zodanig distantieert zich helemaal van alles wat er straks gebeurt op de Noordzee. Delmare stelt gewoon: wij hebben een legaal station en hebben met die op de Noordzee niets te maken. Maar die boot komt er wel weer, dat voel je natuurlijk op je klompen aan. Al moet de onderste steen boven komen, we kunnen niet anders. Er is gewoon gezocht naar een legale oplossing in een land waar je als EG-burger mag beginnen met commerciële opzet. Wij Hollanders denken dat de Italianen honderd jaar achter lopen, maar dit kan in Italië wel en in Nederland niet. Heel simpel, we verhuizen met Delmare naar Monte Marcello in Italië. (Redactie: citaat uit NieuwsNet 28 april 1979). Foto: Gerard van Dam bestierde vanachter zijn bureau bij Prodihaag het Delmare imperium Prodihaag Produktiebedrijf Den Haag werd opgericht in het Delmare zenderloze tijdperk tussen de MV Aegir en Martina. De organisatie was gevestigd in de Daquerrestraat in Den Haag, wat tevens het woonadres van Gerard van Dam en Astrid de Jager was. De productiemaatschappij stond op naam van Astrid en had ten doel zich bezig te houden met de promotie van muziek. De nadruk lag natuurlijk op Delmare merchandising. Zo waren er voor fl 5.00 per stuk C-60 cassettes te koop met daarop programma's van alle bekende Delmare diskjockeys. Ook op tape werd de geschiedenis van de zeezenders en landpiraten aangeboden. T-shirts, stickers, wandtegeltjes, fotopakketten van de zeezenders en posters van de MV Aegir, alles wat geld opleverde was te koop. Prodihaag, productiestudio voor Delmare promocassettes en programma's voor de Testweek vanaf de Martina. De Delmare clankrant vormde de verbinding met de fans, op deze manier werd de groeiende club van belangstellenden op de hoogte gehouden van onze vorderingen. De Epivan Roadshow werd stevig gepromoot, voor niet al te veel geld kwamen de Delmare dj's langs om een feest of party van muziek te voorzien en op te vrolijken. Dagelijks kwam er een gestage stroom van steunbetuigingen en aanmeldingen binnen. Maar de belangrijkste activiteit waarmee Prodihaag zich bezighield was het treffen van voorbereidingen voor uitzendingen vanaf de volgende boot, 6 mijl voor de Zeeuwse kust. De legale basis hiervoor werd gevormd door Telealtoadriatico in Italië. In de aanwezige studio's werden programma's opgenomen voor Tele Radio Delmare die later via de 192 meter weer te beluisteren waren. Na het voorval met ‘het strijkijzer’ werd Prodihaag opgeheven. Het pand werd verkocht en Astrid de Jager trok bij Leo Leo Vreugdenhill in. Astrid de Jager hierover: “Op een dag kwam ik thuis van mijn werk en alles was leeggehaald door Van Dam en consorten. Ik kon ze wat. Hij had dat stiekem gedaan en mij niet van te voren ingelicht. De Delmare ledenlijst die ik nog in mij bezit had heb ik van kwaaiigheid verscheurd en weggegooid”. Foto: Prodihaag, René en Monique in actie voor promotie(materiaal) voor de Epivan Roadshow. vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  3. The Bill of Sale The Bill of Sale is het bewijs van eigenaarschap van de Scheveningen 54 en wel hierom was het Fred Bolland te doen. Wanneer hij zijn eigenaarschap kon aantonen zou hij de Nederlandse Staat kunnen dagvaarden om zo zijn boot terug te claimen. Het verhaal, door hem geschreven, kwam in mijn bezit via Leendert Vingerling en Hans Knot. Maar dan wel onder embargo wat inhield dat het niet gepubliceerd mocht worden. Op 15 juni kreeg ik toestemming van Fred om het geheel op m´n weblog te zetten. De Scheveningen 54 een verhaal apart Het begon op een warme augustusdag in Marbella in Spanje. Een vriend van mij heeft daar een discotheek en ik was er met vakantie. Hij stelde me