Klassement
-
de redactie
Leden11Punten14.202Aantal bijdragen
Populaire bijdragen
Inhoud met de hoogste waardering op 09-08-25 in Blogartikelen tonen
-
De stille maanden van de Muziekboot: De Nederlanders keren terug
We gaan even terug naar de zomer van 1978. Het beoogde zendschip van Radio Delmare, de MV Aegir, lag inmiddels voor de kust van Goeree en kon geen haven meer binnenvaren voor bevoorrading of voor het plaatsen van zendapparatuur. Deels omdat de motor van het zendschip niet meer werkte, maar vooral ook omdat de MV Aegir direct in beslag zou worden genomen door de Nederlandse autoriteiten. Het schip had halsoverkop een Nederlandse haven moeten verlaten en alle spullen voor de ombouw moesten aan boord worden gebracht en de verbouwing moest plaatsvinden op volle zee. De Nederlander Ben Bode en de Belg Danny Vuylsteke meldden zich op dat moment bij Gerard van Dam om mee te helpen met het in de lucht brengen van Radio Delmare. Dat was op het juiste moment, want na alle tegenslagen was daar het geld op. Bode en Vuylsteke leverden en financierden de benodigde apparatuur om het schip zendklaar te maken, waaronder twee Marconi zenders en de apparatuur voor de inrichting van een radiostudio. Het grootste deel van deze spullen werd op zaterdag 5 augustus 1978 vanuit de haven van Breskens aan boord gebracht, zoals een paar dagen later op de Nederlandse Televisie was te zien. Tijdens deze bevoorrading was er namelijk ook een filmploeg van het nieuwsprogramma ‘Veronica Info’ mee aan boord voor een reportage over het zendschip van Radio Delmare. Lang duurde dit Delmare avontuur niet. Het lukte wel om de zender in de lucht te krijgen, op 25 augustus 1978 werd er voor het eerst vanaf de MV Aegir uitgezonden, maar op 11 september 1978 ging het mis. Het schip sloeg los van zijn anker en dreef richting de kust. Niet veel later werd het schip naar Rotterdam gesleept en in beslag genomen. Bode en Vuylsteke hielden het vervolgens bij Delmare voor gezien, zij hadden geen trek meer in het voortzetten van de samenwerking met Gerard van Dam. En Van Dam was inmiddels in contact gekomen met Fred Bolland en begon met zijn hulp aan het Scheveningen 54 project, zoals je al eerder hebt kunnen lezen. Maar het zeezender avontuur van beide heren hield hier niet op. Rond de tijd dat Gerard van Dam de Cummings generator afleverde bij de MV Mi Amigo en dacht een deal te hebben met Ronan O’Rahilly voor het uitzenden vanaf dit zendschip, namen Bode en Vuylsteke contact op met de Caroline organisatie voor het huren van zendtijd. Fred Bolland, die min of meer de plaats had ingenomen van Ben Bode en Danny Vuylsteke, besloot na de in beslaglegging van de Scheveningen 54 ook afscheid te nemen van Radio Delmare. Hij wilde uit het zicht van justitie blijven. Bolland had zoals hij dat zelf zei veel te verliezen, waaronder zijn winkel Disco Bolland in Den Haag en zijn woonhuis. Ook hij nam contact op met Ronan O’Rahilly om te kijken of hij zendtijd kon huren op de MV Mi Amigo. Voor O’Rahilly kwam dit goed uit. Twee partijen die wilden gaan uitzenden vanaf zijn zendschip. Alleen zat hij nog met de Delmare mensen aan boord van de MV Mi Amigo en de deal met Gerard van Dam. Maar Van Dam kon geen diesel leveren. Door gebrek aan brandstof werkten de pompen niet meer en dreigde het zendschip op 19 januari 1979 te zinken. Uit voorzorg werden de bemanningsleden van boord gehaald, inclusief de Delmare mensen. Zij zouden niet meer terugkeren en daarmee was de weg vrij voor Ronan O'Rahilly om zaken te doen met zowel Danny Vuylsteke, Ben Bode en Fred Bolland. Er werd een deal gesloten dat er overdag van 07:00 tot 18:00 uur onder de naam Radio Caroline een Nederlandstalige service zou komen. De overige uren werden gevuld door de Engelsen. Maar ook werd er overeengekomen dat er pas betaald zou worden voor de huur van de zender als het radiostation vanaf de MV Mi Amigo in de lucht was. Fred Bolland benaderde vervolgens oud Radio Mi Amigo diskjockey Herman de Graaf met de vraag of hij een diskjockey ploeg kon samenstellen en programmaleider wilde worden. De Graaf ging hier mee aan de slag en de eerste die hij vroeg was Ad Roberts, bij wie hij toentertijd tijdelijk verbleef in Friesland. Daarna nam hij contact op met Rob Hudson en al snel werd duidelijk dat een deel van de medewerkers van de Amsterdamse landpiraat Unique, waar Hudson toen programma’s voor maakte, mee zou verhuizen naar zee. Dat waren Paul de Wit en René van Elst. Ook het format van Radio Unique zou worden overgenomen, wat neerkomt op om en om een oude en een nieuwe plaat. En het mocht onder geen beding klinken als Radio Mi Amigo en de uitzendingen waren voornamelijk bestemd voor de Nederlandse markt en niet gericht op België. Op de Eerste Paasdag van 1979 klonk er, na bijna zes maanden stilte, weer muziek vanaf de Muziekboot. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Hans Joachim Backhus Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug7 punten
-
De stille maanden van de Muziekboot: Op het nippertje
