Spring naar bijdragen

Doorzoek de gemeenschap

Toont resultaten voor tags 'gerard van dam'.

  • Zoeken op tags

    Voer tags gescheiden door een komma in.
  • Zoek op auteur

Soort bijdrage


Forums

  • Radio
    • Nederland
    • België
    • Verenigd Koninkrijk
    • Overige landen
    • LPAM (kleinvermogen AM)
    • Zeezenders
    • Radio Veronica
    • Radiovormgeving
    • Radiotechniek
  • Overig
    • MediaPages
    • Stamtafel
    • Help
    • Mededeling
    • Niet geregistreerde gebruikers

Blogs

  • Column
  • Nederland
  • Dossier
  • Recensie
  • België
  • Hitnoteringen
  • Testblog
  • Radio Erfgoed
  • Afspraken van Beheerders
  • Afspraken van Hitnoteringen
  • Blog van Radiotunes

Vind resultaten in...

Vind resultaten die bevatten...


Datum aangemaakt

  • Start

    Einde


Laatst bijgewerkt

  • Start

    Einde


Filter op aantal...

Geregistreerd

  • Start

    Einde


Groep


Website


Facebook


Twitter


Skype


Woonplaats


Interesses

13 resultaten gevonden

  1. martinja

    Radio Centraal Den Haag

    00-00-1985 Radio Centraal Den Haag interview met Gerard van dam https://pixeldrain.com/u/vmHpcxmp
  2. Cleaned by Oldies 45 Radio Atlantis 1974.01.05 1330-1400 Gerard van der Zee https://pixeldrain.com/u/VHZpV1M9
  3. In 2010 hadden Leendert Vingerling en Jan Kat(†) in Hongarije een interview met de in 2016 overleden Gerard van Dam. Gerard vertelt over zijn tijd in de roerige radiowereld. Over land- en zeezenders, maar natuurlijk vooral over Radio Delmare.
  4. Voorwoord Leendert Vingerling In de periode 1977-1982 heeft radio Delmare geprobeerd om vanaf diverse schepen voor de Nederlandse kust radio uitzendingen te verzorgen. Het station wilde leuke muzikale programma’s brengen. Gezellig gepresenteerd en toegankelijk voor een breed publiek. Er bestond toentertijd geen enkel ander station waar je de hele dag muziekprogramma’s kon beluisteren. Het alternatief Hilversum 3 was door de omroeporganisaties nog niet omgevormd tot een echte muziekzender. Delmare had de potentie om veel luisteraars aan zich te kunnen binden. De tijden van radio Veronica en Noordzee zouden weer kunnen herleven. Het uitrusten van een zendschip ging niet eenvoudig. Het was volgens de Nederlandse wet strafbaar om mee te werken aan het tot stand komen van illegale uitzendingen. De hele organisatie moest ondergronds opereren om te voorkomen dat de politie zou ingrijpen. Wie werd opgepakt, kon zes maanden de gevangenis in of 10.000 gulden boete krijgen. Medewerkers hadden daarom een zwijgplicht Daarnaast was het ook moeilijk om financiers of adverteerders te vinden. Het was nu eenmaal verboden. Door geldgebrek waren de middelen erg beperkt en kon Radio Delmare haar plannen niet goed verwezenlijken. Het station heeft helaas te kort uitgezonden om het radiolandschap te kunnen beïnvloeden. Delmare heeft op mij wel heel veel invloed gehad. Strijdvaardig door het onrecht wat het Nederlandse parlement de zeezenders Veronica ,Noordzee en Atlantis had aangedaan, was ik vastberaden om voor het ideaal van ‘vrije radio’ te strijden. Radio Delmare was mijn metgezel. Deze periode heeft me ontzettend mooie en spannende avonturen opgeleverd, maar helaas ook offers gebracht. Mijn spaargeld is in rook opgegaan en de platencollectie ligt op de zeebodem. Gelukkig overheerst het gevoel van een geweldige tijd, die maar weinigen hebben kunnen meemaken. Ik voel me na al die jaren bevoorrecht dat ik deel heb kunnen uitmaken van de organisatie. Om inzichtelijk te maken hoe radio Delmare heeft gefunctioneerd besloot oud-medewerker Jan Kat (alias John Anderson) in 2006 het ‘Delmare verhaal’ te gaan schrijven. Dat werd in delen op zijn weblog gepubliceerd. Ik hielp hem in al die jaren, want twee weten meer dan dan één. Jan heeft het nog net op tijd af gekregen, want hij overleed in november 2012. Na zijn overlijden is het abonnement van zijn weblog te snel opgezegd, waardoor de informatie niet meer toegankelijk was. Tot vandaag, want dankzij de inspanningen van Vincent Schriel is heel veel weer boven water gekomen en gerestaureerd. Het Delmare verhaal heeft een nieuwe opmaak gekregen en is nu blijvend beschikbaar. Veel leesplezier Leendert Vingerling, juli 2017 Voorwoord Jan J. Kat Mijn Radio Delmare verhaal is opgetekend aan de hand van ervaringen en gebeurtenissen zoals ik deze tijdens de loop van het project heb meegemaakt. Omdat het al zo'n 28 jaar geleden is wordt het lastig om de loop der zaken exact te reconstrueren. Toch is dit wel mijn streven. Ik pretendeer niet de ‘Delmare waarheid’ in pacht te hebben maar probeer deze wel zoveel mogelijk te benaderen. Daarnaast heb ik in diverse hoofdstukken de ervaringen van oud Delmare medewerkers weergegeven. Jan J. Kat (april 2005) Het begin van Radio Delmare Piratenzenders In mijn vakantie bij opa en oma luisterde ik uit nieuwsgierigheid regelmatig de middengolf af op zoek naar geheime zenders. De interesse in de zeezenders is niet opgewekt tijdens mijn escapades met Radio Delmare. Nee die liefde is al veel eerder ontstaan, begin 60 er jaren tijdens schoolvakanties wanneer ik 2 à 3 weken ging logeren bij mijn opa en oma in Leeuwarden. Naast het spelen op straat zat ik ook regelmatig met mijn vingers aan de afstemknop van die mooie Blaupunkt en Philips buizenontvangers, die in de voor- en achterkamer stonden. Al snel ontdekte ik dat naast de amateurzenders op de 180 meterband in bijna dezelfde hoek ook Radio Veronica en Radio Caroline en een groeiend aantal andere zenders te beluisteren waren. Een zender aan boord van een schip, dat was curieus, daar straalde iets geheimzinnigs vanaf. Als 12-jarige liet het me niet meer los, dat luisteren naar die piratenzenders. Vanaf die tijd ben ik ook fanatiek krantenartikelen over de piraten gaan verzamelen. Werken en de Caroline's in Amsterdam In 1972 begon ik mijn carrière als monteur bij de afdeling telecommunicatie van de Nederlandse Spoorwegen in Amsterdam. Het kantoor was gevestigd naast het Centraal Station. Vanuit de werkplaats keken we uit over het IJ. Kijkend richting de Houthaven zag je de twee hoge masten van de Radio Caroline schepen de lucht in priemen. Tijdens de schaft nam ik de meest westelijke veerpont naar Amsterdam-Noord. Deze voer niet ver langs beide schepen. Foto: de MV Mi Amigo in de Ouwe Zeehaven te Zaandam, 1972 Op een dag waren de masten verdwenen. Uit de krant vernam ik dat de MV Mi Amigo door ene Gerard van Dam was gekocht. In Zaandam werd het schip door een groep enthousiastelingen ingericht als museum. Vlak naast de spoorlijn Amsterdam via Hembrug naar Zaandam lag de MV Mi Amigo om ingericht te worden als piratenmuseum. Tijdens de veiling van de boten heeft Gerard nog flink getwijfeld op welk schip hij een bod zou doen. De aanwezigheid van de 50 kW zender op de MV Mi Amigo heeft de balans in voordeel van deze boot doen doorslaan. De MV Frederica was meer gehavend uit de tijd van de beslaglegging gekomen, maar had nog een werkende scheepsmotor. Zij heeft op eigen kracht sloper Van der Marel in Ouwekerk in Zeeland bereikt. De Old Lady kon alleen met behulp van een sleepboot worden verplaatst. Jack Duyzer en Sonovox Jingles Het is nog een hele kunst om die sonovox jingles verstaanbaar op tape te krijgen. Ik woonde nog bij mijn ouders in Utrecht toen ik in mei 1974 via de 27 mc in contact kwam met Jack Duyzer. Jack was blind, maar zijn handelen leed daar niet echt onder. Hij was een gezellige, extraverte jongen, niet vies van een pilsje en bekend bij een grote groep Utrechtse bakkies gebruikers. Na zijn opleiding op het blindeninstituut Bartelomeus in Zeist ging hij werken als laborant in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht. Hij woonde daar intern. Na twee jaar maakte een allergie door het werken met chemische stoffen daar een einde aan. Dick van Amstel (Dick Heuff) was in het bezit van Sonovox apparatuur en leerde Jack ermee werken. Foto: Jack Duyzer Sonovox bestond uit twee telefoontjes die op de hals ter hoogte van de stembanden werden gedrukt. Uit de telefoontjes kwamen bijvoorbeeld synthesizer tonen door het bewegen van de stembanden. In samenspraak met de mond wekte men het typische sonore geluid op en een microfoon voor de mond legde dit vast. Steve England was op dat gebied een waar firtuoos te noemen. Landelijke bekendheid kreeg Jack toen zijn jingles konden worden beluisterd in verschillende programma's op Radio Noordzee, Radio Caroline en Radio Mi Amigo via Norman Barrington en Bob Noakes, in Hof van Holland van Ferry Eden en op Hilversum 3 in het programma van Ferry Maat. Weekend Muziek Radio in Utrecht Op zaterdag 22 september 1974 ging de eerste proefuitzending van Weekend Muziek Radio de ether in. Dat weekend was Jack Duyzer bij mij op bezoek. Hij had een FM-zender meegenomen en met zo'n 5 watt werd Utrecht bestreken op FM kanaal 44 (100 MHz). Onder de schuilnamen Jack Jackio en Felix the Cat werd er vanuit mijn slaapkamer/studio aan de Robijnlaan uitgezonden. Het live openingsuur werd gevolgd door een bandprogramma van Brian Anderson van Radio Caroline. Deze uitzending zal ik niet snel vergeten, naar aanleiding van dat programma ontving ik al mijn eerste fanmail in de vorm van een dreigbrief. De schrijver had de uitzending beluisterd en was zeer ontstemd geraakt. Wat hem het meest irriteerde was het vele draaien van jingles van de recent ‘vermoorde’ dierbare zeezenders Radio Veronica en Radio Noordzee. Dit had hem doen besluiten meteen de politie op de hoogte te brengen. Hij sloot zijn brief af met de raad de zender maar heel ver op te bergen. World Music Radio Origineel was het niet maar de naam WMR had ik geleend van de kortegolf-piraat World Music Radio. Deze zender zond toen uit vanuit Nederland via de 49-meterband (6.225 kHz), vooral in het weekend met Engelstalige muziekprogramma's. Van een promotie EP-tje had ik de aanwezige sonovox ‘W M R’ naar Jack gestuurd, die deze yell weer vakkundige in bestaande jingles heeft gemonteerd. Mijn WMR kon zeker niet vergeleken worden met de latere Radio Centraal in Den Haag of Radio Decibel in Amsterdam. Deze zenders waren veel professioneler, draaide met veel meer zendvermogen en waren dag en nacht in de lucht. Het format van onze zender was veel vrijblijvender. Zie ons meer als pioniers onder de FM-piraten. Bij ons werden de lopende kosten geheel uit eigen zak betaald en van iedere diskjockey/medewerker werd verwacht dat hij of zij wekelijks een bijdrage in de kleine kas deed. Ik was verantwoordelijk voor de zender, zendlocatie en zendschema's. Ook zorgde ik ervoor dat de vooraf opgenomen programmabanden op tijd aanwezig waren en op antenne gingen. Op het hele uur was de WMR-tiptopper te beluisteren, wat mij tijd gaf om de banden te wisselen. Het opstarten vrijdags was altijd spannend. voor mijn dienstplicht was ik gelegerd in Harderwijk. Om op 19:00 uur het eerste uur op tijd de lucht in te sturen moest mijn trein geen vertraging hebben. De reguliere uitzendingen waren in het weekend op vrijdag-, zaterdag-, en zondagavond. WMR-programmering in Utrecht 19:00 – 20:00 Pink Panther show - Richard de Ree (roulerend) 19:00 – 20:00 Guust Flater show - Bert vd Rijst (roulerend) 20:00 – 21:00 Jim Cooper show - P.Leeuwenstein (Gerrit Lettinck) 21:00 – 22:00 Willie Wortel show - Nico Littooy 22:00 – 23:00 Miki Dallon show / Gordon Gamel show 23:00 – 24:00 Peter Wilkens show / Nightclub - Felix the Cat 24:00 – 01:00 Nightclub - Felix the Cat (John Anderson) Conny Spies was een zeer fanatieke WMR fan. Zij richtte de WMR fanclub op, waar zij voorzitster van werd. Het hoogst aantal leden dat de fanclub heeft gehad was zo´n 300 stuks. Zaterdagavond tussen 20:00 en 21:00 uur was er de Koppige Top 30 van WMR. De luisteraars konden hun verzoekjes doorbellen naar een vast telefoonnummer. Daar zorgde Conny Spies ervoor dat ze het volgend weekend gedraaid werden. Conny was ook de grote inspirator achter de WMR-fanclub. Foto: Conny Spies Radio London Op 4 oktober 1974 startte ook Jack Duyzer zijn eigen zender. Ieder weekend verzorgde hij vanuit de ouderlijke woning aan het Hildebrandtplein in Den Haag de uitzendingen onder de naam Radio London. Enkele diskjockeys waren Paul van der Lugt, Dick van Amstel, Frans Versteeg en Robbie Progressief. Dick bezat een goed geoutilleerde studio waar de programma's werden opgenomen. Later dat jaar kwam Jack via Dick van Amstel in contact met Gerard van Dam. Boom Boom Tijdens een bezoek in 1975 aan deze studio raakte ik met Gerard van Dam aan de praat. Hij runde samen met Astrid de Jager de textielwinkel ‘Boom Boom’, gelegen aan de Vaillantlaan. Als Gerard iets opstart dan pakt hij dat groots aan. Al snel na de opening van zijn eerste zaak stampte hij een tweede en zelfs een derde confectiewinkel uit de grond. Dagelijks reed hij zijn winkels af om ze te voorzien van de laatste mode en het plegen van zijn grootste liefhebberij: het legen van de kassa's. Het consolideren van zijn kledingconcern ging hem een stuk slechter af. Astrid citerend: “Het geld vloog nog sneller de kassa uit dan het erin was gekomen. En waar het aan op is gegaan, daar ben ik nooit achter gekomen”. Uiteindelijk leidde dit, op een te grote voet leven, in april 1976 tot zijn faillissement. Maar daarover meer verderop in het verhaal. WMR in Den Haag Gerard van Dam was door de uitzendingen van Radio London zeer enthousiast geworden. Hij besloot vanuit zijn woning boven de winkel zijn eigen zender te beginnen. Ik vertelde hem over mijn zender in Utrecht en liet hem het jingle-pakket horen. Ik mocht het pakket bij hem achterlaten, WMR Den Haag was een feit. Gerard was een actief mannetje en samen met de rest van zijn Haagse club maakte hij een geheel nieuwe WMR-jinglepakket. De set waarvan ik toentertijd gebruik van maakte had zijn beste tijd wel gehad. De programma's klonken zeer professioneel en waren zondags op FM-kanaal 30 (96 MHz) in het Haagse te beluisteren. Om het luistergebied groter te maken besloot ik de WMR programma's in Utrecht te relayeren. Normaliter werden de programmabanden gratis per blindenpost naar Utrecht verzonden. Een keer was Gerard dat vanwege drukte niet gelukt. Hij zou ze wel even langs komen brengen. Om 01:00 uur 's nacht stond hij bij mij voor de deur. Er brandde geen licht meer, iedereen lag op bed. Wat te doen? Hij besloot de banden, die niet in de brievenbus paste, op het afdakje bij de voordeur te leggen. In de loop van die nacht ging het echter hevig regenen. Toen ik de banden de volgende ochtend van het afdakje hengelde waren de meeste kleddernat. Die zondag heb ik het programma van de week ervoor nog eens uitgezonden. Zondagprogrammering in Den Haag 11:00 – 12:00 Welkom op WMR - Jack Jackio 12:00 – 13:00 Open house - Peter Verstraeten 13:00 – 14:00 Verzoeking - Gerard van der Zee 14:00 – 15:00 Utrechts programma - Astrid de Jager 15:00 – 16:00 Flashback show - Jack Jackio 16:00 – 17:00 Verzoeking - Gerard van der Zee 17:00 – 18:00 One master show - Fred Bosman 18:00 – 19:00 Nonstop muziek - Peter Verstraeten Foto: mei 1977, WMR studio-zenderlocatie bij Gerard van Dam en Astrid de Jager boven de zaak in de woonkamer op de Vaillantlaan in Den Haag RCD voor de deur De Haagse uitzendingen hebben zo'n driekwart jaar geduurd toen op zondagmiddag 22 mei 1977 de RCD voor de deur stond. Gerard van Dam kon nog net op tijd, met de zender onder zijn arm, via dakgoot naar de buren kon vluchten. In een snel in elkaar gezette opname vertelde hij de luisteraars wat er aan de hand was en dat de uitzending moest worden gestopt. De schrik zat er goed bij hem in. Hij is er subiet mee gestopt. Het beëindigen van WMR kwam ons wel mooi uit. De zondag daarop, 29 mei 1977, tekende wij het koopcontract van de MV Aegir. Dit betekende dat wekelijks de Haagse Zeescouts naar Colijnsplaat togen om aan de verbouwing van de boot te werken. Peter van Zetten hierover: “In de zomer van 1975 ontmoette ik Jack Duyzer, Gerard van Dam en Astrid de Jager toen wij samen voor de ziekenomroep Radio Phoenix in het ziekenhuis Antoniushove te Leidschendam programma's maakten. Twee maanden nadat Gerard daar gestart was, had hij het er al voor het zeggen! In die tijd woonde hij achterin zijn winkelpand aan de Vaillantlaan. Astrid was daar verkoopster. Op de tweede etage van de bovenliggende woning kwam een woning vrij en daar zijn zij toen ingetrokken. Er werd meteen begonnen met verbouwen. In de woonkamer werd een studio gemaakt en toen deze klaar was werd er een zender aangeschaft. Weekend Muziek Radio was geboren. Tijdens de verbouwing maakten we in de nachtelijke uren regelmatig gebruik van de faciliteiten van Radio Phoenix. De portier van het ziekenhuis was op de hoogte van onze nachtelijke producties en deed niet moeilijk. Logisch, want hij was in zijn vrije tijd zelf ook medewerker.” WMR: eerste RCD-inval Op zaterdagavond 24 april 1976, na anderhalf jaar ongestoord zenden, zou het er dan toch van komen. Naast de reacties om verzoekjes kwamen er ook druppelsgewijs aanbiedingen binnen voor zendlokaties. Na een lange periode vanuit de ouderlijke woning te hebben uitgezonden stond de studioapparatuur en zender nu in Utrecht opgesteld bij de Familie Bredewoud aan de Notenbomenlaan 156. Halverwege het eerste deel van de live-uitzending van de Felix the Catshow, om omgeveer 22:30 uur, vond de eerste politie-inval plaats onder Light My Fire van Jose Feliciano. De familie die beneden zat te luisteren kon mij met een luide schreeuw nog waarschuwen dat er politie voor de deur stond. Ik kon nog net in een beweging de zender van bekabeling losrukken en naar buiten gooien. Ik maakte voor het eerst kennis met RCD-opsporingsambtenaar J.C. Roth en zijn gevolg. Voor verhoor moest ik mee naar het Hoofdbureau van Politie aan het Paardenveld. Omdat de speurtocht naar de zender, die in de tuin terechtgekomen was, niets had opgeleverd, werd in de loop van de nacht ook het ouderlijk huis doorzocht. Mijn Pa wist niet wat hem overkwam. Midden in de nacht werd hij uit bed gebelt. Er stond een koppeltje poltieagenten voor de deur met een een huiszoekingsbevel. Op mijn kamer werd een mobilofoon aangetroffen en in beslag genomen. Voor de eerste keer opgesloten in een cel. Het geheel maakte toch een behoorlijke indruk op me. Zondagochtend om 08:00 uur werd ik weer heengezonden. Dezelfde dag werd de zender door Vera Bredewoud teruggevonden in de brandgang achter het huis. Deze kon na enkele reparaties weer dienst doen. Onder het motto beter voorkomen dan genezen werden de uitzendingen het volgend weekend weer schoorvoetend hervat. De schrik zat er goed in bij mij en tijdelijk veranderde ik de stationnaam in West Side Radio, om deze na enkele weken weer te herstellen in WMR. Afscheidsfeest in Ds. Fernhoutschool Om het 2-jarig bestaan van onze zender te vieren organiseerden wij op 17 september 1976 in de ds. Fernhoutschool aan de Gansstraat een groot supportersfeest. Tegelijk kondigde ik mijn vertrek naar Hilversum aan. Dit betekende dat we afscheid van Utrecht namen. In een 12 uur durende happening namen de dj's Sidney Bright, Mick Mountain, Jim Cooper, Ferry Eden, Peter Wilkens, Peter van der Laan en ondergetekende afscheid van hun trouwe luisterschare. Alles werd op band opgenomen en de zondag daarop nog eens uitgezonden. Dagvaarding van Verdachte Eind 1976 viel de eerste dagvaarding bij mij in de brievenbus. De officier van Justitie riep mij op om maandag 31 januari 1977 om 15:30 uur op de Hamburgerstraat in Utrecht te verschijnen. De vrouwelijke politierechter kon de humor van het geheel wel inzien en strafte mij mild. Ik kreeg zelfs nog een deel van de apparatuur terug. Toen ik de rechtbank uitstapte zat de schrik er bij mij toch wel goed in. Utrecht Nieuwsblad 2 februari 1977: De veroordeling Hilversum, Weekend Muziek Radio Na afloop van mijn militairedienst verhuisde ik in november 1976 naar Hilversum. Op vrijdagavond 14 november vond de eerste WMR testuitzending plaats op kanaal 28 (95.4 MHz). Ik woonde op kamers vlak naast de Jonge Graaf van Buren. In mijn slaapkamer stond naast de studioapparatuur ook de FM-zender. Zo gauw ik de zender inschakelde kreeg ik een vreemd gevoel van binnen, iets van sensatiezucht. Zo van pakken ze me nu wel of pakken ze me niet! Deze thrill ben ik nooit echt kwijtgeraakt. De eerste programma's bestonden grotendeels uit non-stop muziek vanaf band, onderbroken door mijn oproep om te reageren. De zaak werd professioneler opgezet en al snel leerde ik Theo Groenenberg (alias Uncle Meat) kennen. Otto Weber: “Op een zaterdagavond eind 1976 stuitte ik tijdens mijn zoektocht naar goede muziek op Radio WMR. Ze brachten prettige luisterbare muziek. Deze radiopiraat gaf een telefoonnummer door en men vroeg om reacties van luisteraars. Ook verzocht men luisteraars met diskjockey ambities een bandje op te sturen. Van die oproep kreeg ik de kriebels, dat diskjockey spelen leek me eigenlijk best leuk. Ik koppelde een pick-up aan een cassettedeck, een microfoon ertussen en proberen maar. Gemakkelijk was het niet, ik had geen mengpaneel en moest verschillende keren de band stoppen en opnieuw starten. Uiteindelijk heb ik het product van mijn noeste arbeid naar het postadres van WMR aan de Leeghwaterstraat opgestuurd. De weken daarop geluisterd of het bandje zou worden uitgezonden. Dit gebeurde echter niet. Ik nam contact op met de WMR directie, Die lieten mij weten dat de kwaliteit van de opname te wensen over liet en mijn stem ook niet voor de radio geschikt was. Wat een teleurstelling. Terugkijkend had ik toen moeten stoppen met de piratengekte.” Zendlokatie WMR De WMR-zender stond een lange periode in Laanstraat 47A, Hilversum. Iedere vrijdag- en zaterdagavond waren tussen 19:00 en 01:00 uur de programma's van Gerard van der Zee, Astrid de Jager, Jack Jackio, Peter van der Laan, Ricky Klein en John Anderson op FM kanaal 28 (95.4 MHz) te beluisteren. In stereo in het Gooi en wijde omtrek. Het zendvermogen varieerde van 15 tot 25 watt. De eerste testuitzending begon om 20:00 en liep door tot 21:25 uur. Het programma bestond uit non-stop pop muziek, afgewisseld met oproepen om te reageren op het nieuwe station. Bewaking van de zender Ook in Hilversum stond de zender op mijn woonlocatie. Om een tweede ontmoeting met de RCD te vermijden werd gedurende de hele uitzending de zendlocatie aan de Laanstraat door medewerkers in de gaten gehouden. Bij naderend onheil konden zij mij waarschuwen zodat ik mij tijdig uit de voeten kon maken. Foto: WMR Studio aan de Laanstraat 47A, Hilversum Otto Weber: “Op een avond werd er aan de deur gebeld. Er stond iemand die zich voorstelde als Theo Groenenberg van WMR met de vraag of ik interesse had om medewerking te verlenen aan de radiozender. Ik vroeg wat dit inhield. Theo vroeg mij of ik in een pand tegenover de zenderbasis tijdens de uitzending op wacht wou zitten. Eventuele opsporingsacties van de RCD en Politie zouden dan bijtijds worden gesignaleerd. Per NS-portofoon kon ik degene bij de zender waarschuwen. Ik stemde in, Het was eigenlijk niet zo'n interessante baan maar ja, je moet toch ergens beginnen. De daarop volgende zaterdag was het zover. Ik kwam te zitten in een kamer tegenover het pand in de Laanstraat waar de zender stond. Er werd nog een radiootje voor me neergezet zodat ik het programma kon beluisteren. Riet Weber had een tas ingepakt met een thermosfles koffie en iets te eten. Na drie uur kou lijden werd ik door een andere vrijwilliger afgelost. Er was niets gebeurd tijdens mijn wacht, dus alles bleek zeer simpel, maar wel koud. Na de uitzending kwam een gedeelte van het radioteam met, als vaste gast John Anderson (Jan Kat) en Theo Groenenberg naar mijn huis om de goede afloop met een stevig glas te vieren. Het weekend kende zodoende zeer late avonden. Vaak begonnen de vogels al te fluiten als het gezelschap ons huis verliet. Maar ja, gezelligheid kent geen tijd was toen het motto.” Studio aan de Mauritslaan Otto en Riet Weber waren een van onze eerste luisteraanhangers. Zij stelden een kamer ter beschikking waar wij de studio in vestigden. Voor de geluidsisolatie werden er bij de plaatselijke eierman eierrekjes geregeld en op de muren geplakt. Van verschillende kanten werden taperecorders, draaitafels, microfoons, tafels en stoelen aangesleept. Na enkele dagen was er een toch wel een semiprofessionele geluidstudio gebouwd. De familie Weber hadden twee kamerbewoners in huis. Deze ‘Rens en Rens’ studenten, Arnoud Willemse en Remco, bouwden voor zo'n fl 250,00 een customized mengpaneel. Zij zorgden er ook voor dat de studioapparatuur in top conditie verkeerde. De draaitafels konden met voetschakelaars of via de faders worden bediend. Gerard van Dam presteerde het tijdens zijn programma nog wel eens naast de voetschakelaars te trappen zodat door de dreun de armnaald van de plaat schoof. Otto Weber: “Er werd regelmatig gebruik gemaakt van de studio. Ook mijn oudste dochter Wendy, toen zeven jaar, vond het uitermate interessant en werkte al mee om jingles te produceren. Ze deed dit zonder schroom of microfoonangst. Ze was een en ander wel gewend. Ze vertoefde regelmatig in de omroepstudio's om filmfragmenten of reclames in te spreken. Wij hadden Wendy op het hart gedrukt dat ze over de studio tegen vriendinnetjes moest zwijgen en dat deed ze ook, want ze vond het zelf natuurlijk ook heel spannend. Voor mij waren er nog weinig vrije avonden over want er was altijd wel iemand aan het opnemen. Ik heb in die tijd veel muziekbanden opgenomen en jingles in elkaar gezet. Als een programmaband klaar was dan werd deze per blindenpost naar Den Haag en Alkmaar verzonden. In Alkmaar hebben wij ook een half jaar uitgezonden bij mijn broer Erik Weber. Maar die vond het uiteindelijk toch te link worden omdat de Radio Controle Dienst regelmatig in die contreien rondreed”. De Technische zaken Theo Groenenberg was in dienst van de NOS. Hij werkte daar bij de afdeling die de belichting voor TV-programma's verzorgde. Hij was een van de eerste mensen die reageerde op mijn oproep. Diskjockey spelen wou Theo niet, techniek interesseerde hem veel meer. Samen met zijn vrouw Paula woonde hij aan de Leeghwaterstraat in Hilversum. Voor het contact met de luisteraars gebruikten we hun telefoonnummer en huisadres. De reacties die zij tijdens de uitzendingen ontvingen werden genoteerd en na afloop tijdens de sluitingsborrel bij Otto Weber aan de belanghebbende verstrekt. Theo was altijd zeer enthousiast om de technische kant van WMR te verzorgen. Samen met Ronald Vermeer vormden hij het technisch hart van de organisatie. Ronald was de echte zenderfreak, hij soldeerde professioneel de zenders in elkaar. Het hart van zo'n ding was een BLY 99 of zoiets. Deze eindtransistor zorgde voor het eindvermogen. Theo was ook de antennebouwer en samen met Ronald zorgden zij voor de juiste zendlocatie en antennesite. De uitzendingen waren ieder vrijdag-, zaterdag- en zondagavond. De programmering 19:00 – 20:00 Jazz programma - Kees van Swaay 20:00 – 21:00 Nonstop muziek - Ricky Klein 21:00 – 22:00 Gerard van der Zee 22:00 – 23:00 Astrid de Jager 23:00 – 24:00 Peter van der Laan 24:00 – 01:00 Onkruid vergaat niet - John Anderson De presentatoren Een andere WMR-presentator van het eerste uur was Peter van der Laan. Eigenlijk was hij een NS-collega die mij de kamers in Hilversum had bezorgd. In de loop van 1977 is hij bij de KRO nachtprogramma's gaan presenteren onder zijn eigen naam Rene van der Veer. Donderdagsavond nam ik in de studio aan de Mauritslaan meestal samen met Otto Weber (alias Ricky Klein) mijn uren op. Tijdens de opname stonden er verschillende versnaperingen onder handbereik. De keel en stembanden hielden we soepel met Passport whisky. Otto was daar ook niet vies van en aan het eind van de avond was de fles leeg. Ik moest ervoor waken dat koning alcohol niet de overhand ging voeren en met het programma aan de haal ging. Otto's broer Erik woonde in Alkmaar en vond het WMR idee zo goed dat hij voorstelde een zender bij hem thuis te installeren. Zo'n zes maanden lang waren de programma's in de Huiswaard en wijde omtrek te ontvangen. Daarna verhuisde Erik en kwam er een eind aan WMR aldaar. Foto: Tijdens carnaval 1977 fungeerde de woonkamer tijdens live uitzending als publieke tribune Carnaval Op zaterdag 19 februari 1977 presenteerden we een avondvullend carnavalsprogramma. Hierbij fungeerde Otto Weber's huiskamer als publieke tribune. Met luidsprekers en een microfoon klonk de stemming beneden door als achtergrond in de programma's. Dit werd door veel luisteraars zeer gewaardeerd. We noteerden zo'n 150 reacties. De Haagse tak was ook aanwezig. Nu was Gerard van Dam niet zo'n groot innemer, maar die avond had ik zijn favoriete drankje meegenomen: It Pompeblêdsje, een sterk Fries kruidenbittertje. Hij liet zich dit goed smaken. Aan het einde van de avond was hij niet zo´n frisse Bob meer en is bij de club in Hilversum gebleven en heeft bij Otto overnacht. Otto Weber: “Ik kan me die live-uitzending van die carnavalszaterdag nog wel herinneren. Er werden een paar kabeltjes naar een vriendin van ons aan de overkant van de straat gespannen en via haar telefoon werd er verbinding gemaakt met de zender. De luisteraars konden dan via mijn telefoon verzoekjes aanvragen die dan ook direct gedraaid werden. Dit alles werkte uitstekend. In de huiskamer stonden microfoons en boxen en via de studio boven konden wij alles regelen. Het werd een waar feest. In de woonkamer zat het hele team met feestmutsen en glazen drank. En maar gezellig met de luisteraars praten, proosten en zingen. Uiteindelijk was iedereen half dronken, maar het was een geslaagde avond geweest. Bij nader inzien was dit nog de gezelligste tijd uit onze piraten-periode die we gehad hebben. Op 5 maart 1977 verwisselde we van fm-kanaal 54 naar 28 (95.4 MHz).” Eerste zeezender schreden Het klikte goed tussen de Gooise en Haagse WMR-mensen. Tijdens de bezoeken aan Hilversum werd er vaak over Gerard van Dam's zeezender escapades gesproken. Begin 1977 kwam hij met het idee een eigen zeezender te starten. Het plan werd zeer enthousiast ontvangen. We besloten dat de nieuwe zeezender WMR moest gaan heten, net als onze FM-landpiraat. Het scheelde veel productiewerk. Jingles, promo's en ander materiaal was al voorhanden en de naam lag ook goed in het gehoor. In februari van dat jaar was er in Hilversum, ten huize van Otto Weber, een eerste bespreking over de financiële kant van de zaak. Aan een ieder werd gevraagd hoeveel geld zij in de onderneming konden steken. Uiteindelijk werden door Otto