Spring naar bijdragen

Doorzoek de gemeenschap

Toont resultaten voor tags 'rem'.

  • Zoeken op tags

    Voer tags gescheiden door een komma in.
  • Zoek op auteur

Soort bijdrage


Forums

  • Radio
    • Nederland
    • België
    • Verenigd Koninkrijk
    • Overige landen
    • LPAM (kleinvermogen AM)
    • Zeezenders
    • Radio Veronica
    • Radiovormgeving
    • Radiotechniek
  • Overig
    • MediaPages
    • Stamtafel
    • Help
    • Mededeling
    • Niet geregistreerde gebruikers

Blogs

  • Column
  • Nederland
  • Dossier
  • Recensie
  • België
  • Hitnoteringen
  • Testblog
  • Radio Erfgoed
  • Afspraken van Beheerders
  • Afspraken van Hitnoteringen
  • Blog van Radiotunes

Vind resultaten in...

Vind resultaten die bevatten...


Datum aangemaakt

  • Start

    Einde


Laatst bijgewerkt

  • Start

    Einde


Filter op aantal...

Geregistreerd

  • Start

    Einde


Groep


Website


Facebook


Twitter


Skype


Woonplaats


Interesses

14 resultaten gevonden

  1. In deze aflevering van de nostalgische column neem ik je mee naar het jaar 1976. Ik zat zo te mijmeren hoe ik op dat moment – als het om werken ging – er voor stond. Ik was al een jaar bij de Universiteit in Groningen werkzaam binnen het instituut voor Orthopedagogiek met onder meer als opdracht een gedegen classificatie systeem voor de bibliotheek te ontwikkelen en na te denken in hoeverre de mogelijkheden waren om in de toekomst de testonderzoeken bij kinderen te kunnen vastleggen voor nadere beschouwing en scoring. Wat het laatste onderdeel betreft ging ik al vrij spoedig op bezoek bij de firma Brandsteder, de officiële vertegenwoordiger van Sony in Nederland en wel in Badhoevedorp. Het was niet alleen mogelijk te kijken naar de eventuele mogelijkheden tot aanschaf van een professionele outfit maar ook konden er de nodige, meerdaagse, cursussen worden gevolgd op het gebied van de AV-producties. Met genoegen heb ik destijds een aantal van deze cursussen mogen doen. Let wel video apparatuur was nog bijna onbetaalbaar voor de privé gebruiker. Goed nadenkend besef ik me dat slechts twee jaren later, in 1978, mijn eerste home videorecorder zou aanschaffen die het type Betamax zou kunnen gebruiken. Daarvoor maakte in zakelijk gebruik van een Sony CV en Sony AV recorder – puur om onderzoeksopnamen vast te leggen. Kostbare zaken waarbij nog niet werd stilgestaan of het registreren via videotapes in de toekomst ook voor huiselijk gebruik geschikt zouden zijn. Nee, we hielden het bij opnamen van beeld via onze zo vertrouwde smalfilms. Resultaat was dat jaren lang een tweetal dozen vol met 8 mm films in een kast stond opgesteld om overgezet te worden op video. Uiteraard is alles uit de privécollectie al jaren geleden gedigitaliseerd en voor het nageslacht vastgelegd. Maar in 1976 wilden we dus nog optimaal genieten van de mogelijkheden van smalfilm, hetgeen we deden met een echte Sankyo filmcamera en tevens een projector van hetzelfde merk. De daaraan voorafgaande jaren was er erg veel research gedaan aan het optimaliseren van het geluid dat tegelijkertijd met de beelden kon worden opgenomen via een externe microfoon. Daarvoor kwam vaak het storende geluid van de motor van de camera mee, als weer enkele beelden werden vastgelegd, hetgeen een onrealistische weergave gaf van het geluid dat we echt wilden registreren. Verbeterd was de betreffende camera zeker, ondanks dat deze zelfs twee in plaats van één motor had. En het mooie is dat ik nog steeds de advertentie heb waarop ik destijds de beslissing nam een dergelijke camera aan te schaffen. Edoch, de toekomst vloog aan ons voorbij en een paar jaren later was een heuse Betamax camera de baas in huis geworden voor registratie van home video. Eén van de regelmatige lezers van mijn artikelen is Rob Bosman Jansen uit Dordrecht en af en toe stuurt hij