“Ik krijg zojuist een bericht door van de Marine in Den Helder dat het zendschip Mi Amigo zinkende is. Er schijnen nog vijf mensen aan boord te zijn. Misschien dat ze luisteren, sterkte toegewenst in ieder geval.” Dit was de mededeling van Lex Harding op vrijdagmiddag 19 januari 1979 om 17:27 uur tijdens een uitzending van de Nederlandse Top 40. Naar aanleiding van deze melding op Hilversum 3 werd er een telefoontje vanuit Nederland gepleegd met Stuart Russell in Engeland. Aan land was de Caroline organisatie tot dat moment nog niet op de hoogte van wat zich op zee afspeelde. Stuart nam gelijk contact op met Albert Hood en beide besloten om samen met de vrouw van Albert en twee auto’s naar Harwich te rijden om de opvarenden op te vangen. Het was namelijk de reddingsboot uit Harwich die was uitgevaren richting de MV Mi Amigo omdat die van Walton-on-the-Naze al onderweg was naar een andere noodoproep. Toen ze bij de kustwacht in Harwich aankwamen was de reddingboot al terug en waren de opvarenden overgebracht naar het plaatselijk politiebureau. Terwijl Georgina Hood naar het politiebureau belde om te informeren wanneer de vier konden worden opgehaald, ging Albert Hood een gesprek aan met een van de medewerkers van de reddingsboot. Die wist hem te vertellen dat de MV Mi Amigo het nog wel een kleine 48 uur zou uithouden. Hij vond dat ze er nog niet zo slecht bij lag omdat het schip wel dieper in het water heeft gelegen met volle olie- en water tanks. En deze man kon dat weten omdat hij in het verleden betrokken was geweest bij de tendering van het zendschip. Intussen werd het duidelijk dat de opvarenden opgehaald konden worden. Voor de deur van het politiebureau stonden inmiddels al een aantal journalisten te wachten. Zodra de vier mochten vertrekken werden ze direct naar de auto’s gebracht en vertrokken ze zo snel mogelijk om onderweg te stoppen bij een café. Hier konden ze bijkomen van hun avontuur op zee en moesten ze vertellen wat nu precies de situatie aan boord was. Alle vier hadden hun twijfels over de bevinding van de reddingsbootmedewerker over de status van MV Mi Amigo. Men wist te vertellen dat het water halverwege de wand in de beneden studio stond. Toch werd besloten om contact op te nemen met Robb Eden om het verhaal van de reddingsbootmedewerkers door te geven. Rob was op dat moment bezig met een drive-in show en er werd afgesproken dat ze met z’n allen zijn kant op zouden komen. Daar arriveerde ze net toen de drive-in show was afgelopen. Stuart Russell ontfermde zich over René de Leeuw en Peter van der Holst. Albert Hood, Tony Allan en Roger Mathews gingen met Robb Eden in gesprek over de stand van zaken met betrekking tot het zendschip. Besloten werd om tot de volgende ochtend te wachten, mede door het slechte weer en omdat Peter Chicago al had aangegeven een reddingspoging te willen organiseren. De volgende ochtend, 20 januari 1979, was de weerssituatie verbeterd en de harde wind was afgezwakt tot een windkracht 4 à 5. Daarop besloot Peter Chicago samen met onder anderen Richard Thompson en Marie-Louise vanuit Sheerness richting de MV Mi Amigo te vertrekken. Volgens de informatie van de kustwacht in Walton-on-the-Naze was deze nog steeds drijvende maar maakte zij inmiddels wel zwaar slagzij. Aan het einde van de middag kwam de tender aan bij het zendschip. Omdat de tender niet te dicht bij kon komen maakt Peter Chicago peddelend met een rubberboot de oversteek. Hij had een lijn vastgebonden aan de boot en met behulp van deze lijn werd de rubberboot bijna tien keer op en neer getrokken tussen de tender en de MV Mi Amigo met daarin onderdelen en brandstof. Een keer ging het goed mis en verdween het grootste deel van de brandstof die was meegenomen in de Noordzee. Twee kleine blikjes met brandstof haalde de MV wel maar dat was veel te weinig. Daarom besloot Peter om met de rubberboot een leeg olievat terug te sturen en deze te laten vullen met diesel uit de tanks van de tender. Nadat alles op deze manier was overgezet, vertrok men zonder Peter Chicago terug naar de haven. Hij bleef alleen achter op het langzaam zinkende zendschip. Chicago kon de Henschel generator niet meer starten omdat deze te diep in het water stond. Wel lukte het hem om een van de pompen, die was voorzien van een dieselmotor, met de meegenomen brandstof aan de praat te krijgen. Daarmee werd het mogelijk om toch nog water uit het schip te pompen, zei het dat dit heel traag ging en niet voldoende was om het schip hiermee te redden. De volgende dag, het is dan 21 januari 1979, was er bij de Caroline organisatie aan land nog niets bekend over de situatie met betrekking tot de MV Mi Amigo en Peter Chicago. Vanuit Ramsgate vertrok er een nieuwe tender richting de MV met namens de Caroline organisatie aan boord onder anderen Roger Mathews, Tony Allan, John Moss, Albert Hood en Stewart Payne, een journalist van de krant Evening News. Aan onderdelen hadden zij twee pompen en een Honda generator meegenomen, inclusief benzine voor deze nieuwe generator en 200 gallons diesel voor de grotere generatoren aan boord. De weersomstandigheden waren slecht en de tender was met vertraging vertrokken. Het was koud op zee met aanzwellende noordoostenwind en een opkomende mist. De tender was berekend op maximaal acht personen en met dertien man en goederen lag zij behoorlijk diep in het water. Onderweg maakte de tender water en bleken de pompen niet meer te werken. Deze moesten op zee gerepareerd worden, wat een half uur extra tijd kostte. Na bijna vijf uur onderweg te zijn geweest bereikte men de ligplaats van de MV Mi Amigo waar Peter Chicago buiten op het dek van de stuurhut stond te zwaaien. Het viel Roger Mathews op dat het zendschip nog net zo erbij lag als 36 uur geleden toen ze hem verlieten. De situatie was gelukkig niet verslechterd. De Caroline medewerkers stapten allemaal aan boord van het zendschip en de meegenomen pompen, generator en brandstof volgde snel. Na een korte inspectie was het duidelijk dat er veel werk verzet moest worden voordat er weer kon worden uitgezonden vanaf de muziekboot. Vooral de Caroline studio en de Record Library, waar de eerste twee rijen met elpees onder het zoute zeewater stonden, waren flink aangetast. Nadat de twee aan boord gebrachte pompen aan het werk waren gezet, werd begonnen met het aansluiten van de Honda generator op een droge en veilige plaats. Deze generator, die op benzine draaide, was nodig om het schip van stroom