Weber, Mieke van der Haak, Gerard van Dam, Astrid de Jager, Fred van Dijk en ondergetekende Jan Kat zo'n fl 23.000,00 aan toezeggingen gedaan. Gerard zou vanwege een eerder faillissement optreden als vertegenwoordiger van de kopersgroep. Na zoveel jaren is niet meer te achterhalen wie precies hoeveel heeft gegeven. Het hieronder weergegeven financieel overzicht is een schatting: fl. 1.000,00 : Gerard van Dam fl. 1.000,00 : Astrid de Jager fl. 5.000,00 : Fred van Dijk fl. 7.000,00 : Otto Weber fl. 1.000,00 : Mieke van der Haak fl. 8.000,00 : Jan Kat -------------------- fl. 23.000,00 : Totaal De nadruk bij Gerard van Dam, Astrid de Jager, Fred van Dijk en Peter van Zetten hun bijdrage lag veel meer op de fysieke inspanning aan boord, de ombouw tot zendschip. Ook dat werk vertegenwoordigde een bepaald waarde. De Hilversumse partners opereerden meer op afstand en waren verantwoordelijk voor de financiele dekking tot aanschaf van de boot. Otto Weber: “Als ik het mij goed herinner kwam de hele clan onder aanvoering van Gerard van Dam op een dag naar ons toe om het een en ander te bespreken. Gerard reed in een grote blauwe Mercedes van zijn moeder waar een paar rare ronde gaatjes in zaten. Men kwam met het idee om een schip te kopen en deze als zendschip in te richten. Of wij ook interesse hadden. Gerard had al een schip op het oog, het was te koop voor niet te veel geld. Over het juiste bedrag moest nog onderhandeld worden. Toen kwam de vraag of ik er ook een paar duizend gulden in wilde steken en of ik nog meer mensen wist die interesse hadden. Daar moest ik toch wel even over nadenken. Onze vriendin, Mieke van der Haak, werd ook gevraagd. Zij wilde wel als ik ook zou meedoen. Het was wel spannend. Wat moest je doen? Ik overzag toen niet precies wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Evenmin kende ik de achtergronden van Gerard van Dam. Toch besloot ik erin te stappen. Zie het als een soort blindheid ten gevolge van een uit de hand gelopen hobby. Ik was zo bevangen met het hele zendgebeuren dat mijn realiteitszin mij toen in de steek liet.” Zoektocht naar een geschikte boot Gerard van Dam en ik gingen eerst op zoek naar een geschikte boot. Eerst in Dordrecht, later in Rotterdam Zuid. Niet ver van het Feyenoord stadion bevond zich een grote binnenhaven waar veel schepen lagen. Met de meeste kandidaten was iets mis. Zo bekeken we een mooie kuster die op het eerste oog zeer geschikt leek voor ons doel. Later vernamen we dat het schip een aanvaring had gehad en pas voor veel geld weer zeewaardig kon worden gemaakt. Van een andere boot was de hoofdmotor opgeblazen. In het ruim van een derde kandidaat kon Gerard net rechtop staan, deze was te laag. Zo ging dat een tijdje door. Het waren allemaal kneuzen. In de ‘Schuttevaer’, het lijfblad van de meeste schippers viel Gerard's oog op een advertentie: zeevissen met de MV Aegir in Colijnsplaat. Deze voormalige Groningse coaster uit 1929 was in gebruik als sportvisser. Eigenaar J. Henssen exploiteerde samen met zijn vrouw, een voormalige Miss Ierland (1962), de boot. De familie Henssen woonde vlak bij de haven, vanuit zijn woonkamer kon die net over de dijk de MV Aegir zien liggen. Zeeverkenners Op zondag 29 mei 1977 toog de hele club verkleed als zeescouts richting Zeeland. Otto Weber en Mieke van der Haak hadden een officiële koopakte in elkaar gezet. Otto, onberispelijk in het pak met attachékoffer, kwam in zijn luxe rode Volvo voorrijden. Hij deed zich voor als de financier van de club. Met een big smile werden we door Mike Henssen ontvangen. Van de overeengekomen koopprijs van fl 50.000 zou fl 30.000 boven en de rest onder tafel worden betaald. Het bedrag mocht in mootjes betaald worden. Als Henssen wist dat Otto langs zou komen, veranderde hij opslag van stemming, dan was er weer geld onderweg. Het was van meet af aan duidelijk dat wij niet het volle pond zouden betalen. Maar verder in tijd gekomen vonden we het bedrag wat tot dan toe aan Henssen betaald was voldoende. Nadat iedereen zijn krabbel onder het contract had gezet gingen we als eigenaren in spe onze aankoop bewonderen. Een unieke gebeurtenis 29 mei 1977, de dag van ondertekening van het koopcontract van de MV Aegir. Op de foto het schip in originele staat als sportvisser. Velen, waaronder heel veel Belgen, gingen met haar de Noordzee op om een visje te vangen. In het ruim stond over de gehele lengte van het schip een bar, vette worst met bier was de de specialiteit de la maison. Bij slecht weer of tegenvallende vangst kon je hier altijd wat achterover slaan. Foto: De MV Aegir op zee met aan boord Belgische sportvissers Colijnsplaat Colijnsplaat was niet meer de vissersplaats van weleer, dat stempel had het jaren geleden al verloren. De pleziervaart had die functie overgenomen. Veel luxe jachten en grote zeilboten lagen er zij aan zij. Wat mij nog bijstaat is dat vooral 's avonds bij een beetje wind je horendol werd van het getik van de belijning tegen de masten van die bootjes. De MV Aegir was de enige grote boot die in de haven lag afgemeerd. Van een afstandje riepen de borden met tekst ‘Aegir sportvisserij’ je al toe. De eerste keer dat we met Mike Henssen het ruime sop kozen, waren we in gezelschap van een groep Belgische sportvissers. Van dichtbij maakten we het hele circus mee. In het ruim stond, over de gehele lengte van de boot de bar. Mevrouw Henssen stond achter de kassa en hield zich bezig met de verzorging van de innerlijke mens. Zij zorgde ervoor dat de dorstige kelen tijdig werden gesmeerd. Op het menu stond als specialiteit warme vette worst. Foto: op een van mijn eerste foto's zien we Gerard van Dam, Fred van Dijk en Otto Weber. Afgewerkte olie en Henssen Toen we tijdens onze rondleiding door Mike Henssen in de machinekamer aankwamen was het schrikken. Het zag er donker, triest en smerig uit. Rondom de hoofdmotor stonden allemaal ketels en drums met daarin een onbekende zwarte substantie. Het bleek afgewerkte olie te zijn. Ook de rest van het schip bevond zich in een desolate toestand. De stuurhut had een dubbelfunctie, het was tevens ook uitgiftepunt van de hengelverhuur. Mike Henssen was naast kapitein ook nog stuurman en matroos, geheel niet gehinderd door de krukken waarop hij zich voortbewoog. Dit lichamelijk ongemak had hij jaren geleden opgelopen tijdens een auto ongeluk. Hij had zijn lichaam nooit de tijd gegund om hiervan goed te herstellen. In de weekenden gingen we de MV Aegir opknappen en leerden we ermee varen. Otto Weber: “Nou die Henssen was wel onder de indruk. We werden eerst bij hem thuis uitgenodigd voor koffie met koek en daarna gingen we op het schip om een proefvaart te maken. Destijds werd het schip gebruikt voor de sportvisserij. Er waren hengels aan boord en wij gooiden dus maar een hengeltje uit. Er werd ook nog wat gevangen geloof ik. Toen we weer aan wal waren werd er bij Henssen thuis onderhandeld over de koopprijs. We kwamen een bedrag van vijftig duizend gulden overeen waarvan er twintig duizend zwart betaald zou worden. Dat vonden wij na enige beraadslaging redelijk. Thuis werd er natuurlijk over gesproken hoe en wat te doen en hoe komen we aan het geld. Na veel overleg werd er besloten om de knoop door te hakken, het zou wel lukken. Eind mei werd een voorlopig koopcontract gemaakt, de officiële koopprijs zou dertig duizend gulden zijn. Ondertekend door de heer Henssen en andere aanwezigen. We hadden een goede deal gemaakt. Dit hadden we mede te danken aan de hebzucht en belastingontwijking van Henssen. De eerste aanbetalingen werden gedaan waardoor wij ook het recht kregen om enige dagen per week met het schip te oefenen”. WMR: tweede RCD-inval Op vrijdagavond 17 oktober 1977 kwam er in de loop van de avond dikke mist opzetten. Op een gegeven ogenblik was het zicht niet meer dan 50 meter. Er werd besloten de bewaking op te heffen. Om 00:15 uur werd er aangebeld en net toen ik aanstalte maakte om open te doen viel de politie via dak en balkon binnen. Opnieuw werd ik geconfronteerd met RCD ambtenaar J.C. Roth. Ook bij deze raid moest ik weer mee naar het politiebureau aan de Langestraat, zo'n 200 meter van de zendlocatie. We konden het lopend af. Het had ook niet veel gescheeld of de zeezender plannen waren in handen van justitie gevallen. Als penningmeester stond het ‘Aegir-dossier’ vlak naast de zender. De autoriteiten hadden er geen oog voor. De inval vond wel op een heel vervelend ogenblik plaatst, vlak voor ons 1-jarig bestaansfeest. Otto Weber: “Totdat die mistige zaterdagavond in oktober kwam. Dit was waarschijnlijk de avond waarop de heer Johnny Corry Roth van de RCD gewacht had. Wij zaten thuis gezellig te luisteren toen er opeens alleen maar geruis uit de radio kwam. Dat was voor ons het onheilsteken dat er iets fout zat. Het was al na twaalven, misschien was ome John in slaap gevallen. Nieuwsgierig als we waren reed ik met mijn broer Erik, die toevallig op visite was, naar de zendlocatie aan de Laanstraat. Terwijl ik mijn auto wegzette liep mijn broer alvast naar het huis van Jan Kat. Wat een domheid want hij liep regelrecht in de handen van de Politie. Die vroegen uiteraard wat hij kwam doen. Na een paar sterke verhalen mocht hij toch vertrekken. Dus die avond geen uitzending meer. Zender en bandrecorder weg, voor de tweede keer waren we gepakt. We moesten op zoek naar nieuwe apparatuur. Dit was echter in een paar dagen opgelost en een week later waren we weer in de lucht.” WMR-Live uitzending Op zaterdag 12 november 1977 bestonden we 1-jaar. Dit werd gevierd met een live-uitzending. Theo Groenenberg had een ingenieus plan opgezet. Vanaf de studio werd een kabel langs lantaarnpalen over de straat gehangen naar het huis van Mieke van der Haak. Via haar telefoon werd contact gelegd met de lokatie waar de zender stond. Luisteraars konden bellen naar het telefoonnummer van Otto Weber en dat prikten we live door in de uitzending. Het live-programma was een doorslaand succes, veel reacties en lofuitingen vielen ons ten deel. Om 01:30 uur werd de uitzending beëindigd. Voor de live-uitzending werd gebruik gemaakt van twee gewone PTT telefoonlijnen. Theo Groenenberg had door toepassing van enkele spoeltjes en condensatoren de kwaliteit van de telefoonverbinding zover opgewaardeerd. Dat deze voldeed aan de specificatie van een muzieklijn waar de omroepen in zo'n situatie ook meewerken. Als een telefoongesprek binnen de regio valt kostte het toen nog maar een kwartje. En als zo'n verbinding ook nog binnen een telefooncentrale tot stand kwam trad er ook weinig geluidsverlies op. Toch hadden we nog iets over het hoofd gezien, dat illustreert het volgende verhaal. Om 19:00 uur 's avonds beet Kees van Swaay met zijn Jazzprogramma de spits af, alles verliep soepel. Tot ongeveer 00.45 uur, toen viel het signaal weg. Even hoorden we bezettoon, daarna ruis. Onze eerste gedachte was dat de RCD de spullen kwam ophalen! De zendlocatie was onbemand en we besloten voorzichtig te gaan kijken. Geen politieauto's voor de deur en geen bekende RCD gezichten. Uiteindelijk dorsten we naar binnen te gaan en hebben we de verbinding hersteld en de uitzending hervat. Het voorval liet mij eigenlijk niet los en van een bevriende PTT-er vernam ik dat na zes uur de telefooncentrale een langdurig bezette telefoonlijn automatisch weer vrijmaakt door hem te deblokkeren! WMR 1 jaars, afscheidsfeest Op zondag 13 november 1977, hielden wij ons 1-jaars bestaansfeest. Het werd een daverend succes, zo'n 200 à 300 man hebben een bezoek gebracht aan ‘The Pub’ in Oud-Loosdrecht. De luisteraars maakten kennis met de gezichten achter de stemmen van hun favoriete jocks. Gerard van Dam: “Fantastisch die live-uitzending. Het directe contact met de luisteraar, dat was helemaal te gek. Je zag mensen die je de avond ervoor aan de telefoon had gehad echt lijfelijk. Dan hoorde je een erg aardige stem en dacht je god, dat is een mooi mokkel, die wil ik morgen zien. En dan kwam me de volgende dag daar een partij vlees naar binnen. Nee dat was niks en vica versa ook. Van der Zee staat bekend om z'n ‘schraapstem’ en die mensen dachten nou, ik wil dat enge kleine vieze dikke mannetje wel eens tegenkomen. Blijkt daar een hele grote vent met een donkere baard achter de microfoon te zitten. Dat was ook wel een tegenvaller wellicht.” Alle WMR-presentatoren en diskjockeys gaven acte de présence en schoven in de aanwezige discotheek een uurtje muziek zodat er stevig gedanst en gehost kon worden. Onder de bezoekers herkenden we enkele bekende gezichten van de RCD. Ze kwamen stiekem even langs om zich te overtuigen dat er geen zendapparatuur in de kroeg aanwezig zou zijn. Voor de Pub bevond zich de bushalte, ‘Van Dijk’ genaamd. Aan het einde van het feest stond alleen de paal er nog, het haltebord was verdwenen. Later, tijdens een van de bevoorradingen, ontwaarde ik het bord. Het stond parmantig voorop de MV Aegir. Otto Weber: “Er werden promo's en jingles gemaakt die iedereen op de hoogte brachten van het feest. We hadden van alles bedacht. Interviews met fans, spelletjes, een opname voor de volgende uitzending met publiek. Als klap op de vuurpijl kwam Gerard van Dam met een auto vol panty’s die hij in zijn zaak niet meer kon verkopen en hier van de hand deed. De opbrengst zou voor het goede doel zijn. Hoe verzin je het. Uiteindelijk was het een gezellige middag met heel veel fans die het allemaal toch wel leuk en spannend vonden. Aan het eind van de middag lagen er vrachten nylons her en der in The Pub verspreid.” De vlucht uit Colijnsplaat In de loop van 1977 werd het ons duidelijk dat we de MV Aegir uit handen van Henssen moesten halen. Wat wij in het weekend opknapten werd later door hem gesloopt. We moesten wat doen, een groot deel van de koopsom was betaald. Er werd besloten om tijdens het weekend van 26 en 27 november er stiekem tussen uit te knijpen. De weersverwachtingen waren goed en de hoofdmotor werkte weer soepel. Het reisdoel was de Laakhaven, een kleine binnenhaven in Den Haag. Als Haags ingezetene had Gerard van Dam een ligplaats van de gemeente toegewezen gekregen. Tijdens deze tocht werd de nog in aanbouw zijnde Oosterscheldedam gepasseerd. Gerard manoeuvreerde de boot via een nog open doorgang richting Noordzee. Hij had geen rekening gehouden met laagwater en tijdens de passage hoorden we een harde knal en meteen daarna een schok. We waren ergens overheen gevaren, de MV Aegir lag muurvast. Zoiets blijft natuurlijk niet onopgemerkt, zeker niet op die route. Een passerende politieboot kwam langszij en na een praatje met de schipper vertrok men weer. Henssen had nog geen alarm geslagen. Uiteindelijk heeft opkomend tij het schip over het obstakel heen getild en met enkele uren vertraging zetten de zeven jongens en een oude schuit hun reis voort. Het aanleggen in de Parkhaven, vlakbij de Euromast, mislukte verschillende keren vanwege haperende hoofdmotor. Gelukkig werden we door een toevallig passerende sleepboot geholpen. De later door hun gepresenteerde rekening deed Gerard stijl achterover vallen. In een brief op poten naar de eigenaar verzocht hij om enige clementie, men had te maken met arme zeepadvinders. In hun reactie liet de sleepmaatschappij weten dat de factuur verscheurd kon worden. Foto: MV Aegir in de Parkhaven te Rotterdam, met de Euromast op de achtergrond Dat het afmeren zo moeilijk ging was juist aan dezelfde sleepboot te danken. Deze lag tijdens onze pogingen om aan te leggen heel veel schroefwater te produceren. De kettingen van de stuurinrichting, die vanaf het roer via goten op het achterdek naar de stuurhut liepen, waren in de loop der jaren zover opgerekt dat er stevig aan het stuurrad moest worden gedraaid eer de boot van koers veranderde. Het varen met dit euvel op breed water was geen probleem, maar dat werd het wel bij bruggen en sluizen. De NS-brugwachter en seingever van rijkswaterstaat van De Hef in Rotterdam keken vreemd op toen zij de MV Aegir met bemanning in gele NS-overalls gestoken dwars hun brug zagen passeren. “Hé” riep de verbouwereerde brugwachter, "Waar heb je leren varen?” Op de Noordzee riepen wij terug. Gelukkig bleef de schade beperkt. Pas later, toen wij in de Laakhaven, lagen is Henssen langs geweest. Hij eiste zijn zwarte deel van de koopsom op. Gerard van Dam dreigde met een advocaat en politie. Uiteindelijk droop hij onverrichte zaken af. Otto Weber: "Ergens in november 1977 werd ik gebeld met de vraag of ik mee wilde gaan naar Colijnsplaat. De MV Aegir zou worden overgebracht naar Den Haag. Onderweg vertelde Jan Kat dat het schip eigenlijk gewoon gekaapt zou worden. Er was wit fl. 30.000,00 betaald, dus waren wij eigenaar. De heer Henssen kon fluiten naar zijn zwarte geld. Wij arriveerden 's avonds laat in Colijnsplaat, de MV Aegir lag er nog. Nu was het zaak om op het schip te komen, de motor te starten en weg te varen. Het was een zeer spannende gelegenheid, want wij waren eigenlijk gewone nette mensen op scheepsroof. Er werd een wacht uitgezet, want aan de andere kant van de dijk woonde Henssen. De wind stond aflandig zodat alle geluid richting zee woei. Er werden nog twee accu's aan boord gezet, want er was verder geen stroomvoorziening voor de verlichting. En er werd gewacht tot Colijnsplaat zich naar bed zou begeven. Tegen twaalf uur´s nachts was het zover, de motor werd gestart, wat door de zenuwen natuurlijk de eerste keer mislukte. Dit was een driecilinder motor die met behulp van wat etherdamp en startlont aan de gang gebracht moest worden. Wij noemden dat een tampon en daar waren er niet zoveel van. De tweede keer startte de motor toch na een hoop gescheld en enige ferme vloeken. De trossen werden losgemaakt waarbij een persoon (ik dacht Peter van Zetten) bijna een hand verloor doordat hij in de zenuwen bekneld raakte in de touwen. Roerganger Gerard gaf vol gas zodat het schip tamelijk ongecontroleerd de haven uitschoot, waarbij hier en daar een paar andere schepen licht geraakt werden. Daar ging Gerard dus de zee op richting Den Haag. Nadat wij nog even rondgereden hadden of de kust veilig bleef gingen Jan Kat en mijn persoon richting Hilversum. Onderweg natuurlijk druk pratend over wat er verder gedaan moest worden en of alles goed zou gaan en of we nog iets van Henssen of de politie zouden horen. Om vier uur 's nachts reden we Hilversum in en nadat ik Jan thuis had afgezet rolde ik bekaf het bed in. Enige uren later probeerde ik contact te krijgen met de MV Aegir maar dat was niet mogelijk. Uiteindelijk is de MV Aegir toch in Den Haag aangekomen. Een paar dagen later bezocht ik het schip en hoorde alle verhalen. Het kwam er op neer dat het toch wel een hachelijke onderneming was geweest.” Foto: De MV Aegir aan de Neherkade in Den Haag Peter van Zetten: “De kaping, of nog beter de diefstal van de MV Aegir uit Colijnsplaat. Op papier was de boot misschien wel van ons maar volledig betaald was die niet, buiten de aanbetalingen om. Wij verbleven ieder weekeind op de boot en volgens het contract had Henssen het vruchtgebruik om er mee te sportvissen. Van te voren hebben we nauwkeurig gekeken hoe en wanneer we het schip weg konden halen. We besloten dit 's nachts te doen. Henssen woonde aan de haven net achter de dijk en zou, als we lang de motor lieten draaien, dit zeker hebben gehoord. Zorgvuldig hebben we in kaart gebracht hoe laat hij ging slapen, we hielden rekening met het getij. Bij laag water lag de boot dieper in de haven en was daardoor niet zo luidruchtig voor zijn omgeving. Nadeel: met laagwater konden we ook weer niet overal varen dus het moest opkomend tij zijn. Er is toen gekozen voor een zondagavond. Fred van Dijk was inmiddels goed op de hoogte met de startprocedure van de hoofdmotor, dit was geen eenvoudige zaak. Eerst moest er perslucht worden gedraaid, zeker een uur lang dus veel herrie. Met een volle luchttank had je lucht voor maximaal drie startpogingen. Op de bewuste dag had de boot gevaren en zaten de luchttanks vol. We hebben de kranen van de tanks op tijd afgesloten omdat alles een beetje lekte en anders binnen een paar uur weer leeg zou zijn. Lucht draaien hoefden we dus niet meer. Henssen had niks in de gaten toen hij die zaterdagavond de boot afsloot. De machinekamer was afgesloten met een hangslot. Dat hadden we al stuk gezaagd voordat Henssen thuis was. De hele avond hebben we voorbereidingen getroffen voor ons vertrek. Henssen had in het ruim van het schip nog een soort kantine gemaakt voor de sportvissers. Een bar met een primitieve keuken en nog wat privéspullen. Ook deze kantine was goed afgesloten, maar via een opening in het dek konden we erin. Dat deden we wel vaker als de drank bij ons op was. Ook daar wisten we precies wat ons te doen stond. Veel privé van spullen zijn die nacht in stilte overgeladen op het tweede bootje van Henssen, een klipper. Volgens mij waren daarbij Gerard van Dam, Astrid de Jager, Jan Kat, Fred van Dijk, ik en ook Otto Weber, maar dat weet ik niet zeker meer. Jan heeft de auto van Gerard teruggereden naar Den Haag. Er bleef dus niets in Colijnsplaat achter. Nadat alle eigendommen van Henssen waren overgeladen op het klippertje hebben we de hoofd motor gestart. Fred van Dijk kreeg dat kolere ding in één keer aan de praat. Een beetje zenuwachtig gooiden we de trossen los waar de boot mee aan de kade lag, maar ook van het klippertje dat er naast lag. Een paar touwen van het klippertje waren eerst vastgezet aan de steiger, zodat wij zo tussenuit konden varen. Daarna zou Jan het klippertje weer naar de kant trekken en vastleggen. Zou het net lijken of er die nacht niks gebeurd was. Bij het wegvaren waren we echter een touw vergeten. Hiermee zat de klipper nog aan de MV Aegir vast. We sleepten het bootje achter ons aan, het touw kwam steeds strakker te staan en even dreigde alles mis te gaan. Na wat gegil heen en weer gaf Gerard van Dam een paar klappies achteruit zodat we de tros die we vergaten waren alsnog los konden gooien. Op dat moment waren de zenuwen en de krachten van het touw en de situatie bijna de schuld aan het verspelen van mijn vingers. Deze zaten ineens in de knel, maar omdat de boot paar meter achteruit voer werd de spanning op de touwen minder en kwam mijn hand weer vrij!!! Even zwaaien naar Jan Kat en Otto Weber en daar voeren we de nacht in met onze MV Aegir. Omdat we geen goede zeekaarten hadden, wat we hadden was van net na de oorlog, is er eerst een stukje richting België gevaren om vanuit daar verder zee te kiezen en vervolgens de bocht te maken naar Hoek van Holland. We zijn uiteindelijk via de Nieuwe Waterweg in Rotterdam gekomen en dat heeft zeker 24 uur geduurd. Daar in de Parkhaven probeerden we af te meren, maar de motor sloeg af en was niet meer aan te krijgen. Smit heeft ons een duwtje naar de kant gegeven, dat kostte een halve krat bier. De volgende dag zijn we via de Parksluizen, de Schie en de Vliet naar Den Haag gevaren om uiteindelijk aan de Neherkade vast te maken." vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  5. Sponsering Begin 1981, bij de vierde en laatste poging van Delmare, was er weer sprake van een sponsor. Cor van der Jagt, eigenaar van verzekeringskantoor Batenburg in Rotterdam zocht een promotieplatform voor zijn ontdekking, de zanger Ray Statson (René Stolk). De platen van de zanger werden helaas niet gedraaid op Hilversum 3. Maar bij Delmare kon dat natuurlijk wel geregeld worden, mits er voor betaald werd. Gerard van Dam en Leen dert Vingerling trokken hem over de streep en Leendert kocht als ‘Leen van Veen’ eind 1980 de Morgenster voor zo’n fl 37.500,- van rederij Jac. Vrolijk. Het zusterschip van o.a. de Martina, de Dolfijn en de Oceaan 7 welke ooit de basis was van radio 270, voor de kust van Scarborough, Yorkshire. Dat schip zou zijn idool Ray Statson groot moeten maken. Uiteindelijk kwam het helaas niet zover en Cor raakte ongeveer fl.100.000,- kwijt. Voor de buitenwacht was het een promotieboot die alle havens aan zou doen. Daar zouden dan optredens plaatsvinden van de zanger. Daarnaast had de manager van de Rotterdamse zanger wel interesse om via Radio Delmare zijn ster landelijke bekendheid te geven. Door te investeren in een zendschip, zouden de platen van de zanger gedraaid worden en zou het geld vanzelf weer terugvloeien. In tegenstelling tot de vorige drie boten lag nu het initiatief bij Leendert Vingerling en was hij de grote aanjager bij dit project. Leendert Vingerling hierover: “De financier van de Morgenster was een Rotterdamse zakenman die in verzekeringen deed. Zijn kantoor fungeerde als dekmantel voor de handel in diamanten en wapens. Aan de éne kant een prettig idee om te weten dat er financiën zijn, maar aan de andere kant was het ook een louche en griezelig milieu.” Leendert over Ray Statson: “Dat was ook geen lieverdje. Hij zat in de illegale wapenhandel met Zuid-Afrika en had thuis kasten vol met geweren en pistolen. Ik ben daar nog eens geweest met Gerard van Dam om te praten over de voortgang van het project. Dat zat helaas tegen. Statson reageerde zijn frustratie af door op een kat te schieten die naast me op de bank sprong. De kogel ketste alle kanten op. Er liep ineens iets heel duns door onze broekspijpen. Het was tijd voor actie, want als het nu de kat is, dan zijn wij het een uur later, dachten we. Van Dam en ik probeerden de opgefokte zanger te kalmeren, die ineens in tranen uitbarstte. Zo zie je maar weer dat ook branieschoppers een klein hartje kunnen hebben.” Foto: De Morgenster in de haven van Maassluis De Morgenster (Scheveningen 324) De Scheveningen 324 had een rijke geschiedenis. Een lange tijd fungeerde zij als vissersboot, daarna voer zij met sportvissers over de Noordzee en in 1972 lag hij regelmatig naast de MV Mi Amigo om deze te bevoorraden. Op maandag 9 april 1973 was de Morgenster voor die dag voor zo’n fl.300,- gehuurd door het comité Nederland Muziek. Dit ter promoting van een klassieke muziek zender. Een Radio 4 of Classic-FM bestonden toen nog niet. Om 11:00 uur vertrok men uit Scheveningen met aan boord journalisten, supporters, fotografen en vooral niet te vergeten jonge muzikanten die later live aan dek tijdens de uitzending klassieke werken ten gehore zouden brengen. Eerst voer men langs de Norderney, het schip van Radio Veronica, dat nog steeds vlak bij het havenhoofd op het strand lag. Aan boord stond een kleine zender die het programma naar de radiowagen van de NOS uitzond. Vanaf hier was er een straalverbinding met het audio/visuele schakel centrum in Hilversum die het programma over de FM-steunzenders verspreidde. Het programma werd gepresenteerd door Lenny Len (alias Jan Lenferink) en ondersteund door Dolf Brouwers en Sjef van Oekel. Men bleef binnen de territoriale wateren om niet buiten het bereik van de relaiszender te komen. De uitzending was te beluisteren in VPRO-maandag op Hilversum 1. Het onstuimige weer deed de meeste gasten naar de tabletjes tegen zeeziekte grijpen. Menigeen hing over de reling en offerde de eerst toch heerlijk smakende broodjes worst, koffie en soep hierbij aan de vissen. Om 17:00 uur legde men weer aan in de tweede binnenhaven en was de uitzending ten einde. Vanuit de Tweede Kamer werden geluiden gehoord om de oud-Veronica frequentie 538 meter toe te wijzen aan het klassiek station. Maar Harry van Doorn, toenmalige minister van CRM, voelde hier niets voor omdat de 538 niet aan Nederland was toegewezen. Mede-aanleiding Op 30 augustus 2009 ontvingen we het bericht van het overlijden van Rob Nieuwenhuizen, dit is wat Leendert Vingerling toen over hem schreef: “Na nu bekend is geworden blijkt Delmare medewerker Rob Nieuwenhuizen in 1996 door een tragisch incident om het leven te zijn gekomen. Tijdens werkzaamheden aan zijn eigen strandtent viel de ladder om en brak hij zijn nek. Hij heeft nog enige tijd in coma gelegen en is op 35 jarige leeftijd overleden. Rob liet een vrouw en dochtertje van 2 jaar na.” ‘Robbie’ had in Scheveningen een strandtent. De naam veranderde af en toe, omdat hij een sponsor overeenkomst had met een sigarettenfabrikant. Zo werd de Tivoli Beachclub ineens de Samson Beachclub. In 1980 kwam Rob bij de 'Delmare clan'. Hij had een professionele drive-in show en een radiostation in Ridderkerk (radio MEBO). Via Delmare PR man Alex Olffers kwam hij in kontakt met Gerard van Dam, die hem bij Delmare haalde. Het is indirekt aan Rob te danken dat er bij Delmare nog een vierde boot werd uitgerust. De Rotterdamse zanger Ray Statson kreeg veel airplay op zijn piratenstation, maar wilde een groter ontvangstbereik. Daarop kwam Rob met het idee om eens met Gerard van Dam te gaan praten over een zendschip. Statson´s financier Cor van der Jagt vond dat een prima idee en ging accoord met een investering van fl. 100.000,-. En zo kon het project Morgenster beginnen. Rob was een enthousiaste praatgrage medewerker die alles beet pakte. Zo deed hij enkele drive-in shows voor Delmare en was ook niet te beroerd om te klussen aan boord van de Morgenster. Foto: 1981 De Morgenster, Ray Statson druk bezig met het bekabelen van het ruim. Afrekening Leendert Vingerling hierover: “Toen we de Morgenster gingen betalen bij Jac. Vrolijk werd zanger Ray Statson (Rene Stolk) door de financier meegestuurd om te kijken of de centjes niet in de verkeerde zak belandden. Begrijpelijk, nietwaar? Ik had fl. 25.000,- aan flappen in mijn binnenzak zitten als afbetaling. Tenminste dat was het spel dat gespeeld werd. Delmare had geen cent en vertelde de financier dat de boot al was aanbetaald en er slechts een afbetaling moest worden gedaan. Ik had Vrolijk van te voren opgebeld en gezegd dat hij niet moest praten over het restant van het geld en dat we dit apart zouden regelen. Vrolijk zegde toe dit te doen. Op zaterdagmiddag belden we aan en Vrolijk deed open. In een klassiek ingerichte woonkamer werd en over koetjes en kalfjes gepraat, totdat de flapjes eindelijk op tafel kwamen. Na het geld drie keer geteld te hebben, kwam er een sigaar te voorschijn en er werd bier en jenever gedronken. Alles leek goed te gaan. Bij het afscheid nemen aan de deur vroeg Vrolijk zich nog wel even af, wanneer hij de rest van het geld kon tegemoet zien. Ik kreeg een hartverzakking en probeerde er een draai aan te geven door te zeggen dat ik nu echt weg moest en hem nog wel zou bellen. Nog geen twee honderd meter verderop pakte Statson mij bij de keel, zette me tegen de muur en pakte een mes. ‘Als je hebt gelogen over de afbetaling, dan rijg ik je aan dit mes’, zei de in razernij uitgebarste zanger. Het kostte me veel moeite om de zanger op andere gedachten te brengen en was blij dat ik na uren ouwehoeren in een kroeg weer huiswaarts kon vertrekken. Ik leefde in ieder geval nog.” Maassluis De boot werd naar Maassluis gevaren en voor onderhoud bij scheepswerf De Haas afgemeerd waar het zendklaar werd gemaakt. De oude masten werden vakkundig door Gerard van Dam weggebrand. De voormast was namelijk krom, schade die was opgelopen toen er een drijvende kraan tegen aanvoer. De achtermast, van origine aanwezig voor onder andere een gaffel en de hijsinstallatie naar de ruimen, werd herplaatst. De scheepkundige zaken die vakwerk verreisten werden door de scheepswerf verricht. Twee nieuwe hogere masten, die voorheen op de Magdalena als laad/hijsboom dienst hadden gedaan, werden op het dek geplaatst. De twee masten werden voorzien van nieuwe tuigage op dek gelast en verbonden door een vuistdikke staaldraad om het geheel een super solide constructie te geven. Ombouw Begin april 1981 zette ik samen met Thijs van Gend, een vriend uit de Weekend Muziek Radio periode, voet aan boord van de Morgenster. De NS overalls gingen weer aan en de beuk erin. We gingen aan het werk, volgens oud en beproefd recept, alleen het allernodigste werd op zijn toekomstige functie als promotieboot aangepast. Regelmatig kwamen Gerard van Dam, Gelijn van Oosten, Leendert Vingerling en zelfs een enkele keer Ray Statson langs om bij de verbouwing te helpen, ook om zo de afvaart te bespoedigen. Er werd een plukkie zware ankerspul aan boord getakeld en er werden twee stuks gloednieuwe 10 kVa generatoren in het vooronder geplaatst. Ik had nog nooit zoveel luxe meegemaakt. Het vierde Delmare project was, met zo’n gulle geldschieter in de gelederen, misschien wel ons beste project. Alles verliep zeer voorspoedig het kon dan ook niet lang uitblijven of er zou een kink in de kabel komen. Foto 1981, Jan Kat, Gerard van Dam en Ray Statson druk aan het werk in het ruim van de MV Morgenster. Antenne en zender Thijs van Gend hierover: “Eind maart 1981 werd ik door Jan Kat gebeld met het verzoek om mee te helpen bij de ombouw van de Morgenster. Nu dat was niet tegen dovemans oren gezegd ik had al eerder aangegeven, tijdens de WMR periode, te willen assisteren bij de ombouw van zo’n boot. In die tijd hield ik 'n agenda bij, de Delmare periode viel voor mij precies tussen twee stage plaatsen in kader van mijn MTS-e opleiding. Zodoende hield ik redelijk goed bij wat ik in die dagen uitspookte, dat moest ook qua uren verantwoording. In mijn agenda staat over die periode: 3 april 1981- Bij Jan Kat geweest gesproken over opknappen/inrichten van een boot. 7 april 1981- Naar Gerard van Dam in Zoetermeer, van daar naar Leendert Vingerling in Maassluis. 