een mijmering aan het verleden in, die ik van harte verwerk. Dit keer een terugblik die hij eens stuurde en naar boven kwam toen hij oude opnamen van zeezenders aan het beluisteren was. ‘Ik weet niet of ik het volgende wel eens aan je heb verteld, het gaat over Radio Noordzee dan wel RNI. De zeezender hebben we het dan over en ik weet nog dat in 1976 er een reportage over op de televisie was met als onderwerp het gegeven dat de MEBO II, het voormalige zendschip van RNI, nog steeds aan de ketting lag in de haven van Slikkerveer. In augustus van dat jaar besloot ik met de auto wat te gaan toeren en op zoek te gaan naar de werf van Groot en Van Vliet, waar de MEBO II lag. Vanuit mijn woonplaats Dordrecht is het niet zo ver en ik had de plek dan ook vrij snel gevonden. Ik reed er een paar keer langs en vanaf de dijk was de MEBO II niet direct te zien, alleen kon je de mast, tussen de vele bedrijfshallen, zien. Uiteraard was er bij de ingang van de werf een portiersloge. Dit om ongewenst bezoek te kunnen tegen te houden en andere personen toe te laten. In de loge was een portier op die zondag aanwezig en samen met een vriend, die bij me was, liepen we naar de man toe en maakten we met hem een praatje over de MEBO II, die daar lag. Ik was van mening dat hij ons nooit toestemming zou geven aan boord te gaan. Tot mijn grote verbazing stemde hij echter toe. Hij zei echter wel, dat mochten we problemen krijgen, dat hij ons officieel niet aan de poort had gezien. Dus wij liepen richting het zendschip en ik was zelf heel zenuwachtig. Eerder had ik de beide MEBO schepen niet in het echt gezien. We zijn die dag ook niet aan boord geweest. Bovendien hebben we niemand gezien maar hoorden wel het geluid van de generatoren. Na een kwartier zijn we teruggelopen naar de portier en hebben hem bedankt. Omdat ik in eerste instantie dacht dat we toch niet aan boord mochten komen vergat ik ook gewoon mijn fototoestel mee te nemen en die lag dus nog in de auto. Na zo vele jaren herinner ik het me allemaal nog erg goed. Aan dezelfde dijk was ook een pontje, een soort van voetveer. Daarmee ben ik later nog wel eens heen en weer gevaren en dan zag je beide schepen, die inmiddels in de haven lagen, in de verte liggen. Toen vervolgens de schepen in 1977 aan de Parkkade in Rotterdam lagen kon ik er door omstandigheden niet heen gaan. Jaren later sprak ik via mijn werk een man die via zijn baas nog werkzaamheden had verricht aan het zendschip. Hij werkte als scheepsschoonmaker classificeerder en hij vertelde mij, toen ik toevallig hem het een en ander over zeezenders had verteld, dat hij nog wist dat hij de schepen moest schoonspuiten. De MEBO II ging met de onderkant op de helling en met hoge druk werd het water gespoten. Hierbij bleek al snel dat op enkele plekken het water dwars door de platen heen spoot. Het was daar te dun geworden. Door op die plekken nieuwe stalenplaten te lassen werd het schip weer snel waterdicht gemaakt. Overigens bestaat de werf De Groot en Van Vliet al jaren niet meer.’ Dank dus aan Rob voor zijn onderdeel van deze historische column. Wil je ook een keer je herinneringen delen voel je dan vrij mij te mailen. Afsluitend wat betreft 1976 is de eenmalige, maar toch opmerkelijke, aflevering van Tatort, een krimiserie nog immer op de Duitse televisie, bracht ons dat jaar onder meer naar het REM eiland. De aflevering heette ‘Trimmel und der Tulpendieb’. Commissaris Trimmel was toen nog de hoofdrolspeler en grote delen van deze aflevering werden inderdaad rond en op het voormalige platform, waar 12 jaar eerder RTV Noordzee vanaf haar uitzendingen verzorgde, verfilmd. Ik heb recentelijk nog eens de opname, die ik later in 1978 opnam (Nederland liep meer dan een jaar achter met Tatort) en bewaard heb, terug gekeken en kan alleen maar stellen dat het deels amateuristisch is gefilmd maar toch mooie herinneringen terugbracht. Men filmde ruim een week op en om het REM eiland en voor de sprong, die een van de spelers moest maken vanaf het platform om de politie te ontvluchten, werd een stuntman uit Rotterdam ingehuurd. En verder werden opnamen geschoten op de militaire basis van het Amerikaanse leger in Soesterberg. Hans Knot, 17 juni 2023