voor aan een zakenrelatie van hem, Paco Lopez. Deze Paco Lopez werkte op een bank in Marbella en ging in het weekend met een zeilboot naar Gibraltar dat voor de Spaanse autoriteiten afgesloten was van het Spaanse vaste land. In Gibraltar was het voor de toeristen goed vertoeven aangezien het een belasting vrije haven is en vele goederen voor spotprijzen te koop lagen. Paco Lopez kreeg zoveel vrienden en kennissen die graag naar Gibraltar wilde dat hij mij vroeg of ik geen groter motorboot voor hem kon kopen en op die manier via Marokko koopreisjes kon organiseren voor geïnteresseerden. Terug in Nederland begon ik over dit idee na te denken en zag wel mogelijkheden om op die manier wat geld te verdienen. Maar hoe kwam ik aan een boot? In mijn platenwinkel kwam regelmatig een zekere Gerard van Dam die een zekere reputatie op gebied van zeezenders had en dus wel iets wist van boten. Ik polste Gerard over de mogelijkheden om een oude vissersboot te kopen. Gerard vertelde mij dat hij bezig was met een nieuw radio station en dat een van de vele problemen van zo’n station lag in de bevoorrading met olie en water. Na veel over die problemen gesproken te hebben kwamen we op het idee om de twee problemen die we hadden bij de bevoorrading en ik de aankoop van een boot te combineren aangezien het voor een Spanjaard niet verboden is om zendschepen te bevoorraden. Gerard wist een Scheveningse logger te koop in de Scheveningse haven voor een bedrag van fl. 25.000,-. Paco Lopez Aangezien ik het geld er niet voor had heb ik contact gezocht met Paco Lopez in Marbella en vroeg hem of hij het geld ervoor wilde overmaken. Ik heb het geld toen aan Gerard van Dam gegeven waarop deze de aankoop regelde van de Scheveningen 54. Later zou blijken uit de stukken dat hij slechts een aanbetaling van fl 9.500,- zou doen met die verstande dat renovatiewerkzaamheden aan de boot vast konden beginnen. >(zie kwitantie gedateerd op 13 oktober 1978). Toen kwamen de eerste problemen. Het bleek dat het schip vier jaar opgelegen had in de haven en dat er totaal geen onderhoud aan was gepleegd. De boot moest de helling op voor het aanbrengen van zinkstukken, het gangbaar maken van het roer en vele andere reparaties. Deze kosten kwamen ook voor rekening van Paco Lopez maar de boot was ideaal voor het doel en uiteindelijk bleek de aankoopprijs ook niet te hoog. Op dit moment was het bij mij niet bekend dat van Dam niet de totale prijs voor de boot had betaald, dit zou later blijken. Na vele reparaties waar van Dam en de zijne veel tijd en werk in stopten moest er een nieuwe generator gekocht worden aangezien de bestaande 110 volt gelijkstroom generatoren niet meer te repareren waren. Van Dam zou hiervoor zorgen en ook de kosten voor zijn rekening nemen, toen deze in december 1978 kwam stond niets meer in de weg voor een lange tocht naar Spanje. Van Dam zou voor kapitein en bemanning zorgen het enige dat nog ontbrak waren de zeekaarten en het kompas. Dus ging ik naar Obsivator, een zaak in Rotterdam, en kocht de benodigde zeekaarten en van Dam kocht bij een sloperij in Ridderkerk het Kompas. Op vrijdag 17 december kwam Gerard van Dam naar mij toe en zei dat het enige dat nog gebeuren moest was een kompassteller in te schakelen om het kompas te corrigeren op de Scheveningen 54. Dit kon hij regelen op zaterdag, maar dan moest de boot naar de komhaven in Scheveningen gesleept worden, zodat het om de meetpaal geijkt kon worden. Tot zover waren er geen problemen tussen Van Dam en Paco Lopez. De verrassing kwam met het nieuws van 18 december 1978 ‘s avonds. Volgens het nieuws had een nieuwe zendpiraat Radio Delmare onder het oog van de Radio