te voorzien zodat de verlichting en de verwarming weer aan kon. Gelukkig was het elektriciteitsnetwerk niet aangetast door het zeewater en voordat het donker werd was er weer stroom aan boord van de MV Mi Amigo. Peter Chicago had ondertussen een lijst opgesteld met spullen die hij nodig had voor het uitvoeren van de nodige reparaties aan boord. Hij gaf deze mee en besloot zelf tot de volgende tender aan boord te blijven. Tegen de avond vertrok de tender met aan boord Albert Hood en de journalist Stewart Payne. De rest van de Caroline medewerkers bleef achter om de noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren. Bij vertrek van de tender was het resultaat van de reddingsoperatie al zichtbaar: er branden weer lampen aan boord en het schip lag inmiddels recht en hoger in het water. De terugreis van de tender verliep niet zonder problemen. Om zo veel mogelijk diesel op de MV Mi Amigo achter te laten was besloten om ook de inhoud van de tanks van de tender aan te spreken. Met net genoeg diesel aan boord vertrok men voor de terugweg naar Ramsgate. Alleen raakten de filters door de troebele diesel op de bodem van de tanks vervuild en viel de motor tot twee keer toe uit. De filters schoonmaken zorgde weer voor de nodige vertraging. Eenmaal terug in Margate werden de opvarenden van de tenders opgewacht door de autoriteiten en meegenomen naar het bureau. Er werd duidelijk gemaakt dat ze aangeklaagd zouden worden in het kader van de Marine Broadcasting Act (1967). Iedereen verklaarde zich onschuldig omdat ze een schip in nood hadden geholpen. Nadat de meegereisde reporter, Stewart Payne, verklaarde dat de MV Mi Amigo niet meer zou kunnen uitzenden omdat onder andere de generatoren onder water stonden, werden ze zonder aanklacht heengezonden. Het zinken van de MV Mi Amigo was dan wel voorkomen, de problemen voor de Caroline organisatie in Engeland waren nog niet voorbij. Het slechte weer bleef in de dagen na de redding aanhouden. Een bevoorrading uitvoeren met de eigen tender was hierdoor niet mogelijk, voornamelijk omdat deze niet bestand was tegen het slechte weer op de Noordzee. Maar het was wel dringend om zo snel mogelijk eten, drinken en brandstof naar het zendschip te brengen omdat er maar voor een paar dagen aan boord was achtergebleven. Om die reden werd er daarom gezocht naar een ander schip dat onder deze weersomstandigheden het wel aankon om de benodigde spullen naar het zendschip te brengen. Uiteindelijk vond men een schipper bereid om tegen een forse betaling de MV Mi Amigo te bevoorraden, maar op het laatste moment haakte deze alsnog af omdat hij het risico te groot vond om gepakt te worden en als gevolg daarvan zijn schip kwijt te raken. Het lukte uiteindelijk pas in de tweede week van februari 1979 om weer naar de MV Mi Amigo te varen. Op het zendschip was het verse drinkwater inmiddels op en was er nog een minimale hoeveelheid brandstof over om de pompen en de generator aan boord te laten draaien. De laatste dagen voorafgaand aan de bevoorrading moest er zelfs gegeten worden uit de oude voedselblikken die nog over waren uit de tijd dat Radio Mi Amigo nog uitzond van het schip. Naast eten, drinken en brandstof werden er ook nieuwe onderdelen aan boord gebracht om de benodigde reparaties te kunnen uitvoeren. En omdat de verwarming aan boord niet meer werkte, werd er ook een gaskachel aan boord gebracht. Half maart kwamen er een aantal vrijwilligers meehelpen op de MV Mi Amigo. Hun taak was om het schip op te ruimen, schoon te maken en daar waar nodig weer een verfje te geven. Ondertussen begon Tony Allan, die inmiddels weer aan boord was teruggekeerd, met het reinigen van de elpees die een paar weken eerder onder het zeewater waren komen te staan. Deze moesten weer bruikbaar zijn op 15 april, want met Pasen wilde men de uitzendingen hervatten. In dezelfde periode werd er via een aparte tender ruim 8.000 liter diesel afgeleverd voor de Cummings generator. Deze stond nog steeds op het achterdek en was inmiddels aangesloten op de zender. Hierdoor werd het mogelijk om met de zender te testen en daarmee aan te tonen dat alles aan boord weer werkte. Vooral dit laatste was belangrijk omdat men in onderhandeling was met een partij die zendtijd wilde huren op het zendschip. Het ging hierbij om een Nederlandstalige service die overdag zou gaan uitzenden met een Top 40 format. De avond en nacht bleef dan over voor de Engelse service, net als in de tijd toen het zendschip werd gedeeld met Radio Mi Amigo. Maar deze partij wilde alleen zaken doen en pas betalen voor de huur van de zender als het station daadwerkelijk in de lucht was. Op 29 maart 1979 maart was het dan zover. Het schip was weer aardig op orde en de noodzakelijke reparaties aan boord hadden plaatsgevonden. Tony Allan had inmiddels een deel van de ondergelopen elpees en singles schoongemaakt, in ieder geval genoeg om de uitzendingen mee te kunnen starten. Vroeg in de ochtend werd de Cummings generator gestart en de 50 kW-zender werd aangezet. Eerst met alleen een draaggolf op de 962 kHz, maar vanaf 08:00 uur werd er na vijf maanden stilte weer muziek uitgezonden vanaf de MV Mi Amigo. De test werd uitgevoerd op de 962 kHz, de frequentie die in gebruik was toen men in oktober 1978 gedwongen werd de uitzendingen te staken. Echter in november 1978 schoven alle middengolfzenders 1 kHz op. Inmiddels was men wel in het bezit van een zendkristal voor de 963 kHz, alleen was deze op het moment dat men de testuitzending deed nog niet aan boord. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Hans Joachim Backhus Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug1 punt
-
De stille maanden van de Muziekboot: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo?