  2. In deze aflevering gaan we weer eens naar 1964, het jaar waarin in opdracht van de overheid de uitzendingen van Radio en TV Noordzee, vanaf het REM-eiland voor de kust van Noordwijk, het zwijgen werd opgelegd. De kranten stonden er al weken van vol dat een dergelijke dreiging eraan zou komen wanneer de regering van plan was een onderzoek te doen naar de mogelijkheid een wet van pas te laten komen op het onderuithalen van dit commerciële radio- en televisieproject. In het heetst van de strijd waren het die kleine berichtjes die de lezer van toen telkens weer trokken naar dit project. Ook eventuele geruchten werden daarbij volop belicht. In het Nieuwsblad van het Noorden was halverwege december 1964 een berichtje terug te vinden waarin werd vermeld dat in de voorafgaande nacht de politie van Amsterdam een oogje in het zeil had gehouden bij het Concertgebouw in de hoofdstad. Dit naar aanleiding van een anoniem telefoontje. Daarin zou zijn gemeld dat enkele dagen daarvoor aan de regering een telegram was gestuurd, waarin gedreigd werd met het in brand steken van het gebouw van Kunsten en Wetenschappen alsook het Concertgebouw, indien de actie tegen het REM-eiland doorgang zou vinden. De Haagsche politie was ook door de collega’s in Amsterdam op de hoogte gesteld van haar oplettendheid in de omgeving van het Concertgebouw. Een woordvoerder van de politie in Den Haag meldde echter niet in een eventuele brandstichting te geloven, mede daar er helemaal niets bekend was geworden over een dergelijk telegram. En met het berichtje in de kranten van de Gemeenschappelijke Persdienst was daarme de kous weer af. Televisieprogramma’s tot half december 1964 via Noordzee TV werden uitgezonden kregen later vervolg via de diverse omroepen die snel gebruik maakten van de populariteit van de REM en alsnog vlotte Amerikaanse programma’s in hun eigen programmering konden gaan opnemen. Nederland 2 was al eerder geïntroduceerd en uiteraard, zonder concurrentie van commerciële televisie, een succes. Immers de kijkers, die niet veel anders aan aanbod hadden van andere televisiestations – de kijkers in de grensgebieden uitgezonderd – wilden nog volop genieten van deze nieuwe vorm van amusement. Zo werd dus 1 oktober 1964 het tweede net definitief toegewezen aan de zendgemachtigden. Verder werd de zendtijd officieel uitgebreid tot 52 uur per week. De reclame op de televisie kwam er ook. Aan het eind van 1964 werd het rapport gepubliceerd van de Pacificatiecommissie. Daarin adviseerde de commissie om etherreclame toe te staan. Dat gebeurde uiteindelijk ook maar meer daarover in een ander belicht jaar op een ander moment. De huisvrouw kreeg het in de jaren zestig van de vorige eeuw iets minder druk want voorwassen met de hand hoefde al niet meer, via de introductie van de betere wasmachines. En dus kon het kopje koffie, de Gala van de firma Niemeijer uit Groningen, met wat meer ruimte voor ontspanning worden gedronken. Even weg zwijmelen in een leuk boek, of was de dikte van het boek misschien te onhandig in de keuken. Wel de uitgevers wisten goed in te spelen op meer vrije tijd voor de huismoeders. Als voorbeeld noem ik uitgeverij Spaarnestad, onder meer verantwoordelijk voor de uitgaven van het toen nog bestaande weekblad Katholieke Illustratie en de Revue. Zij brachten de Saffierreeks op de markt. Handige kleine boekjes die je kon verslinden en desnoods – na het te hebben gelezen – doorgeven aan je hartsvriendin die het daarna kon lezen en