21 april 1981- Nogmaals ontmoeting Gerard van Dam, bij Leendert Vingerling thuis in Maassluis. In die zelfde periode, april en begin mei 1981, ben ik 'n aantal dagen op de Morgenster geweest. Ik heb overnacht bij Gerard van Dam in Zoetermeer 8 op 9 en 9 op10 mei 1981. Verder lees ik dat er op vrijdag 22 mei een Delmare-boot inbeslag genomen is. Dat moet de Morgenster zijn geweest. Ik herinner me wel dat ik daar in Zoetermeer ‘s avonds alleen in huis zat terwijl Gerard van Dam en Gelijn van Oosten opstap waren. Voelde me daar ‘s avonds best wel een beetje eenzaam en verlaten. Natuurlijk was het overdag weer flinke lol. Met Gelijn had ik weinig contact. Maar waar en hoe ik daar sliep ... geen idee meer. Die vergadering bij Leendert Vingerling thuis in Maassluis ging over hoe de antenne moest komen te hangen. En dan die eenvoudige mg-zender die geloof ik afkomstig was van een piraat uit de Veluwe.( noot Leendert: was van Hans Centen uit Enschede) Twee buizen o.i.d. op een plaat hout! Die zender zou volgens Gerard van Dam in zo'n stalen archief kast moeten komen. Of die zender er ook is gekomen weet ik niet, de vakantie was over en ik moest weer naar school.” Jan Kat: Enkele weken geleden kreeg ik een mail van Henk de Boer uit Dokkum, een radioamateur, bij die mail zat een opname van Radio Delmare zoals die bij hem thuis binnenkwam. Fantastisch dat is toch 300 km. Ik legde hem meteen het verhaal van Thijs voor, hier zijn reactie: “Man, man wat een verhaal! Je bedoelt een BC 191 zender die draaide met 2x een VT4C buis? Ja die ken ik wel, ha, ha. Met zo'n zender heb ik ook veel aan de band gezeten. Potver... ik zou graag zo eens met je willen spreken over die tijden! Iemand op de Veluwe? Zo heb ik ooit eens gesproken met De Koraalvisser. Hij vertelde me toen dat hij ook een zender aan Radio Delmare had verkocht. Jan, je kunt je niet voorstellen hoe mooi ik die oude qso-recording vind. Dus mocht je met je stofjas aan nog meer vinden, dan zou dat top zijn! Ik zal ook nog eens in mijn archief zoek of ik opnames heb van Delmare vanaf zee. Groeten uit Dokkum, Henk.” Foto: De Morgenster met twee nieuwe masten Verlinkt Gerard van Dam was hier en daar al diskjockeys en bemanning aan het ronselen. Een van hen was Hans van der Ende. Hans was een erg druk en nerveus baasje en kon verschrikkelijk veel praten. Hij werkte bij sportzaak Van Dam in Vlaardingen en had ontslag genomen. Tegen zijn baas had hij uitgebreid verteld dat hij op een nieuw zendschip ging werken, dat werd uitgerust in Maassluis. Van de Ende was zo geestdriftig dat hij ontslag op staande voet nam, maar zijn baas wilde echter dat Hans de opzegtermijn uitdiende. Zijn baas had daar zo de smoor over in dat hij de politie op de hoogte bracht. Later kwam hij nog terecht bij Omroep Vlaardingen en heeft hij voor Radio Schiedam nog eens wat jingles ingesproken. Verder was hij een tijdje stadionspeaker bij SVV. In 1994 trad hij in dienst bij RBC Roosendaal en bekleedde daar de functie van commercieel directeur. In 2005 stapte hij over naar FC Dordrecht maar niet voor lange duur, hij kon daar zijn draai niet vinden en ging weer terug naar Roosendaal. De Radio Controle Dienst hield ons daarna scherp in de gaten. Inmiddels was Mr. Pieters, de officier van justitie, ingelicht door de havenautoriteiten omtrent het vermoeden dat voormalige leden van Delmare gesignaleerd werden aan boord van een schip. De Aegir heeft ook enkele weken in de haven van Maassluis gelegen en is van daaruit na het van zijn ankers slaan, in beslag genomen. De officier gelaste een onderzoek en wij signaleerden dat er op strategische plaatsen onopvallende volkswagen Polo-tjes stonden opgesteld met steeds twee man erin. Een komisch schouwspel dat wel, men dacht, wij worden niet gezien. Steeds andere autootjes en figuren dan weer met een grote snor, dan weer met een suède jasje, kortom prototype rechercheurs. Proefvaart Op vrijdag 22 mei 1981 waren we zover gevorderd dat er onder het mom van een proefvaart, de boot Maassluis zou verlaten en richting Noordzee zou varen. Het plan was om niet ver van de oude locatie van de Aegir (nabij lichtplatvorm Goeree) voor anker te gaan en te gaan uitzenden. In plaats dat de brug werd geopend stapte de RCD met haar gevolg aan boord en werd iedereen aangehouden en voor verhoor meegenomen naar het politiebureau. De Morgenster werd in beslag genomen en kwam bij de rest van de Delmare vloot te liggen in het Entrepotdok te Rotterdam. Gerard van Dam hierover: “We hadden de havenmeester gevraagd de brug te openen en die op zijn beurt waarschuwde zijn broodheer of liever dame… vrouwe justitie. Die moest gaan uitmaken of wij snode plannen koesterden of niet. Ik stond net aan de reling om het een en ander af te geven aan boord toen er een rode Ford Taunis achter me stopte met lui erin die ik vroeger van gezicht al eerder op het politiebureau was tegengekomen. Ik besloot mijn kofferdeksel in alle rust dicht te doen en mij tactisch terug te trekken. Immers, iemand die leiding geeft wordt het eerste opgesloten om zodoende de organisatie te ontkrachten. Lesjes uit het piraten verleden nietwaar? Nog voor de heren in konden grijpen reed ik weg en besloot naar huis te gaan om per telefoon verder mijn zaakjes te regelen.” Vergissing Nu beschikte Delmare destijds over twee auto’s die identiek waren en op kenteken alleen te onderscheiden als BB-07-FN en de BB-08-FN. Natuurlijk zou justitie niet justitie zijn als ze het verkeerde kenteken hadden genoteerd. Dus werd Alex Olffers door zeven lui van de Voorburgse politie uit zijn huis gesleurd waarbij zijn moeder, die opendeed, verwondingen opliep door het overdreven ruwe optreden van de heren. Hij werd, voor verhoor, geboeid meegenomen en opgesloten. Nu moet je weten dat een vredelievender mens als Alex nog geboren moet worden en dat hij part nog deel aan onze operatie had. Hij was de ledenwerver, zorgde voor abonnees van ons blad, de goede vogel was helemaal niet op de hoogte van zaken zoals, proefvaart, radioschip etc. Door de bruuske manier van optreden had Alex geen tijd gehad om portefeuille met legitimatie bij zich te steken. Maar aan de hand van promotie (foto)materiaal, die hij bij zich droeg, constateerde de politie wel wie de echte Gerard van Dam was. Gerard van Dam treft voorbereidingen om mast voorop te verwijderen Politiebureau Gerard van Dam hierover: “Inmiddels was iedereen van boord gehaald. John Anderson, Leendert Vingerling en twee nieuwelingen in de groep, Hans van de Ende en Jock. Jock was de boy die constant aan boord was en prima zijn taak vervulde. Nog vaak denk ik terug aan hem, zo van goh…. dat gaat goed, zo’n vogel hadden we erbij moeten hebben toen we nog aan het piraten waren. De jongens werden gezamenlijk ingesloten op het bureau te Maassluis en stuk voor stuk verhoord waarbij het de anderen opviel dat Hans van de Ende niet meer terug kwam. Inmiddels werd het schip in opdracht van justitie versleept naar de entrepot haven te Rotterdam, alwaar het douane terrein is en zodoende als veilig opgeborgen onder bewaking achter zou blijven. Na de gebruikelijke zes uren vastgezeten te hebben werden de overige jongens vrijgelaten en bleek alras dat die Hans onder druk van de rechercheurs is bezweken. Onder het mom van ‘zeg net nu maar, het wordt een zendschip voor Delmare en je komt niet eerder vrij dan na enkele maanden’. Enfin, we weten hoe justitie mensen onder druk weet te zetten en dat doe je bij een 17 jarige jongen al gauw nietwaar? Hans van der Ende verklaarde dan ook, met de belofte naar huis te mogen, al spoedig ‘Ja het wordt een radioschip en ja ik word disc-jockey en we gaan liggen voor de Zeeuwse kust etc..etc’. Nu had Leen Vingerling die ochtend scheepskaarten aan boord gebracht omdat je nu eenmaal niet over zee naar Scheveningen gaat varen zonder behoorlijk materiaal van waaraf je de route kunt lezen. Dit waren zeekaarten die hij al lang in zijn bezit had, thuis lagen en daarop had hij aangetekend waar onder andere De Delmare schepen hebben gelegen. Deze kaarten werden in beslag genomen door de politie, die ze gelijk als bewijsmateriaal opvoerde met reden dat het kruisje de bestemming van de Morgenster zou worden.” Kort geding Na aanleiding van de inbeslagname besloot Ray Statson direct een kort geding tegen de Nederlandse Staat aan te spannen dat drie weken daarna diende. De rechtbank besloot daarna de zaak aan te houden tot een rechtzitting zou plaats vinden en gaf toestemming aan de eigenaar om onderhoud te verrichten aan het schip tot de zitting. In praktijk bleek dat de officier dit niet toestond en via een tweede kort geding zouden we dan de officier hierin moeten dwingen. De beroemde uithollingspolitiek is ook hier weer van toepassing. De officier vertraagd en vertraagd en intussen valt de organisatie uit elkaar. Mensen gaan inmiddels andere plannen ten uitvoer brengen en het plan met de Morgenster raakt op de achtergond. Pas na twee jaar komt de zaak voor voor de kantonrechter in Rotterdam, die weer op zijn beurt na veertien dagen vonnis wijst. Die oordeelt dat de Morgenster terecht in beslag is genomen door op hand zijnde illegale radio uitzendingen. Ray, de wettige eigenaar, besluit in hoger beroep te gaan en bereikt na een jaar dat de hogere rechtbank het vonnis vernietigt, waardoor het schip vrijgegeven wordt. De officier van justitie pruttelde nog wel wat tegen maar uiteindelijk konden we weer aan boord. Foto: Een van de 2 - 25 kVa generators aan boord van De Morgenster Ray Statson voor de rechter Op woensdag 2 juni 1982 was in Rotterdam de rechtzaak tegen Ray Statson. Die beweerde bij hoog en laag dat hij de Morgenster alleen had gekocht om er op te gaan wonen, pleziervaartjes, maar er vooral promotie activiteiten op te houden, niks geen piratenzender. Op vraag van de rechter hoe hij dat moest zien reageerde Ray dat hij in de vrije havens op het schip live-optreden voor een publiek van zo’n 80 tot 100 man zou gaan houden. Hierop moest de officier van Justitie Mr. Lo Sin Sjoe smakelijk om lachen. De ruimte op de Morgenster is vrij klein . Die 100 bezoekers zouden er liggend op stellages opgeslagen moeten worden. De officier geloofde dus niets van het verhaal. Hij meende dat aan de extra generatoren, de masten, het anker en de geluidsdichte ruimten die bij de inval werden ontdekt op te kunnen maken dat het schip als radiozender zou worden ingericht. Ray uitte herhaaldelijk zijn ongenoegen over het feit dat de boot al meer dan een jaar aan de ketting ligt: “Ik ben een broodzanger ik moet zoveel mogelijk geld verdienen, en van al dat gedoe word ik onderhand gestoord.” Rechtbank president Mr. T. Fransen reageerde fel: “Het interesseert me geen fluit of u gestoord word of niet. Het gaat er hier uitsluitend om of u bezig bent een schip als piratenzender in te richten.” De officier zag dit proces ook als een test of het beschikbaar stellen van een schip voor een bepaald doel in casu: piratenzender onder de Telegraaf en Telefoonwet valt. De rechtbank deed op woensdag 16 juni 1982 uitspraak. Ray was zijn promotieschip kwijt. De rechter sprak van verbeurd verklaring omdat zij vond dat wettig en overtuigend bewezen was dat Rene Stolk er een piratenzender op de Noordzee mee wilde exploiteren. Het directe bewijs werd vooral geleverd door de aan boord aangetroffen zeekaarten waarop de positie van de toekomstige piraat stond aangegeven. De advocaat tekende hoger beroep aan en uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de actie van de RCD ongegrond en werd het schip weer terug gegeven. Het OM kon niet bewijzen dat de boot op het moment van inbeslagname een zendschip was. Leendert Vingerling hierover: “De Morgenster had niets aan boord dat wettelijk in verband kon worden gebracht met een toekomstige zeezender. Er waren wel geluidarme kamertjes gemaakt en er stond een generator aan boord voor de opwekking van stroom voor de feestjes. De boot had immers als dekmantel dat het een drijvende promotieboot zou worden voor de Rotterdamse zanger Ray Statson. Als je promoot moet je voldoende stroom hebben voor muziek, de bar etc en moet je je toch rustig kunnen terugtrekken als zanger in verkleedkamertjes aan boord, nietwaar? Er was geen grammofoonplaat, geen koperdraad, geen draaitafel of zendbuis te bekennen. John en Mathijs komen even bij van het gescheur in het ruim van de Morgenster De boot had wel 15 meter hoge masten (voormalige hefbomen van de Magdalena van Mi Amigo 272) en een zeer zwaar anker. Maar dat is toch niet verboden? Als de partyboot buitengaats ligt moet het het toch kunnen ankeren? En die hoge masten waren bestemd voor verlichting en feestelijke vlaggetjes. Kortom niets aantoonbaar, wel een vermoeden. Tijdens de inval door de RCD werden ook mijn zeekaarten inbeslaggenomen. Daar stonden twee kruisjes op voor de kust van Zeeland. Justitie voerde dat op als bewijs dat het inderdaad een zendschip zou worden. Na twee jaar procederen moest Justitie zich echter neerleggen bij een nederlaag. Ze hadden onrechtmatig gehandeld en de boot moest worden teruggeven aan de eigenaar. Het Openbaar Ministerie kon niet hard maken dat de boot op moment van de inbeslagname een zendschip was. Bij de inval in 1981 wilde men de reikwijdte van de wet aftasten en wilde de RCD kijken in hoeverre een vermoeden strafbaar is. Het was als het ware een proefproces. De Morgenster werd daarna verkocht aan Haarlemmer Harry Muter, zodat de financier nog iets van zijn Fl. 120.000,- gulden terug kon vangen. Dan de veroordelingen: Ik ben verschillende malen opgepakt en verhoord. Er is één rechtszaak aangespannen, waarbij de daadwerkelijke medewerking niet kon worden hard gemaakt en er dus vrijspraak en teruggave van in beslag genomen goederen volgde.” Teruggave Pas na teruggaaf van de boot bleek na een inspectietocht aan boord hoe groot de schade van twee jaar stilliggen was geworden. Vandalen hadden het schip leeggestolen. Er was een enorme ravage aangericht, waarbij zaken als een koelkast duidelijk met een bijl aan het eind van zijn loopbaan was geholpen. De machinekamer stond vol water omdat de galan, dit is de plaats waar de schroefas het schip verlaat, steeds heviger was gaan lekken. De ruimen waren niet afgedekt en de stuurhut was ontdaan van alle ingebouwde elektronica. De rubberen dinghy’s waren uitgepakt, opgeblazen en lek gestoken, en een vletbootje was samen met de buitenboord-motoren gestolen. De generatoren, benodigd voor stroom waren door ‘ongewenste bezoekers’ van vele onderdelen ontdaan , zoals de bedieningshandel van de hoofdmotor, een dingetje van nog geen tientje, was er bruut van afgerukt. Uiteindelijk kwamen we gezamenlijk tot de conclusie dat het geen zin meer had om hiermee verder te gaan. Nautische gegevens Scheveningen 324 MV Morgenster Lengte: 41,7 meter Breedte: 7 meter Tonnage: 160 Bouwjaar: 1916 Type schip: Motorlogger Diepgang: 3.20 meter Hoofdmotor: 3 cil. Deutz (280x450) 150 pk Deutz VM 145 Gebouwd bij: A Vuijk en Zonen in Capelle Rederij: M. den Dulk en Gz. Generatoren: 2 stuks 15 kVa Bij het grof vuil Tijdens de oprichtingsbijeenkomst van de DOO op 20 augustus 1980 in Babylon te Den Haag werd het duidelijk dat Johan Rood wou doorgaan onder de naam Delmare. Hij vond dat hij recht had op de naam, omdat hij als laatste het ‘zinkend’ schip had verlaten. Gerard van Dam was het daar niet mee eens en zodoende scheidden elkanders wegen. Tijdens de vergadering verliet Johan ook de zaal. Na de affaire met het strijkijzer werd Prodihaag opgeheven en werd alles bij het grof vuil gezet. Astrid had in haar kwaadheid de ledenlijst vernietigd en het kostte Leendert Vingerling Fl. 1300,- om een advertentie in het AD te plaatsen om de zoekgeraakte Delmare leden weer op te sporen. Foto : december 1980 toen het nog 'Koek en Ei' was met de directie Twee Delmare's? In december dat jaar vielen bij de Delmare leden twee krantjes op de deurmat. Allereerst ‘De Delmare’, uitgebracht als het huisorgaan van de DOO. Later zou dit blad in ‘De Media Delmare’ worden omgedoopt. Dankzij een medewerker van de PTT in Naaldwijk werden de drukwerkjes gratis verstuurd. De Delmare kon het daardoor erg lang uithouden, want dat kunstje werd week in, week uit geflikt totdat de medewerker bij zijn baas op het matje moest komen. Bijna tegelijkertijd ontving men een tweede boekwerkje: ‘Radio Delmare doet een boekje open’. Dit was een uitgave van de Belgische organisatie rondom Johan Rood met een correspondentie adres in Antwerpen. Johan Rood had contact met ene Eddie Smit, die een circus had gekocht, Circus Barelli. Hij wilde de naam veranderen in ‘ Delmare circus’ en gaan rondtoeren door de Benelux. Op die wijze kon hij inkomsten genereren voor een nieuw Delmare project. Gerard van Dam en Leendert Vingerling hebben met verbazing naar de leeuwen en panters zitten kijken, daarna is het contact doodgebloed. Delmare Disco Festival Het kon ook niet uitblijven. Op 15 november 1980 organiseerde de Belgische Delmare club rondom Johan Rood hun Delmare Disco Festival in zaal Vita in Turnhout. Hier waren ook aanwezig René de Leeuw, Leo Vreugdenhill en Astrid de Jager met hun nog maar twee weken oude zoon Geoffrey, die zij trots aan de fans lieten zien. Delmare Road Show De zich de ‘enige en echte’ noemende Delmare organisatie. die van Gerard van Dam en Leendert Vingerling, kon natuurlijk niet achterblijven en organiseerde op 2 maart 1982 in Rilland-Bath de Delmare Road Show. Daar gaven ook Alex Olffers en Kees ‘Kaas’ Mulder en de Kapelse buurtjes van de Maalstede, acte de presence. Gerard was prominent aanwezig en geheel gekleed als ceremoniemeester. Alex Ollfers Delmare Promotiewagen Alex Ollfers Alex Olffers was Delmare's grote promotor. Met zijn auto en aanhanger vol gehangen met DOO-posters reed hij alle feestjes en partijtjes het land af. Via zijn werving werden velen lid van de Delmare organisatie. Alex was vrijgezel en woonde nog bij zijn moeder in Den Haag. Regelmatig kwam hij met zijn caravan langs in Zeeland. Hij was door de Veronica Omroep Organisatie op een vervelende manier aan de kant gezet en was hierdoor zeer gemotiveerd om voor ons aan de slag te gaan. Na overleg met Gerard van Dam deponeerde hij de merknaam Delmare bij het Nederlands octrooibureau. Gerard was intussen bedrijfsleider bij de textielwinkel Zeeman geworden en in die hoedanigheid organiseerde hij wedstrijdjes en happenings in het Winkelcentrum Leidschenhage te Leidschendam. Tijdens een die acties waren de Epivan Roadshow en de Delmare promotiewagen van Alex tegelijk in het winkelcentrum aanwezig. REVA winkeltjes In augustus 1981 traden Gerard van Dam en Gelijen in het huwelijksbootje. Het water bleef trekken. In Den Haag werd de grond hem te heet onder de voeten en vertrok hij naar Zeeland. In Kapelle kocht hij een woning aan de Maalstede. Voordat deze armetierige arbeiderswoning tot een degelijke uitvalsbasis was omgebouwd, moest er het nodige werk verzet worden. Op zolder werd er een kantoor annex drukkerij met studio gerealiseerd. Even rust nemen en de zaak in ogenschouw nemen was er niet bij. In Wemeldinge moest een oude slagerij tot tijdschriften/ kantoorartikelenzaak worden verbouwd. De daarvoor vereiste bouwvergunningen zijn nooit aangevraagd. Dat had ook geen zin, want de bouwplannen werden nooit op papier gezet of uitgewerkt. Vanwege mijn technische achtergrond maakte ik al snel deel uit van het ‘REVA ombouwteam’. Onze specialiteit was het binnen enkele weken verbouwen van Zeeuwse pandjes in ‘papier’-winkeltjes. De volgende winkel kwam in ‘s Gravenpolder en uiteindelijk werd de laatste zaak in Colijnsplaat aan de Kruisstraat gevestigd. Niet ver van de woonplaats van ene Henssen. Waar kende ik die naam ook alweer van? Enfin de cirkel was rond. Een klusje dat Gerard van Dam bij elke winkel zelf deed was het aanbrengen, in plakletters, van de winkelnaam ‘REVA’. De afkorting REVA stond voor Reactor Vat ( Kerncentrale Borssele ligt namelijk vlakbij). Het stulpje aan de Maalstede groeide uit tot een zoete inval. Ieder weekend werd de deur platgelopen door oude maar ook nieuwe Delmare medewerkers. Heel gastvrij werd men altijd onthaald en ze moesten ook allemaal mee-eten. In 1987 was het over en uit. Gemeentes gingen steeds lastiger doen en toen uiteindelijk de bodem van de schatkist in zicht kwam, klopten ook de banken aan de deur. Alle zaakjes werden verkocht, Gerard van Dam en Gelijn van Oosten gingen definitief uit elkaar en Gerard verdween uit Nederland. Later in 1990 werd ik door hem benaderd vanuit Malta. Daar was hij een reisbureau begonnen: Tourist-Plan. En was hij ook opnieuw getrouwd. Enfin zo ging dat maar door. Foto: 1985, Gerard van Dam brengt de naam op de winkelruit ten behoeve van de opening Het faillissement Een tekenend verhaal over Gerard’s financiële escapades is dit: De WIR (Wet op de Investerings Rekening) stelde investeerders in staat een deel van hun geïnvesteerd vermogen weer van de staat terug te krijgen. Deze wet was in de slappe jaren zeventig door de regering in het leven geroepen om investeringen in de economie te stimuleren. Gerard rekende in 1981, op zo’n teruggave. Zijn boekhouder had uitgerekend dat hij op zo’n fl 30.000,- kon rekenen. Als voorschot hierop werden er drie nieuwe witte Datsuns aangeschaft. Waarvan er een als Delmare-promotie wagen voor Alex Olffers bestemd was. Het wachten op de blauwe enveloppe leek oneindig lang te duren, maar op een zaterdagochtend, ik zal het niet snel vergeten, lag die op de deurmat. Hoe groot was de teleurstelling maar zeker ook de woede toen bleek dat het, door hem, terug te ontvangen bedrag was verrekend met een bedrag wat nog uit 1975 openstond. Je begrijpt het al, zijn faillissement van toen werd hem nu fataal. Hier had hij helemaal geen rekening mee gehouden. De belastingdienst echter wel. Publiciteit Na de inval op de Aegir in Scheveningen konden we op een warme belangstelling rekenen van de schrijvende pers. Henk Langerak van het Algemeen Dagblad en Bert van Voorthuizen van de Telegraaf schreven met vaste regelmaat over ons. Of het nu positief dan wel negatief verhaal was, het kon ons niet veel schelen als er maar over Delmare werd geschreven. Al deze media aandacht leidde er vaak toe dat wij door lieden van verschillende pluimage werden benaderd met hun zeezender plannen. Zeker wanneer met een bundel geld of een attachékoffertje vol met buitenlandse valuta werd gezwaaid, kon men al snel rekenen op de interesse van Gerard van Dam. Danny Vuylsteke, via hem kwamen we in contact met Johan Rood. Danny Vuylsteke was zo’n aardig goed gevulde Belg, maar zo link als een loden deur. Hij zou en moest geld steken in Delmare. Met zijn geld is de Aegir na de kaalslag van de RCD, weer vol gestouwd met apparatuur en zenders. Er zou nog een hele rij van dit soort duistere lieden volgen. De een na de ander werd door ons van zijn pecunia afgeholpen. Het leidde er wel eens toe dat Gerard van Dam zich beter een tijdje niet in een bepaalde buurt of wijk kon vertonen. Justitie en Delmare Justitie heeft van begin af aan de situatie rondom Delmare verkeerd ingeschat. Het Openbaar Ministerie dacht, net als indertijd bij Radio Veronica, met een professionele nette organisatie te maken te hebben. Men verwachtte niet dat wij na iedere knock-out toch weer vlot zouden opkrabbelen en enige tijd later op een onverwachte plaats iets zouden uithalen. Zulks een brutale verrassingstactiek hadden ze niet verwacht. Het is vaak aan ons soms naïeve en amateuristische optreden te wijten dat wij in handen van de overheid vielen. Maar door ons flexibele optreden konden wij vrij vlot van boot veranderen. Het ombouwen van de vissersboten was al een routineklus geworden, een telefoontje van Gerard van Dam en ik wist mijn reisdoel en missie. Vergeleken met de Aegir, waar veel geld en tijd is ingestoken, werden latere projecten à la de lopende band afgewerkt. Het werd steeds meer, zoals oom Bull het kort en plastisch zei, scheepje kopen, zendertje plaatsen, plaatje draaien en geld verdienen. In een van de eerste reacties na de inval op de Aegir in Scheveningen reageerde officier van Justitie Mr. Pieters dat deze alleen geïnteresseerd was in de grote vissen, de financiële mensen achter de organisatie. De kleintjes liet hij snel weer gaan. Bij de inval op de Aegir heeft justitie, onze gehele administratie meegenomen. Als men toen wat nauwkeuriger had gekeken, wist men hoe de vork in de steel zat. Voor ons en onze sponsors deden zij dit gelukkig niet. Dat de Aegir niet meteen aan de ketting kwam te liggen was een hele grote meevaller. Het stelde ons in staat de contacten, die we door alle publiciteit hadden opgedaan, te gelde te maken. Dat justitie het overzicht in de zaak geheel kwijt was, bleek uit de grootste aanfluiting en dat was natuurlijk het treuzelen om de aandeelhouders van de Aegir voor de rechter te brengen. Wat gelukkig voor ons als verdachten, na vijf jaar wachten, uitmondde in vrijspraak. Anekdote: Mr. Pieters woonde net zoals ik in Hilversum. Een lange periode deelden wij 's ochtends dezelfde trein. Wanneer wij ons dan toevallig op het perron ontmoette, knikte hij zeer minzaam in mijn richting en reageerde ik daarop met een brede glimlach. De Aegir voor de kust van Scheveningen Slotwoord Al met al heeft het Delmare avontuur, waarvan ik samen met Gerard van Dam een van de initiatiefnemers ben geweest, mij en anderen, veel geld gekost. En dan heb ik het nog niet over de ingeleverde apparatuur, banden en grammofoonplaten. Toch kijk ik niet in wrok om. Anderen zijn beschadigder uit de strijd gekomen. Voor velen waren we ‘klein duimpje’ van de zeezenders. Wat eigenlijk niemand meer voor mogelijk hield, na de inwerkingtreding van de anti-piraten wetten, deden wij toch maar. We ontvingen veel steunbetuigingen en velen droegen ons een warm hart toe. Het afscheid van Radio Veronica en Noordzee enkele jaren daarvoor stond een ieder nog in het geheugen gegrift. De inval op de Aegir trof velen als een donderslag bij heldere hemel. Daarna drie jaar lang doken we op de gekste ogenblikken op in de media. Chronisch geld gebrek heeft ons iedere keer voor problemen gesteld. Het beetje geld dat binnen kwam, werd meestal direct besteed aan rubberboten, zenders en voedsel. Voor belangrijkere zaken zoals een salaris, goed ankerspul en een degelijke bevoorrading bleef niets over.. Het eeuwige geldgebrek leidde tot de ondergang van radio Delmare. Een apart onderdeel vormt het hoofdstuk partnerruil. Deze affaire heeft er uiteindelijk toe geleid, dat het laatste beetje cement dat de Delmare organisatie bij elkaar hield werd weggespoeld en deed instorten. Klein maar Dapper De stille kracht van onze organisatie, werd al die jaren gevormd door een kleine groep fanatieke volhouders. Geholpen door hun individuele talenten wisten zij elke tegenslag, met hun volle inzet te pareren. De kracht van de zender lag eigenlijk in de kleinschaligheid onder de zeer geestdriftige inzet en bezielende leiding van Gerard van Dam. Ten slotte Uiteindelijk heeft de bevalling van dit laatste Delmare deel langere geduurt dan ik verwacht had. Een jaar lang, maandelijks, mijn ware verhaal vertellen heeft een schat aan nieuwe documentatie en informatie opgeleverd. Toen ik in januari van dit jaar hiermee startte had ik niet gedacht dat mij dit zoveel tijd en energie zou gaan kosten. Ik heb dat zwaar onderschat. Maar alle response en hernieuwde kontakten met veel oud medewerkers vergoeden dit ruimschoots. Ook moest er wel eens een traantje weggepinkt worden wanneer een doodsbericht werd ontvangen. Eigenlijk wilde ik, na het slot, stoppen met de weblog. Maar er zijn nog veel verhalen niet verteld. Zeker van dj's zoals Peter van der Holst, Ronald van der Vlught, René de Leeuw, Kees ‘Kaas Mulder’, Ronald Bakker en Johan Rood, om een paar te noemen. En natuurlijk Gerard’s eigen verhaal. Dus