In de zomer van 1978 kreeg Nederland er voor het eerst sinds jaren weer een tweede zeezender bij: Radio Delmare. Na veel tegenslagen was het de Hagenees Gerard van Dam uiteindelijk gelukt om de MV Aegir buitengaats te krijgen en op volle zee te laten ombouwen tot een zendschip. Daarbij werd hij geholpen door onder anderen Ben Bode en Danny Vuylsteke, die een deel van de studio- en zendapparatuur verzorgde. Twee namen die we later in het verhaal van De Muziekboot opnieuw zullen tegenkomen. Op 11 september 1978 ging het op de Noordzee mis met het zendschip. Die dag woedde er een storm voor de Nederlandse kust en met windkracht 10 hield het anker het niet meer. De MV Aegir schip raakte op drift en werd door sleepboot Smitbank opgepikt en de haven van Maassluis binnengesleept. Niet veel later werd het schip overgebracht naar Rotterdam waar het in het entrepotdok aan de ketting werd gelegd. Vrij snel na het verlies van de MV Aegir hadden de mensen achter Radio Delmare weer een nieuw schip weten te bemachtigen: de Scheveningen '54. Maar er was geen geld meer om het uit te rusten als zendschip. Toen bedacht Gerard van Dam dat er op de Noordzee voor de Engelse kust nog de MV Mi Amigo lag die in een slechte staat verkeerde en geen werkende generator meer had voor beide zenders aan boord. Samen met Fred Bolland ging hij in gesprek met Ronan O’Rahilly en zij kwamen overeen dat de Scheveningen ‘54 de MV Mi Amigo moest vervangen en daarmee het nieuwe zendschip zou worden van zowel Radio Delmare als Radio Caroline. De ombouw tot zendschip zou op zee plaatsvinden. Tot die tijd mocht Radio Delmare gebruikmaken van de 10 kW-zender aan boord van de MV Mi Amigo. Om dat laatste mogelijk te maken moest er wel door de Delmare organisatie een nieuwe generator en dieselolie worden geleverd. Op 14 december 1978 werd er een huurovereenkomst voor drie maanden afgesloten tussen de firma Amako B.V. uit 's Gravendeel en Fred Bolland namens Prodihaag uit Den Haag voor een 160 kVa Cummins generator. De afgesproken huurprijs bedroeg fl 3.200,00 per maand. Prodihaag was het productiebedrijf van Gerard van Dam en zijn vriendin Astrid de Jager. Het stond op haar naam en was gevestigd in de Daquerrestraat in Den Haag, het woonadres van Van Dam. De onderneming was opgericht na de inbeslagname van de MV Aegir en had als doel om zich bezig te houden met de promotie van muziek en Delmare merchandising zoals T-shirts, stickers, wandtegeltjes, fotopakketten van het zendschip, posters van de MV Aegir en programma's van de Delmare deejays. Op zaterdag 16 december 1978, twee dagen na bestelling, werd de generator afgeleverd bij de Scheveningse sleephelling en met behulp van de aanwezige Delmare medewerkers aan boord van de Scheveningen ’54 gehesen. Ook werd er die dag een tweede nieuwe 15 kVa generator geleverd die voor de energievoorziening aan boord van de Scheveningen ‘54 moest zorgen. In de week voorafgaand aan de levering van de generator ging al het gerucht rond dat Gerard van Dam weer met een compleet zendschip de haven van Scheveningen zou uitvaren. Op de dag dat de generatoren werden afgeleverd deed de Radio Controle Dienst invallen in Den Haag bij diverse FM-piraten. Toen er een tip kwam dat de Radio Controle Dienst, in gezelschap van de politie, onderweg was naar de haven, moest er snel gehandeld worden. Met de smoes dat men wilde proefdraaien en het kompas afgesteld moest worden mocht de Scheveningen 54 vanuit de Tweede Haven via ‘De Pijp’ naar de Voorhaven varen. Rond 17:00 uur maakte het schip zich los van de kade en met behulp van de sleepboot Eurotrip vaarde men naar de havenkom. In plaats van de Voorhaven in te varen draaide de Scheveningen ‘54 en vaarde het, nadat de sleper zich had losgemaakt, op volle kracht de haven uit, op weg naar volle zee met een niet geijkt kompas en Leo Vreugdenhil aan het roer. Aan boord van de Scheveningen 54 waren Gerard van Dam, Leo Vreugdenhil, Marcel Stevens, Kees 'Kaas' Mulder, Fred van Dijk, Ronald Bakker, Peter van der Holst, René de Leeuw en zijn vriendin Marie Louise. De oversteek richting de Engelse kust was niet gemakkelijk. Gerard van Dam lag zeeziek op bed en met een niet geijkt kompas moest Leo Vreugdenhil bijna alleen de reis maken. Zondagavond laat kwamen zij uiteindelijk aan op hun bestemming en gingen een kleine 100 meter van de MV Mi Amigo voor anker. Zodra het daglicht was, voeren zij naar de MV Mi Amigo om de Cummins generator over te zetten. De Scheveningen 54 beschikte over een kraan die het mogelijk maakte om hem op het achterdek van de MV Mi Amigo te plaatsen. Dit bleek geen makkelijke klus te zijn, ondanks een rustige Noordzee. Het achterdek van de MV Mi Amigo, waar de vier ton wegende generator moest komen, lag namelijk 3,5 meter hoger dan het dek niveau van de Scheveningen 54. Uiteindelijk lukte het Gerard van Dam, met hulp van Peter Chicago, Richard Thompson en Stephen Bishop aan boord van de MV Mi Amigo, om hem over te zetten. Daarbij beschadigde hij wel het stuurhuis van het oude zendschip. Na het plaatsen van de generator stapten Peter van der Holst, René de Leeuw en Marie Louise over naar de MV Mi Amigo. Zij zouden de voorbereidende werkzaamheden doen om het mogelijk te maken dat Radio Delmare zou gaan uitzenden vanaf De Muziekboot. Omdat