vervolgens de opgedane kennis met je kon delen. Daarna was het of bewaren of bij oud papier. Abonnees van de bladen van de uitgeverij Spaarnestad konden de boekjes per stuk afnemen voor de prijs van 60 cent via de bezorger van de tijdschriften of door het via de giro te bestellen bij de uitgeverij. Saffier pockets waren de voorlopers van de Bouquetreeks, dus goedkoop romantisch leesvoer voor vrouwen. De eerste drie deeltjes verschenen met een bijna lege omslag en toen de serie bleek aan te slaan werd er meer geld uitgetrokken voor een omslag in twee kleuren - zwart en een steunkleur. Dat vergde een speciale techniek en de illustraties waren vaak geslaagd te noemen, zeker grafisch gezien. Vanaf nummer tien waren de covers in kleur. In totaal zijn er zeventig nummers van de Saffierreeks op de markt verschenen. Als je veel de rommelmarkten bezoekt kom je ze nog wel eens tegen terwijl ze ook veelvuldig op marktplaats en andere internetsites voorbij komen. Het belichtte jaar 1964 bracht ook steeds meer de zogenaamde ‘zelfbediening’, winkels die groter waren dan de kruidenierswinkels en waar je deels de boodschappen zelf uit de schappen kon halen om vervolgens bij de kassa kon afrekenen. Koffie zat vanaf dat moment al ingepakt in pakken van 250 gram, gemalen dan wel in boonvorm. Suiker werd ook niet langer afgewogen waar je bij stond maar stond netjes in pondsvorm dan wel per kilo klaargezet in de schappen. Bepaalde producten van destijds waren toen nieuw en nu al lang verleden tijd. Andere producten waren toen al bekend en liggen nog steeds voor ons te koop in de grote supermarkten van nu. Zullen we eens een kijkje nemen in de productenwereld van 1964? Er waren namelijk hele grote flessen koffiemelk met de inhoud van 1 liter; speciaal voor feesten en partijen maar ook voor gebruik in de grote huisgezinnen. Bovendien werd er in die tijd ook nog door veel meer mensen koffiemelk in de koffie gedaan dan nu het geval is. Maar onderweg naar de camping of het eerste gehuurde zomerhuisjes was het natuurlijk ook handig om de koffiemelk in een nuttige vorm mee te nemen. Het was de fabrikant Friesche Vlag die groots en bij herhaling aankondigde dat men ook voor blikmelk de grootste producent was onder het motto: ‘De meest gebruikte koffiemelk van Nederland.’ Ik ga aan de koffie, zonder toevoeging van koffiemelk en ga nadenken over onderwerpen voor een volgende nostalgische column. Hans Knot, 28 augustus 2021
  3. REM 29 07 1964 1000-1200 opening Radio Noordzee https://martinja.stackstorage.com/s/e8LrZ7HDt2TsDyw
  4. In de 60-er jaren van de vorige eeuw hadden onderzoekers, als het ging om radiobeluistering en meer, veel meer tijd nodig om een onderzoek af te sluiten en de gevonden resultaten openbaar te maken via de publicatie van een rapport vol bevindingen. Vaker niet meer dan twee A4’tjes. Zo dook ik uit het archief een berichtje op uit de maand december 1964 waarin als kop ‘Radio besteedt te weinig aandacht aan eigentijdse muziek’. Het taalgebruik destijds is ook afwijkend met tegenwoordig want het persbericht begon met: ‘De Nederlandse geluidsomroep schiet in ernstige mate tekort wat betreft aandacht voor de hedendaagse muziek.’ Het was een van de conclusies van een in december 1964 verschenen rapport van de Raad voor de Kunst dat de titel ‘symfonische repertoire van de Nederlandse geluidsomroep’ meekreeg. Een commissie ingesteld door voornoemde raad had hiervoor de programma’s onderzocht van de radionetten Hilversum I en Hilversum II in het seizoen 1961-1962. Het bleek dat beide netten gemiddeld 8.02% aan symfonische muziek binnen de totale zendtijd had verzorgd. In het rapport hadden de makers duidelijk gemaakt dat dit percentage aan de zeer lage kant was. Veertig procent van de muziek werd uitgezonden in de vier zomermaanden, die naar een verhouding geringe luisterdichtheid