Controle Dienst de Scheveningse haven verlaten en was op weg naar zijn nieuwe ankerplaats. Ik was stom verbaasd en ging naar Scheveningen om te kijken of de boot werkelijk weg was. Foto: Scheveningen 54 Nieuw zendschip Ik probeerde contact te krijgen met Gerard of een van zijn medewerkers maar niemand was bereikbaar. Uiteindelijk kreeg ik een bericht dat ik me geen zorgen moest maken en dat alles volgens plan verliep en dat alleen door wat moeilijkheden met de haven autoriteiten ze besloten hadden om nog dezelfde zaterdag weg te gaan, en ze zouden contact met ons opnemen zodra ze in Spanje aangekomen waren. Volgens sommige kranten waren ze een Engels haven binnengelopen volgens anderen weer een Franse, maar ik ken geen enkele bevestiging krijgen. De verhalen over het nieuwe zendschip van Delmare waren niet van de lucht en ik begon nogal onrustig te worden. Weer kwam het eerste nieuws dat ik kreeg van de Radio Controle Dienst. Op 15 januari 1979 werd door de RCD van de PTT in samenwerking met de waterpolitie uit Hoek van Holland het zendschip van radio Delmare voor de kust van Scheveningen in beslag genomen. Tot zover in het zeer kort de voorgeschiedenis van een gerechtelijke dwaling. Ik ben wel enige zaken vergeten te memoreren maar die doen aan het feitelijke verhaal niets af. Recht Uit het voorgaande blijkt, en ik herhaal dit, dat de eigenaar niets wist van enige zendplannen van de Hr. Van Dam en consorten, zodat de eigenaar zich op 20 februari 1979 middels mij gewend heeft tot de Advocaten kantoor Barentz, Casille & Mout en de Hr. De Bosch Kemper als advocaat heeft genomen. Op deze bespreking van 20 februari 1979 werd besloten contact op te nemen met de Hr. F.H. von Meyenfeldt in Amsterdam die opdracht had gegeven tot inbeslagname van het schip. 21 februari 1979 De Hr. de Bosch Kemper heeft telefonisch contact gehad met de Hr. von Meyenfeldt en leerde, dat deze waarschijnlijk niet (meer) de zaak behandelde, en verwees de advocaat naar Mr. Pieters, die echter niet te bereiken was. 22 februari 1979 De advocaat Mr. De Bosch Kemper heeft telefonisch contact gehad met Mr. Pieters van het parket te Amsterdam, belast met Zeepiraten-zaken. Hij is nog niet overgegaan tot vervolging, doch zal, naar hij vermoed, spoedig overgaan tot vervolging van de eigenaar van het schip en de Hr. Van Dam. Afhankelijk van de ontwikkeling van de zaak zal ter zitting verbeurd verklaring van de in beslag genomen goed gevorderd worden. Volgens Mr. Pieters was er toch wel zoveel zendapparatuur aan boord dat gesproken kan worden van een zeezender. 8 november 1979 De advocaat heeft bij Mr. Pieters aangedrongen op spoed in deze aangelegenheid. Ondertussen zal de advocaat teruggave van het schip trachten te bewerkstelligen. Dit kan geschieden door teruggave te vorderen van het in beslag genomen schip (art.118 Sw.) 8 januari 1980 Oproeping in raadkamer arrondissement parket te Amsterdam. Parketnummer 9-6-I-9. Van Francisco Lopez wonende te Anenida Indepentencia Marbella Spanje een klaagschrift tegen de inbeslagname van een schip Scheveningen 54 op dinsdag 8 januari 1980 te 10:15 uur in Amsterdam. 21 januari 1980 Beschikkende Gelet op de behandeling in raadkamer van deze rechtbank en kamer van 8 januari 1980, alwaar zijn gehoord de officier van Justitie en de gemachtigde van de klager Hr. Stuyling de Lange, advocaat te Den Haag. Overwegende dat de rechtbank van oordeel is dat door klager niet aannemelijk is gemaakt en/ook niet aannemelijk is geworden, dat klager eigenaar is van voormeld schip en derhalve belanghebbende in de zaak. Nadat we hem verschillende keren hadden geschreven en gebeld en kopieën van de aankoop kwitantie overlegd hadden, deelde hij ons mede op 4 juni dat de aankoopsom maar gedeeltelijk was betaald en dat na betaling van het restant wij de notarisakte konden afhalen. 