de Scheveningen 54 overhaast was vertrokken uit Nederland waren zij niet in de gelegenheid geweest om dieselolie in te nemen voor de bevoorrading van de MV Mi Amigo. Daarom vertrokken Gerard van Dam, Leo Vreugdenhil en Marcel Stevens nog dezelfde dag richting de Nederlandse kust. Omdat de autoriteiten op de hoogte waren waarvoor de Scheveningen 54 gebruikt zou worden was het niet meer mogelijk om een haven binnen te lopen. Daarom ging het schip bij de Nederlandse kust voor anker. Aan land werden diverse schippers benaderd om de Scheveningen 54 van dieselolie te voorzien zodat deze naar de MV Mi Amigo gebracht kon worden. Maar niemand was bereid hier aan mee te werken. Er was nu wel een generator op De Muziekboot om de zenders te laten draaien, het ontbrak echter aan dieselolie om hem te laten draaien. Na het vertrek van de Scheveningen 54 begon op de MV Mi Amigo het lange wachten op de levering van de benodigde brandstof om de zenders weer op te kunnen starten. Totdat de tanks weer gevuld zouden worden, moest men aan boord zuinig zijn met de dieselolie die er was. Tot begin januari kon men de Farymann draaiende houden en was er genoeg eten aan boord, maar omdat de bevoorrading door de Delmare organisatie uitbleef begon de dieselolie op te raken. Met emmertjes moesten de laatste restjes uit de tanks geschraapt worden om de kleine generator aan de praat te houden. Om brandstof te besparen werd hij alleen nog opgestart in de avonduren en al vrij snel werd dit weer teruggebracht tot drie uur om het avondeten klaar te kunnen maken. Toen het bij de Engelse organisatie duidelijk werd hoe precair de situatie was, werd er een set stormlampen bezorgd om ervoor te zorgen dat het schip in ieder geval zichtbaar was in het donker voor het andere scheepvaartverkeer. Aan het begin van de tweede week van januari 1979 viel de Farymann definitief uit. Deze was van binnen vastgelopen door het vuil dat in de laatste restjes diesel zat. Het betekende dat de Henschel, de enige nog werkende generator aan boord, het moest overnemen. De consequentie was wel dat hierdoor het brandstofverbruik drie keer zo hoog kwam te liggen. Op 10 januari 1979 verlieten Peter Chicago en Stephen Bishop het schip. Zes dagen later, op de 16e januari, gingen Richard Thompson en Marie Louise van boord. De laatste noodgedwongen omdat zij heel ziek was geworden aan boord en men bang was dat er anders een reddingsboot opgeroepen moest worden. Voor hen in de plaats kwam Roger Mathews aan boord. Intussen was het heel koud en stil op de MV Mi Amigo. Door het gebrek aan brandstof was er geen verwarming, radio en tv. Op 18 januari waren de accu's leeg en kreeg men de Henschel niet meer opgestart omdat deze inmiddels ook verstopt zat door de vuile dieselolie. Vrij snel begon het waterpeil aan boord te stijgen omdat de pompen niet meer hun werk konden doen. Na spoedoverleg tussen de bemanningsleden werd besloten te wachten tot de volgende dag 15:00 uur alvorens hulp in te roepen. De volgende dag stond er meer dan een halve meter water in het ruim en was buiten de wind aangewakkerd tot een storm met windkracht 8 à 9. Tony Allan deed om 15:10 uur een S.O.S. melding en later die avond werd hij samen met Roger Mathews, René de Leeuw en Peter van der Holst door een reddingsboot van boord gehaald. Parkiet Wilson bleef achter op het zinkende schip. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Leendert Vingerling Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug1 punt
-
De stille maanden van de Muziekboot: Het blijft stil op de Noordzee
In 1978 bevonden zich vier generatoren aan boord van de MV Mi Amigo. De twee MAN Turbo V8 generatoren (215 KVA) waren nodig om de 50 kW-zender van stroom te voorzien. Op 17 september 1978 was de eerste MAN kapot gegaan, op 20 oktober 1978 raakte ook het tweede buiten bedrijf. Verder was er nog de Henschel (50 kV). Deze generator werd in de periode van 15 mei 1976 tot 1 december 1977 gebruikt om de 10 kW-zender te laten draaien. Deze combinatie werd toen gebruikt voor de 24 uurs service van Radio Caroline. Begin 1978 was de Henschel buiten bedrijf geraakt, hij wilde niet meer opstarten. Dan was er nog een kleine Farymann generator die als nood gebruikt kon worden voor de verlichting en verwarming aan boord. Op het moment dat de tweede MAN buiten gebruik raakte viel men hier op terug. Tegen het einde van de zomer van 1978 vroeg men zich al af hoe lang de laatste nog werkende MAN het zou uithouden. Albert Hood, die in het dagelijks leven werkzaam was als dieselmonteur, had tijdens een bezoek aan zendschip in die periode hier al een gesprek over gehad met de Belgische monteur Otto die namens de Radio Mi Amigo organisatie aan boord werkte. Beide waren van mening dat hij in de huidige staat niet lang meer zou meegaan en Otto had al bij de organisatie aan land de vraag uitgezet voor nieuwe onderdelen. Naar aanleiding van deze vraag was er begin oktober namens de Mi Amigo organisatie in België ook al een generator technicus voor inspectie aan boord geweest. Otto vertelde Albert dat, als ze niet met de eerstvolgende tender de onderdelen kwamen, hij terug zou gaan naar België om uit te zoeken waarom ze niet geleverd worden. Albert vroeg Otto tijdens dat bezoek ook van wat er waar was van de geruchten