zolang er oud Delmare nieuws is zet ik dit log voort. Mocht ik op den duur toch besluiten te stoppen dan hevelen we de informtie over naar een zeezender website. Hierbij wil ik speciaal Marjo en Leendert Vingerling bedanken voor de ondersteuning en bijdragen en een hele berg foto's. Het Delmare boek zal er wel komen, maar het moet geen 10 à 15 jaar meer duren, want dan zijn de meeste zeezenderoudjes op. Ook Jan Paparazzi bedankt voor het ter beschikking stellen van je Delmare audiomateriaal. Evenals Jan Kruidenier voor de foto's en Delmare audioarchief. En ten slotte Wim van de Water van de website Mediapages.nl, die ons het hele jaar heeft gepromoot. Voor nu stop ik even. Met vriendelijke groet Jan Kat vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  6. MV Martina (Scheveningen 159, De Aegir II) Via een journalist van Het Vrije Volk kwamen we in contact met de Rotterdammer Hans Keers. Zoop hij niet dan zat hij wel aan de stuff. Hij zat door schulden helemaal aan de grond. Om zijn schip op te knappen wilde hij in ruil daarvoor zijn boot inbruikleen afstaan aan de Delmare-organisatie. De Martina was van de rederij Vrolijk geweest en was een zusterschip van de Morgenster en Condor. Hij moest een rekening van fl. 3.000,- betalen. Dat geld had hij niet en daarom lag de boot in Rotterdam aan de ketting. We drukten hem fl. 10.000,- in de hand zodat hij nog wat geld overhad om snoepgoed te kopen en hij bleef aan boord als kapitein. Het beslag werd opgeheven en de boot werd naar Zijpe in Zeeland gevaren. In die vluchthaven hadden we, een jaar eerder, met de Aegir ook gelegen en dat was ons goed bevallen. Je kon via een stukje Oosterschelde en Zeelandbrug vrij snel de Noordzee bereiken. Ombouw MV Martina Via Dordrecht en Hendrik-Ido-Ambacht kwamen we in Zijpe terecht. Hier werden in het nog naar vis stinkende ruim een viertal hokken getimmerd waar de belangrijkste onderdelen van zo'n zendschip werden ondergebracht. Studio, zendkamer, generatorhok en een open keuken grenzend aan de living met geriefelijk banken en fauteuils en een open kastjes waar de voedselvoorraad in kon worden gestald. Aan de bestaande 12 slaapplaatsen voorin het schip, werd alleen een blikje verf gespendeerd. Na een dag hard werken viel je toch snel in slaap. Leo Vreugdenhill kreeg de hoofdmotor weer aan de praat en toen we de steven voor een proefvaart richting Noordzee wendden stapten pardoes de scheepvaart-inspectie aan boord, die ons een verbod gaf om uit te varen. Die ouwe schuit was niet zeewaardig. Onder de indruk waren we er niet echt van. Hetzelfde koppeltje mensen had dat een jaar eerder ook al eens tegen ons gezegd. Foto juli 1979, Hans Keers, kapitein/eigenaar van de MV Martina 5 Jaar gemiste hitgevoeligheid In al zijn wijsheid had Gerard van Dam besloten dat de eerste dag van testuitzending maandag 7 mei 1979 zou zijn. De rode draad in de programma's van de testweek was een ‘hitoverzicht van de 1000 grootste hits’ van 31 augustus 1974 tot februari 1979. Het eerste uur starte in het maandagochtend, daarna een programma van Astrid de Jager (10:00-11:00) en het eindigde in het 40e uur op vrijdagmiddag in het programma van René de Leeuw, wat toen gepland stond tussen 17:00 en 18:00 uur. Door het ons steeds voor de voeten lopen van de opsporingsdiensten is die datum nooit gehaald en kwam alles met een maand vertraging in de lucht. Heet onder de voeten Gerard van Dam probeert zijn achtervolgers voor te blijven Bij Politie en RCD was er sprake van voortschrijdend inzicht en kreeg men al een aardige kijk hoe een en ander bij Delmare werkte. Onze gehele operatie in Zijpe werd nauwlettend in de gaten gehouden door de heren Roth en van Empelen. Op vrijdag 4 mei 1979 vond een politieactie plaats waarbij twee auto’s, een aanhangwagen met ‘Congo’ zender en een speedboot in beslag werden genomen. Het schip lag toen nog in de vluchthaven bij Zijpe. Bij een inspectie aan boord moest men onverrichter zake terug keren. Er werden geen zenders aangetroffen. Het werd Gerard van Dam veel te heet onder de voeten. Om en nabij 10 of 11 mei 1979 is de Martina vertokken uit Zijpe en kwam via de Oosterschelde, de Zeelandbrug op de Noordzee terecht en is voor de kust van Ouddorp op Goeree neergelegd. Waarom hier en niet voor Scheveningen, waar in eerdere jaren Veronica, Noordzee en Caroline ook hadden gelegen? De reden was simpel, de bevoorrading, 10 km kustlijn is gemakkelijker te controleren door de instanties, dan de 140 km die tot onze beschikking stond in Zeeland. Alleen de zendapparatuur moest nog aan boord worden gebracht. Ook bij de verspreiding van ons krantje, de Delmare Media, ondervonden we tegenwerking. Om allerlei vage en duistere redenen is de tweede editie van het Delmare Clan krant nooit door de PTT geaccepteerd en verzonden. Foto: juli 1979, de MV Martina op zee. Eerste uitzending vanaf de MV Martina Ondanks alle tegenwerking is het ons toch gelukt een zender aan boord te krijgen. Johan Rood ging meteen aan de slag om de drijfnatte zender zo goed en zo kwaad aan de praat te krijgen. Het was immers nu ook voor ons een erezaak geworden om zo snel mogelijk een signaal de ether in te krijgen. Op Zaterdagavond 26 mei 1979 werd er een korte modulatietest gehouden, maar moest vanwege generator problemen worden afgebroken. Op vrijdag 1 juni 1979 werden nog enkele cruciale onderdelen voor de 25 kVa generator aan boord gebracht en kort daarna op zaterdag 2 juni 1979 werd er getest op 186 m (1612 kHz). Radio Delmare startte op dinsdag 5 juni 1979 de testuitzendingen met non-stop muziek op 192 meter (1562 kHz). Om 18:00 uur klonk de stationtune: The Eve of the War van Jeff Wayne. De officiële uitzendingen zouden aanvankelijk starten op zaterdag 9 juni 1979. Die dag waren er echter weer problemen met de generator waardoor het dus zondag 10 juni 1979 werd. De nacht voorafgaande aan de start van de officiele uitzendingen van Radio Delmare werd de studio-apparatuur getest. Brommende microfoons en mengpaneel en veel herhaalde platen en spots. Dat alles was vanaf ongeveer tussen 23:45 en middernacht te volgen op de 192 meter middengolf. Het was dan uiteindelijk zover. De officiële uitzendingen konden nu echt van start gaan met onder andere van 10:00 tot 12:00 uur de eerste ‘Delmare Top 30’, gepresenteerd door Ronald van der Vlught. De eerste nummer 1 in de ‘Delmare Top 30’ was Bright Eyes van Art Garfunkel. De eerste ‘Enterschijf’ was Go West van de Village People. Programma overzicht van de eerste officiële uitzenddag: 09:00 Kees ‘Kaas’ Mulder 10:00 Ronald v.d. Vlught – Delmare Top 30 12:00 Peter van der Holst – Openingsprogramma 13:00 Peter van der Holst, Ronald van de Vlught, Ronald Bakker – Sundayspecial 18:00 Peter van der Holst 19:00 Sluiting zender Foto: Ronald Bakker- en Kees 'Kaas' Mulder aan boord van de MV Martina Het openingsuur Om 12:00 uur volgde het openingsprogramma. Dit werd niet gepresenteerd door René de Leeuw, Delmare’s jock van het eerste uur, maar door Peter van der Holst alias ‘de Spijker’. René was namelijk met vakantie. In dat uurtje werd ongezouten kritiek geleverd op krantenberichten en gedonder met collega’s. Peter van der Holst deelde fikse panvegen uit aan het adres van journalist Jacques Geluk en Ronan O’Rahilly, wat niet door iedereen op prijs werd gesteld. De Delmare toon was gezet voor nu en in de toekomst! De start van de officiële programmering betekende niet dat alles nu verder van een leien dakje zou gaan. Want enkele dagen later viel de zender alweer uit. Toch zijn de uitzendingen een lange periode ongestoord te beluisteren geweest met hier en daar een uitvallertje. Daarmee had Delmare zijn eigen record zeezenden gebroken. MS De Hadda Op zaterdag 2 juni werd er getest op 186 meter (1612 kHz). Dit was ook meteen aanleiding voor Justitie om met het visserij-inspectievaartuig de MS De Hadda (P805) niet ver van de MV Martina voor anker te gaan. Voor de mensen aan boord, ging hier toch wel een dreigende werking vanuit. In het programma van Rob van der Meer op woensdag 6 juni 1979 van 12:00 tot 13:00 uur maakt Rob melding dat een Marineschip vlakbij de MV Martina ligplaats had gekozen en hij aan dek ging om polshoogte te nemen. Al die oorlogshandelingen zinde Kapitein Hans Keers niet. Hij haalde het anker op, om het enkele mijlen verder weer te laten zakken. Wat bij het luisterpubliek in zeer goede aarde viel was dat de brieven met verzoekjes vrij vlot in Gerard van der Dam’s programma Verzoeking werden behandeld. Het aantal fans van het programma kreeg later nog een extra boost toen men ook direkt met de deejay kon bellen. Eenmaal aan de telefoon vroeg Gerard ook naar de mening over de overige Delmare programma´s. En wat tot soms leuke en ook onverwachte reacties leidde. Dit alles kon allemaal onder de dekmantel van het door ons gehanteerde systeem van Teleradio Delmare in Monte Marcello. Sunday Special Een tweede Delmare programma wat ook een groeiend aantal vaste luisteraars aan zich wist te binden was de Sunday Special. Dit vijf uur durend programma werd iedere zondagmiddag live van boord uitgezonden en gepresenteerd door de aanwezige discjockeys. Veel ‘lol en jolijt’ waren onder andere de ingrediënten van dit programma. Om de fans aan zich te binden werd er een letterspel gespeeld dat uiteindelijk tot een woord moest leiden. De luisteraar was verplicht de hele middag te luisteren, omdat op willekeurige momenten een letter werd doorgegeven. Foto: juli 1979, Rob van der Meer start om 06:00 uur met nonstop muziek vanaf de MV Martina Enthousiasme In de maanden juni en juli 1979 was Delmare toch een hele tijd ongestoord in de lucht en kreeg de luisteraar te maken met een stel jonge goed gemotiveerde discjockey´s. Leen Vingerling hierover: “Door de gebrekkige studio apparatuur aan boord klonk het bovendien ook niet allemaal 'super'. Desondanks zijn er frisse en soms tegendraadse programma's gemaakt. Ik denk bijvoorbeeld aan het verzoekplaten programma dat Gerard van Dam presenteerde. Dat was nog eens andere koek met een leuke kwinkslag hier en daar en naar mijn oordeel beter dan de juxebox van Stan Haag. Of Kees Kaas Mulder, die net zo goed sfeer kon neerzetten als Marc Jacobs. Of Peter van der Holst, een zeer begaafde deejay die door de medewerkers werd beschouwd als de beste. Dit is maar een kleine greep, maar er zaten ook programma's tussen waar de honden geen brood van lustten. Waarin deejays hun Engels en Nederlands niet eens beheersten of met een zwaar accent presenteerden. Maar... uit alle programma's sprak wel een enthousiasme en een wil om de luisteraar te plezieren. Dus kort samengevat: naar omstandigheden is er binnen de grenzen van het haalbare is het maximale gepresteerd. Maar dat stond niet altijd garant voor de 'beste' radio. Het enthousiasme van Delmare leek vele malen groter dan bij de andere schepen die op dat moment uitzonden. Het was eigenlijk een landpiraat op zee. Duidelijk in de opbouwfase. De charme van Delmare was het natuurlijke. Een beetje de kwajongen van de klas.” Het leven aan boord In die zomer hebben we een enkele maal windkracht 7 gehad en dat was ook de reden waarom de zender er de volgende dag niet was. Dat lag aan het niet waterdicht zijn van het dek. Diverse keren liep het water door de naden naar de zendkamer om daar sluiting in de zender te veroorzaken. Dan vlogen de zekeringen je om de oren. Johan Rood hierover: “Om het maximale vermogen uit de zender te halen waren alle beveiligingen overbrugt en stond alles maximaal afgeregeld, zo'n zender stond gewoon op scherp. We hadden die zomer ook last van veel vliegen aan boord, sommige van die beestjes gingen, ongelukkigerwijs, op een van de hoogspannings-condensatoren zitten en dat was dan weer reden voor overslag. Een keer ging dat gepaard met zo´n klap, terwijl ik vlakbij aan het sleutelen was, dat ik daar zeker een dag doof van ben geweest. Om overal bij te kunnen en de eindbuizen goed in de gaten te kunnen houden hadden we de zender niet geinstalleerd in het bijbehorende frame.” Daarnaast was het inderdaad een knutselboot waar alles met ijzerdraadjes en touwtjes op zijn plaats werd gehouden. Na een flinke storm was de hele boot een vuilnisbelt en duurde het weer even om orde op zaken te stellen. Vanwege het ontbreken van ballast stak de boot niet diep genoeg in het water. Bij een beetje golfslag maakte de boot al klappen op de golven. Hierdoor kreeg de zender het geregeld te kwaad en gaf er de brui aan. Maar, het grootste probleem destijds, was het ontbreken van gezag aan boord. Johan Rood, de zender-technicus, lag overdag in zijn bed. Kapitein Hans Keers lag of met zijn vriendin te wippen of hij was stoned. De rest van de bemanning waren dj's, die alleen maar in 45 toeren plaatjes dachten en geen enkele affiniteit met de boot hadden en zich niet geroepen voelden om in geval van nood bij te springen. Een enkeling daargelaten. Foto: De boordstudio met Ronald Bakker Wachtlopen Belangrijkste reden dat er aan boord van schepen wacht werd gehouden was voornamelijk om te controleren of het schip op zijn positie bleef en of er geen andere schepen op aanvaringskoers lagen. Op de Delmare boten hield men ook verplicht de wacht. Voornamelijk omdat de boten in een redelijk druk bevaren gedeelte van de Noordzee lagen en de ankers niet al te betrouwbaar waren. Ronald van der Vlught hierover: “Tijdens mijn periode aan boord van de MV Martina werden we helaas niet van alles op de hoogte gehouden. We moesten het vaak doen met de weinige informatie die we kregen als de kleine tenderbootjes spullen kwamen brengen. Vaak kwam men op zulke vroege tijdstippen dat enkele personen aan boord pas wisten dat men was geweest als men ontwaakte. Aan boord van de MV Martina hadden we altijd een nachtwacht die er speciaal op moest letten dat we 's nachts geen ongewenst bezoek kregen, van de regering bijvoorbeeld. Dat was in het begin een opgave op zo'n dobberend schip in je uppie 's nachts. Meestal liep dat niet goed af, want na een paar uur lag ook de wacht te slapen. Later is dat uitgebreid door met twee personen te gaan lopen. We hadden dus een soort van wisseldiensten aan boord en het kon dan zijn dat je de tender miste. Dus ook de weinige informatie en dat moest de rest dan maar aan je overbrengen.” Bevoorrading van de MV Martina voor Goeree. Woensdag 11 juli 1979: We hadden ons eigen record uitzenden aan een stuk al verbroken en om uit handen van de opsporingsdiensten te blijven werd er vaak 's nachts bevoorraad. Om 03:00 uur 's nachts vertrokken we uit Naaldwijk. Leendert Vingerling trad op als onze reisleider. Op een geschikte plaats werd de aanhanger met polyesterbootje het water ingereden en varen maar. Foto: Strekdam bij Ouddorp, bootje te water laten voor tocht naar de MV Martina Kapitein Hans Keers Hans Keers was niet vies van een joint of borrel. Als hij zich in zijn hut had teruggetrokken met een geestveruimend middel, dan had je de komende uren geen last van hem. Als hij weer bevoorraad had, dan was hij voor dagen van de wereld. Maar ach wee, wanneer hij zo stoned als een garnaal aan dek kwam en iets verdachts voorbij zag drijven, dan moest hij er achteraan. We kregen dan vaak de mededeling dat het best wel eens kon gaan om overboord gezette balen wiet... Dan werd de hoofdmotor gestart en terwijl de uitzending gewoon doorging zette Hans de achtervolging in. Dit is toch wel verschillende malen gebeurt. Het voorval mocht onder geen beding aan de luisteraars verteld worden. Enige nadeel was dat we dan niet meer op dezelfde plek lagen waardoor de mensen van de tendering ons moeilijk konden terug vinden. Hij heeft het eens gepresteerd om met een rubberbootje naar Rotterdam te varen om zo aan zijn genotsmiddelen te komen. Leendert Vingerling hierover: “Zo herinner ik me dat ik Jos van Heerden (van radio 10FM) moest afleveren op de MV Martina. Maar doordat de boot die nacht ging varen, de kapitein kreeg weer eens een geflipte ingeving, kon ik het schip niet vinden en na acht uur varen Jos weer aan het land heb moeten afzetten. Daarmee onderstrepend dat de boot zeewaardig was, maar of je in dit geval daar nu zo blij mee moest zijn.” Leendert vervolgt: “Ook zijn Rotterdamse vriendje Dickie was geen brave. Die kwam een paar weken aan boord om hem gezelschap te houden. In zijn weekendtas zat een doorgeladen pistool. Niet prettig, want hij bleek een driftkikker uit de onderwereld te zijn, die heel gemakkelijk 'pang, pang' deed.” Veronica Info Op zaterdag 14 juli 1979 kregen we bezoek van de MS Maartje met aan boord een tv-ploeg van Veronica Info die een reportage aan het maken was over de zendschepen. Afspraak was dat de TV-ploeg geen opnamen benedendeks zou maken. Dit was gedaan om de anoniemiteit van de bemanning te waarborgen. Echter, de tv-ploeg werd begeleid door René de Leeuw die volledige volmacht van Gerard van Dam had gekregen en om publicitaire reden toestond dat er overal gefilmd mocht worden. Later zouden wij een voorvertoning krijgen en indien nodig zouden gezichten worden afgeplakt. Aan die afspraak heeft Veronica zich niet gehouden! Dit was ook de dag dat de compressor-limiter, die de zender beschermd tegen oversturing, defect was. Ten aanschouwe van Veronica Info presenteerde Kees ‘Kaas’ Mulder zijn middagprogramma met een flinke kreet en werd om 12:30 uur de dj-hittip aangekondigd. Dat was ook meteen de laatste etherkreet, want de eindtrap vloog eruit. Na de MV Martina zou de Magdalena worden aangedaan. Dat was voor Jerry Hoogland, die nota bene net donderdag was gestart bij Radio Delmare, het teken zijn koffers te pakken en van boord te stappen en mee tevaren naar het zendschip van Radio Mi Amigo 272. Daar zaten al zijn vrienden Wim de Groot en Ferry Eden die hem dan ook meteen onderdak aanboden. Uit de aantekeningen van Jan Paparazzi blijkt nu dat ook Marcel Stevens, Peter van der Holst, Kees ‘Kaas’ Mulder en Rob van der Meer op de MS Maartje overstapten en zo Radio Delmare de rug toekeerden. Foto: 1979 VOO TV Producent Leo van der Goot springt aan boord van de MV Martina (foto Jerry Hoogland ) Jatwerk In de begin periode kregen we een hoop response van enthousiaste luisteraars, zo´n 300 brieven per dag. Veel minder blije blikken waren er bij de NOS van Radio Tour de France toen wij rechtstreekse tourflitsen van Hilversum 1 tapten en direct daarna uitzonden. Dat was pure diefstal, en dat mocht niet. Alleen hoe pak je een zender aan die buiten de Nederlandse wetgeving valt? Begin augustus ontstonden er problemen met Astrid de Jager, de vrouw van Gerard van Dam. Gerard had zijn oog laten vallen op de vrouw van Leo Vreugdehill en deze ‘good looking lady’ was niet ongevoelig voor zijn avances. Het tweetal werd op heterdaad betrapt en Leo trad handelend op! Gerard werd met een strijkijzer het ziekenhuis ingeslagen. Astrid trok zich terug uit de Delmare-organisatie. De firma Prodihaag in Den Haag stond op haar naam ook was zij eigenaar van Delmare Italie. Dit alles had als consequentie dat de programmabanden niet meer konden worden gedraaid. Peter van der Holst, Ronald Bakker en Rob van der Meer besloten uit onvrede hiermee Delmare te verlaten. Andere medewerkers waren het met hen eens en vertrokken eveneens. Alleen Johan Rood en Hans Keers bleven aan boord over. De muiterij Op zondag 12 augustus 1979 stapten Leendert Vingerling en Kees ‘Kaas’ Mulder aan boord en meldden via de zender dat de organisatie had gefaald en dat zij het schip en de zenders hadden overgenomen. Een vervelende bijkomstigheid van het optreden van beide heren was dat zij melding maakten dat Radio Delmare vanaf de Noordzee uitzendt. De reclamespots van de diverse adverteerders bleef men uitzenden, maar daar kwam al gauw massaal protest tegen, want deze hadden een legaal contract afgesloten met Delmare Italië en niet met de zeezender Delmare. Eenmaal terug aan land bleek niemand meer geld in Delmare te willen steken en saboteerde Gerard van Dam, die weer uit zijn schuilhol was gekropen, de tendering. Op 4 september 1979 werd er weer bevoorraad met een tender, betaald door J.R. Productions uit Roosendaal. Men kon de Martina niet vinden omdat Hans Keers en Johan Rood een eindje met de boot waren wezen varen! Onverrichter zake keerden men terug. Op vrijdag 14 september 1979 wordt opnieuw de bevoorrading opgepakt, zodat er helemaal niets meer aan boord was. Uitspraken over het opentrekken van een leeg blik en het aanspoelen van lijken schalden door de ether. De sluiting Door de steeds groter wordende schaarste aan boord werd de 25 kVa generator, die zo'n 50 à 60 liter diesel per dag verstookte niet meer gebruikt maar een 5 kVa exemplaar, die een stuk zuiniger was. Op vrijdag 28 september 1979 is vanaf 13:30 uur de zender weer in de lucht. Dit is de laatste dag dat er nog muziek is uitgezonden. Om 18:45 uur klonk op de 192 meter in een kort afscheidsprogramma voor de laatste maal de Delmare´s stationstune The Eve of the War. Johan Rood, de zendertechnicus, ging daarna op de 186 m door met QSO-'en zond zelfs bandprogramma's uit van het laatste uur van Radio London en het Radio 390 verhaal. Maar op woensdag 3 oktober 1979 om 11:00 uur 's ochtends neemt Johan Rood met enkele woorden definitief afscheid van zijn luisteraars. De uitzending duurt maar 10 minuten omdat een transformator in de voedingsunit op punt staat door te branden. Foto: Johan Rood repareert de zender Achter de schermen was er nog wel hoop op een doorstart. Herman de Graaff en Peter van der Holst hebben in dezelfde periode ook nog geprobeerd hun Radio Capri vanaf de MV Martina ten gehore te brengen. maar ook zij waren niet in staat de zaken goed te regelen. Ook was er enige tijd sprake van zenderhuur door Engelsen die graag op de 186 meter wilden zitten vanwege de goede ontvangst. Het mocht allemaal niet baten. Meer bevoorradingen mislukten daarna. Op vrijdag 19 oktober 1979 verlaat ook Johan Rood de MV Martina en weet met een klein vletje van boord, de kust te bereiken. Er was geen houden meer aan en op zaterdag 27 oktober 1979 vond Hans Keers het welletjes en wordt op zijn verzoek de MV Martina door de MS. Mijntje de haven van Stellendam binnengesleept alwaar het schip in beslag wordt genomen. Via Willemstad belandt de boot na een paar maanden, bij de rest van de Delmare vloot in het entrepot dok te Rotterdam. De boot wordt later, door de Dienst Domeinen op een veiling voor fl 5.000,- aan sloperij Van der Marel verkocht. Het Radio Delmare avontuur was definitief voorbij. Gegevens MV Martina (Scheveningen 159, Epivan) Lengte: 42 meter Breedte: 7 meter Tonnage: 270 Bouwjaar: 1923 Diepgang: 3.20 meter Hoofdmotor: 200 pk BRONS Gebouwd bij: S.M.S. Scheveningen Generatoren: 2 st.50 kVa Zenders: Marconi T 1509, Zendvermogen: Orgineel 350 watt maar opgevoerd 800 watt Draaitafels: 2 stuks merk Technics Cassettedecks: 3 st.merk Marantz SD 5010 Bandrecorders: 2 stuks merk Sony TC 630 Mengpaneel: 1 stuks Stereo 7 (Imke Roos) Microfoon: 1 stuks Shure mikrofoon 565 SD Koptelefoons: 2 stuks Type Elega DR6196 Aanvullend I: 1 Compressor-limitter + grote VU-meter Aanvullend II: 1 Toongenerator merk Philips Hoe ging het verder Na het optrekken van de kruiddampen aan het Alexanderplein is Leo Vreugdenhill met herdershond Cheeta bij Astrid de Jager ingetrokken. Gelijn van Oosten vertrok met hond Boy richting Gerard van Dam. Gerard en Gelijn betrokken een appartement in Zoetermeer en Gerard moest op zoek naar een baan. Met zijn vlotte voorkomende babbel wist hij zich als bedrijfsleider bij de textielsuper Zeeman in Leidsehage binnen te kletsen. Vanuit die functie wist hij zich al snel op te werken tot voorzitter van de winkeliersvereniging. Het duurde dan ook niet lang of hij zat in een commissie die het winkelcentrum moest gaan promoten. Op een door hem georganiseerd promotiefeest was het dan ook niet vreemd dat daar Alex Olffers met zijn Delmare promotiewagen stond en dat de muziek bij deze happening werd verzorgd door de Delmare roadshow. Een leuke anedote: het verbaasde Gerard dat hij bijna nooit schone overhemden in de kast aantrof en hierdoor genoodzaakt was regelmatig er eentje bij zijn werkgever van de plank te plukken. Gelijn van Oosten op haar beurt kieperde, in een kwaaie reactie, de wasmand om en met zijn drieen telden we zo´n 45 stuks nog ongestreken Zeeman exemplaren… Foto: 15 juni 1980: Alex Olffers met promotie busje werft leden voor de DOO in Leidschenhage De Media Delmare De drukkerij en redactie werden ondergebracht in de kelder van Ma van Dam aan de Roggekamp in Mariahoeve. Een jaar eerder hadden in dezelfde ruimte nog de zenders van Delmare gestaan. Er werd een Gestetner 206 drukpers aangeschaft die via de leverancier gunstig gefincieerd werd. In de krappe ruimte konden net twee bureau's staan met daarop een telefoontoestel en een typemachine. Wanneer de gehele Media-redactie die gevormd werd door Gerard van Dam, Roelof Meijer en Gijs van de Heuvel aanwezig was ,dan zat de kelderbox vol. Hand en spandiensten werden verricht door Leendert Vingerling en Alex Olffers. De aktiviteiten van de Media groeide gestaag. Men gaf een aantal periodieke bladen uit zoals, Transatlantic Radio Rotterdam, Radio Hofstad blad, Radio Freewave Leiden , Stadblad(radio Glazen Stad)en het Utrechtse Victoriablad. Leendert Vingerling hierover: “Nadat Delmare haar uitzendingen in oktober 1979 had gestaakt, bleef het het tijdje stil. Achter de schermen werd echter druk gewerkt en onderhandeld. Vele ruzies moesten worden bijgelegd en de neuzen moesten weer dezelfde kant opstaan. In augustus 1980 werd in Den Haag een vergadering belegd met als doel de oprichting van een legale omroep. Johan Rood was het niet eens dat Gerard van Dam wilde doorgaan onder de naam Delmare. Hij vond dat hij recht had op de naam, omdat hij als laatste het ‘zinkende' schip had verlaten. Gerard was het daar niet mee eens. En zodoende scheidden elkanders wegen. Daarna viel het stil totdat er in december 1980 ineens twee Delmare blaadjes verschenen.” Allereerst ‘De Delmare’, het blad van de pas opgerichte Delmare Omroep Organisatie. En daarnaast viel er bijna tegelijkertijd ook een ander boekwerkje in de brievenbus: “Radio Delmare doet een boekje open”. Dit was een uitgave van het’ illegale’ Delmare. Dankzij een medewerker van de PTT in Naaldwijk werden de drukwerkjes gratis verstuurd. De Delmare kon het daardoor erg lang uithouden, want dat kunstje werd week in, week uit geflikt totdat de medewerker bij zijn baas op het matje moest komen. Uitbreiding In 1982 kreeg de redactie een nieuw onderkomen in een appartement aan de Laurens Reaalstraat. Deze woning bevond zich vlak naast het Centraal Station, in Den Haag. Hier werd ook een nieuwe tekstverwerker (CompSet 550) aangeschaft. Eentje met een aparte werkplek voor typepiste, de onze heette Karin. Pas in 1985 brak het Personal Computer tijdperk aan en werd alles veel handzamer en stukken goedkoper. In het zelfde jaar werd de Delmare krant omgedoopt in de Media Delmare, aan dit tweewekelijkse blad werkten oa. Jos Leygraaff, Tom van Dauven, Rob Olthoff en Gijs van der Heuvel mee. Jos Leygraaff kende ik nog uit de tijd dat hij de FM-piraterij in Utrecht en omgeving voor het Free Radio Magazine versloeg. In een van de slaapkamers werd een studio ingericht voor het ‘je kon nooit weten’ geval. Wat mij sterk is bijgebeleven is de hardnekkige manier waarop Gerard van Dam trachtte de eerste Delmare´s uit de drukpers te laten rollen. Voordat het eerste leeswaardige exemplaar het levenslicht had gezien was er al een heel bos aan papier verstookt. Al doende leert men, zal Gerard wel gedacht hebben. Toch wel bewondering voor dat textielbaasje die uiteindelijk een professionele drukker werd. Foto: Delmare drukmachine in de kelder in Mariahoeve, Den Haag Delmare Omroep Organisatie Voorafgaand aan de officiële oprichting werd er op 20 augustus 1980 een vergadering belegd in een zaaltje in Babylon, Den Haag. De plannen werden daar ontvouwd aan nieuwkomers en enkele vaste medewerkers. We konden gelukkig op voldoende steun rekenen. Het doel van de DOO was meerledig. Naar de buitenwacht (overheid) toe moest het illegale imago verdwijnen. Delmare ging het voortaan over een andere boeg gooien en wilde het omroepbestel grondig veranderen. En dat kan alleen maar als je een omroeporganisatie bent. Dus vandaar de DOO met echte statuten. Om het een en ander kracht bij te zetten werd er een blad gedrukt en de Top 33 uitgeven. Bij deze bijeenkomst was Johan Rood ook aanwezig. Ook geheel onverwacht was het binnenvallen van een kwaaie Leo Vreugdehill, die zijn ongenoegen aan de aanwezigen kenbaar maakte. Leendert Vingerling hierover: “Binnenskamers had de DOO natuurlijk een ander doel. Bliksemafleider en suikeroompje voor een nieuw project. We wisten ook wel dat de DOO nooit voldoende leden zou binnenhalen, maar doordat het 'louche' piratenimago was verdwenen werd het wel makkelijker om adverteerders te winnen en leningen af te sluiten. Zo kon Gerard van Dam bij Gestetner een drukpers versieren en werden er bij een Nissan dealer twee auto's geleased. Wat vroeger onmogelijk lukte, kon nu ineens wel. In de luwte van de DOO werd gewerkt aan het opknappen van de Morgenster. Gerard liet zich bijna nooit bij daglicht zien om de schijn te vermijden. Ik werd daarom de 'katvanger'. Helaas heeft de Morgenster het anker nooit kunnen laten vallen voor de kust van Zeeland.” Notaris De Delmare Omroep Organisatie werd opgericht op 27 oktober 1980 door Gerardus Johannus Theodoris van Dam en Leendert Vingerling. De akte werd getekend bij notaris Gmelich Meijling in Kapelle (Zeeland).De Vereniging stelde zich als doel: Het uitzenden en/of doen uitzenden zowel nationaal als regionaal, van radio- en televisie programma’s van verstrooiende, informatieve, culturele en educatieve aard. Het intensiveren van het contact tussen de uitvoerenden van de programma’s enerzijds en de luisteraars en kijkers anderzijds, ondermeer door het uitgeven of doen uitgeven van een programmablad. Het bevorderen van een zelfstandige meningsvorming van luisteraar en kijker middels een zo uitgebreid mogelijk neutrale voorlichting. Al hetgeen met het voorgaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest uitgebreide zin van het woord. DOO Gewestbestuurders Op 12 september 1981 werd er in Babylon te Den Haag de eerste gewestbestuurders vergadering gehouden. vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  7. The Bill of Sale The Bill of Sale is het bewijs van eigenaarschap van de Scheveningen 54 en wel hierom was het Fred Bolland te doen. Wanneer hij zijn