hadden. Opmerkelijk daar de zomer maar uit drie maanden bestond gelijk aan alle andere jaargetijden, maar dat in het rapport over vier zomermaanden werd gesproken. Ook had men geconstateerd dat op de zaterdagen,, als wel de zondagen, het minste aantal minuten aan symfonische muziek werd uitgezonden, terwijl de meeste minuten waren toebedeeld voor uitzending op woensdagen en donderdagen. Van de zendtijd voor symfonische muziek werd 21,37% besteed aan de toen hedendaagse muziek. De samenstellers concludeerden dat dit te weinig was, mede omdat juist de radio de publieke smaak, door gewenning zou kunnen beïnvloeden ten gunste van de eigentijdse muziek. Tenslotte gaf men het advies dat vooral Nederlandse producties op het gebied van symfonische muziek meer aandacht diende te krijgen dan de 2,98% die volgens het onderzoek het geval was. Het plaatsje Aarlanderveen in Zuid Holland, destijds in 1964 goed voor nog geen 1000 inwoners, kwam op 9 november dat jaar volop in het nieuws toen bekend werd dat een avonddienst van de Hervormde Gemeenschap in het dorp werd vervroegd en die avond om zes uur in plaats van zeven uur begon. De reden dat de leden van de Hervormde Gemeente Aarlanderveen eerder ter kerke gingen was om een lachebek uit het dorp, met de naam Linda Groot, die avond haar televisiedebuut ging maken. Op de woensdag ervoor had een camerateam van RTV Noordzee opnamen gemaakt op de boerderij waar Linda werkte. Later die dag had het team zich verplaatst naar de zaal van het dorpscafé, waar een opvoering plaats vond van het stuk ‘De Sukkel’, waarin Linda een rol in speelt. Eerder had zij daarover vertelt in de film ‘Mensen van Morgen’ van Kees Brusse. Toen bekend werd dat de televisie-uitzending die zondagavond zou gaan plaatsvinden is besloten de kerkdienst van de Hervormde Gemeente met een uur te vervroegen, zodat niemand de uitzending hoefde te missen. De Gereformeerde Gemeente paste destijds de kerkdienst tijd niet aan. Dominee W.J. Hoek achtte dit niet wenselijk mede omdat het merendeel van zijn gemeente beslist niet in het bezit was van een verderfelijk kijkkastje. Opmerkelijk was dat de dochter van de hoofdagent van politie in het dorp, het enige gereformeerde meisje dat een rol in ‘de Sukkel’ speelde, wist te vertellen dat er in Aarlanderveen in de dagen voor de uitzending via RTV Noordzee geen enkele REM-antenne meer te koop was. Onderstaande link verwijst naar de prachtige documentaire ‘Mensen van Morgen’. https://www.youtube.com/watch?v=UM8wRawJx4Y Het was toch wat, ik herinner mij een diefstal uit een kledingzaak in Beverwijk waar een huisvader, die totaal geen enkele wetsovertreding op zijn naam had, toch van diefstal werd beticht wegens het stelen van een eenvoudige metalen hanger, waar normaal broeken op hingen in de betreffende winkel. Achteraf gaf hij toe tot de diefstal te zijn gekomen daar zijn familie tot het moment van de diefstal verstoten waren geweest van ontvangst van RTV Noordzee, dat uitzendingen verzorgde vanaf het REM-eiland. Ten ore was gekomen dat deze kledinghanger op een bepaalde manier gedraaid functioneel kon worden gemaakt om de zwart-wit beelden van TV Noordzee de huiskamer binnen te laten komen. Ik vraag me af in hoeverre de mensen, die mijn wekelijkse column lezen, zelf die tijd hebben meegemaakt. Laat eens van je horen via hknot@home.nl. Hans Knot, 12 oktober 2019