dat Radio Mi Amigo bezig was met een eigen boot. Otto gaf aan daar niets van te weten en sprak met Albert af dat hij dit, zodra hij aan land was, voor hem zou uitzoeken. Binnen de Caroline organisatie was men blijkbaar op dat moment al op de hoogte dat er wat stond te gebeuren met hun partner op het zendschip. Toen begin oktober bleek dat er weer geen onderdelen waren meegekomen met de tender besloot Otto met deze boot terug te gaan naar België. Hij zou niet meer terugkeren op de muziekboot. Op 21 oktober 1978, een dag nadat het stil werd op de 319, vertrok er een boot vanuit de Engelse havenplaats Brightlingsea om uit te zoeken wat er aan de hand was op de MV Mi Amigo. Albert Hood was mee en hij zou gaan uitzoeken wat de status van de MAN generator was. Ook had hij van Robb Eden namens de Caroline organisatie een aantal vragen meegekregen om uit te zoeken hoe de situatie aan boord was. Terug aan land kon Albert melden dat beide MAN generatoren buiten bedrijf waren. Omdat de Henschel al een half jaar niet meer wilde opstarten, werd er gevraagd om een nieuwe aandrijfkoppeling voor deze generator. Ook was er nog maar vijf ton brandstof aan boord, goed voor zes weken stroom. Verder was er ook een gebrek aan vers drinkwater en eten. Nog dezelfde middag startte Georgina Hood, de vrouw van Albert, een inzamelingsactie voor eten voor de bemanning op zee. De Schipper van de El Chipiron, de boot waar de Engelse organisatie de tendering op dat moment mee verzorgde, regelde een kleine 200 liter drinkwater en de volgende ochtend vaarde hij terug naar de MV Mi Amigo om dit alles te bezorgen. In de eerste week van november ging Tony Allan aan boord met onderdelen voor de Henschel. De deejays van Radio Mi Amigo, Ferry Eden en Marc Jacobs, hadden het zendschip inmiddels verlaten en waren afgelost door Dick Verheul. In diezelfde periode vroeg Robb Eden aan Albert Hood om een trip naar de MV Mi Amigo te organiseren. Albert moest gaan uitzoeken wat de staat van de de beide MAN generatoren was en kijken wat er nodig was om deze te repareren. Eenmaal aangekomen bij het zendschip bleek dat er geen geschikte moersleutel aan boord was om de kop van de cilinder te verwijderen. De enige geschikte moersleutel was van Otto en die had hem enkele weken geleden meegenomen toen hij het zendschip verliet. Terug aan land maakte Albert Hood een plan voor de reparatie van een van de MAN generatoren. Hij stelde een lijst met onderdelen samen waarvan hij dacht dat die nodig waren voor de reparatie. Het was zijn bedoeling dat hij na deze revisie weer een aantal jaar zijn werk zou blijven doen. Vanuit de Caroline organisatie werd voorgesteld om de generator aan land te brengen om de werkzaamheden daar uit te voeren. Albert was het hier niet mee eens, de kans dat hij dan door de autoriteiten in beslag werd genomen was te groot. Ook was het hem duidelijk geworden uit een eerder gesprek met Peter Chicago dat deze niet bereid was hier aan mee te werken. Al eerder was er een machine naar land vertrokken voor reparatie waar nooit meer iets van was gehoord. Albert stelde daarom voor dat hij een week vakantie zou opnemen om aan boord de werkzaamheden uit te voeren. Ook had een collega hem aangeboden daarbij te helpen. Op maandag 20 november 1978 vertrok Albert vroeg in de ochtend vanuit Brightlingsea naar de MV Mi Amigo zonder onderdelen. Deze waren nog steeds niet aangekomen maar hij kon zijn week vakantie niet meer verzetten en besloot toch te gaan. Zijn plan was om dan maar beide MAN generatoren uit elkaar te halen en te kijken of hij er één goed werkend kon achterlaten. Zijn collega, die in eerste instantie had aangeboden mee te gaan, zag af van de trip. Hij was van mening dat dit geen oplossing was en je er op kon wachten dat deze ook snel weer kapot zou gaan. Op dat moment waren aan boord van de MV Mi Amigo Peter Chicago, Tony Allan, Roger Mathews en Dick Verheul. Chicago wilde van de Nederlander af en vroeg of hij met de tender terug naar Brightlingsea kon. Dat was geen probleem en Dick kreeg £ 25 mee om de ferry terug naar Nederland te kunnen bekostigen. Op die bewuste ochtend verliet de laatste vertegenwoordiger van Radio Mi Amigo organisatie de muziekboot. Nog dezelfde dag verwijderde Albert Hood de cilinderkop van de generator. Al snel kwam hij tot de conclusie dat hij niet meer te repareren was. Na het avondeten, verzorgd door Tony Allan die in de periode als kok fungeerde, ging hij in overleg met Peter Chicago. Hij vertelde wat hij had geconcludeerd en stelde voor om de andere MAN generator open te maken om te kijken of er bruikbare onderdelen uitgehaald konden worden. Peter gaf aan dat hij dit niet toestond omdat hij al had gezien dat aan de binnenkant alles kapot was. Wel stelde hij voor om naar de Henschel generator te kijken. Deze stond al een half jaar stil. Men kreeg hem niet meer opgestart en de nieuwe onderdelen daarvoor waren al eerder aan boord gekomen. De volgende ochtend nam Albert de Henschel onderhanden en nog dezelfde dag werkte hij weer. Na het avondeten werd er overgeschakeld op de gerepareerde Henschel voor de stroomvoorziening aan boord. Daardoor was het mogelijk om de Farymann generator, die vanaf 20 oktober nonstop had gedraaid, een onderhoudsbeurt te geven. Zodra deze klus was geklaard schakelde men gelijk weer terug naar deze kleine generator omdat die maar een derde van de brandstof verbruikte ten opzichte van de Henschel. Met de aanwezige voorraad diesel aan boord, bijna 4,5 ton, was dit genoeg voor zes weken stroom op de muziekboot. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Hans Joachim Backhus Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug1 punt