eigenaarschap kon aantonen zou hij de Nederlandse Staat kunnen dagvaarden om zo zijn boot terug te claimen. Het verhaal, door hem geschreven, kwam in mijn bezit via Leendert Vingerling en Hans Knot. Maar dan wel onder embargo wat inhield dat het niet gepubliceerd mocht worden. Op 15 juni kreeg ik toestemming van Fred om het geheel op m´n weblog te zetten. De Scheveningen 54 een verhaal apart Het begon op een warme augustusdag in Marbella in Spanje. Een vriend van mij heeft daar een discotheek en ik was er met vakantie. Hij stelde me voor aan een zakenrelatie van hem, Paco Lopez. Deze Paco Lopez werkte op een bank in Marbella en ging in het weekend met een zeilboot naar Gibraltar dat voor de Spaanse autoriteiten afgesloten was van het Spaanse vaste land. In Gibraltar was het voor de toeristen goed vertoeven aangezien het een belasting vrije haven is en vele goederen voor spotprijzen te koop lagen. Paco Lopez kreeg zoveel vrienden en kennissen die graag naar Gibraltar wilde dat hij mij vroeg of ik geen groter motorboot voor hem kon kopen en op die manier via Marokko koopreisjes kon organiseren voor geïnteresseerden. Terug in Nederland begon ik over dit idee na te denken en zag wel mogelijkheden om op die manier wat geld te verdienen. Maar hoe kwam ik aan een boot? In mijn platenwinkel kwam regelmatig een zekere Gerard van Dam die een zekere reputatie op gebied van zeezenders had en dus wel iets wist van boten. Ik polste Gerard over de mogelijkheden om een oude vissersboot te kopen. Gerard vertelde mij dat hij bezig was met een nieuw radio station en dat een van de vele problemen van zo’n station lag in de bevoorrading met olie en water. Na veel over die problemen gesproken te hebben kwamen we op het idee om de twee problemen die we hadden bij de bevoorrading en ik de aankoop van een boot te combineren aangezien het voor een Spanjaard niet verboden is om zendschepen te bevoorraden. Gerard wist een Scheveningse logger te koop in de Scheveningse haven voor een bedrag van fl. 25.000,-. Paco Lopez Aangezien ik het geld er niet voor had heb ik contact gezocht met Paco Lopez in Marbella en vroeg hem of hij het geld ervoor wilde overmaken. Ik heb het geld toen aan Gerard van Dam gegeven waarop deze de aankoop regelde van de Scheveningen 54. Later zou blijken uit de stukken dat hij slechts een aanbetaling van fl 9.500,- zou doen met die verstande dat renovatiewerkzaamheden aan de boot vast konden beginnen. >(zie kwitantie gedateerd op 13 oktober 1978). Toen kwamen de eerste problemen. Het bleek dat het schip vier jaar opgelegen had in de haven en dat er totaal geen onderhoud aan was gepleegd. De boot moest de helling op voor het aanbrengen van zinkstukken, het gangbaar maken van het roer en vele andere reparaties. Deze kosten kwamen ook voor rekening van Paco Lopez maar de boot was ideaal voor het doel en uiteindelijk bleek de aankoopprijs ook niet te hoog. Op dit moment was het bij mij niet bekend dat van Dam niet de totale prijs voor de boot had betaald, dit zou later blijken. Na vele reparaties waar van Dam en de zijne veel tijd en werk in stopten moest er een nieuwe generator gekocht worden aangezien de bestaande 110 volt gelijkstroom generatoren niet meer te repareren waren. Van Dam zou hiervoor zorgen en ook de kosten voor zijn rekening nemen, toen deze in december 1978 kwam stond niets meer in de weg voor een lange tocht naar Spanje. Van Dam zou voor kapitein en bemanning zorgen het enige dat nog ontbrak waren de zeekaarten en het kompas. Dus ging ik naar Obsivator, een zaak in Rotterdam, en kocht de benodigde zeekaarten en van Dam kocht bij een sloperij in Ridderkerk het Kompas. Op vrijdag 17 december kwam Gerard van Dam naar mij toe en zei dat het enige dat nog gebeuren moest was een kompassteller in te schakelen om het kompas te corrigeren op de Scheveningen 54. Dit kon hij regelen op zaterdag, maar dan moest de boot naar de komhaven in Scheveningen gesleept worden, zodat het om de meetpaal geijkt kon worden. Tot zover waren er geen problemen tussen Van Dam en Paco Lopez. De verrassing kwam met het nieuws van 18 december 1978 ‘s avonds. Volgens het nieuws had een nieuwe zendpiraat Radio Delmare onder het oog van de Radio Controle Dienst de Scheveningse haven verlaten en was op weg naar zijn nieuwe ankerplaats. Ik was stom verbaasd en ging naar Scheveningen om te kijken of de boot werkelijk weg was. Foto: Scheveningen 54 Nieuw zendschip Ik probeerde contact te krijgen met Gerard of een van zijn medewerkers maar niemand was bereikbaar. Uiteindelijk kreeg ik een bericht dat ik me geen zorgen moest maken en dat alles volgens plan verliep en dat alleen door wat moeilijkheden met de haven autoriteiten ze besloten hadden om nog dezelfde zaterdag weg te gaan, en ze zouden contact met ons opnemen zodra ze in Spanje aangekomen waren. Volgens sommige kranten waren ze een Engels haven binnengelopen volgens anderen weer een Franse, maar ik ken geen enkele bevestiging krijgen. De verhalen over het nieuwe zendschip van Delmare waren niet van de lucht en ik begon nogal onrustig te worden. Weer kwam het eerste nieuws dat ik kreeg van de Radio Controle Dienst. Op 15 januari 1979 werd door de RCD van de PTT in samenwerking met de waterpolitie uit Hoek van Holland het zendschip van radio Delmare voor de kust van Scheveningen in beslag genomen. Tot zover in het zeer kort de voorgeschiedenis van een gerechtelijke dwaling. Ik ben wel enige zaken vergeten te memoreren maar die doen aan het feitelijke verhaal niets af. Recht Uit het voorgaande blijkt, en ik herhaal dit, dat de eigenaar niets wist van enige zendplannen van de Hr. Van Dam en consorten, zodat de eigenaar zich op 20 februari 1979 middels mij gewend heeft tot de Advocaten kantoor Barentz, Casille & Mout en de Hr. De Bosch Kemper als advocaat heeft genomen. Op deze bespreking van 20 februari 1979 werd besloten contact op te nemen met de Hr. F.H. von Meyenfeldt in Amsterdam die opdracht had gegeven tot inbeslagname van het schip. 21 februari 1979 De Hr. de Bosch Kemper heeft telefonisch contact gehad met de Hr. von Meyenfeldt en leerde, dat deze waarschijnlijk niet (meer) de zaak behandelde, en verwees de advocaat naar Mr. Pieters, die echter niet te bereiken was. 22 februari 1979 De advocaat Mr. De Bosch Kemper heeft telefonisch contact gehad met Mr. Pieters van het parket te Amsterdam, belast met Zeepiraten-zaken. Hij is nog niet overgegaan tot vervolging, doch zal, naar hij vermoed, spoedig overgaan tot vervolging van de eigenaar van het schip en de Hr. Van Dam. Afhankelijk van de ontwikkeling van de zaak zal ter zitting verbeurd verklaring van de in beslag genomen goed gevorderd worden. Volgens Mr. Pieters was er toch wel zoveel zendapparatuur aan boord dat gesproken kan worden van een zeezender. 8 november 1979 De advocaat heeft bij Mr. Pieters aangedrongen op spoed in deze aangelegenheid. Ondertussen zal de advocaat teruggave van het schip trachten te bewerkstelligen. Dit kan geschieden door teruggave te vorderen van het in beslag genomen schip (art.118 Sw.) 8 januari 1980 Oproeping in raadkamer arrondissement parket te Amsterdam. Parketnummer 9-6-I-9. Van Francisco Lopez wonende te Anenida Indepentencia Marbella Spanje een klaagschrift tegen de inbeslagname van een schip Scheveningen 54 op dinsdag 8 januari 1980 te 10:15 uur in Amsterdam. 21 januari 1980 Beschikkende Gelet op de behandeling in raadkamer van deze rechtbank en kamer van 8 januari 1980, alwaar zijn gehoord de officier van Justitie en de gemachtigde van de klager Hr. Stuyling de Lange, advocaat te Den Haag. Overwegende dat de rechtbank van oordeel is dat door klager niet aannemelijk is gemaakt en/ook niet aannemelijk is geworden, dat klager eigenaar is van voormeld schip en derhalve belanghebbende in de zaak. Nadat we hem verschillende keren hadden geschreven en gebeld en kopieën van de aankoop kwitantie overlegd hadden, deelde hij ons mede op 4 juni dat de aankoopsom maar gedeeltelijk was betaald en dat na betaling van het restant wij de notarisakte konden afhalen. 4 juni 1980 Advocaat Stuyling de Lange schrijft aan de officier Mr. Pieters het volgende: “In verband met de verdenking van overtreding van de Post- en Telegraaf wet is op 15 januari 1979 strafrechtelijk beslag gelegd op het schip Scheveningen 54 (Oceaan IX). Volgens mijn informatie ligt het schip nog steeds in de entrepot haven te Rotterdam. Zoals u weet heb ik op 28 november 1979 een verzoekschrift ingediend t.b.v. mijn cliënt, Juan Francisco Lopez, teneinde afgifte van bovengenoemd schip te bewerkstelligen. Dit verzoek werd afgewezen omdat onvoldoende zou blijken dat mijn cliënt eigenaar van het schip zou zijn. Momenteel ben ik doende nadere bewijzen te verzamelen waaruit blijkt dat mijn cliënt door koop en levering eigenaar van het schip is geworden. Uit het voorgaande zult u begrijpen dat mijn cliënt er echt en belang bij heeft op de hoogte te blijven van de situatie van de Scheveningen 54.” Na vele maanden van overleg tussen de vorige eigenaar en de advocaten kon op 2 juli 1981 eindelijk de koopakten afhalen bij Notaris van der Valk in Schiedam. Inmiddels was de advocaat weer begonnen met schrijven naar de officier van justitie Mr. Pieters. Foto: Johan Rood en Fred van Dijk onderweg naar de Scheveningen 54 13 februari 1981 Brief advocaat aan officier: Op 4 juni 1980 schreef ik u in bovenstaande zaak. In bedoelde brief vroeg ik u ondermeer om mij van nadere ontwikkelingen met het schip Oceaan IX (Scheveningen 54) op de hoogte te houden. Bedoeld schip ligt ruim twee jaar in entrepot te Rotterdam. Inmiddels heb ik het eigendomsrecht van mij cliënt, de heer Lopez, kunnen vaststellen. Hij kocht bedoeld schip van de heer J. de Groot, wonende te Schiedam. Indertijd werd het schip in opdracht van mijn cliënt opgehaald door de heer van Dam, die het schip echter voor andere doeleinden ging gebruiken dan die welke mijn cliënt voor ogen had. Mijn cliënt wenste aan het schip toeristische bestemmingen te geven in Spanje. De heer van Dam had blijkbaar andere plannen. Wat echter ook de plannen van de heer van Dam hebben mogen zijn. In ieder geval moet toch zo langzamerhand wel als vaststaand aangenomen worden dat mijn cliënt daadwerkelijk eigenaar is van de Scheveningen 54 en dat er tegen afgifte van het schip aan hem geen enkel bezwaar kan bestaan, nu hij dit schip voor toeristische doeleinden wenst te gebruiken. Gaarne verneem ik thans op zeer korte termijn van u wanneer u bereid zult zijn het schip aan mijn cliënt af te geven. 2 maart 1981 In antwoord op uw schrijven d.d. 13 febr. jl. inzake het motorschip de Oceaan IX deel ik u mede, dat ik niet tot vrijgave van het motorschip zal overgaan. Mijns inziens dient de rechtbank ter rechtszitting verder in deze te beslissen. Volledigheidshalve wijs ik u op de mogelijkheid om aan de Arrondissementsrechtbank alhier de teruggave te verzoeken. 12 juni 1981 Brief van advocaat dat we op 16 juni as. Te 10:15 uur in Amsterdam het klaagschrift van Paco Lopez behandeld zal worden. Na behandeling uitgesteld tot 22 juli 1981. 14 augustus 1981 van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam Hierbij ingesloten doe ik u toekomen, de door U in de rechtkamer op 22 juli 1981 aan de rechtbank overlegde notariële akten. Voorts deel ik u mede, dat de rechtbank op 11 augustus 1981 heeft beschikt dat het onderzoek geschorst wordt tot de zitting van 22 december 1981 te 11:00 uur teneinde klager (Uw cliënt Lopez) in de gelegenheid te stellen aan te tonen, dat hij belanghebbende in der zin der wet is griffier van de Vakantiekamer van de Arrondissement rechtbank te Amsterdam. (noot: bij deze zitting was ik aanwezig, de officier Mr.Pieters niet want die was met vakantie zodat aan vervangende officier die er totaal niets van begreep gaarne in stemde met het verzoek van een van de verdachte de Hr. Van Dijk bij monde van Mr. Welfort. 19 augustus 1981 Oproeping in Raadkamer van Arrondissementsparket te Amsterdam, om te verschijnen op dinsdag 22 september 1981 te 11:00 uur in de raadkamer te Amsterdam. op 7 juli 1981 gezonden een afschrift naar de advocaat van Paco Lopez een schrijven van Dienst der Domeinen afdeling Financiën. Het schrijven was gericht aan de heer Officier van Justitie Hoofd van het Arrondissementsparket, t.a.v. Mr. J.H.C. Pieters, Prinsengracht 436, 1017 KE Amsterdam. Onderwerp Verzoek om toepassing art.117, lid 3 Wetboek van Strafvordering hierbij moge ik nogmaals Uw aandacht voor het navolgende vragen. Bij zijn dienst bevindt zich reeds sedert 8 maart 1979 in bewaring de trawler Delmare (Scheveningen 54) voorheen genaamd de Oceaan IX. De kosten van bewaring bedroegen tot heden fl. 62.000,-. De staat van onderhoud van het schip is thans zodanig, dat gevreesd wordt dat het binnen afzienbare tijd zal zinken, met alle gevolgen vandien. De in het rapport - opgemaakt door de Dienst Vaartuigen van de Rijkswaterstaat - genoemde geschatte opbrengst van FL. 15.000,- tot FL 20.000,- is m.i. inmiddels gedaald tot FL 3.200,- a FL 4.000,-. Ik moge U derhalve dringend verzoeken te bevorderen dat mij op korte termijn een machtiging als bedoeld in artikel 117, lid 3, wetboek van Strafvordering wordt verleend om tot vervreemding, c.q. met reservering van de opbrengst over te gaan hoofd inspectie C.L. Belgersman. 22 september 1981 Raadkamer te Amsterdam Bij het horen door de President van de Raadkamer van klager inzake de inbeslagname van de Scheveningen 54 stelde de officier dat hij mij (Bolland) niet goed kon plaatsen in het geheel maar had geen bezwaar tegen mijn aanwezigheid. De officier stelde dat er voldoende bewijzen aan boord van de Scheveningen 54 gevonden waren waarop hij beslagname en verbeurdverklaring kon vragen. De door de advocaat van Paco Lopez ingediende bezwaren erkende hij niet en vond dat tot vervreemding met reservering van de opbrengst moest worden overgegaan aangezien het schip in een zeer slechte staat is en ook de havengelden tot ver boven de waarde van het schip opgelopen waren. In antwoord op de door de Officier gestelde verklaring deelde de advocaat van Paco Lopez mede dat hij al in februari 1979 om teruggave van het schip verzocht had, en dat hem tot op heden geen enkele medewerking van de Officier was verleend, niet op wat de uiteindelijke beschuldigingen waren niet op staat van onderhoud van het schip. De advocaat had vergeefs telefonisch meerdere malen verzocht om medewerking en heeft zelfs aangeboden het toch noodzakelijke onderhoud aan de in beslaggenomen boot te mogen plegen. Foto: Studio in de kapiteinshut was bijna operationeel Dienst der domeinen Verder blijkt uit een schrijven van de Dienst der Domeinen dat in de drie jaar dat de boot aan de ketting lag er totaal geen onderhoud aan gepleegd was waardoor er veel water in de boot staat en hij scheef hangt. Ook op aandringen van de advocaat om toch enige spoed in de zaak te zetten is nooit door de officier beantwoordt. Aangezien er geen enkel belang was de boot voor vooronderzoek drie jaar vast te houden men er ook in ogen van de advocaat geen enkele overtreding met de boot was gedaan vroeg hij teruggave. De president van de Raadkamer vroeg de officier of de zaak inmiddels rijp was om aangebracht te worden. Hierop verklaarde de officier dat er wat hem betreft geen enkele reden was om de zaak niet aan te brengen en dat hij zo spoedig mogelijk daartoe zou overgaan. 7 oktober 1981 De Arrondissementsrechtbank geeft de volgende beschikking dat de Sch’54 vervreemd mag worden door de officier na verwijdering door de Radio Controle Dienst der PTT van de zendapparatuur. Deze apparatuur blijft onder beslag van de officier en de opbrengst van het schip blijft ook onder beslag van de officier. Op deze beschikking heeft de advocaat van Paco Lopez geen enkele mogelijkheid om in beroep te gaan. De advocaat heeft daarop contact gezocht met Mr. Pieters met het verzoek dat Paco Lopez bereid was de getaxeerde waarde van de Scheveningen 54 (getaxeerd door Dienst der Domeinen) als een borg te voldoen zodat een openbare verkoping niet hoefde plaats te vinden. Daarop kwam geen antwoord van de officier. Toen heeft Paco Lopez verzocht om als er een openbare verkoping plaats zou vinden hij er een bericht van kon krijgen, ook hierop is nooit geantwoord. April 1982 Advocaat van Paco Lopez neemt telefonisch contact op met Mr. Pieters en vraagt hoe het zit met de vervolging van de opvarende van de Scheveningen 54, aangezien de enige mogelijkheid die hij heeft is dat bij een onschuldig hij alsnog teruggave van de boot kan bewerkstelligen. Telefonisch deelt de Mr. Pieters mee dat de zaak gesloten is en dat hij geen vervolging in zal stellen. De Advocaat van Paco Lopez stelt nu schriftelijk de zelfde vraag wanneer hij de zaak zal aanbrengen en schrijft dat als de zaak die inmiddels bijna vier jaar duurt niet voor eind mei aangebracht is hij ene kort geding zal aanspannen. 28 mei 1982 De Hr. Lopez neemt contact op met de Hr. Bolland en vraagt hoe het nu toch met zijn boot zit. Ik heb daarop de Dienst der Domeinen gebeld in Rotterdam en kreeg de entrpothaven aan het toestel die vertelde dat de boot tot op dat moment nog steeds rustig in de haven lag. Hierop heb ik de Hr. Pieters geschreven. Geachte Hr.Pieters Namens de Hr. Lopez in Marbella Spanje verzoek ik u om toestemming het door de justitie nog steeds in beslag genomen schip de Scheveningen 54 te mogen bezoeken in de entrepot haven te Rotterdam. Gaarne zou ik de toestand van het schip willen zien. 4 juni 1982 Antwoord van de Officier In antwoord op uw schrijven dd. 28 mei 1982 betreffende het inbeslaggenomen zendschip de Scheveningen 54 deel ik u mede, dat deze op 26 mei 1982 bij openbare inschrijving is verkocht, zodat ik niet aan uw verzoek kan voldoen. de officier van Justitie Mr.J.H.C.Pieters. Conclusie Inmiddels heeft Paco Lopez behalve zijn geld voor het schip FL. 25.000,-, reparatie op de werf in Scheveningen FL. 10.000,- en proceskosten FL. 10.000,- nog steeds geen schip. Het verzoek om ieder geval op de hoogte gehouden te worden van de openbare verkoop werd niet ingewilligd. Van de op 6 april 1981 zogenaamde zinkende toestand, die de Dienst der Domeinen schreef, bleek tot op heden niets. Ik weet niet of de PTT RCD inderdaad de zogenaamde zender heeft kunnen vinden en verwijderen en opgeslagen heeft. Wat ik wel vind is dat de officier opeens na een beschikking op 7 oktober 1981 op een schrijven van mij op 28 mei 1982 meedeelt dat op 26 mei dus twee dagen voor mijn brief blijkt opeens de boot verkocht te zijn, vreemd. Tot op heden is er nog steeds geen gerechtelijke uitspraak geweest of de inbeslagname rechtsgronden heeft gehad, en aangezien de officier niet van plan lijkt de zaak verder te vervolgen zal Paco Lopez bij monde van zijn Advocaat en Hr.Bolland een kort geding tegen de Nederlandse staat aanspannen. Fred Bolland. vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  8. De B.V. Nieuwe Rotterdamse Sleepdienst Op 18 mei 1979 ontving ik een schrijven van Officier van Justitie Mr. Pieters waarin hij gewag maakt om de MV Aegir terug te geven aan de BV. Nieuwe Rotterdamse Sleepdienst. Om zeker te zijn van betaling van hun hulploon had de B.V. beslag laten leggen. Men stelde dat de conditie van het schip, dat in het entrepot dok lag, er niet beter op werd. En bij langer wachten, op een veiling, niet veel meer zou opbrengen. In de pleitnota van onze advocaat Mr. Welfort werd teruggaaf van het zendschip aan de belanghebbende J.J. Kat geëist en werd verzet aangetekend tegen afgifte van het schip aan de Sleepdienst. Het door de B.V. beweerde werd onderuit gehaald. Er was helemaal geen opdracht gegeven de boot naar binnen te slepen. Dit werd nog eens bekrachtigd door de bijgevoegde verklaringen van Gerard van Dam, René de Leeuw en Johan Rood. Op 16 juni 1979 deed de Rechtbank van Amsterdam uitspraak. Het verzoek van klager J.J. Kat tot teruggaaf van het schip werd afgewezen, maar de terugvordering van de Aegir aan de B.V. Nieuwe Rotterdamse Sleepdienst werd ook niet gehonoreerd. De boot bleef liggen waar die lag. Foto: klaagschrift tegen overdracht MV Aegir aan B.V. Nieuwe Rotterdamse Sleepdienst Overdracht van de MV Aegir Door ons halsoverkop vertrek uit Colijnsplaat is er nooit sprake geweest van een officiële overdracht van de boot aan de kopersgroep. Dit werd nog eens bemoeilijkt door het feit dat het zwarte deel van de oktober 1978. Verslag over het onderzoek naar de overdracht van de MV Aegir koopsom nooit aan Henssen was uitbetaald. In Maart 1978 heeft Gerard het advocatenkantoor Dutilh, van der Hoeven en Slager in de arm genomen om de koop te effectueren. We hoorden echter niets meer tot aan de inval op 23 juni toen Henssen na een bezoekje van de Politie wel vlot van de MV Aegir af wou. Uit een schrijven van 14 juli 1978 van Mr. C.de Jong van Dutilh, waarin hij notaris Nieuwendijk verzocht om de overdracht te verzorgen, bleek dat de MV Aegir op 16 februari 1971 door Frank Rijsdijk-Holland Sloopmaatschappij Hollandia verkocht was aan Henssen en dat die overdracht nooit heeft plaatsgevonden. Frank Rijsdijk was eigenlijk nog steeds de eigenaar. Mr. P. Blusse van bureau Nauta, Lambert en Blusse wou op een en hetzelfde ogenblik de overdracht Rijsdijk-Henssen-Weber cs laten plaatsvinden. Ook was men geïnteresseerd naar de huidige eigenaar, assuradeuren en wie de kapitein had aangesteld. Op 5 december 1978 moest eerst fl 1.000,00 worden overgemaakt om Dutilh zover te krijgen met de zaak door te gaan. De kopersgroep was toen al door ruzie uit elkaar gevallen en een volgende boot moest vaarklaar worden gemaakt. Uiteindelijk heeft de overdracht van Rijsdijk naar Henssen wel plaatsgevonden, maar op 28 december 1978 is de zaak definitief gestaakt. Foto: Permissiebiljet waarop Gerard van Dam en Jan Kat de MV Aegir mochten betreden/inspecteren Inspectie en veiling van de MV Aegir Eind 1980 besloot Justitie afscheid te nemen van de MV Aegir. De overheid had genoeg havengeld betaald, men wou van de boot af. Op 6 januari 1981 werd in opdracht van ons, via Loef & Van Der Ploeg, een verzoek ingediend bij de Officier van Justitie om de MV Aegir te mogen inspecteren. Gerard van Dam en ik waren erg nieuwsgierig geworden hoe ons scheepje er na zoveel jaar nog bij zou liggen. Anders dan met de andere, door ons ingeleverde boten, hadden we met haar wel een emotionele band. We hadden er aan gebouwd, op geslapen, ruzies gemaakt er echt op geleefd. Op vrijdag 16 januari 1981 melden wij ons, in bezit van een laissez-passer, bij de poort van het entrepot dok in Rotterdam. In gezelschap van de bewaking zetten wij weer voet op de MV Aegir. Aan boord troffen we een grote chaos aan tussen de beschimmelde overblijfsels van het eten van die 11e september 1978, de dag van het losslaan. Er stond ook nog de apparatuur, die men tijdens het nachtelijk bezoek al had klaargezet maar niet meer had kunnen meenemen. Na nog wat papierwerk onder onze jassen te hebben gestoken en wat foto's te hebben genomen moesten we weer vertrekken. De Volkskrant meldt in een klein artikel over de inbraak. Inbraak: In de nacht van 3 op 4 oktober 1978 werd er door enkele Delmare sympathysanten een inbraak gepleegd op de MV Aegir om de nog aanwezige studio-apparatuur veilig te stellen en aan boord van de Scheveningen 54 te installeren. Deze poging mislukte deels omdat de terreinbewaking hier lucht van had gekregen. Gelukkig koos men op tijd het hazepad. Op woensdag 21 januari 1981 om 11:00 uur werd de MV Aegir te Rotterdam voor een onbekend bedrag geveild en verkocht aan zeezendersloperij van der Marel uit Ouwerkerk. Hier vond hij zijn laatste rustplaats. Eind 1981 waren wij bij Van der Marel in Ouwekerk Zeeland en maakte ik een foto van de laatste overblijfselen van de MV Aegir. Dat was de bodemplaat van ons schip. Foto: Laatste overblijfsel van de MV Aegir: de bodemplaat De rechtzaak In maart 1980 viel op mijn deurmat de envelop met daarin de dagvaarding van verdachte. De rechtzaak stond gepland voor dinsdag 29 april 1980. Als getuige-deskundige was opsporingsambtenaar J.C. Roth opgeroepen. Onze advocaat Mr. Welfort vroeg om uitstel, Justitie had te weinig tijd gepland tussen uitbrengen van de dagvaarding en rechtzaak. Hierdoor had hij niet genoeg tijd om zijn verweer goed voor te bereiden. Het is ook een veel voorkomende (advocaten) gebruik om rechtszaken te traineren en zo op de lange baan te schuiven. De uiteindelijke rechtszaak werd gehouden op 20 april 1983 en stonden Gerard van Dam, Astrid de Jager, Fred van Dijk, Steph Willemsen en ondergetekende voor de rechter. De zitting duurde niet lang. Mr. Welfort deed een beroep op het verdrag van Rome waarin gesteld word dat het Openbaar Ministerie verdachten binnen een redelijke termijn voor de rechter moet brengen. Voor onze zaak lag tussen overtreding en het voorkomen meer dan 5 jaar. Op 4 mei 1983 deed de rechter uitspraak. De zaak werd ontvankelijk verklaard en we werden vrijgesproken! Als door een bij gestoken tekende Officier van Justitie Mr. Pieters meteen hoger beroep aan welke hij op 11 januari 1985 weer introk. De Scheveningen 54 Bert van Wijk runde samen met zijn broer het tandtechnisch instituut Epivan dat was gevestigd aan de Klaas de Vrieslaan in Rotterdam. Dit maakte deel uit van de op Curaçao gevestigde Jean van Wijk Dentals Holding. In de paar weken dat Delmare, in 1978, van de MV Aegir had uitgezonden, waren er al reclameboodschappen uitgezonden: Epivan, sublieme kunstgebitten, vanaf fl 225,00, klaar in een dag. Bel nu 010-775009. Bert zei hierover in Het Vrije Volk: “We hebben veel profijt van die reclame gehad”. Tegenover de kranten ontkende hij dat zijn instituut iets met de zender te maken had. Op 13 oktober 1978 werd een koopcontract gesloten tussen Paco Lopez S.D. te Marbella in Spanje en J. de Groot, directeur van restaurant Le Grand Duc aan het Weena 209 te Rotterdam. Voor fl 25.000,00 gulden wisselde de Scheveningen 54 van eigenaar. De Groot wilde van de trawler een exclusief visrestaurant maken maar toen de plannen afketste wou hij snel van het schip af. Op de sloop zou hij er nog fl. 4.500,00 voor krijgen. Namens Prodihaag tekende Fred van Dijk. Er werd een aanbetaling van fl. 5.000,00 gedaan waarbij werd afgesproken dat het restbedrag voor 15 november zou worden voldaan. De Groot ontving nog een betaling van fl 10.000,00 en heeft daarna nooit meer iets van ene Van Dijk vernomen. Aan de slag Leo Vreugdenhill, Henk ten Berge, Fred van Dijk, René de Leeuw en Peter van de Holst stapten aan boord van onze visserman. De mouwen werden opgestroopt en het verhaal begon weer opnieuw. Puinruimen, schoonmaken en veel roest bikken. Het schip lag al vier jaar aan de kant en in die tijd was er niets aan onderhoud gedaan. De gebroeders Ten Berge confisqueerden een groot blik groene verf, die ze op de werf hadden zien staan en voorzagen het schip van een mooi groen kleurtje. Leo Vreugdenhill met de ‘gouden losse handjes’ kreeg de hoofdmotor weer aan de praat. Nadat de walcompressor voor het benodigde startlucht had gezorgd sloeg het machine in een keer aan. Foto: 15 december 1978, de centrale verwarming was ons zorgenkindje, hier zijn Fred en Leo bezig de zaak weer aan de praat te krijgen De Centrale Verwarming was een ander verhaal. De vorige gebruikers waren pardoes van boord gestapt en hadden zich nergens om bekommerd. Het in de CV aanwezig water was niet afgetapt, het heeft Leo nog veel inspanning gekost om de beschadigde leidingen, die in vorige winters waren stukgevroren, te herstellen. Halverwege december 1978 ging de Scheveningen 54 voor enkele reparaties de sleephelling op en konden we de schuit eens goed inspecteren. Vergeleken met de MV Aegir was dit een slagschip er stond een joekel van een hoofdmotor van 650 pk in de machinekamer. Daar kon de driepitter uit de MV Aegir wel drie keer in. Er zat nog genoeg gasolie in de bunkertanks om met gemak verschillende keren heen en weer naar Engeland te pendelen. Er werden zinkstukken aangebracht en het roer werd weer gangbaar gemaakt. Er werd een kompas in de stuurhut aangebracht, de vorige was door onverlaten meegenomen. Weer was Ronan O’Rahilly Gerard van Dam te slim af, net als in 1972 In dezelfde periode waren er problemen aan boord van de MV Mi Amigo, de boot van Radio Caroline. De Henschel-generator had definitief de geest gegeven. Hierdoor waren er geen uitzendingen dus geen inkomsten en tot overmaat van ramp had ook de financier de benen genomen. Bij Radio Caroline zocht men dus iemand die de MV Mi Amigo naast een nieuw radiostation ook van een nieuwe generator kon voorzien. Gerard van Dam heeft een deal gemaakt met Ronan O’Rahilly. Wij zouden een nieuwe generator op de MV Mi Amigo zetten en als tegenprestatie mocht Radio Delmare vanaf de ‘Good Old Lady’ uitzenden. De Cummins generator Op 14 december 1978 werd een huurovereenkomst voor drie maanden afgesloten tussen de firma Amako B.V. uit 's Gravendeel en Prodihaag voor een 160 kVa Cummins generatorset. De fl 40.000,00 gulden kostende Cummins zou met behulp van de Scheveningen 54 op de MV Mi Amigo worden gezet. Omdat de maandelijkse betalingen van fl 3.200,00 uitbleven werd op 16 maart 1979 expertisebureau D. Touw ingeschakeld. Touw moest in opdracht van Amako onderzoek doen naar de verblijfplaats van de Cummins. Met betrekking tot de huur van de Cummins generator doen verschillende verhalen de ronde. Hieronder het relaas van Fred Bolland. Fred, ook een echte volhouder en zeezender man. Fred Bolland: “Ik had met Gerard van Dam de generator gehuurd bij Amako. Deze was afgeleverd op de Sleephelling en aan boord gezet. De Scheveningen 54 werd behoorlijk in de gaten gehouden, dus was de afspraak dat we niets illegaals aan boord zouden brengen. Inmiddels was ik in contact met Ronan over de MV Mi-Amigo om de tweede zender (10Kw) te huren. Radio Mi Amigo was nog steeds in de lucht volgens mijn herinnering. Ook was ik in contact met Sylvian Tack over eventuele samenwerking. Ik ben daarvoor naar Playa de Aro geweest. Intussen was Ronan O’Rahilly met Sylvian Tack in een ruzie terechtgekomen. Om die ruzie bij te leggen werd er een meeting in Parijs afgesproken in het George V hotel. Ronan wilde dat Sylvain een behoorlijk bedrag zou neerleggen bij Koos en Leunes voor het repareren van de MV Mi Amigo. Syvain had de indruk dat hij inmiddels al eigenaar was van de MV Mi Amigo en dat Ronan geen aanspraken meer kon maken. Zoals je ziet waren er op dat moment vele zaken bezig. Het kan zijn dat de volgorde iets anders is geweest, maar zo herinner ik mij de situatie. Aangezien