  5. De maand juli is een zomermaand, een maand om vakantie te kunnen houden maar ook om het even rustig aan te doen. Nostalgisch neem ik je vanaf het laatste weekend in juni in vier delen mee terug in de tijd en ga het hebben over het eens zogeheten ‘heilig kastje’, dat in vele gezinnen een lange tijd centraal stond: de televisie. Vandaag deel 3. Vorige week eindigde ik met het gegeven dat de PTT — dat was wel duidelijk — deze zaak niet alleen zou aankunnen. Bij elkaar genomen ging het immers om een investering van enkele honderden miljoenen guldens — en dat in bedragen van 1965. Men hoopte daarom ook op samenwerking met verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en woningbouwverenigingen, waarmee collectieve contracten zouden kunnen worden afgesloten voor de aansluiting van hele woonblokken op het systeem. De toekomstige kosten van een collectief abonnement zouden dan niet al te hoog worden. De PTT-topman verwachtte dan ook dat zo'n abonnement als een meerprijs in de maandelijkse huurafdracht zou kunnen worden doorberekend. Om het publiek warm te maken voor zijn denkbeelden, was de PTT ook niet wars van verre visioenen. Opmerkelijk in dit verband is de vroege vorm van betaaltelevisie, die professor Bast in gedachten had. Hij was van mening dat het mogelijk zou zijn bij elk televisietoestel een soort van muntautomaat te plaatsen, waarbij bepaalde kanalen zouden kunnen worden bekeken. Hier moest dan extra voor worden betaald: "Een mooie manier om de lokale sport te bevoordelen, immers een plaatselijke distributiemaatschappij zou er toe over kunnen gaan wekelijks een voetbalwedstrijd van de plaatselijke vereniging, tegen betaling, te gaan uitzenden. Een soort van wasmunt kan dan het beeld voor de bewoners zichtbaar maken." De optimistische vooruitzichten van de PTT waren echter niet aan de regering besteed. Die had op dat moment ook wel andere zorgen aan het hoofd. De aarzelende houding van de overheid ten aanzien van reclame op beeldbuis, had geleid tot een aantal creatieve, particuliere initiatieven. Daarover was sinds eind 1963 ook al het een en ander in de pers geschreven. Veel hadden de journalisten daarbij besteed aan de plannen van een aantal Nederlanders om voor de kust van Noordwijk een kunstmatig eiland te verankeren. Dit eiland zou worden gebouwd in Ierland (Cork) en op het platform zouden zowel een radio- als een televisiezender worden geïnstalleerd. Het geheel zou worden geëxploiteerd onder de naam REM (voluit: Reclame Exploitatie Maatschappij). De onderneming zou weliswaar pas in september 1964 van start gaan. Maar aangezien de woordvoerder van de REM, Brandel, veelvuldig de publiciteit zocht en ook de diverse kranten de activiteiten van de REM nauwgezet volgden, werden ook de beheerders van de eerder voornoemde CAI's wakker geschud. De meeste van hen zagen de zenderuitbreiding evenwel niet zitten. Begin februari 1964 meldde een woordvoerder van een CAI, in één van de grote steden van de Randstad, al dat zijn onderneming de centrale antenne-installatie in de woningen beslist niet in orde wenste te brengen voor de ontvangst van de toekomstige "reclamezender" uit zee. Dat had overigens ook niet gekund, want het was nog onbekend op welk kanaal de nieuwe zender zou gaan uitzenden. Het was een vraag die Brandel niet wilde beantwoorden. En ook dat leverde weer stof op voor commentaren in de pers: "De chaos op het gebied van de antennes voor de televisie-ontvangst wordt met de dag groter. Niemand weet op welk kanaal de reclamezender in zee in de loop van de zomer zal gaan zenden. Gevolg is dat niemand de antenne thuis, of de centrale antenne-installatie, al gereed kan gaan maken voor ontvangst. Met andere woorden: hoe langer meneer Brandel wacht met het geven van het antwoord op de vraag die velen bezig houdt, des te kleiner maakt hij — zeker in de beginperiode — het aantal kijkers naar zijn betaalde zender." Maar Brandel en de zijnen kozen voor een speciale antenne, die extra moest worden gekocht en aangesloten dienden te worden in de op de antennemast. Via een reclamecampagne in de dagbladpers wist men toch later vele kijkers te trekken. Vrijwel dagelijks waren in die tijd ingezonden brieven, dan wel redactionele opmerkingen, te lezen over de toekomst van de CAI, de reclamezender en een eventueel Tweede Televisienet. Zo