-
De stille maanden van de Muziekboot: Het einde van Radio Mi Amigo
De Nederlandse ploeg aan boord van de MV Mi Amigo bestond in oktober 1978 uit Ferry Eden, Johan Visser, Kees Borrell en Marc Jacobs. De uitzendingen van Radio Mi Amigo en Radio Caroline, de twee radiostations aan boord van het zendschip, waren in die periode inmiddels sterk ingekort om de enige nog goed werkende generator 's nachts rust te gunnen. De ochtend van de 20e oktober 1978 had Ferry Eden om 10:00 uur het nieuws gelezen en was via het dek op weg naar zijn cabine in de achterzijde van het schip toen hij opeens zwarte rook zag. Deze bleek afkomstig te zijn van de generator, waarvan de filters ondertussen flink vervuild waren. Hij haalde Peter Chicago, die net als de meeste Caroline-medewerkers in de nacht werkte, direct uit bed. Na een stevige inspectie was het duidelijk dat de generator uit moest en dat de uitzendingen dus gestaakt moesten worden. Marc Jacobs, die volop met de voorbereidingen van zijn lunchprogramma Baken 16 bezig was, kreeg dit rond 11:55 uur van Peter Chicago te horen. Het laatste programma Keukenpret van Ton Schipper, die in militaire dienst moest, was zojuist afgelopen en zijn eindtune ‘Wing and a Prayer Fife and Drum Corps’ met ‘Baby Face’ liep. Marc aarzelde geen moment, deed de microfoon schuif open en sprak "Luisteraars, goedemiddag, dit is Marc Jacobs voor Radio Mi Amigo. Wegens onvoorziene omstandigheden gaan wij nu uit de lucht" gevolgd door één van de bekende three-one-nine jingles. En toen was het stil vanaf de muziekboot. Sinds eind 1973 waren er twee eigenaren van de MV Mi Amigo: de Ier Ronan O’Rahilly (Radio Caroline) en de Belg Sylvain Tack (Radio Mi Amigo). Ronan leidt de Engelse Caroline organisatie, Sylvain het Vlaamse Radio Mi Amigo. De Radio Mi Amigo organisatie bestond uit twee onderdelen. In Spanje waren sinds 1975 het hoofdkantoor en de opnamestudio’s. Vanuit hier werden de zaken gedaan en werden de bandprogramma's opgenomen. Een legale constructie omdat Spanje het Verdrag van Straatsburg, dat medewerking aan de zeezenders verbood, nog niet had geratificeerd. De bevoorrading van de MV Mi Amigo werd uitgevoerd door de Mi Amigo organisatie in Vlaanderen. Vanuit diverse kustplaatsen in België en soms ook Nederland en Engeland werd het zendschip illegaal voorzien van voedsel, olie, bandprogramma's en de aflossing van de boord deejay’s. In de uitzendingen en publicaties werd altijd vermeld dat dit gebeurde vanuit de Spaanse havenstad Bilbao. Vanuit Spanje leidde Sylvain Tack het station, in Vlaanderen waren Patrick Valain en Germain Boi de verantwoordelijke mensen. In de begintijd was Sylvain Tack degene die, als eigenaar, alle beslissingen nam. Maar in 1975, na acties van de Belgische justitie, was hij uitgeweken naar Spanje. Hierdoor begon langzaamaan zijn invloed op het radiostation af te nemen. De grote afstand en het feit dat Sylvain niet naar zijn vaderland kon omdat hij door de Belgische autoriteiten gezocht werd, waren hiervoor de voornaamste redenen. Begin 1978 werd door de Radio Mi Amigo organisatie besloten om een nieuw zendschip aan te schaffen. De MV Mi Amigo lag toen alweer zes jaar op zee en verkeerde in een niet al te beste staat. Daarnaast was de samenwerking met Ronan O’Rahilly verre van optimaal. Op 29 maart van dat jaar werd daarom in het geheim door Patrick Valain en German Boi namens Radio Mi Amigo het schip Remi gekocht. Een kleine week later kreeg het schip de naam MV Magdalena, net als de echtgenote van Valain, en werd het overgebracht naar Griekse havenstad Piraeus voor de ombouw tot zendschip. Volgens planning moest deze in november 1978 voor de Belgische kust liggen en de programma’s van Radio Mi Amigo overnemen. Aan land was men druk bezig met de voorbereidingen voor de overgang naar de MS Magdalena. De aflossing werd in die periode uitgesteld. Begin september hadden de boordmedewerkers via een gesproken brief aan de organisatie aan land laten weten dat de aflossing geen prioriteit had. Daardoor kon Marc Jacobs op 13 oktober 1978 tijdens zijn middagprogramma Baken 16 melden dat hij het record van Tony Allan als langstzittende deejay op een zendschip, 108 dagen, had verbroken. Ferry Eden, Johan Visser en Kees Borrell zaten toen ook al meer dan twee maanden aan boord. Ook het optreden van de Belgische overheid was debet aan het uitstellen van de aflossing. Op 12 september 1978 werden op 47 plaatsen in Vlaanderen bij medewerkers, adverteerders en de Mi Amigo fanclub een inval gedaan door de Vlaamse BOB, de Bijzondere Opsporingsbrigade. Patrick Valain en Germain Boi, die net terug waren uit Griekenland na een bezoek aan de MS Magdalena, werden gearresteerd. Aan boord liep alles gewoon door. Er waren in die laatste weken wel minder adverteerders te horen, nog maar 15 reclames waaronder de eigen drive-in show, maar er was genoeg olie, water en eten en