ik op dat moment al veel geld in Delmare had verloren, vond ik het tijd dat de zaken anders zouden worden aangepakt. Gerard van Dam had zijn plannen en ik de mijne. Toen de Scheveningen 54 de generator na veel problemen had afgezet op de MV Mi Amigo, voor de kust van Scheveningen lag en in beslag genomen werd door Justitie vond ik dat ik moest proberen buiten de justitie te blijven. Ik had veel te verliezen, mijn winkel en huis. Ik ben een afbetalingsregeling aangegaan en heb de generator uiteindelijk geheel betaald. Hetzelfde was het geval met de Scheveninen 54. Ik wist dat Gerard slecht een aanbetaling had gedaan. Ik ben naar de eigenaar gegaan en heb het restant betaald tegen de Bill of Sale. Met dit document ben ik een juridische procedure begonnen tegen de Nederlandse staat.” Foto: 6 december 1978, de Scheveningen 54 is op tijd vertrokken, net voordat de RCD voet aan boord zou zetten Ontsnapping uit Scheveningen Op zaterdag 16 december 1978 werd de Cummins bij de Scheveningse sleephelling afgeleverd en met assistentie van de aanwezige Delmare jockys aan boord gehesen. Daarnaast werd er nog een tweede spiksplinter nieuwe 15 kVa generator afgeleverd die voor de eigen energievoorziening moest gaan zorgen. De hele week gonsde het in Den Haag al van geruchten dat Gerard van Dam en consorten weer met een compleet zendschip de haven zou uitvaren. Bijtijds werden we getipt dat de RCD die zaterdag al de nodige Haagse FM-piraten had opgerold en in gezelschap van de Politie onderweg was naar de haven. Onder het mom dat we wilden proefdraaien en het kompas afstellen mochten we van de havenmeester naar de voorhaven. Om ongeveer 17:00 uur maakte de Scheveningen 54 zich los van de kade en met hulp van de sleepboot de Eurotrip voeren we vlot en zonder schade de pijp uit, in de havenkom aangekomen werd de boot een halve slag gedraaid zodat ie met de kop richting Noordzee lag. Nadat de sleper had losgemaakt werd de scheepstelegraaf op volle kracht vooruit gezet. Het opstarten van de hoofdmotor ging moeizaam de eerste paar pogingen mislukten. Bij Leo Vreugdenhill, onze machinist, brak het klamme zweet uit er was nog voor één poging lucht en anders waren we gedoemd in Scheveningen te blijven. Maar als een wonder sloeg bij de laatste poging de motor aan en snelden we de havenmond uit. Sip nagekeken door de Haagse opsporingsdiensten. De zenders ontbraken, die zouden pas later aan boord worden gebracht. Ik bleef op de wal achter en zou later aan boord gaan om te assisteren bij de verdere inrichting. De tocht naar de MV Mi Amigo liep uit op een hachelijke onderneming (zie verhaal Marcel Stevens onder aan deze pagina). Het kompas werkte niet of niet goed (waar heb ik dat eens eerder gehoord) en de schipper lag ziek te bedde. De MV Mi Amigo Het aanleggen van zo'n werkpaard naast de broze oude dame verliep niet geheel zonder slag of stoot. Ook het overzetten van de Cummins, zo'n 4.000 kg, ging met het nodige geweld gepaard. Uiteindelijk is het Gerard van Dam gelukt de generator op het achterdek onder het stuurhuis van de MV Mi Amigo te plaatsen. In het stalen raamwerk van de opbouw onder de stuurhut herkende je duidelijk de afdruk die de steven van de Scheveningen 54 daar had achtergelaten. René de Leeuw, zijn vriendin Marie Louise en Peter van de Holst werden achtergelaten zodat zij de eerste Radio Delmare programma's konden verzorgen. De Scheveningen 54 voer terug naar de Scheveningse kust en ging ten noorden van de pier aan het noodanker liggen. Foto: stuurhuis van de MV Mi Amigo na aanvaring met Scheveningen 54 (foto Ad Roberts) De ombouw van de Scheveningen 54 Onze trip naar de Scheveningen 54 was, vanwege het dichtvriezen van de tweede binnenhaven, bijna mislukt. Gerard van Dam was dagelijks in het clubhuis van de Scheveningse Marina jachthaven te vinden om een schip(per) te strikken die mensen naar de Scheveningen 54 wilden brengen. De laatste weken van 1978 sloeg koning winter genadeloos hard toe en werd het ijzig koud. Delen van de jachthaven grenzend aan de tweede binnenhaven begonnen al langzaam dicht te vriezen. Op zaterdag 23 december 1978 werden Johan Rood en ik met een zeilboot de Klaproos overgezet. Aan boord waren Marcel Stevens, Kees,’kaas’ Mulder, Ronald Bakker en Fred van Dijk al druk bezig de kapiteinsruimte, achter de stuurhut, tot studio om te bouwen. Veel materiaal was afkomstig van de MV Aegir. In het ruim stond een gloednieuwe generator dag en nacht te draaien. Deze voorzag het schip van de nodige energie, onder andere voor de centrale verwarming. Deze maakte overuren. Het was ons nog niet gelukt de boot echt geriefelijk in te richten. Na terugkeer van de MV Mi Amigo lagen we aan een tijdelijk anker. Een veel groter en zwaarder anker lag klaar aan dek. Mengpaneeltje, draaitafeltje, plaatje erop, zendertje aan en draaien maar, zover kwam het dus niet. Het plan was dat als Delmare vanaf de MV Mi Amigo in de lucht was ,we terug zouden keren om het nodige gasolie over te zetten. Paniek via de 27 mc. Gerard van Dam of Leo Vreugdenhill melde ons dat we langzaam richting de 3 mijls zone kropen. We hebben de hoofdmotor gestart en geprobeerd met de scheepswinch het (tijdelijke) ankerspul naar binnen te halen. Dit mislukte ettelijke keren. Omdat de ankerketting niet op een normale manier het schip verliet maar haaks om de staander van de voormast, ondervond deze bij het binnen winchen teveel weerstand en brak de winchkabel telkenmale. Op oudjaarsdag 1978 was er weer een tender en ging ik van boord. Want 2 januari 1979 was voor mij weer een gewone (eerste) werkdag van bij de NV Nederlandse Spoorwegen. Foto: De Scheveningen 54 voor de kust verankerd De inbeslagname Op 15 januari 1979 is Leo Vreugdenhill in een rubberboot naar de Scheveningen 54 gevaren om deze buiten de 3 mijls zone te brengen. In de eerste koude weken in het nieuwejaar was de generator aan boord uitgevallen en daardoor ook de verwarming. Voordat Leo de ankerketting had doorgebrand heeft hij er eerst voor gezorgd dat beide apparaten ging draaien waardoor ook het personeel ontdooide. Deze onvoormijdelijke zaken hebben wel voor de nodige vertraging gezorgd. Dit werd hem later door Gerard van Dam nogal kwalijk genomen. Die redeneerde dat indien meteen was weggevaren we misschien uit handen van de RCD zouden zijn gebleven. Het weer werd rustiger en de autoriteiten waagde zich ook weer buiten. Op dinsdag 16 januari 1979 werd de Scheveningen 54 in beslag genomen en kwam naast de MV Aegir in het entrepotdok te Rotterdam te liggen. Technische gegevens Scheveningen ´54 Lengte: 57 meter Breedte: 9 meter Tonnage: 500 Ton Bouwjaar: 1954 Diepgang: 3.5 meter Hoofdmotor: 650 pk Type: Hektrawler Gebouwd bij: S.M.S. Scheveningen Reder: A. van der Zwan en Zn. Omgedoopt: In 1973 in Oceaan IX. Foto: 1981, Entrepothaven Rotterdam. Delmare's thuishaven, hier de Scheveningen 54 (L) gebroedelijk naast de Morgenster, de boot van onze laatste poging. Fred van Dijk Tijdens de voorbereiding van het schrijven van dit verhaal vroeg ik aan Fred van Dijk waarom hij na zijn hachelijk avontuur, waarbij hij en Henk ten Berge bijna het leven lieten niet gestopt is met Delmare? Fred: “Als je zoals ik, maar vele anderen zullen dit ook beamen, in de directe nabijheid van Gerard van Dam werkt raakt je al snel in zijn invloedsfeer gevangen. Het ontworstelen hier uit is bijna onmogelijk. Uiteindelijk heeft hij me weer overgehaald om aan het volgende avontuur deel te nemen. Er was nu meer geld en er werd een veel beter schip aangekocht. We hebben met de Scheveningen 54 één tendering uitgevoerd naar de MV Mi Amigo. Zenders gebracht geloof ik. Ik ben nog aan boord geweest, maar de puinhoop die we daar aantroffen was nog erger dan bij ons. Het schip was lek en viel niet meer te repareren op volle zee. Dus moest er continu gepompt worden. En zuipen die Engelsen... Voor mij was het direct duidelijk dat we met de Scheveningen 54 opnieuw zouden gaan zenden. Het was in ieder geval een veel beter schip dan de MV Aegir, veel moderner, aanzienlijk groter en sterker. Er lag een prachtige motor in die na één poging direct weer perfect liep na vijf jaar stil te hebben gelegen. Na twee of drie weken met de Scheveningen 54 op zee gelegen te hebben, met die Belg (Johan Rood) in de zwaarste winter sinds tijden. Haven dichtgevroren, geen tenders, 20 cm ijs op het hele schip. Tot overmaat van ramp viel ook de generator nog uit dus geen stroom, géén verwarming. We hebben weken geleefd op witte bonen in tomatensaus. Alleen in bed kon je nog een beetje warm worden. En net toen Leo Vreugdenhill met z'n tender langzij kwam en weer wat leven in de brouwerij bracht en de generator aan de praat kreeg, waardoor de verwarming weer ging werken, kwam de RCD aan boord. Voor mij een mooi moment om er mee te stoppen. Mijn enige bezittingen waren de kleren die ik toen aan had. Voor de rest was ik werkelijk alles kwijt. Het is voor mij een goede leerschool geweest waar ik later in het gewone leven mijn voordeel mee heb gedaan. Ik had de nodige ervaring opgedaan in overleven en creatieve oplossingen verzinnen. Mijn eerste management ervaring om de zaak aan boord te besturen en vooral de bemanning aan boord in evenwicht te houden. Ik kon zo aan een mooi nieuw leven beginnen. Met een vast voornemen om het geleerde op een of andere manier in praktijk te brengen.” TeleRadio Delmare in Monte Marcello Italie Als dekmantel, om toekomstige adverteerders te vrijwaren van lastige vragen van justitie, werd er besloten een bestaande FM-zender in Italië te kopen. We konden daar natuurlijk zelf een zender neerzetten, maar de Italiaanse wet stelt dat een radiostation in bezit moet zijn van een licentie. Van een radio- of tv station eist men dat aan een minimum van verplichtigen wordt voldaan. Je moest bijvoorbeeld een journalist, een technicus en een boekhouder in dienst hebben. Om een journalist voor je te laten werken moet je beschikken over een licentie voor de journalistiek. Op 26 maart 1979 werd er een overeenkomst afgesloten tussen Radio Delmare en Radio Telealtoadriatico. Gerard van Dam en de heer Dr. Albo Fabbri, zaakgelastigde van de firma Telealtoadriatico. In die overeenkomst was vastgelegd dat Gerard eigenaar werd van de inrichting en uitrusting als zowel de journalistieke licentie van Telealtoadriatico. Voor Teleradio Delmare flanste Gerard een 24 uur radio en tv programmering in elkaar en werd er een bijpassend budget verzonnen. In Monte Marcello, vlak bij de stad La Spezia aan de Italiaanse Riviera, hoog op een berg gelegen, werden de programma's van Radio Tele Delmare uitgezonden. Hierna verkocht de zender de banden door aan de Ierse landpiraat Radio Dublin. Zij zorgden ervoor dat ze aan boord van de Martina terecht kwamen. Ierland had het anti-zeezenderverdrag nog niet ondertekend. Door het toepassen van deze constructie waren onze commerciële activiteiten legaal afgedekt. Achteraf kunnen we zeggen dat het allemaal lariekoek was, om de instanties in Nederland op het verkeerde been te zetten. De programma's werden bij Prodihaag in Den Haag of in Hilversum en later bij Carel Andrews in Amersfoort opgenomen en kwamen via de tendering aan boord. Maar het overgrote deel kwam rechtstreeks van boord. Gerard van Dam in Nieuwsnet We gaan gewoon hier in Nederland programma's opnemen die we dan 's avonds op onze Italiaanse zender draaien. Voor de toeristen of verzin zelf maar twaalf mogelijkheden waarvoor we ze daar draaien. Maar wel legaal met reclame boodschappen van Nederlandse adverteerders. En Delmare als zodanig distantieert zich helemaal van alles wat er straks gebeurt op de Noordzee. Delmare stelt gewoon: wij hebben een legaal station en hebben met die op de Noordzee niets te maken. Maar die boot komt er wel weer, dat voel je natuurlijk op je klompen aan. Al moet de onderste steen boven komen, we kunnen niet anders. Er is gewoon gezocht naar een legale oplossing in een land waar je als EG-burger mag beginnen met commerciële opzet. Wij Hollanders denken dat de Italianen honderd jaar achter lopen, maar dit kan in Italië wel en in Nederland niet. Heel simpel, we verhuizen met Delmare naar Monte Marcello in Italië. (Redactie: citaat uit NieuwsNet 28 april 1979). Foto: Gerard van Dam bestierde vanachter zijn bureau bij Prodihaag het Delmare imperium Prodihaag Produktiebedrijf Den Haag werd opgericht in het Delmare zenderloze tijdperk tussen de MV Aegir en Martina. De organisatie was gevestigd in de Daquerrestraat in Den Haag, wat tevens het woonadres van Gerard van Dam en Astrid de Jager was. De productiemaatschappij stond op naam van Astrid en had ten doel zich bezig te houden met de promotie van muziek. De nadruk lag natuurlijk op Delmare merchandising. Zo waren er voor fl 5.00 per stuk C-60 cassettes te koop met daarop programma's van alle bekende Delmare diskjockeys. Ook op tape werd de geschiedenis van de zeezenders en landpiraten aangeboden. T-shirts, stickers, wandtegeltjes, fotopakketten van de zeezenders en posters van de MV Aegir, alles wat geld opleverde was te koop. Prodihaag, productiestudio voor Delmare promocassettes en programma's voor de Testweek vanaf de Martina. De Delmare clankrant vormde de verbinding met de fans, op deze manier werd de groeiende club van belangstellenden op de hoogte gehouden van onze vorderingen. De Epivan Roadshow werd stevig gepromoot, voor niet al te veel geld kwamen de Delmare dj's langs om een feest of party van muziek te voorzien en op te vrolijken. Dagelijks kwam er een gestage stroom van steunbetuigingen en aanmeldingen binnen. Maar de belangrijkste activiteit waarmee Prodihaag zich bezighield was het treffen van voorbereidingen voor uitzendingen vanaf de volgende boot, 6 mijl voor de Zeeuwse kust. De legale basis hiervoor werd gevormd door Telealtoadriatico in Italië. In de aanwezige studio's werden programma's opgenomen voor Tele Radio Delmare die later via de 192 meter weer te beluisteren waren. Na het voorval met ‘het strijkijzer’ werd Prodihaag opgeheven. Het pand werd verkocht en Astrid de Jager trok bij Leo Leo Vreugdenhill in. Astrid de Jager hierover: “Op een dag kwam ik thuis van mijn werk en alles was leeggehaald door Van Dam en consorten. Ik kon ze wat. Hij had dat stiekem gedaan en mij niet van te voren ingelicht. De Delmare ledenlijst die ik nog in mij bezit had heb ik van kwaaiigheid verscheurd en weggegooid”. Foto: Prodihaag, René en Monique in actie voor promotie(materiaal) voor de Epivan Roadshow. vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  9. De inval op de MV Aegir Vrijdag 23 juni 1978 begon net als iedere andere dag aan boord van de MV Aegir. In de loop van de ochtend waren Gerard van Dam en Astrid de Jager boodschappen gaan doen. Fred van Dijk was in het ruim aan het sleutelen aan de zenders en ik monteerde een 27 Mc zendontvanger in de stuurhut. Op een gegeven ogenblik hoorde ik een stevige bonk en toen ik naar buiten keek zag ik het bootje van de havendienst langzij liggen, volgepakt met geüniformeerd volk. Fred van Dijk was door het lawaai ook gealarmeerd en heeft nog snel alles uitgezet, alle stekkers eruit getrokken, de snoeren doorgeknipt en zoveel mogelijk getracht de studio te scheiden van de zenders. Via een route binnendoor had ik me bij Fred van Dijk gevoegd en beiden gingen we naar boven. We waren nog niet halverwege de trap of een koppeltje politieagenten (met platte pet) stormden de trap af en kwam ons vallend tegemoet, onderwijl roepend ‘STOPPEN MET ALLES EN MEEKOMEN’! Het leek wel een razzia. Nu was dit voor mij niet de eerste confrontatie met de afdeling bijzondere wetten en de beste houding in zo'n situatie is rustig blijven, meegaan en vooral niets zeggen. Aan dek gekomen zagen we vijf man douanerecherche zo'n tien man van de Haagse politie, recherche en twee RCD-ers met hulptroepen. Totaal zo'n 20 man. Het hele schip was bezet en omsingelt. Peter van Zetten hierover: “De RCD is zeker getipt en waarschijnlijk heeft mijn vader er met een vriend, die bij de politie werkzaam was, over gesproken. Deze heeft de RCD ingelicht. Echt zeker ben ik er niet van, mijn vader en ik zijn niet meer bevriend met elkaar. Wij hebben verder geen contact meer, hij is gescheiden en later hertrouwd.” Foto: 23 juni 1978, de MV Aegir wordt leeggehaald Het onvoorstelbare gebeurde op die vrijdagmiddag. Een legertje van politie, douane en RCD-personeel enterde de MV Aegir. Fred van Dijk en ik werden vrij snel afgevoerd naar het politiebureau in Scheveningen om verhoord te worden. Gerard van Dam en Astrid de Jager waren ten tijde van de inval boodschappen doen in de Konmar. Teruggekomen mochten zij aan boord blijven en aldaar een verklaring afleggen. Om 22:00 uur werden we weer vrijgelaten. Bovenstaande foto maakte ik net toen de autoriteiten bijna klaar waren met het leeghalen. De boot was verhaald naar de visafslag en op de kade stond een busje dat geladen was met onze apparatuur. Alles werd er zo ingesmeten, niets was losgeschroefd. Nee, men was met de botte bijl te keer gegaan. Alle platen, banden, bandrecorders, draaitafels en mengpanelen lagen op een grote hoop achterin de wagen. Voor de mensen van de RCD was het overwerken geblazen. De deuren van de vrachtwagen werden gesloten en alles werd afgevoerd naar de dienst Domeinen in Zeist. Achter slot en grendel Het optreden van de instanties was gelukkig heel vriendelijk en we hebben ons ook normaal gedragen en meegewerkt. Uit het huiszoekingsbevel wat de politie mij onder ogen hield kon ik opmaken dat bij enigerlei weerstand of verzet van de bemanning het schip direct in beslag mocht worden genomen. Nadat wij de studio's en zenders hadden aangewezen werden we naar het hoofdbureau van politie in Scheveningen overgebracht en gescheiden van elkaar, in een cel opgesloten. Na terugkomst op de MV Aegir hebben Gerard van Dam en Astrid de Jager ook een verklaring aan de politie afgegeven. Na verloop van tijd werd de deur van mijn cel geopend en kwam het magere smalle gezicht van de heer Roth (RCD-er) om de hoek zetten. “Meneer Kat U hier?” was het enige wat hij kon uitbrengen. Ik kon de verbazing van zijn gezicht aflezen, dit had hij niet verwacht. Dit was onze derde confrontatie met elkaar in een korte periode. Zijn collega, de heer Van Empelen, nam mijn verhoor af en stelde vragen over de aangetroffen zenders en apparatuur en wie de financiers van dit alles waren. Ik, als verdachte, deed een beroep op mijn zwijgrecht en hield mijn mond stijf dicht. Mr. Welfort, advocaat te Den Haag, was mijn juridisch adviseur en adviseerde mij een beroep te doen op het zwijgrecht. Dit was derde keer dat ik werd ingerekend er was hierdoor bij mij een zekere routine ontstaan. Zo'n inval door de RCD en Politie maakt op de meeste mensen een grote indruk. Het daarna op politiebureau in een cel worden gezet een nog grotere. Dit alles draagt er toe bij dat mensen meestal sneller gaan praten en een verklaring afleggen. Voor justitie maakt zo'n verklaring latere vervolging gemakkelijker. Zo'n bekentenis wordt vastgelegd in een Proces Verbaal en na ondertekening hiervan mocht men huiswaarts keren. Wanneer je echter een beroep doet op je zwijgrecht duurt alles veel langer en word je ook later vrijgelaten. De ontmantelde studio's Op de foto hierover: doorkijkje vanuit de productie naar de on-air studio. Alleen de klok (21:57 uur) en de 10 kW Demag generator bleven in het ruim achter. Weg 10.000 singles, LP's, vier Revoxen, Garrard draaitafels, twee zelfbouw mengpanelen en de nodige spotmasters/jingles machines en kleiner elektronisch grut. Foto: Somber beeld van de lege studio's Gestript Op vrijdagavond 10:00 uur stonden Fred van Dijk en ik weer aan boord van de MV Aegir. Benedendeks gekomen was het een trieste aanblik. De twee studio's waren, op het houtwerk na, ontdaan van alle apparatuur. Alle singeltjes, lp's, een week programmabanden en de laatste week van Radio Veronica uit 1974 waren verdwenen. Alleen de Demag-generator stond nog op zijn plek. We hadden in ieder geval 220 volt spanning. De zendkamer was bijna geheel leeg op een stukje coaxkabel na, wat naar het dek liep en de zendantenne zelf hing ook nog tussen de masten! Gerard van Dam en Astrid de Jager waren 's avonds halsoverkop naar het 't Gooi afgereisd. In het toen zeer bekende VARA-radio programma ‘In de Rooie Haan’ werden de schipper en zijn vrouw aan de tand gevoeld over deze nieuwe poging Hilversum een loer te draaien. Tijdens dit scherpte interview liet Gerard terloops de woorden Veronica Omroep Organisatie en Willem van Kooten vallen. Hierop vroeg interviewer Joop Smits of dat de mensen achter de nieuwe zeezender waren? Achteraf waren deze opmerkingen olie op het vuur voor de media. Maar wij wisten beter, dit was een ‘Gerard's van Dam Dikke Duimen’ verhaal, daar was niets maar dan ook niets van waar! Otto Weber: “Via de media vernam ik dat er een inval op de MV Aegir had plaatsgevonden. Alle tapes en platen waren in beslag genomen. Ondanks de ruzie die ik met de club had baalde ik als een stier. Alle 250 uur werk aan non-stop banden en honderden elpees weg. Daarna raakte alles in een stroomversnelling. Een paar weken later kreeg ik een oproep van Justitie. Ik moest mij voor ondervraging betreffende de MV Aegir affaire melden in de Bijlmer bajes. Tenslotte stond ik ten tijde van de aanhouding in Scheveningen nog te boek als mede-eigenaar. Tijdens het verhoor bemerkte ik dat Justitie mij als hoofdverdachte beschouwde. Dat vond ik wel vreemd, want ik kon brieven overleggen waaruit bleek dat ik mij op eerdere tijdstip had willen terug trekken uit het project. Uiteindelijk was de hele toestand bij Justitie een warboel waar ze zelf niet meer uitkwamen. Ik kon na verhoor weer vertrekken. Ik heb daarna nog een tweede oproep gekregen maar toen werd ik aangemerkt als hoofdgetuige. Hoe raar zit de wereld in elkaar. Ik ben weer naar de Bijlmer bajes geweest en heb daar schijnbaar een goed verhaal opgehangen. De rechter-commissaris was onder de indruk, maar snapte er helemaal niets meer van. Ik heb hierna nooit meer iets vernomen van Justitie. Ik kan mij echter niet aan de indruk ontrekken dat justitie nooit heeft kunnen achterhalen hoe een en ander echt bij Delmare in elkaar stak. Dit was eigenlijk mijn WMR-verhaal. Einde zendperikelen, de studio bij ons thuis werd ontmanteld en omgebouwd tot slaapkamer voor mijn dochter. De rust was in huize Weber weergekeerd. Diverse tapes en cassettes heb ik nog jaren bewaard maar zijn tijdens mijn verhuizing naar Portugal in een vuilcontainer belandt. Had ik misschien niet moeten doen. Jan Kat ontmoette ik weer in december 2003. Samen hebben we vele verhalen opgehaald. Begin 2005 ontving ik van hem het verzoek of ik mijn herinneringen op schrift wou zetten.” Uithuilen en doorgaan Nadat iedereen weer aan boord van de MV Aegir was teruggekeerd hebben we elkaar goed vastgepakt omhelst en moed ingesproken. De motivatie van ons viertjes om door te gaan was na de inbeslagname twee keer zo sterk als ervoor. De stemming aan boord was opperbest! Op zaterdag 24 juni 1978, een dag na de inval, werden er opnamen gemaakt in en rondom de boot door Veronica's nieuwsmagazine Info. Op de foto hieronder wordt Gerard van Dam geïnterviewd door Jan de Vries. Leuk detail voor de kenners: achter de cameraploeg ontwaren we Steph Willemsen met zoonlief, zijn ‘persoonlijk’ secretaris. Foto: Gerard van Dam wordt geïnterviewd door Jan de Vries van Veronica Info REM-eiland Op maandagochtend 26 juni 1978 verlieten wij met een lege boot Scheveningen en ter hoogte van het REM-eiland werd het anker uitgegooid. De bedoeling was dat er nieuwe apparatuur aan boord zou worden gebracht. Het onstuimige weer, de hele week, gooide echter roet in het eten. De windsterkte liep op naar een 9 en dinsdagmiddag brak de ankerketting. Maassluis Op dinsdagavond 4 juli 1978 rond 24:00 uur lieten wij ons onder de naam ‘De Flip’ in Maassluis registreren. Hier kregen we bezoek van de scheepvaartinspectie en een heleboel vervelende mensen van verschillende opsporingsdiensten. We kregen het dringende verzoek niet meer met de MV Aegir buitengaats te gaan en binnen het Nederlands territorium te blijven. Onder de bezoekers die week bevonden zich ook Danny Vuylsteke en Ben Bode. Zij waren wel geïnteresseerd in het project en wilden participeren. Er werden de nodige afspraken gemaakt en we zouden ook zwaarder ankerspul aan boord brengen. Hier verrichten Fred van Dijk en Henk ten Berge de nodige reparaties na een onstuimige weekje op de Noordzee. Na een week moesten we ons plekje aan de kade verlaten, niet wetend dat we twee maanden later op exact de zelfde plek onder geheel andere omstandigheden weer zouden aanleggen. Op zaterdagmiddag 15 juli 1978 om 15:00 uur verlieten wij Maassluis. We waren de haven nog niet uit of we werden tegemoet gevaren door een bootje van de rijkspolitie te water. Men stapte aan boord om poolshoogte te nemen waar de reis naar toeging. Nu in dit geval niet ver, we waren onderweg naar de werf in Vlaardingen-Oost. Bij de HVO meerden we af pal naast een Griekse coaster, de Psiloritis. Ook van deze schuit zouden we een souvenir meenemen. De Griek was door de werf aan de ketting gelegd omdat er nog rekeningen open stonden. De bewaking van de Psiloritis bleek te bestaan uit een hond die, wanneer wij ons aan dek vertoonden, gemeen begon te grommen en te blaffen. Bij het zien van Astrid de Jager werd die stil en veranderde zijn houding. Het was liefde op het eerste gezicht. Astrid doopte hem Nero en met wederzijdse instemming werd hij bij de Aegir-bemanning ingelijfd. Nog 11 jaar lang heeft hij deel van haar gezin uitgemaakt en is toen van ouderdom gestorven. Foto: Astrid de Jager maakt kennis met haar nieuwe metgezel Nero Media en publiciteit De inval kreeg veel aandacht in de pers. Grote krantenkoppen stonden daags erna in de landelijke dagbladen. Het Algemeen Dagblad met ‘Compleet zendschip in beslag genomen’ en De Telegraaf met ‘Nieuw zendschip uit haven verdwenen’. Algemene tendens van alle artikelen was wie de financiers achter het project waren. Het weekend na de raid werden we platgelopen door nieuwsgierigen, onder andere verschillende journalisten van de schrijvende pers. De actualiteitenrubriek van de VOO, Veronica Info, kwamen aan boord en namen interviews af. Sommige kranten maakten melding dat er opnamen van Joost den Draaijer waren aangetroffen. Nu klopt dit wel, het geval was dat ook mijn bandopnamen van de laatste week Radio Veronica uit 1974 aan boord waren. Het waren 21 Scotch banden en hierop stond een oude ‘Joost Mag Het Weten’ uitzending. Na aanleiding van papieren die op de MV Aegir waren aangetroffen werd er een onderzoek ingesteld in huize Willemsen. Hierbij werd een Marconi zender in beslag genomen. Toch heeft de vele publiciteit ons geen windeieren gelegd. Een heel regiment van gelukszoekers en zakenmannen met koffertjes vol geld kwamen bij Gerard van Dam hun opwachting maken. Hij wist daar wel raad mee. Velen werden vlot leeggeschut en de echte gouden eieren haalde hij er wel uit. Ben Bode, samen met Danny Vuylsteke, waren degene die ons pad op het juiste ogenblik kruisten. Zij trokken ons weer vlot en zorgden er voor dat er zenders en apparatuur in het lege ruim werden geïnstalleerd. We waren weer in business! In hetzelfde weekend van de inval stapten Leo Vreugdenhill met ene Friedhof bij ons aan boord en boden zij hun diensten aan. In eerste instantie hadden wij er niet veel oren naar en waarschuwden we ze nog wat ze zich op de hals haalden. Dit werd echter anders toen zij enkele uren later hun Deense houten kotter de Mathilde Simonne (Odense 102) naast ons parkeerden. In een klap waren we uit de bevoorrading problemen en hadden, wat later bleek, er een stel waardevolle medestrijders bij gekregen. Ons geld was dan op, maar de daadkracht van onze club zeker niet, vooral met Gerard van Dam als grote aanjager. Onder begeleiding naar Zijpe Maandagochtend 17 juli 1978 om 07:00 uur vertrokken we uit Vlaardingen richting Hendrik Ido Ambacht met in ons kielzog een heel escorte politieboten met hierop allerlei mensen die ons in de gaten hielden. In de vaart naar Hendrik Ido Ambacht zit een afslag en daar zijn we onderweg met ons schip naar binnengelopen. Bij justitie brak grote paniek uit, want ze waren ons weer kwijt. Al die politieboten waren te ver voor ons uitgevaren. In de tussentijd hebben we in die schuilhaven ankers en ander zwaar scheepsmateriaal aan boord gehesen waarna we de trip naar Dordrecht voortzetten. Daar aangekomen kon een zalig kijkende havenmeester zijn chef melden: “Wij hebben ze weer gevonden”. De volgende dag ging het richting Zijpe. Tijdens deze tocht moesten we verschillende bruggen en sluizen passeren. We vertrokken uit Vlaardingen onder de naam ‘Panico’ en we arriveerde als ‘Panicopania’ bij ons einddoel. Tijdens de passage van een brug of sluis schilderden we er een lettertje bij. De lettermallen stamden nog uit Gerard van Dam's Radio Caroline tijd toen hij achterop de kont van de MV Mi Amigo ‘Panama City’ ermee aanbracht. In Zijpe werd ons door de autoriteiten nog eens duidelijk op het hart gedrukt dat we met de MV Aegir niet de Noordzee op mochten. Op vrijdagmiddag 21 juli 1978 om 17:00 uur is de boot met onbekende bemanning en bestemming en met medewerking van een omgekochte brugwachter de Zeelandbrug gepasseerd. De man meldde met een dag vertraging het voorval aan de politie. Om 23:00 uur gooiden wij ter hoogte van Oostende het anker uit en lag de MV Aegir op volle zee! Foto: De Mathilde Simone wordt ingezet voor de bevoorrading van de MV Aegir Bevoorradingen van de MV Aegir Wat mij ook nog aardig is bij gebleven waren de verschillende bevoorrading trips die we met de Mathilde Simonne naar de MV Aegir hebben uitgevoerd. Op zaterdag 5 augustus 1978 werd er vanuit Breskens, voor de eerste keer gevaren in gezelschap van een filmploeg van het nieuwsprogramma ‘Veronica Info’. Naast René de Leeuw en Johan Rood werden ook enkele Marconizenders aan boord gebracht. Zelf kwam ik ook nog even in beeld bij het overzetten van de lege zendkasten. De apparatuur en zenders waren gefinancierd door Ben Bode en Danny Vuylsteke. Overgezet werden: 2 Marconi zenders (Type 'Congo") 2 AKG mikrofoons 2 Draaitafels merk Thorens 4 Engelse FTM-spotmasters 2 Bandrecorders merk Revox A 77 1 Meerkanaals-mengpaneel 2 Hoofdtelefoons Op woensdag 9 augustus 1978 werd het geheel uitgezonden op TV door Veronica. Jan de Vries interviewde hierin René de Leeuw en Leo Vreugdehill en vroeg hun over het hoe en waarom van de nieuwe