4 juni 1980 Advocaat Stuyling de Lange schrijft aan de officier Mr. Pieters het volgende: “In verband met de verdenking van overtreding van de Post- en Telegraaf wet is op 15 januari 1979 strafrechtelijk beslag gelegd op het schip Scheveningen 54 (Oceaan IX). Volgens mijn informatie ligt het schip nog steeds in de entrepot haven te Rotterdam. Zoals u weet heb ik op 28 november 1979 een verzoekschrift ingediend t.b.v. mijn cliënt, Juan Francisco Lopez, teneinde afgifte van bovengenoemd schip te bewerkstelligen. Dit verzoek werd afgewezen omdat onvoldoende zou blijken dat mijn cliënt eigenaar van het schip zou zijn. Momenteel ben ik doende nadere bewijzen te verzamelen waaruit blijkt dat mijn cliënt door koop en levering eigenaar van het schip is geworden. Uit het voorgaande zult u begrijpen dat mijn cliënt er echt en belang bij heeft op de hoogte te blijven van de situatie van de Scheveningen 54.” Na vele maanden van overleg tussen de vorige eigenaar en de advocaten kon op 2 juli 1981 eindelijk de koopakten afhalen bij Notaris van der Valk in Schiedam. Inmiddels was de advocaat weer begonnen met schrijven naar de officier van justitie Mr. Pieters. Foto: Johan Rood en Fred van Dijk onderweg naar de Scheveningen 54 13 februari 1981 Brief advocaat aan officier: Op 4 juni 1980 schreef ik u in bovenstaande zaak. In bedoelde brief vroeg ik u ondermeer om mij van nadere ontwikkelingen met het schip Oceaan IX (Scheveningen 54) op de hoogte te houden. Bedoeld schip ligt ruim twee jaar in entrepot te Rotterdam. Inmiddels heb ik het eigendomsrecht van mij cliënt, de heer Lopez, kunnen vaststellen. Hij kocht bedoeld schip van de heer J. de Groot, wonende te Schiedam. Indertijd werd het schip in opdracht van mijn cliënt opgehaald door de heer van Dam, die het schip echter voor andere doeleinden ging gebruiken dan die welke mijn cliënt voor ogen had. Mijn cliënt wenste aan het schip toeristische bestemmingen te geven in Spanje. De heer van Dam had blijkbaar andere plannen. Wat echter ook de plannen van de heer van Dam hebben mogen zijn. In ieder geval moet toch zo langzamerhand wel als vaststaand aangenomen worden dat mijn cliënt daadwerkelijk eigenaar is van de Scheveningen 54 en dat er tegen afgifte van het schip aan hem geen enkel bezwaar kan bestaan, nu hij dit schip voor toeristische doeleinden wenst te gebruiken. Gaarne verneem ik thans op zeer korte termijn van u wanneer u bereid zult zijn het schip aan mijn cliënt af te geven. 2 maart 1981 In antwoord op uw schrijven d.d. 13 febr. jl. inzake het motorschip de Oceaan IX deel ik u mede, dat ik niet tot vrijgave van het motorschip zal overgaan. Mijns inziens dient de rechtbank ter rechtszitting verder in deze te beslissen. Volledigheidshalve wijs ik u op de mogelijkheid om aan de Arrondissementsrechtbank alhier de teruggave te verzoeken. 12 juni 1981 Brief van advocaat dat we op 16 juni as. Te 10:15 uur in Amsterdam het klaagschrift van Paco Lopez behandeld zal worden. Na behandeling uitgesteld tot 22 juli 1981. 14 augustus 1981 van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam Hierbij ingesloten doe ik u toekomen, de door U in de rechtkamer op 22 juli 1981 aan de rechtbank overlegde notariële akten. Voorts deel ik u mede, dat de rechtbank op 11 augustus 1981 heeft beschikt dat het onderzoek geschorst wordt tot de zitting van 22 december 1981 te 11:00 uur teneinde klager (Uw cliënt Lopez) in de gelegenheid te stellen aan te tonen, dat hij belanghebbende in der zin der wet is griffier van de Vakantiekamer van de Arrondissement rechtbank te Amsterdam. (noot: bij deze zitting was ik aanwezig, de officier Mr.Pieters niet want die was met vakantie zodat aan vervangende officier die er totaal niets van begreep gaarne in stemde met het verzoek van een van de verdachte de Hr. Van Dijk bij monde van Mr. Welfort. 