de samenwerking aan boord was in die periode uitstekend. Wel werd er in de programma’s een oproep aan de leden van de Mi Amigo fanclub gedaan om een kopie van hun lidmaatschapskaart op te sturen omdat de administratie door de BOB in beslag was genomen tijdens de inval op 12 september 1978. Voor Ton Schipper, die zijn programma’s opnam in Spanje, werd geen vervanger aangetrokken. Ton moest in militaire dienst en zou op 20 oktober 1978 zijn laatste Keukenpret en Persoonlijke Top 10 presenteren. In het programma Baken 16 van 19 oktober 1978 vertelde Marc Jacobs dat vanaf komende maandag de programma uren van Ton live aan boord zouden worden gepresenteerd door een van de aanwezige deejays.Alleen de programma’s van Haike Debois zouden nog in Spanje worden opgenomen, maar ook dat zou niet lang meer duren. De Spaanse overheid, die de vestiging in Playa de Aro tot dan toe tolereerde, had Sylvain Tack inmiddels per brief duidelijk gemaakt dat de activiteiten van Radio Mi Amigo in Spanje voor het einde van het jaar moesten stoppen. En daarmee kwam er een eind aan zijn directe betrokkenheid bij het station waarmee hij in 1973 begon. Maar er speelde meer in die periode. In de vroege ochtend van 8 oktober 1978 kwam er een Brits bevoorradingsboot langszij de MV Mi Amigo. Aan boord was Robb Eden van de Radio Caroline organisatie die eten en drinken mee had en de aanwezige bemanning vertelde dat Radio Mi Amigo vanaf 20 oktober 1978 plaats zou maken voor de tape service die Willem van Kooten samen met Jan van Veen had opgezet: Radio Hollandia. Daags nadien riep Peter Chicago de aanwezige Nederlanders, Marc Jacobs, Johan Visser en Ferry Eden, naar de studio en vertelde van hen te verwachten dat zij niet zouden gaan muiten en de overgang naar Radio Hollandia niet tegen te werken. Hij deed de vage mededeling dat zij mogelijk ingezet konden worden voor de nieuwsuitzendingen. Waarschijnlijk was Ronan O'Rahilly op de hoogte van de plannen van de Mi Amigo organisatie om afscheid te nemen van het zendschip dat zij samen deelde met Radio Caroline. In het geheim was hij in onderhandeling met Willem van Kooten en Jan van Veen, de twee mannen achter het nieuwe 'cassette service' project Radio Hollandia. Middels een abonnementssysteem verkochten zij cassettebandjes aan bedrijven, winkels en horeca in Nederland. Als men deze achter elkaar afspeelt, kreeg je het idee van een radio-uitzending. Peter Holland, Jan van Veen, Willem van Kooten, Tony Berk, Marc van Amstel, Dick de Graaf en Ron Brandsteder zouden de programma’s presenteren. Deze constructie werd opgezet om het project een legale status te geven. Als de cassettes dan per ongeluk op een zendschip buiten de territoriale wateren terechtkomen en ook nog worden uitgezonden, is dat ‘buiten hun medeweten en toestemming’. Daarom meldde Willem van Kooten in de Hitkrant van 5 oktober 1978: “Als ik die bandjes bij Tack hoor, dan sleep ik hem voor het gerecht, dan worden we vreselijk boos!” Maar dat was voor de bühne. De Belgische Radio Mi Amigo organisatie had ondertussen met een bevoorradingsschip de boord deejays een geruststellende gesproken brief gestuurd dat er van Radio Hollandia geen sprake zou zijn. Dat kon, want Sylvain Tack had namelijk rond 15 oktober 1978 in Parijs een indringend overleg gehad met Ronan O'Rahilly. Tack had in niet mis te verstane woorden uitgelegd dat hij het zendschip zou laten binnenslepen als O'Rahilly zijn plannen om Radio Mi Amigo eruit te zetten zou doorzetten. Met de herinnering aan 1968 nam de Caroline baas het dreigement kennelijk serieus, want die bewuste 20 oktober 1978 startte Ferry Eden om 08:00 uur, na Johan Maasbach, de dagelijkse uitzendingen op 319 meter middengolf, te beginnen met een ingekorte 'Ook goeiemorgen'. Maar om 11:55 uur moest Radio Mi Amigo alsnog noodgedwongen stoppen met haar uitzendingen. Diezelfde avond om 20:57 uur was Radio Caroline nog een aantal minuten te horen. Na ‘Caroline’ van de The Fortunes te hebben gedraaid gaf Mike Stevens een aantal maal een drietal nummers door voor de Engelse organisatie aan land: “This is Caroline and tonight's numbers are as follows: number 19, number 40 times 2 and number 41 to lead the first two words”. De rest van oktober bleef het stil op de 3-1-9. Na het uitvallen van de grote MAN generator bleven Ferry Eden en Marc Jacobs tot 31 oktober 1978 aan boord van de MV Mi Amigo in de veronderstelling dat bij de eerstvolgende tender nieuwe onderdelen voor de generator zouden komen. In de nacht van 31 oktober en 1 november 1978 kwam uiteindelijk een tender vanuit België en verlieten Ferry Eden en Marc Jacobs de MV Mi Amigo. Dick Verheul kwam aan boord, maar zonder de gewenste nieuwe onderdelen. Johan Visser en Kees Borrell waren op 21 oktober 1978 al vertrokken met een tender richting België. Ferry en Marc gingen in Blankenberge aan land. Dick zou nog een paar weken aan boord doorbrengen. Saaie weken want er was voor hem niets te doen en met zijn vertrek op 21 november 1978 kwam er een einde aan bijna vijf jaar Radio Mi Amigo vanaf de boot waar het station haar naam aan ontleende. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Hans Joachim Backhus Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug1 punt
Dit klassement is ingesteld op Amsterdam/GMT+01:00