zender. Achteraf niet zo'n slimme move richting Justitie, die als het ware het delict via de televisie konden volgen. Op vrijdag 11 augustus 1978 was de tweede tocht vanuit Scheveningen naar de MV Aegir, die nog steeds op een zeer ongelukkige plek voor de Westerschelde monding in de buurt van Oostende lag. Het was al donker geworden en we moesten de drukke vaargeul met veel scheepvaartverkeer uit Antwerpen richting Noordzee passeren, goed uitkijkend naar de MV Aegir. Opeens kwam ze in beeld, alle verlichting aan boord was ontstoken. Het leek op afstand wel een passagiersschip. Heel verstandig van de jongens aan boord, want zo'n klein scheepje midden in zo'n drukke route. Dat heeft toch wel veel indruk op me gemaakt. Tijdens het laatste deel van de tocht (21 juli 1978) was de hoofdmotor van de MV Aegir opgeblazen en moest de boot zijdelings vastgeknoopt aan de Mathilde Simonne naar zijn nieuwe ligplaats worden versleept in de buurt van het lichtplatvorm Goeree. Het was overdag erg mooi maar heiig weer en de juiste koers was slecht te bepalen. Het kompas van de MV Aegir was door alle trammelant nooit goed afgesteld en het kompas van de Simonne vertoonde onder invloed van zoveel metaal naast zich een sterke afwijking. Op beide instrumenten konden we niet afgaan. Hierdoor moesten we onderweg aan enkele sportvissers vragen of we wel de goede kant uitgingen. Ik zie die kerels in hun bootjes nog verbaasd kijken toen het hele circus en passant even langskwam zetten. Snel ging het transport niet, tot diep in de nacht voeren we door totdat uiteindelijk het reisdoel was bereikt. In een briefje wat Gerard van Dam mij tijdens deze tocht in de hand drukte werd ik gewaarschuwd om uit de buurt van de Danny Vuylsteke te blijven en mij in contact te stellen met Fred Bolland. Op zaterdag 19 augustus 1978 moet de laatste tocht vanuit Scheveningen met de Mathilde Simonne zijn geweest. Hier was ikzelf niet bij aanwezig, maar dit ging in het gezelschap van Ben Bode, Danny Vuylsteke en een nieuwe DJ genaamd Jan Römer (Belg, Kurt Gelaude) die René de Leeuw kwam ondersteunen. Deze tocht wordt uitvoerig uit de doeken gedaan in het verhaal waarin Ben Bode zijn visie over Danny en Delmare geeft (redactie: zie onder aan deze pagina). Na aanleiding van deze drie tochten werd bij binnenkomst in Scheveningen op maandag 21 augustus 1978 de Mathilde Simonne door justitie in beslag genomen en afgesleept naar het entrepot dok te Rotterdam. Foto: Johan Rood klaar om de zenders te installeren De eerste testuitzending Johan Rood was benedendeks al druk bezig om van de aan boord gebrachte onderdelen weer een zender te maken. En dat lukte. Op maandag 21 augustus 1978 was het dan zover, 's middags om 13:30 uur werd het eerste zwakke en krakerige geluiden vanaf de MV Aegir op 192 meter (1562 kHz) de lucht ingestuurd. Een zwakke 200 watt bleek genoeg om een klein deel van de luisteraars te bereiken. Het vermogen was laag en de modulatie slecht. Een deel van de zendbuizen was tijdens het overzetten bij ruw weer, beschadigd geraakt en moesten zo snel mogelijk vervangen worden. De programmering In eerste (WMR) opzet zouden Fred Bosman, Peter Verstreaten, Astrid de Jager en Gerard van Dam live vanaf boord en Rob van der Meer, Ricky Klein en Ome John Anderson via band voor programma´s zorgen. De kopers ruzie, het verraad en daarna de inval op de MV Aegir hadden ervoor gezorgd dat van deze opzet niets overbleef. De naam van de zender zou niet Weekend Muziek Radio worden maar Radio Delmare. Door de uitdunning van de medewerkers moesten er nieuwe DJ´s worden geworven. Op een A4-tje had Gerard van Dam al een nieuwe programmering gemaakt. Er zou zelfs een Vlaamsprogramma komen en Rob Hudson met Bakboord zou ons komen versterken! Nadat de MV Aegir, Nederland voor een tweede keer succesvol was ontvlucht volgden de gebeurtenissen in juli en augustus van dat jaar elkaar heel snel op en kon het Free Radio Magazine in hun editie van augustus 1978 de onderstaande programmering afdrukken. Alles nog wel in concept, dat wel. Aan de dood ontsnapt In de week voorafgaand aan het losslaan van de MV Aegir voltrok zich een (bijna) noodlottig ongeval. Aan boord was er een chronisch gebrek aan van alles. Vanwege het voorspelde slechte weer werd er niet vanaf land getenderd. Fred van Dijk en Henk ten Berge besloten toen om 's avonds een poging te wagen om met de aan boord aanwezige rubberboot richting Maasvlakte te varen. Leo Vreugdehill was op de hoogte gebracht en zou de jongens opvangen. Fred van Dijk: “Henk en ik hadden besloten met de Zodiac naar de kust te gaan om opnieuw onderdelen op te halen. Er was zware storm op komst en dit was de enige mogelijkheid om tijdig materiaal aan boord te krijgen. Via de 27 mc is contact gelegd met de kustploeg en zijn de zaken voorbereid. Door onze onervarenheid werden we volledig verrast door de huizenhoge golven op zo'n vier kilometer uit de kust. We klapten soms wel vijf meter omlaag, dat hield de rubberboot niet lang vol. De buitenboordmotor sloeg na een paar van die klappen af en de schroef sloeg hierbij door één van de hoofddrijvers van de boot lek. Wij hebben ons aan de andere, nog hele, drijver vastgeklemd en hebben zo de hele nacht in het water doorgebracht. Vreselijk koud was het. Henk had een duikerspak aan en ik een motorpak, maar toch. Wij hielden elkaar wakker, kropen soms een beetje hoger op de drijver die ons boven water hield om zo ook een beetje warmer te worden. We zagen de vuurtorens steeds kleiner worden en de rode lampjes op de Haringvlietdam die aangaven dat men overtollig water via de sluizen aan het spuien was, terwijl de storm tot windkracht 10 aantrok. Ondanks de groter wordende paniek hebben we toch het hoofd koel gehouden en met alle geluk van de wereld werden we door de storm richting kust geblazen! Enorme golven, vechten, ploeteren, vreselijk, dat kan ik me nog goed herinneren. In de ochtend voelden we, wonder boven wonder, land onder ons voeten. Dolgelukkig dat we het hadden gehaald zijn we aan land gekropen en een plek gezocht in een duinpan en zijn onder de boot gaan liggen om zo te schuilen tegen de storm. Een paar uur later werden we gevonden door Leo Vreugdehill. Met whisky of rum zijn we weer op temperatuur gebracht en kwamen we weer bij ons zinnen. Het is aan Leo zijn alertheid en doortastendheid te danken dat de jongens bijtijds zijn gevonden en in veiligheid konden worden gebracht. Als Delmare-organisatie hebben we hier enorm veel geluk gehad. Beiden jongens zijn door het oog van de naald gekropen ze hebben de dood recht in de ogen gekeken. Ik had er niet aan moeten denken als alles een andere wending zou hebben gehad en wij als verantwoordelijken bij de desbetreffende families hadden moeten langs gaan.” Foto: René de Leeuw in de net ingerichte studio Mayday - Mayday - Mayday Op maandag 11 september 1978 ging het echt mis. Tijdens onstuimig weer stond er een storm met windkracht 10 en begaf het te lichte ankerspul. We hadden de MV Aegir vlakbij het automatisch lichtplatvorm Goeree neergelegd. René de Leeuw merkte als eerste dat er wat mis was. Nadat hij uit bed was gekropen en aan dek was gegaan viel het hem op dat de kust wel erg dichtbij was gekomen. Hij alarmeerde de rest. De hoofdmotor lag uit elkaar omdat deze eerder was opgeblazen. Johan Rood had de hele nacht aan de zender liggen sleutelen omdat die de dag ervoor problemen had gegeven. In een poging om de aandacht te trekken besloten de jongens de zender aan te zetten en om 09:20 uur werd er een SOS via de 192 meter uitgezonden. In een dramatische laatste noodoproep deed René de leeuw verslag van zijn bevindingen aan boord: “Stuur onmiddellijk hulp voordat we op de rotsen te pletter slaan". Nu kent Nederland alleen zandstrand, maar wat hij bedoelde waren de keien en stenen die als kustwering bij de toegang van de Nieuwe Waterweg lagen. De hulpkreet werd opgevangen door Scheveningen Radio en doorgegeven. In no time waren de hulptroepen in de vorm van de Politie te water en de sleepboot Smitbank aanwezig. Gerard van Dam was met Fred van Dijk en Henk ten Berge meteen naar de Nieuwe Waterweg gereden. Via de 11 meterband kanaal 11 was het drukke berichtenverkeer tussen MV Aegir en directie te beluisteren. Vanuit zijn auto gaf Gerard van Dam alias ‘André van Duin’ aanwijzingen aan Johan Rood alias ‘Witte Kat’ om in de onderhandelingen met de sleepbootbemanning deze te overtuigen het schip naar open zee te slepen. Dit mocht uiterlijk fl 20.000,00 kosten, voor het naar binnen slepen hadden we niet meer dan fl 5.000,00 over. Toen alles vergeefs bleek werd er opdracht gegeven alle zendapparatuur over boord te zetten. Hoe groot de handelingsvrijheid van de sleepbootkapitein was kan ik niet beoordelen, wel weet ik dat het hele schouwspel scherp in de gaten werd gehouden door de politie. Ik vermoed dat autoriteiten meteen aan de B.V. duidelijk hebben gemaakt dat de radiopiraat onder geen beding meer terug naar de Noordzee mocht. Er werd vastgemaakt en de MV Aegir werd naar Maassluis versleept. Onderweg stapte de politie in gezelschap van ambtenaren van de RCD aan boord. De bemanning werd gearresteerd en Johan Rood, René de Leeuw en Jan Römer werden naar het hoofdbureau van politie in Rotterdam overgebracht en in een cel vastgezet. Na alle Delmare capriolen vond Mr. J. Pieters het welletjes. De MV Aegir werd naar Rotterdam gebracht en kwam achter een balk en ketting in het entrepotdok te liggen. Hieruit vluchten was onmogelijk. Henk ten Berge, die enkele dagen ervoor ternauwernood was gered, kon het zo slecht verkroppen dat de MV Aegir werd binnengebracht, dat hij, ter hoogte van Maassluis, in het water van de Nieuwe Waterweg dook en onder de ogen van de verbouwereerde ambtenaren aan boord van het zendschip klauterde. Hij werd meteen ingerekend en later in Maassluis weer vrijgelaten. Technische gegevens MV Aegir Lengte: 37 meter Breedte: 7 meter Tonnage: 195 Ton Bouwjaar: 1929 Hoofdmotor: 3 cil. Deutz (280x450) 150 pk Deutz VM 145 Type: Coaster Gebouwd bij: J. Koster werf te Gideon, Groningen Antennes: Langdraad (MG) kruisdipool (FM) Generators: 15 kVa + 10 kVa Masten: 14 meter hoog Te water als EXPRESS, S.M. Globus – Rotterdam. In 1931 naar Müller & Co. zelfde naam in WO II in geallieerde dienst, in 1959 AEGIR, Pilon – Delfzijl. Foto: Eind 1981 bij Van der Marel, Ouwekerk in Zeeland: de laatste overblijfselen van de MV Aegir, de bodemplaat van ‘ons’ schip. De machinekamer Ten tijde dat wij de MV Aegir in 1977 overnamen was de machinekamer al een ‘right mess’. Wij hebben wat met de tonnen afgewerkte olie lopen schuiven om niet bij het minste geringste, wanneer wij in dat donkere hol enkele kranen of hendels moesten omzetten, onze nek te breken. Ook ons ontbrak het geld om het achterstallig onderhoud aan te pakken. Ik kan mij zelfs niet herinneren dat we weleens de olie uit die driepitter hebben laten verversen. De verlichtingsinstallatie aan boord. die op 48 V of 110 V gelijkstroom werkte, hebben we weleens aangezet maar toen we zagen dat er in de lampbeglazing meer viezigheid ronddreef dan erop zat hebben we acuut de zaak uitgeschakeld. Wij hebben onze eigen 220 V installatie middels YmvKas kabels in een groot deel van het schip aangebracht. Dat werkte een stuk sneller, veiliger en gangbaarder dan die bajonetlampen, waar de meeste door ouderdom al van waren overleden. Reddingsmiddelen In de tijd van Mike Henssen bevonden zich bovenop de stuurhut twee reddingsvlotten waar hij zijn reclameborden tegenaan had gebracht, ‘Aegir Sportvisserij’. Vastgezet met twee duimsspijkers dwars door de bekisting van de vlotten heen. Of die nog luchtdicht waren dient te worden betwijfeld. Op die bewuste avond in september 1977, toen wij ons met de MV Aegir uit de voeten maakten, was het wegtrappen van die gehate borden mijn eerste daad die ik met m'n zotte kop uitvoerde. Het onttakelen van de MV Aegir die avond ging niet helemaal geruisloos. Regelmatig werden we in het schijnwerperlicht gezet door onze mede waterrecreanten, die door de herrie gewekt, poolshoogte kwamen nemen. Die twee reddingsvlotten hebben we ook op de klippper achtergelaten. Wat aan reddingsmateriaal overbleef waren twee reddingsboeien die aan de zijkanten van de opbouw midscheeps zaten. Roeiboot Nu we het over reddingsmiddelen hebben komt nog zo'n verhaal bij me boven drijven. In Scheveningen was Gerard van Dam op de sleephelling over een roeiboot gestruikeld. Van de werf mocht ie hem voor een vriendenprijsje meenemen. Het aan boord hijsen wou de werf nog wel doen. Meteen sloeg Gerard aan het branden, bikken en timmeren. Er moest een takel op het voorste deel aan de opbouw worden gelast zodat wij op eigen kracht de boot te water konden laten. Wel zo gemakkelijk in tijden van nood! Eenmaal aan boord vond Gerard van Dam zo'n roeiboot maar niks. Er moest een motor in komen met enkele stoelen en zelfs een toplicht werd aangebracht. Om te voorkomen dat het bootje bij zware zeegang meteen zou vollopen werd het voorste deel met stalen platen dichtgelegd. Op een gegeven ogenblik was de ‘As t'ie Sink’ klaar en moest te water worden gelaten. Dat was op een vrijdagavond. Het weekend erop zouden we de Noordzee opgaan om een fotoshoot van de MV Aegir te maken. Wat Gerard ook probeerde, de boot die voorop het dak van het zenderhok stond kwam niet van zijn plaatst af. Verschillende keren braken de touwen en het ijzerwerk van de takel begon al gevaarlijk door te buigen. Maar Gerard zou en moest een stukje met het bootje door de haven varen. Ik bekeek op veilige afstand vanaf een van de opleggers het hijs en (spek)takelwerk. Op een gegeven ogenblik werd de deur van de opbouw geopend en kwam Astrid de Jager naar buiten om wat overboord te gooien. In een fractie van een seconde zag ik de boot loskomen van de takel en kon nog net naar haar WEGDAAR.......WEGDAAR toeschreeuwen. Met een sprong kon ze haar ranke lijf redden toen de boot met een donderend geraas in het gangboord neerplofte, haar net niet rakend. Iedereen was behoorlijk geschrokken door dit voorval en we hebben de boot maar gelaten waar die was. Foto: Astrid de Jager giet de aardappels af in kleine keuken in woonkamer Opgeblazen Ik vertelde al dat het onderhoud onder Henssen een grote achterstand had opgelopen, maar dat dit tijdens onze aanwezigheid alleen maar groter werd. Alleen het allerhoogst nodige werd vervangen, wat wel genoeg aanwezig was waren ontstekinglontjes en etherstartspuitbussen of hoe die dingen ook mogen heten, om het opstarten van de hoofdmotor, wat via gecompresseerde lucht ging, wat te vergemakkelijken. Wanneer je tijdens een tochtje in de machinekamer moest zijn omdat iets niet werkte of dreigde uit te vallen stond alles zwart van de rook. Verschillende koppelingen, buizen en appendages die te samen de uitlaat vormden lekten hevig. Het was dan ook een kwestie van tijd dat dit tot problemen zou leiden. Het snel uit-de-voeten maken nadat we op 21 juli 1978 de Zeelandbrug hadden gepasseerd is de motor zijn Waterloo geworden. We vroegen toen zoveel van ons ‘kind’ dat het bij gebrek aan schone lucht in zijn eigen uitlaatbraaksel is gestikt. Toen hadden we nog geen dokter Leo Vreugdehil aan boord om EHBO te verlenen en tegen de tijd dat die aan boord klom heeft ie nog wel ‘autopsie’ verricht op het ‘stoffelijk overschot’ om de oorzaak van de acute hartstilstand te achterhalen, maar na het vaststellen hiervan niet meer de moeite heeft genomen het ‘lijk’ weer in elkaar te zetten. Ach, werd er aan boord geredeneerd, De Norderney van Radio Veronica heeft ook zo'n 10 jaar voor de kust gelegen zonder motor, dus zo'n ding hebben wij ook niet nodig. Erg kortzichtig wat zich op 11 september 1978 wreekte. Week voor de inval In de week voor de inval zijn de FM/MG-zenders aan boord gebracht. We hebben het er toen zeker overgehad om voor proef een zender aan de antenne te knopen om eens te kijken hoe sterk we in Den Haag en omgeving zouden doorkomen. Ik zou die avond terug naar Hilversum gaan en kon via de autoradio kijken waar het signaal sterk zou doorkomen en waar die wegviel. Ik heb hierover navraag gedaan bij Fred van Dijk. In die tijd was hij de zendtechneut en verantwoordelijk voor het wel en wee van de apparatuur. Hij kon zich hier echter niets meer van herinneren. Wat mij zeker wel bijstaat is dat één van Gerard van Dam’s zenders is getest, maar dan alleen op dummyload. We hebben toen met TL-balk in het ruim lopen zwaaien en waarachtig in de buurt van die krengen lichten ze op. De zender van Steph Willemsen was meer een houtje-touwtje contructie. Fred van Dijk heeft een tijdje op de tekeningen met de zenderlay-out zitten turen, maar veel chocola kon hij daar niet van maken. Een behoorlijke tijd na de inval op de MV Aegir is in Haarlem aan het Kenaupark ten huize van Steph Willemsen door RCD ook nog een Marconi zender in beslag genomen, die daar tijdelijk door ons was geparkeerd. Die ‘Congo’-zenders oogden een stuk degelijker en betrouwbaarder dan de exemplaren die wij tijdens de inval zijn kwijtgeraakt. Omroepinstallatie Amsterdam CS Al snel nadat Johan Rood de Marconi zender in 1978 in de lucht had gekregen, is hij onderdelen gaan bijplaatsen om het karige zendvermogen van de zender wat op te rekken. Uit een tweede exemplaar aan boord sloopte hij enkele trafo's en monteerde die samen met enkele buisvoeten voor de 813 zendbuizen op het chassis. Het signaal kreeg toch een aardige boost. Hoeveel is moeilijk te zeggen maar ik denk toch wel een verdubbeling. Dat opvoeren van het zendvermogen kon niet straffeloos, wanneer je het hoogfrequent deel van een zender opvoert dan moet het laagfrequent deel worden aangepast. Johan Rood had mij een briefje in de hand gedrukt met hierop de specificatie waaraan de extra versterkers moesten voldoen. Toevallig wil het geval dat in het jaar ervoor de omroepinstallatie van het Centraal Station in Amsterdam was vervangen. De 12 stuks oude NEC-versterkers lagen op een hoop in het schroothok en op de nominatie te worden afgevoerd. Technisch vielen ze binnen de specificaties, 70 Volt bij 1 ampere leverde zo'n 70 watt geluidsvermogen op. Tijdens een nachtelijke struintocht met de Mercedes van ma Van Dam hebben we 10 van die dingen ingeladen en aan de Neherkade in Den Haag afgeleverd. Waar ze tot op de Martina hun goede werk hebben verricht. Foto: Gerard van Dam doet samen met Eddy een poging machinekamer weer toonbaar te krijgen vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  10. De Laakhaven in Den Haag In Den Haag kwamen we te liggen aan de Neherkade tegenover de Sociale Dienst. Hier werd de verbouwing tot zendschip pas echt goed ter hand genomen. Fred van Dijk en Peter van Zetten waren doordeweeks volop in het ruim bezig terwijl Gerard van Dam en Astrid de Jager via Randstad uitzendbureau aan het werk waren. Door hun tijdelijk werk wisten zij aan het nodige huishoudgeld te komen om onder andere de hongerige magen te vullen en ook nog kleine investeringen in de boot te doen. Astrid de Jager heeft een hele lange tijd gewerkt bij H. van der Heijden Import in Den Haag. Zij was de rechterhand van directeur Schipper. Toen uur U(itvaren) daar was vond ze het ook heel vervelend om haar job op te zeggen. Maar zoals ze mij schreef: “Dat heb ik toen uit liefde voor Gerard gedaan en niet omdat ik zo graag aan het piraten was”. Dinsdags was grofvuil dag. De avond ervoor togen de nachtsterren met Hoesj-Hoesj de wijk in. Alles wat bruikbaar was werd meegenomen. Wat de mensen al niet weggooiden. Zo zijn er heel wat stoelen, fauteuils en bankstellen aan boord gehesen en zo een tweede leven begonnen. Foto: MV Aegir gelegen tegenover de ingang van de Sociale Dienst Den Haag Toen eenmaal de studio's aan boord af waren konden we beginnen met het opnemen van de programma's. Een ieder nam zijn eigen lp's en singles mee aan boord. Bij elkaar hadden we in totaal zo'n 2000 platen. Alles werd door Astrid de Jager gerubriceerd en genummerd. Leuk detail: aan de lettercombinatie voorafgaand aan het nummer wist je wie de eigenaar was geweest. De top 1000 zou de basis vormen van de eerste uitzendweek. We zouden deze uren vanaf band de ether in sturen zodat we de handen vrij hadden bij opkomend onheil of kinderziekten. Otto Weber alias Ricky Klein had in de nachturen op WMR een uurtje toebedeeld gekregen. In zijn programma draaide hij ook een deel van de top 1000. In een recent schrijven na aanleiding van dit boek verteld hij dat er al zo'n 250 uur op Shamrock band was gezet, maar dat ‘tandjes’ deze gewist heeft en zijn eigen programma er overheen heeft opgenomen. Peter van Zetten: “Ja, ik maakte ook programma's onder de naam Peter Verstraeten. Twee uur tussen de middag ‘de Peter Beterham’. Maar ik was vooral bezig met productiewerk het maken van promo's, reclames en jingles”. WMR programma-opnamen In het eerste kwartaal van 1978 waren aan boord van de MV Aegir twee studio's gerealiseerd. Om in de eerste uitzendweek de handen zoveel mogelijk vrij te hebben werd besloten alvast een week aan programma-uren op band op te nemen. Tijdens de verbouwingswerkzaamheden doken we om beurten de studio in om de WMR Top 1000 van de laatste drie jaar op te nemen. Er moest zo'n 250 uur op band gezet worden. Shamrockband per 10 tal kochten we in en van 2 stuks, ieder zo'n 450 meter (anderhalf uur), maakten we weer een uur band van. Alle diskjockeys hadden hun platenverzamelingen mee aan boord gebracht. Alle platen waren geïndexeerd door Astrid de Jager en hadden een uniek nummer, voor het nummer stonden de initialen van de eigenaar. Steph Willemsen en Fietje van Donselaar Hoe raakte Steph Willemsen en Fietje van Donselaar betrokken bij Radio Delmare? Eind 1977 vond Gerard van Dam het wel een goede gedachte om de basis van de toen nog WMR organisatie te verbreden en contact te zoeken met Steph en Fietje. Op woensdag 28 december 1977 werd er in het Kenaupark te Haarlem een bijeenkomst belegd om te kijken of beide partijen tot samenwerking konden komen. Hieronder de agenda, Een vervolg zou op 25 januari 1978 plaatsvinden. Uiteindelijke besloten beide partijen om te gaan samenwerken. Steph Willemsen bracht zijn zender in en kreeg een plaats in de organisatie. De organisatie Gerard van Dam werkte tijdens de periode dat de MV Aegir aan de Neherkade lag als uitzendkracht, onder andere bij het ministerie van OCMW. Hier kreeg hij genoeg tijd en vrijheid om een gedegen landorganisatie uit te knobbelen en op het (kringloop) papier uit te typen. In totaal heeft hij van zeven functies een taakomschrijving gemaakt. Het leven aan boord Achterin, benedendeks bij de MV Aegir, zaten origineel de vertrekken van de kapitein en stuurman met daar aangrenzend hun slaapvertrekken. Het zag er daardoor heel hokkerig en benauwd uit. Het eerste wat wij sloopten was de scheidingswand tussen beide kamers. In een klap werd alles groter en overzichtelijker. Aansluitend naast de gang creëerden we een kleine keuken zodat we niet voor elk wissewasje naar de kombuis moesten. In de gang naar de stuurhut zat het toilet met handpomp voor het spoelwater. Via de bovenlichten op het achterdek werd het meubilair naar binnen gehesen. Tegen de wand aan werd een geriefelijke bank en enkele fauteuils neergezet. Op de kop van het buffet in de keuken kwam een lange eettafel te staan. Astrid de Jager zorgde voor de aankleding van het geheel. Centraal in de woonkamer stond de TV, want na gedane arbeid is het goed rusten. Van de twee slaapkamers sliepen Gerard van Dam en Astrid de Jager in de grootste en ik in de weekends in de kleinere ernaast. Vrijdagavond zette ik voet aan boord. Meestal nam ik een tas vol met onderdelen mee. De moertjes, boutjes en spijkers kwamen uit de kijkgrijp van het magazijn van mijn werkgever. Op maandagochtend zette Gerard van Dam mij weer op de trein richting Amsterdam. Zaterdagochtend was keukenprinses Astrid de Jager al vroeg op. Dan werden we gewekt door de geur van bangers, beans en gebakken ei met spek. Dit ieder weekend terugkomend ritueel deed Gerard watertanden. Het smaakte heerlijk, je kon de bemanning buiten horen schranzen. De rest van de dag was het slopen, timmeren of schilderen en als ik het helemaal zat was dook ik de studio in en nam enkele programma's op. Na een half jaar was de verbouwing aardig opgeschoten er bevonden zich in het ruim twee studio's, drie slaapkamers, een generator hok en een zenderruimte. Al een lange tijd had Gerard van Dam regelmatig last van zijn gebit. Brak er niet iets af dan was er wel iets aan het ontsteken. Een tandarts had hij al jaren niet meer bezocht, de laatste sanering was van 10 jaar terug. Als het dan gierend van de pijn uit de hand liep bezocht hij in de weekends de dienstdoende tandarts en verdween weer. Aan boord hadden we het dan gekscherend over ‘tandjes’ Gerard. Het zijn ook die tandjes geweest die hem in de behandelstoel van tandtechnieker Bert van Wijk deed belanden. Zondagsmiddags was het een komen en gaan van cliënten van de soos die hun weekbriefjes in de brievenbus deponeerden. Op de kade stond voor de schippers een waterkraan. Iedere zaterdagochtend stond het er zwart van de auto´s, dan moesten al die huisvaders de heilige koe wassen. Mij is deze tijd bijgebleven als de leukste in mijn toen nog jonge leven. Foto: Gerard van Dam en Fred van Dijk in overalls van een grote vervoersonderneming De stroomvoorziening De stroomvoorziening aan boord werd in eerste instantie verzorgd door accu's. We konden de scheepsgenerator niet aanzetten, dat gaf te veel geluidsoverlast voor de buurt. Gerard van Dam had op een werf in Ridderkerk voor fl. 2000,00 een generator aangeschaft van het merk Ruggerini, 220 volt 2.5 kW. Met de ‘Hoesj Hoesj’ hebben we hem in onderdelen opgehaald en aan boord, in het oude bemanningsverblijf voorop het schip, weer in elkaar gezet. Nadat we ons kind op de bekabeling hadden aangesloten startten we het apparaat en kwam het moeizaam op gang. Na een een uur viel opeens de spanning weg en zaten we in het donker. Aan dat stukje Italiaans vernuft hebben we nog veel moeten sleutelen. Een voordeel gaf het wel, je bleef er lekker warm bij. Naast de MV Aegir lag een beurtscheepje dat bewoond werd door een kunstenaars stel, Erik en Gerda. Zij hadden met behulp van de toen geldende BKR (Regeling Beeldend Kunstenaar) het oude scheepje aangeschaft dat nu dienst deed als hun drijvend atelier. Gerard van Dam had middels het ‘kopje suiker lenen buurvrouw’ al snel contact gelegd en was tijdens een rondleiding over hun schip op een Demag generator gestuit. Door het lage toerental liep de motor bijna geruisloos. De aangekoppelde generator produceerde 220/380 Volt in 3 fasen met zo'n 16 kW aan elektrisch vermogen. Prima instrumentje, stond alleen op de verkeerde boot. Na wat weken inpraten verhuisde de machine naar de MV Aegir. Voorin naast de toekomstige zendkamer werd de Demag op oude autobanden geïnstalleerd. We hebben er nog veel gemak van gehad, hij heeft ons nooit in de steek gelaten. Masten op de MV Aegir Voor het aanschaffen en plaatsen van de antennemasten was ons budget ook weer beperkt. Waar kan je voor weinig toch aan goed materiaal komen? Op de Haagse gemeentewerf lagen oude afgedankte lichtmasten. Ook een stel extra lange palen, die voorheen ooit dienst hadden gedaan langs de A4. Voor fl 150,00 waren ze ons. De chauffeur die ze kwam brengen wou ze voor een fles jenever wel in de door Gerard van Dam uitgesneden gaten plaatsen. Het lichtste en jongste bemanningslid, Peter(tje), moest de mast in om onder andere het toplicht te plaatsen, de tuien te bevestigen en alvast de antennebekabeling aan te brengen. Het autopark Een hoofdstuk apart vormt het transport en de auto's die Gerard van Dam tijdens ons avontuur heeft versleten. Er werd van auto gewisseld alsof het een stel sokken betrof. Het begon met een groene Ford Taunus met imperiaal erop. Die Ford gebruikte we voor het vervoer tussen Den Haag en Colijnsplaat. We reden met houten balken naar Zeeland, de spijkers waren dwars door het dak geslagen. Hierdoor lag ie lekker vast op de weg. Op de avond dat de MV Aegir stiekem uit Colijnsplaat verdween zou ik de Taunus voor Gerard naar Den Haag rijden. Op die bewuste avond hebben we alle bezittingen van Henssen op zijn tweede bootje overgezet. Daar zat onder andere ook de drankvoorraad bij. Iedere keer als ik weer een doos met flessen had overgezet nam ik een paar slokjes, mezelf moed indrinkend. Aan het einde van de avond stond ik hierdoor niet zo stevig meer op mijn voeten. Dit merkte ik zeker toen ik achter Otto Weber aanreed richting Hilversum. De tank was ook zo goed als leeg en vindt midden in de nacht maar in Goes een benzinepomp die open is. Ik heb de auto in de buurt van het station neergezet, met de gedachte die haal ik na het weekend wel op en ben met Otto Weber naar huis gereden. Het was een koude maandagochtend toen ik in Goes weer in de Taunus stapte. Na enige mislukte pogingen het ding te starten sloeg de motor gelukkig op het laatste beetje accuspanning aan. Bij het minste geringste gas geven kwam onder de auto een onheilspellend geluid vandaan. Het bleek dat een groot deel van de uitlaat was verdwenen. Even buiten Goes, bij de afslag naar de Zeelandbrug, stond een motoragent het verkeer te observeren. Zachtjes uitrijdend op de motor, om zo weinig mogelijk de aandacht te trekken, nam ik de bocht richting brug. In eerste instantie leek mijn truc te slagen echter al snel dook de agent in mijn achterspiegeltje op. Naast mij gekomen wenkte hij dat ik aan de kant moest. Nadat hij om en onder de auto had gekeken oordeelde hij dat het beestje rijp voor de sloop was en er geen meter meer mee mocht worden gereden. Op het politiebureau kreeg ik een vrijwaringsbewijs en ben met de trein huiswaarts gekeerd. Einde Ford Taunus. Foto: veel van de bouwmaterialen voor de MV Aegir werden aangevoerd met onze Hoesj-Hoesj Daarna werd voor 200 gulden een vijfdehands Subaru aangeschaft. Die Rode Japanner reed een stuk zuiniger. Peter van Zetten noemde hem de Hoesj-Hoesj. Wat we er allemaal niet mee hebben vervoerd of ingepropt? Hout, meubilair, vloerbedekking, alles ging op het dak. Pvc-pijp, lange buizen ect. Dat werd aan de onderkant bevestigd, vastgemaakt aan de bumpers en zo richting Neherkade. Hierna hebben we een tijdje met de blauwe Mercedes 200 SEL van ma Van Dam gereden. Nadeel van die bak was dat hij veel benzine zoop. Zelf zat moeder nog weinig achter het stuur, ze liet zich graag door zoonlief rijden, maar als het moest stond zij haar mannetje. Zo ook tijdens een ruzie tussen haar en een