19 augustus 1981 Oproeping in Raadkamer van Arrondissementsparket te Amsterdam, om te verschijnen op dinsdag 22 september 1981 te 11:00 uur in de raadkamer te Amsterdam. op 7 juli 1981 gezonden een afschrift naar de advocaat van Paco Lopez een schrijven van Dienst der Domeinen afdeling Financiën. Het schrijven was gericht aan de heer Officier van Justitie Hoofd van het Arrondissementsparket, t.a.v. Mr. J.H.C. Pieters, Prinsengracht 436, 1017 KE Amsterdam. Onderwerp Verzoek om toepassing art.117, lid 3 Wetboek van Strafvordering hierbij moge ik nogmaals Uw aandacht voor het navolgende vragen. Bij zijn dienst bevindt zich reeds sedert 8 maart 1979 in bewaring de trawler Delmare (Scheveningen 54) voorheen genaamd de Oceaan IX. De kosten van bewaring bedroegen tot heden fl. 62.000,-. De staat van onderhoud van het schip is thans zodanig, dat gevreesd wordt dat het binnen afzienbare tijd zal zinken, met alle gevolgen vandien. De in het rapport - opgemaakt door de Dienst Vaartuigen van de Rijkswaterstaat - genoemde geschatte opbrengst van FL. 15.000,- tot FL 20.000,- is m.i. inmiddels gedaald tot FL 3.200,- a FL 4.000,-. Ik moge U derhalve dringend verzoeken te bevorderen dat mij op korte termijn een machtiging als bedoeld in artikel 117, lid 3, wetboek van Strafvordering wordt verleend om tot vervreemding, c.q. met reservering van de opbrengst over te gaan hoofd inspectie C.L. Belgersman. 22 september 1981 Raadkamer te Amsterdam Bij het horen door de President van de Raadkamer van klager inzake de inbeslagname van de Scheveningen 54 stelde de officier dat hij mij (Bolland) niet goed kon plaatsen in het geheel maar had geen bezwaar tegen mijn aanwezigheid. De officier stelde dat er voldoende bewijzen aan boord van de Scheveningen 54 gevonden waren waarop hij beslagname en verbeurdverklaring kon vragen. De door de advocaat van Paco Lopez ingediende bezwaren erkende hij niet en vond dat tot vervreemding met reservering van de opbrengst moest worden overgegaan aangezien het schip in een zeer slechte staat is en ook de havengelden tot ver boven de waarde van het schip opgelopen waren. In antwoord op de door de Officier gestelde verklaring deelde de advocaat van Paco Lopez mede dat hij al in februari 1979 om teruggave van het schip verzocht had, en dat hem tot op heden geen enkele medewerking van de Officier was verleend, niet op wat de uiteindelijke beschuldigingen waren niet op staat van onderhoud van het schip. De advocaat had vergeefs telefonisch meerdere malen verzocht om medewerking en heeft zelfs aangeboden het toch noodzakelijke onderhoud aan de in beslaggenomen boot te mogen plegen. Foto: Studio in de kapiteinshut was bijna operationeel Dienst der domeinen Verder blijkt uit een schrijven van de Dienst der Domeinen dat in de drie jaar dat de boot aan de ketting lag er totaal geen onderhoud aan gepleegd was waardoor er veel water in de boot staat en hij scheef hangt. Ook op aandringen van de advocaat om toch enige spoed in de zaak te zetten is nooit door de officier beantwoordt. Aangezien er geen enkel belang was de boot voor vooronderzoek drie jaar vast te houden men er ook in ogen van de advocaat geen enkele overtreding met de boot was gedaan vroeg hij teruggave. De president van de Raadkamer vroeg de officier of de zaak inmiddels rijp was om aangebracht te worden. Hierop verklaarde de officier dat er wat hem betreft geen enkele reden was om de zaak niet aan te brengen en dat hij zo spoedig mogelijk daartoe zou overgaan. 