kwam er uiteraard commentaar op de weigering van de CAI-woordvoerder om de centrale antenne-installatie aan te passen, wanneer REM TV van start zou gaan. In diverse plaatsen in Oost-Nederland wensten de CAI's in het begin niet het signaal van Duitse stations over te zetten, waarna massaal protest uitbrak en men alsnog overstag ging. Daaruit, zo schreven de kranten, viel een les te leren: ‘Geen exploitant zal zich waarschijnlijk kunnen veroorloven de installatie te laten zoals zij is, en dus niet te zorgen dat zijn abonnees ook naar deze zender zullen kijken. Hij zou, gezien de ervaringen in het oosten van het land, het risico lopen dat de mensen, ondanks het verbod in hun contract zelf antennemasten op hun dak te mogen aanbrengen, dit toch zullen gaan doen. Daarna voor politieagent spelen bleek in het oosten van het land in de praktijk onuitvoerbaar. Gezien het gegeven dat er binnenkort ook beslist zal worden over een eventueel tweede net, zal de technische vakhandelaar het druk gaan krijgen met het aanleveren en plaatsen van twee nieuwe ontvangstantennes bij de verschillende gezinnen.’ En plotseling mengden de Katholieken zich, in maart 1964, andermaal in de discussie. Dit keer waren het de leden van het Katholiek Maatschappelijk Beraad die zich publiekelijk uitlieten over de vraag of "wel of geen reclame op de televisie" moest komen. Binnen het Katholiek Maatschappelijk Beraad waren allerlei andere Katholieke organisaties, zoals de Katholieke Werkgevers, de KNBTH, de Katholieke Middenstandsbond en de Nederlandse Katholieke Vrouwenbond, vertegenwoordigd. Er werd een soort compromis naar voren gebracht. Men achtte de toelating van reclame aanvaardbaar, mits het gebrachte televisieprogramma gevrijwaard bleef van commerciële invloeden. Het Bestuur van het Katholiek Maatschappelijk Beraad was tot deze conclusie gekomen naar aanleiding van een rapport, over de toekomst van de televisie, dat was samengesteld door een commissie binnen het Beraad: ‘.. een gemeenschappelijk standpunt kon worden geconcludeerd na diepgaand overleg, waarbij duidelijk de verschillende wijzen van benadering in de onderscheiden organisaties naar voren kwamen.’ Het KMB onthield zich evenwel van een standpunt over de meest wenselijke vorm van reclametelevisie. Diende er een onafhankelijke commercieel station komen, of diende reclame worden ingevoerd in de programma's van de bestaande omroepen? Op dat punt wrong de schoen natuurlijk het meest. Al in 1961 legden de omroepverenigingen in een geheime nota aan de regering hun ideeën voor over de eventuele invoering van reclame op de Nederlandse televisie vast. De nota werd in februari 1961 bij de Tweede Kamer ingediend. Het rapport was geheim, maar toch werd het in maart 1964 even aangehaald toen bekend werd dat minister Bot de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) had gevraagd hem voor 15 juli van dat jaar een plan voor te leggen voor de invoering van de reclame op de televisie. Het verzoek was gekomen naar aanleiding van een oriënterend gesprek, dat op 25 maart van dat jaar plaatsvond met het bestuur van de NTS. De omroepbestuurders ontvouwden toen hun denkbeelden over de reclame in de televisie, maar deze bleken echter allerminst vast omlijnd. De minister gaf daarop zijn voorlopige reacties, zonder daaraan dwingende consequenties te verbinden. Minister Bot wilde vervolgens, dat de NTS met een nauwkeurig voorstel op tafel kwam. Daarin moest concreet worden aangegeven hoe volgens degenen die toen de televisie-uitzendingen verzorgden, reclameboodschappen in de televisieprogramma's konden en moesten worden geïncorporeerd. Het rapport zelf is altijd geheim gebleven. Er mag evenwel worden aangenomen dat het rapport het idee behelsde om een orgaan voor exploitatie van de reclame in het leven te roepen. In dit orgaan zouden, behalve de omroepen