van Gerards vriendinnen. Het bekvechten hield maar niet op. Om beide dames toch stil te krijgen gaf Gerard van Dam vol gas. Met ware doodsverachting, alle verkeerslichten negerend, ging het met een vaartje van 160 km dwars door het centrum van Den Haag. Dat hielp, het werd muisstil achterin. Opslag van de zenders Mevrouw Van Dam woonde aan de Roggekamp in de wijk Mariahoeve te Den Haag. Daar bezat ze een appartement met kelderbox. Gerard van Dam had bij Kwakkelstein in Vlaardingen twee dumpzenders gekocht (type: Collins 400 watt) en beiden exemplaren in de kelderbox neergezet. Ze waren in erbarmelijke staat en moesten worden opgeknapt. Peter van Zetten hierover: “Bob Noakes een Engelse diskjockey en zendertechnicus uit de Radio Noordzee tijd, werd naar Nederland gehaald samen met een vrachtwagen vol sloopzenders die als elektroschroot de grens over mochten. Deze techneut moest voor een schamel loontje de zenders weer van een nieuw interieur voorzien en met behulp van onderdelen uit deze lijken werden de zenders weer werkend gemaakt. Ontbrekende onderdelen waaronder de zendbuizen werden op de dump gekocht. Ma Van Dam voorzag hem dagelijks van eten en drinken. Tussen het stappen en drinken door ontfermde hij zich in zijn nuchtere perioden over de zenders. Het werd een gebed zonder eind. Uiteindelijk waren de zenders klaar en moesten getest worden.” Fred van Dijk: “Ja dat testen weet ik nog als de dag van gisteren. Volgens mij hadden we de krachtstroom van moe Van Dam naar beneden doorgetrokken. De kelder was helblauw verlicht door de buizen van de zenders. We hadden flinke lengtes installatiedraad onder de balkons over de volledige lengte van de flat gemonteerd. Tijdens het tunen van de zenders was het FEEST als we de optimale instelling hadden gevonden. Hele Flat zonder TV, TL balken gingen op de portieken spontaan branden, kortom dat was echt lachen....!” Peter van Zetten verder: “Deze test uitzendingen werden in een groot deel van Nederland ontvangen. Via onze postbus stroomden de reacties binnen. Mensen uit het hele land stuurden spullen en studio onderdelen, maar ook complete zenders kwamen onze kant op. De kelder heeft nog vaak dienst gedaan als parkeerplaats voor de zenders. Astrid de Jager en ik hebben heel wat afgevloekt als zo'n apparaat moest worden verplaatst. Het bovenste deel, de tuningset, was nog wel met enkele mensen te tillen, maar het onderste voedingsdeel woog 160 kg, dat was een gotspe. Velen jaren later stonden de sleepsporen nog gegrift in het tegelpad naar de kelder. We bezaten nog een tweede onderkomen. In Utrecht had mijn vader een garagebox. Omdat deze nogal een eind van het huis af lag stonden er alleen maar fietsen en wat lege dozen in. De autoriteiten hadden door hun eerdere besognes met Delmare een aardig inzicht gekregen hoe wij werkten. Tijdens een nieuwe poging zenders aan boord te krijgen, kwam Gerard van Dam er tijdig achter dat de RCD hem bij de grens stond op te wachten. Hij bracht mij hiervan op de hoogte en ik stelde voor de zenders in de garage onder te brengen. Via een omweg zijn ze in Utrecht terechtgekomen. Nadat de kust veilig was zijn ze later die week 's nacht opgehaald en aan boord gebracht.” Opmerking Jan Kat: Vrij recent ben ik erachter gekomen hoe het nu echt in elkaar zat. De zendertechnicus die hierboven bedoeld werd was Bob Noakes. In een oude Free Radio Magazine uit september 1985 stond een interview wat de Stichting Media Communicatie met hem had en daar werd het volgende over geschreven: Over Gerard van Dam: “In 1975 werd ik benaderd door Gerard van Dam. Hij vroeg me toen of ik een zender van hem zou kunnen repareren. Die stond bij zijn moeder in de Mariahoeve in Voorburg. Iedereen waarschuwde me meteen: pas op voor Van Dam. Ik wist echter ook dat men elkaar in deze business voor rotte vis uitmaakte. Ik sprak met Van Dam af dat hij een bepaalde som per week zou betalen. Ik moest elke dag van Amsterdam naar Den Haag reizen. Na een week pendelen was de zender klaar. Toen ben ik samen met Gerard naar Engeland gegaan en hebben daar een tweede zender gekocht. Helaas: Ik was net weg, toen de hele boel in beslag werd genomen.” Bob Noakes verder: “In 1980 zat ik in Zeeland. Ik deed een klus voor het ministerie van Defensie. Ik moest de hele installatie van de vuurtoren van Haamstede vernieuwen. Nieuwe radar, elektra, telefoon, zendinstallatie enz. In die tijd las ik het een en ander over Radio Delmare. Het schip was van zijn ankers geslagen en zijn bewegingen werden vanuit de vuurtoren, waarin ik werkte gepeild. In Stellendam is nog zo'n vuurtoren, een vrij moderne. Daar waren ze ook al aan het peilen. Ze hadden een zeekaart aan de muur gehangen en een sterretje aangegeven. Daarnaast stond geschreven ‘Delmare’. Ik had al een paar uitzendingen opgevangen en toen ik Delmare op drift zag geraken vanuit mijn vuurtoren, heb ik Jose Debels van het Free Radio Magazine gebeld en gemeld, dat het schip binnen territoriale wateren lag. Het duurde nog drie dagen eer de politie ingreep. Eigenlijk was Delmare te min voor hen en hadden ze het liefst gewild dat het schip op eigen kracht weer naar volle zee ging.” Volgens mij verwart Bob Noakes hier de Magdalena met de MV Aegir II (De Martina). Samenwerken met Steph Willemsen en Fietje van Donselaar In 1973 was Gerard van Dam nauw betrokken geweest bij het tot stand komen van Radio Atlantis. Hij was de schakel tussen Adriaan van Landschoot en Steph Willemsen. Steph was toentertijd bezig zijn eigen ‘radio domineepiraat’ Radio Condor vanaf de Zondaxonagon, voor de kust van Zandvoort, gestalte te doen geven. Maar door de knullige opzet van het geheel mislukte dit keer op keer. Na het zoveelste debacle heeft Steph de boot, via een truc, verkocht aan van Lanschoot. Om de basis van de WMR-organisatie breder en degelijker te maken had Gerard van Dam contact gezocht met Steph Willemsen en Fietje van Donselaar. Op woensdagavond 28 december 1977 was er in het Kenaupark te Haarlem een vergadering belegd tussen de Aegir clan, Steph Willemsen en Fietje van Donselaar om de mogelijkheid tot samenwerking te bespreken. Uiteindelijk werd de samenwerking beklonken met een goed glas gerstenat. Hierna kwam de taak verdeling binnen de nieuwe organisatie ter sprake. Als Randstad uitzendkracht had Gerard van Dam enige tijd gewerkt op het ministerie van OCMW. In de baas zijn tijd had hij de logistieke opbouw van de organisatie aan land maar ook aan boord, uitgetypt. Bij elkaar een behoorlijk boekwerkje dat onder andere bestond uit diverse bevoorradingslijsten met codering. Op het nu zwaar vergeelde kringloop papier waren een zevental taakomschrijvingen uitgewerkt die waren opgebouwd uit zo'n 10 punten. Hierin waren beschreven de werkzaamheden en verantwoordelijkheden voor een ieder. De organisatie Gerard van Dam werkte tijdens de periode dat de MV Aegir aan de Neherkade lag als uitzendkracht, onder andere bij het ministerie van OCMW. Hier kreeg hij genoeg tijd en vrijheid om een gedegen landorganisatie uit te knobbelen en op het kringloop papier uit te typen. In totaal heeft hij van zeven functies een taakomschrijving gemaakt. De zender van Steph Willemsen De linkerkast was de zelfbouwzender van Steph Willemsen (zie foto). We hebben er echt nooit een signaal uitgekregen. Op de grond zittend tuurt Fred Bosman (1e zendtechneut) ietwat verwonderd naar het zenderschema. Hoe moest dat ooit gaan werken was zijn eerste kreet. Iets wat we niet konden zeggen van de twee bedrijfszenders van Gerard van Dam. Dezelfde avond werden ze nog getest. Leuk detail: zie onze alternatieve veldsterktemeter de Tl-buis links op de foto. Hieronder nog enkele strofen uit het 'Handboek der Zoutwater Piraat' De M stond voor master! V voor voedsel. Dit was toebedeeld aan Otto (Weber?), onze ‘kok’. Hij was verantwoordelijk voor het voedsel, huisraad en keukenbenodigdheden. Hier enkele punten waaraan de MV zich moest houden. Tenminste een maal per maand is het de MV gehouden om al de TB formulieren aan de MO ter hand te stellen om een maandelijkse boekhoudkundige afronding te creëren. Met de MS werd Steph Willemsen bedoeld. De MS heeft zijn basis aan land (heel verstandig). De hoofdtaak van de MS is het contact onderhouden tussen wal en schip, het noteren van vragen en overlegd zaken, deze dan bij de juiste diensten doorgeven of ze zelf behandelen. Gerard van Dam beschreef zijn functie onder ML (Leider?). De ML heeft zijn taak aan boord. Alle zaken die geregeld worden aan boord vallen onder de verantwoording van de ML. Hij houdt regelmatig contact met de MS via de daarvoor gestelde kan,alen. Besteld en verzoekt zaken aan de ML of diens vervanger. Kortom, samen met de MS een algeheel organiseren de taak. Met MA werd Astrid de Jager bedoeld. De MA houdt een schaduw boekhouding alsmede een schaduw kasboek bij in samenwerking met de MO en MG. De MA verzorgt alle administratieve handelingen inzake het verkeer tussen wal en schip vanuit de richting schip. De MA verzameld alle aan haar toegezonden correspondentie, copien, memo's en spotlijsten etc etc etc... De MG Geld (mijn persoon) deed het kasbeheer. Hier schreef Gerard van Dam over: de verzorging en uitvoering van het geldbeheer, de stortingen en ontvangsten, controle op het geld en goederenverkeer aan land. Van de MR sprong punt 13 in het oog: een goede vriend houdt altijd zijn strijd makker in het oog. Nog enkele afkortingen MP = programma beheer MR = zijn de technici aan boord (Fred van Dijk en Peter van Zetten) MG = kasbeheer en controle, aanschaf en geldverkeer. COL= coördinatie in het algemeen Hieronder enkele van de 27 lijsten 1 Voedselvoorziening. 2 Huishoudelijke schoonmaakartikelen. 5 Oliën en vetten. 6 Kantoorbehoeften. 11 Alcoholische dranken. 12 Rookwaren. 13 Kleding-schoeisel. 21 Reddingsmiddelen. 27 Keukenbenodigdheden. Gerard van Dam’s slotzin was als volgt: "Alle voornoemde titels worden gebruikt in de schrijf en spreektaal om identiteitsherkenning te voorkomen. Een ieder is het gehouden zich binnen die taakomschrijving te begeven om het een en ander goed te laten functioneren". Foto: 11 juni 1978, proefdraaien hoofdmotor MV Aegir, de dag voordat we naar Scheveningen varen Omvaren naar Scheveningen Op maandag 5 juni 1978 werd de MV Aegir van de Neherkade om Den Haag omgevaren naar Scheveningen. Binnendoor zou dit hemelsbreed een uurtje varen geweest zijn, maar deze mogelijkheid was al jaren geleden afgedamd. De enige vaarroute was over de Vliet richting Delft, dan naar Rotterdam en via open zee naar Scheveningen. Tijdens deze tocht waren Steph Willemsen, Fietje van Donselaar en Junior (zoon van Steph) onze gasten. Wat ik mij hiervan herinner is dat Steph mank liep, zijn rechtervoet zat in verband, en tijdens het lopen werd hij ondersteund door Fietje. Ik vernam van haar dat hij vanwege diabetische ziekte hieraan geopereerd was en dat ook zijn gezichtsvermogen was aangetast. Voor dag en dauw waren we opgestaan om bijtijds de trossen los te gooien. Alles zat strak in de verf en zag er gelikt uit. Niets zou een vlotte vaart in de weg staan, Petertje voorop de boot. Hier varen we net weg en wordt de eerste brug ‘genomen’ de brugopeningen werden medebepaald door het verkeersaanbod tussen 07:00 en 09:00 uur werd er niet gedraaid 22 bruggen en sluizen Om open zee te bereiken moesten zo'n 22 bruggen en sluizen genomen worden. Het was dezelfde route als de heenreis uit Zeeland, met dit verschil dat we na het verlaten van de Nieuwe Waterweg rechtsaf sloegen. We konden dan vanaf zee de haven van Scheveningen binnenvaren om zo de werf te bereiken. Het weer werkte aardig mee, het waaide wel maar het zonnetje verwarmde de omgeving al aardig. We waren ook zeer benieuwd hoe ons scheepje zich zou gedragen nu we de stuurkettingen hadden ingenomen en naast het rechtdoor varen ook in het bochtenwerk goed te hanteren zou zijn. Na de tweede brug moest er een scherpe bocht worden gemaakt, onze roerganger had een en ander iets te ruim ingeschat zodat we met de achtersteven, dwars door een hek, boven het midden van een achtertuin zweefden. De bewoners waren gelukkig niet thuis maar een hengelaar op de andere oever schreeuwde ons de nodige verwensingen toe. In volle kracht kwamen we weer los uit het tuintje. Onze drie pitsdiesel moest overuren draaien. Iets verder in de Vliet was een vrij smalle doorgang met op de oever de overblijfselen van wat eens een trot tuinhuisje moet zijn geweest. Op de heenweg hadden we daar ook al een stuk uitgevaren en ook nu zou het torentje aangedaan worden. Vlak voordat we het nauw passeerden sloeg de motor af en dreven we met een laag tempo richting de ruïne. De confrontatie speelde zich gelukkig uit het zicht onder water af. Foto: 7 uur 's ochtends, de MV Aegir vertrek richting Scheveningen en de eerste brug wordt genomen Ook tijdens de passage van de diverse bruggen gebeurde het wel eens dat de hoofdmotor juist dan in staking ging. Al snel werden we dan vanaf de kant door het wachtende publiek toegesnauwd. Fred van Dijk en ik spoedde ons weer naar de machinekamer en na het hanteren van de ether spuitbus was onze krachtbron weer zover gemotiveerd dat hij aansloeg en verder pruttelde. Tot aan Rotterdam ging de tocht probleemloos, maar bij het uitvaren van de Parkhaven had Gerard van Dam mogelijk een inschattingsfoutje gemaakt toen hij voor een enorme Zweedse tanker de Maas opvoer. Dit schip, met een remweg van kilometers, passeerde ons op een haar na. Je kon de Zweden horen vloeken. Gelukkig in hun eigen taal, maar de schrik zat er wel in. De aanwezigheid van ruimer vaarwater heeft ons behoed voor een vroegtijdig einde van het Delmare project. Opleggers in Scheveningen In Scheveningen kwamen we bij de werf naast enkele opleggers te liggen. Dit waren vissersschepen die door de sanering, begin zeventiger jaren, uit de vaart waren genomen en hier hun laatste dagen lagen te slijten. In Scheveningen kwamen we pal naast de Scheveningen 54 te liggen. Hoe verzin je zoiets! Na het invallen van de schemering gingen we op onderzoek uit. Tijdens deze nachtelijke struintochten bij de buren verwisselde diverse zaken van eigenaar. Zo ontdekten we dat de brandstoftanks boordevol zaten met witte gasolie. BTW-vrij, zo'n 80 ton! De bodem van onze tanks kwam al aardig in zicht dus hoe kregen we de dieselolie aan boord van de MV Aegir? Fred van Dijk monteerde een elektrisch motortje met daar aan een klokpomp op een houten plank. Daaraan weer twee forse slangen en het overhevelen kon beginnen. Iedere nacht werden de slangen uitgerold en klonk het gezoem van het elektrique tot 's ochtend vroeg. Na een week pompen lag de MV Aegir een stuk dieper en onze buren een stukje hoger. Op de werf werd er nog voor zo'n fl 2500,00 aan koperen strips aan de onderzijde van het schip aangebracht. Bij het gebruik van krachtige zenders aan boord van schepen treed er een chemische reactie op tussen het zoute zeewater en de ijzeren scheepswand. De koperen strips vertragen deze galvanische werking zoveel mogelijk en voorkomt dat de stalen scheepswand niet dunner wordt en verzwakt. Foto: 11 juni 1978, de MV Aegir vlak voor het binnenvaren van Scheveningen Steph's privé-secretaris Junior, de zoon van Steph Willemsen (zijn echte naam is me ontschoten), trad vooral op als zijn privé-secretaris. Het was een beer van een vent. Fietje van Donselaar vertelde later dat de ongebreidelde groei van Junior in zijn jonge jaren was veroorzaakt door de toediening van de verkeerde of een teveel aan groeihormonen. Om de MV Aegir te bereiken waren er twee lastige wegen. Eentje liep via de werf, via de opleggers. De tweede met een bootje vanaf de wal. Na het omvaren uit Den Haag verliep het overzetten van de meeste gasten zonder problemen tot aan Junior. Peter Verstraten stuurde behendig de rubberboot richting Dr. Lelykade. Bij het aan wal klimmen, wat nog eens door laag water werd bemoeilijkt, greep Junior paniekerig naar de ijzeren trap. Door zijn houterig optreden dreef het bootje onder hem vandaan en lazerde hij met een grote plons in het water. Hij kwam gelukkig snel weer boven water en greep zich vast aan de drijver van het bootje. Geholpen door Peter Verstraten trok hij zich omhoog en kwam hierdoor deels uit het water. Op afstand leek het net of hij in de boot zat. Steph Willemsen kon het vanwege zijn slechte ogen niet goed volgen en vroeg steeds aan Fietje van Donselaar hoe het met Junior was en of die veilig de overkant had bereikt. Wij moesten ons lachen sterk onderdrukken, deze waterpartij speelde zich direct af voor de deur van Seanews. Hier vanuit werd ook meteen eerste hulp geboden bij de pogingen hem weer op de kade te krijgen. Binnen werd hij afgedroogd en voorzien van schone kleren. Aansluitend tijdens een etentje bij de plaatselijke Chinees heeft Fietje het hele voorval aan Steph verteld. Onenigheid in de kopersgroep Begin maart 1978 ontving ik een aangetekend schrijven van Otto Weber en Mieke van der Haak, de andere Hilversumse financiers. In deze brief eisten zij van de overige kopers hun gedane investering van fl 7.000,00 terug. Ze waren van mening dat zij te weinig bij de activiteiten betrokken werden en hadden hierdoor het vertrouwen in het project verloren. Door de ontwikkelingen op 23 juni 1978 ontving ik al vlot opnieuw een schrijven waarin zij verzochten zo snel mogelijk van het mede-eigendomschap van de MV Aegir verlost te willen worden. In deze brief stelden zij ook dat er onder geen beding met het schip gevaren mocht worden, zo dat zij geen aansprakelijkheid voor de gevolgen wensten te dragen. Om tot beëindiging van de gezamenlijke overeenkomst te komen deden wij twee voorstellen. Het eerste behelsde dat ze per terugwerkende kracht vanaf 29 mei 1977 afstand deden van hun mede-eigendomsrecht zoals vermeld in de koopovereenkomst aangaande de MV Aegir. Het tweede voorstel hield in dat zij gingen meedelen in alle kosten en lasten die tot op heden door de drie overige mede-eigenaren waren gedragen. Hieronder enkele posten zoals die in de brief door ons werden opgesomd: Havengelden Neherkade - Parkhaven: Geerkade - 2e Binnenhaven....................fl. 1.160,00 Hellingkosten Scheveningen....................fl. 2.310,00 Gasolie en andere stookmiddelen ...........fl. 1.935,00 Plaatsing Masten d. kraanverhuurbedrijf..fl. 730,00 Ankerketting en toebehoren.....................fl. 1.080,00 Diverse materialen...................................fl. 14.820,00 Voeding bemanning periode 1977-78......fl. 18.200,00 Bedrijfskleding..........................................fl. 340,00 Overige ....................................................fl. ?????,00 Deel I..............................................Totaal fl. 59.835,00 Post: Nog te voldoen Demag generatorset..................................fl. 5.650,00 Complete lasset.........................................fl 780,00 Overige .....................................................fl. 6.893,00 Deel II..............................................Totaal fl. 13,323,00 Deel II moest ter vereffening nog door Weber c.s. worden betaald. Vanwege de vakantie was men verhinderd. Het laatste schrijven over deze zaak ontving ik 24 juli 1978, waarin werd geclaimd dat Gerard van Dam niet meer als vertegenwoordiger werd geaccepteerd en dat een reparatie, zoals door ons beschreven, niet nodig bleek te zijn zolang de MV Aegir in Nederlandse wateren bleef. Foto: 11 juni 1978, de tocht naar Scheveningen is volbracht Otto Weber: “Zoals ik reeds vertelde kon ik niet altijd aanwezig zijn op het schip. Dit wekte waarschijnlijk toch een soort van ongenoegen aan de kant van Gerard van Dam en medewerkers. Ik had fl.7.000,00 geïnvesteerd en deed nog regelmatig werk als producer van non-stop banden. Maar verder bemoeide ik mij niet zo zeer meer met het doen en laten van de anderen. Ik had eigenlijk ook nooit het idee gehad dat er geld te verdienen zou zijn met mijn investering. Ik had dit eigenlijk gedaan als bijdrage in een kostbare hobby die wij bedreven. Op een bepaalde dag is er toch ruzie ontstaan. De aanleiding hiervoor zou ik niet meer weten. Ik had eigenlijk geen zin meer om me met het schip en Van Dam te bemoeien. Hierdoor ontstond er ook spanning tussen Jan Kat en mij, iets wat ik eigenlijk niet wilde. Maar Jan zat toch wel vaak in Den Haag en had ook nog meer geld geïnvesteerd, dus ik kan me wel indenken dat hij toch wel in de geest van Gerard van Dam mee dacht over mijn verzuim en mindere interesse in deze. Ik besloot om het door mij geïnvesteerde geld terug te verlangen, dat was in maart 1978 en mijn mede eigenaarschap te beëindigen. Dit viel uiteraard niet in goede aarde want waar moesten ze het geld vandaan halen. Er werden aangetekende brieven heen en weer gestuurd met de meest dure zinnen alsof we advocaten waren die tegen elkaar in geweer kwamen. Gerard van Dam kwam nog met een door hem opgestelde rekening, ik citeer, waarin betalingen aan personeel gedaan stonden volgens de C.A.O. van de scheepvaart, onder andere voeding voor de bemanning. Volgens het wetboek van Koophandel art. 380 en 408 a fl. 350,00 per week over de periode van een jaar. Verder was de post Personele lasten en Verplichtingen van Kapitein en door de wet vereiste bemanningsleden volgens de Scheepvaart C.A.O. nog niet vernoemd, omdat de Burgerrechter hierover nog geen uitspraak had gedaan. Hoe kon hij zoveel onzin bij elkaar rapen. Hierna brokkelde het contact in rap tempo af. De rest van de Haagse afdeling was nog wel druk met het opbouwen van het schip maar veel meer herinner ik mij niet uit die tijd.” Afscheidsfeest in Scheveningen Op vrijdag 16 juni 1978 was er aan boord van de MV Aegir een groot afscheidsfeest georganiseerd voor familie, vrienden en kennissen. Voor deze gelegenheid mochten we van de havenmeester direct langs de Dr. Lelykade afmeren. Onder dekmantel van dit feest hebben we de zenders aan boord gebracht. Om 01:00 uur 's nachts zijn we met een gehuurde bestelbus de middengolfzenders zenders op wezen halen, één bij Steph Willemsen vandaan en twee uit de kelderbox. Het aan boord brengen van de zenders viel gelukkig niet op. Vanwege het feest liep er veel volk nabij en op het schip. Omdat iedereen een handje hielp was de zendapparatuur in vijf minuten aan boord gezet. Aan boord werden die nacht ook nog twee FM zenders overgezet. In de week daarop is Peter Verstraeten hem gedrost. Opeens waren hij en zijn spullen verdwenen. Pogingen van ons om met hem in contact te komen mislukten. Fotoshoot MV Aegir Er waren nog geen foto's van de MV Aegir op volle zee voor handen. Gerard van Dam verwachte, als we eenmaal in de lucht zouden zijn, er wel vraag naar zou komen. Onder een strakke hemel met een heerlijk zonnetje, vertrokken we voor de foto-sessie met onze schuit naar buiten. Enkele mijlen uit de kust werd het anker neergelaten, heerlijk dobberend en genietend van onze vrijheid. De fotograaf werd in een rubberbootje gehesen en aan een lijntje op de juiste afstand naast de boot gemanoeuvreerd. Dit resulteerde in de volgende (bekende) foto's. Heerlijk weer, reden voor John Anderson om voor Scheveningen foto's te maken Deze foto heeft later veel publiciteit gehad John Anderson aan een lijn met een rubberboot de Noordzee op vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  11. Als 16 jarige langharige knaap luisterde ik met grote oren naar de Britse zeezenders. Door het gebruik van jingles en hun opgezweepte presentatie stijl en gedragen door popmuziek aan de lopende band maakte deze vorm van radiomaken een grote indruk op mij. Daar alles van op zee kwam was dit voor mij vooral een verhaal van durf; kortom goochelen met hoogspanning midden in een grote plas water en daar wilde ik echt alles van weten. Begin 1972 bracht ik een bezoek aan de beide Caroline schepen die sinds maart 1968 in de oude Houthaven van Amsterdam lagen opgelegd. De MV Fredericia, voorheen van Caroline North, was door vandalen geplunderd en stuk geslagen. De MV Mi Amigo, het toenmalige zendschip van Caroline South, daarentegen was bewoond. Eerst door iemand die als bewaker was ingehuurd en later door zwervers. Ook liepen daar, tijdens mijn bezoek, José van Groningen, Mike Bass en Gerard van Dam. De laatste gaf mij een rondleiding op de MV Mi Amigo. Duidelijk was destijds te zien dat men op deskundige wijze alle kostbare onderdelen uit de zenders had verwijderd en ze ergens had opgeslagen. Dit met de bedoeling de schatwaarde van het schip tijdens de veiling zo laag mogelijk te houden. Tijdens een weekend in maart 1972 besloot ik nogmaals een bezoek te brengen in de Houthaven en na een half uurtje kwam Gerard van Dam alweer tevoorschijn. Na wat gepraat liet hij ontvallen dat ze mensen nodig hadden om te klussen op het schip en ja dat was mijn kans. In augustus 1972 werd de Mi Amigo naar Zaandam versleept en zou daar opgeknapt worden met als doel een piratenmuseum in te richten terwijl er ook een nacht kon worden doorgebracht aan boord. Tenminste zo werd het naar buiten gebracht toen de werkzaamheden in Zaandam een aanvang namen. In die periode kwam ook Peter Chicago boven water en je zag het schip herleven doordat alle gesloopte zenderonderdelen terug in de zenders geplaatst werden. Het vervolg kennen we. Er kwam geen museum want de Mi Amigo verliet de haven van Zaandam en via IJmuiden vertrok men naar zee en werd het anker naar beneden gelaten en wel enkele mijlen buiten de kust van Scheveningen in internationale wateren. Door een gebroken zendmast duurde het tot in december van het jaar dat daadwerkelijk echte uitzendingen waren te beluisteren. Door problemen met enkele van de Britse medewerkers verdween Gerard van de MV Mi Amigo en voor de een tijdje uit beeld maar plots daagde hij weer op bij het klaarstomen van de MV Condor die dienst ging doen voor Adriaan van Landschoot zijn Radio Atlantis. Op een zekere dag, begin juni 1978, had ik Danny Vuylsteke aan de telefoon met de vraag of ik voor een aantal middengolfzenders kon zorgen voor een nieuw te starten zeezender op de Noordzee. Ik vertrouwde Danny niet en vroeg hem wie er de baas was en dat ik die wilde spreken. Even later belde Gerard van Dam mij op en we onderhandelden over de prijs. Al snel bleek het om Radio Delmare te gaan maar veel geld voor zenders was er niet. Mondeling kwamen we overeen dat hij twee 1 kW Marconi zenders kon afhalen op de daarop volgende zaterdag in Kalken (België) voor een bedrag van 20.000 frank (500 euro). Die bewuste zaterdag arriveerde Gerard om 14:00 uur bij Marcel Meys te Kalken waar de zenders stonden opgeslagen. Hij werd vergezeld door Jan Kat en Johan Rood. Terwijl de Delmare boys de zenders in hun wagen met aanhangwagen aan het vol laden waren wilde Gerard van me weten wat voor antenne hij moest gaan bouwen en of ik de zenders aan boord tezamen met Johan Rood in de lucht wilde brengen. Ik bedankte Gerard maar besloot niet mee te werken want ik vertrouwde het zaakje niet. Op dat moment was ik een nieuw huis aan het bouwen en moeder de vrouw zei dat het genoeg geweest was met al die piraterij. Met name de activiteiten die ik had verricht zoals voor de programma’s van VVVR op Radio Mi Amigo. Een tijdje later waren de Delmare heren terug in Kalken om nog twee zenders op te halen. De vorige waren door de autoriteiten in beslag genomen. Zo kwamen ze regelmatig zenders ophalen maar op een keer liep het fout. Marcel Meys was die dag weggeroepen voor een reparatie aan een Geloso buizenversterker en Gerard met zijn kompanen bezochten in afwachting een naast gelegen café in Kalken. Na twee uur lang jenever drinken kwam Marcel thuis en werden er vervolgens twee zenders ingeladen. Maar toen men ging afrekenen was een deel van het geld bestemd voor de zenders in rook en sterke drank opgegaan. Plots rinkelde mijn telefoon in Dentergem. Het was Danny Vuylsteke met de vraag of ik mij naar Kalken kon begeven met een som geld daar er wat mis gelopen was. Dit heb ik niet gedaan en het resultaat was dat er een zender weer werd uitgeladen. Gerard van Dam was iemand waarvan je wist dat je kon bedrogen worden maar toch wilde je bij hem zijn. Hij ademde en straalde die zeezenders uit. Hij sprak ook zo en hij wist altijd te boeien en te raken en was ook de man die overal, zonder te kloppen, gewoon naar binnen ging. De laatste maal dat ik Gerard ontmoette was op de Radioday 2011 te Amsterdam want toen stonden de avonturen van Radio Delmare op het programma. Ik zat niets vermoedend vooraan in de zaal en Gerard van Dam, die in het Delmare panel zat, herkende me en zei: “Ach kijk daar de Belg die de Marconi zenders aanleverde. Je hebt zeker ook nog geld te goed van mij.” Waarop ik antwoordde, dat alles destijds betaald was. Wel wees hij mij er op dat de zenders niet geschikt waren voor muziek en daar had hij een punt mee. Deze Marconi T1509 zenders waren gebouwd voor het Belgische leger in de Congo om op de vliegtuig band te werken. We hebben die dag nog lang nagekaart over ons herinneringen, ja mooi was die tijd. Gerard was voor mij de man die me de weg toonde naar die betoverende zeezenderwereld , een wereld vol radio techniek die uitgedragen werd door mensen als Peter Chicago, José van Groningen en een Leendert Vingerling, die altijd wel in de buurt waren. Gerard zei vaak dat hij die tijd wel had willen overdoen want de sex in die periode was zo heerlijk. Velen zullen je missen omwille van wie je was. Hij was de ‘Man of Action’, een vindingrijk man. Walter Galle, 23 september 2016 Ronald van der Vlught (Ronald Schildknegt), Leendert Vingerling (Jan Olienoot), Ronald Bakker(André Zwinkels), Walter Galle, Marcel Stevens (Nick van Vuure) en Gerard van der Zee (Gerard van Dam). Radioday 2011. (foto Vincent Schriel)
  12. MvdVen

    Radio Delmare foto's

    45 Radio Delmare foto's uit de collectie van Hans-Joachim Backhus. Klik hier.
  13. Ook nieuw op de Videostream Norderney 192 het tweede en laatste deel van uitzendingen over Gerard van Dam in het programma Offshore Radio Files.Gerard van Dam met zijn verhaal over RNI, Radio Caroline, Radio Atlantis en natuurlijk Radio Delmare. In deel twee blikt Gerard vooral terug op de wilde, onzekere en turbulente tijd met Radio Delmare. De inbeslagnames, het op drift raken van schepen, het ‘terughalen’ van inbeslaggenomen apparatuur bij de Domeinen en de moeizame verhouding met de medewerkers. “Actum Agere” is een dvd gemaakt door Leendert Vingerling, Jan Kat en Alex van den Hoek. Nu bij Norderney 192 in de bewerking van Jan Hariot voor de Offshore Radio Files. Norderney Videostream
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.