7 oktober 1981 De Arrondissementsrechtbank geeft de volgende beschikking dat de Sch’54 vervreemd mag worden door de officier na verwijdering door de Radio Controle Dienst der PTT van de zendapparatuur. Deze apparatuur blijft onder beslag van de officier en de opbrengst van het schip blijft ook onder beslag van de officier. Op deze beschikking heeft de advocaat van Paco Lopez geen enkele mogelijkheid om in beroep te gaan. De advocaat heeft daarop contact gezocht met Mr. Pieters met het verzoek dat Paco Lopez bereid was de getaxeerde waarde van de Scheveningen 54 (getaxeerd door Dienst der Domeinen) als een borg te voldoen zodat een openbare verkoping niet hoefde plaats te vinden. Daarop kwam geen antwoord van de officier. Toen heeft Paco Lopez verzocht om als er een openbare verkoping plaats zou vinden hij er een bericht van kon krijgen, ook hierop is nooit geantwoord. April 1982 Advocaat van Paco Lopez neemt telefonisch contact op met Mr. Pieters en vraagt hoe het zit met de vervolging van de opvarende van de Scheveningen 54, aangezien de enige mogelijkheid die hij heeft is dat bij een onschuldig hij alsnog teruggave van de boot kan bewerkstelligen. Telefonisch deelt de Mr. Pieters mee dat de zaak gesloten is en dat hij geen vervolging in zal stellen. De Advocaat van Paco Lopez stelt nu schriftelijk de zelfde vraag wanneer hij de zaak zal aanbrengen en schrijft dat als de zaak die inmiddels bijna vier jaar duurt niet voor eind mei aangebracht is hij ene kort geding zal aanspannen. 28 mei 1982 De Hr. Lopez neemt contact op met de Hr. Bolland en vraagt hoe het nu toch met zijn boot zit. Ik heb daarop de Dienst der Domeinen gebeld in Rotterdam en kreeg de entrpothaven aan het toestel die vertelde dat de boot tot op dat moment nog steeds rustig in de haven lag. Hierop heb ik de Hr. Pieters geschreven. Geachte Hr.Pieters Namens de Hr. Lopez in Marbella Spanje verzoek ik u om toestemming het door de justitie nog steeds in beslag genomen schip de Scheveningen 54 te mogen bezoeken in de entrepot haven te Rotterdam. Gaarne zou ik de toestand van het schip willen zien. 4 juni 1982 Antwoord van de Officier In antwoord op uw schrijven dd. 28 mei 1982 betreffende het inbeslaggenomen zendschip de Scheveningen 54 deel ik u mede, dat deze op 26 mei 1982 bij openbare inschrijving is verkocht, zodat ik niet aan uw verzoek kan voldoen. de officier van Justitie Mr.J.H.C.Pieters. Conclusie Inmiddels heeft Paco Lopez behalve zijn geld voor het schip FL. 25.000,-, reparatie op de werf in Scheveningen FL. 10.000,- en proceskosten FL. 10.000,- nog steeds geen schip. Het verzoek om ieder geval op de hoogte gehouden te worden van de openbare verkoop werd niet ingewilligd. Van de op 6 april 1981 zogenaamde zinkende toestand, die de Dienst der Domeinen schreef, bleek tot op heden niets. Ik weet niet of de PTT RCD inderdaad de zogenaamde zender heeft kunnen vinden en verwijderen en opgeslagen heeft. Wat ik wel vind is dat de officier opeens na een beschikking op 7 oktober 1981 op een schrijven van mij op 28 mei 1982 meedeelt dat op 26 mei dus twee dagen voor mijn brief blijkt opeens de boot verkocht te zijn, vreemd. Tot op heden is er nog steeds geen gerechtelijke uitspraak geweest of de inbeslagname rechtsgronden heeft gehad, en aangezien de officier niet van plan lijkt de zaak verder te vervolgen zal Paco Lopez bij monde van zijn Advocaat en Hr.Bolland een kort geding tegen de Nederlandse staat aanspannen. Fred Bolland. vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.