ook andere belanghebbenden, met name de tijdschriftuitgevers (NOTU) en de adverteerders (VEA), moeten zijn vertegenwoordigd. Het verzoek van Minister Bot leverde overigens nog een reactie op in de pers. Een woordvoerder van de NTS liet weten dat de organisatie, mede gelet op het feit dat de minister voor 15 juli 1964 antwoord wenste, haast had met de invoering van reclame op de televisie en bovendien snel wilde overgaan tot het oprichten van een tweede televisienet in Nederland. Hoogstwaarschijnlijk dient deze uitlating worden gezien als een gevolg van de angst dat het toekomstige REM-project daadwerkelijk vele kijkers zou kunnen wegtrekken bij de programma's die door de omroepverenigingen werden uitgezonden. Wordt vervolgd. Hans Knot, 13 juli 2019
  6. REM29071964Opening10-11 https://pixeldra.in/u/9qLg4q REM29071964Opening11-12 https://pixeldra.in/u/1HBhTW
  7. TROS-TV-19761001-VanREMnaarTROS-40min Opname uit het archief van Ton van Draanen.
  8. In dit eerste weekend van het jaar 2019 uiteraard weer tijd voor een nostalgische terugblik. Het lijkt me leuk eens terug te kijken wat er zoal op de eerste januari van diverse jaren gebeurde en de daarop volgende reacties. In de Britse pers werd volop aandacht besteed op 2 januari 1967 naar aanleiding van de terugkeer in de ether om half 12 op Oudejaarsavond van Radio 390. Men herstartte de programmering nadat men weken daarvoor in november 1966, na een gerechtelijke beslissing, uit de ether was verbannen. De Red Sands Towers, vanwaar de programma’s werden uitgezonden, was – volgens berekeningen in opdracht van de autoriteiten – tijdens laag water staande in nationale wateren waardoor men de wetgeving overtrad. De terugkomst in de ether gebeurde met als eerste song ‘This could be he start of something big’. Managing directeur Ted Allbeury, destijds 49 jaar, zei in het openingsprogramma onder meer: “We zijn terug met als doel in de ether te blijven. We hebben het bewijs gevonden dat het fort minimaal een anderhalve mijl buiten territoriale wateren staat. De GPO (destijds verantwoordelijk voor transmissiezaken) zal inderdaad met een beter bewijs dienen te komen, als men die heeft, en ons opnieuw voor het gerecht dienen te dagen.” In ieder geval waren we destijds voorlopig weer verzekerd van de nodige ‘sweet music’. Een paar jaren daarvoor, op 2 januari 1961, bracht ons het Gereformeerde Gezinsblad het nieuws dat er een particulier radiostation zich ging richten op de Zweedse bevolking. Men stelde dat Radio Nord, het beoogde station, eindelijk met uitzendingen kon gaan beginnen en wel vijf maanden later dan oorspronkelijk gepland. Er werd aan toegevoegd dat de programma’s afkomstig waren vanaf een schip verankerd in internationale wateren bezuiden de Zweedse kust. Vervolgens meldde men details zoals: ‘Dit schip heeft een zender van twintig kilowatt aan boord en een 38 meter lange antenne met een tegengewicht van 160 ton beton dat gestort is in de kiel.’ Vroeger lazen we over de fouten heen want het was natuurlijk een zendmast en geen antenne en het beton was gestort in het ruim van het schip en niet alleen maar in de kiel. Verder wist de journalist te melden dat de technische apparatuur afkomstig was uit zowel het toenmalige West- Duitsland en Amerika en dat alle programma’s vooraf zouden worden opgenomen in een studiocomplex in Stockholm. Foto’s bewezen later dat een ander gegeven in het artikel juist bleek te zijn: ‘De programmabanden gaan per boot of per vliegtuig naar het zendschip waar ze, verpakt in waterdichte zakken, zullen worden uitgeworpen waarna ze door de bemanning van de Bon Jour kunnen worden binnengehaald voor de uitzending op Radio Nord.’ Weer een ander krantenbericht meldde dat nieuwberichten via morsecode vanaf de wal naar het schip zouden worden gestuurd zodat men degelijke nieuwbulletins kon gaan verzorgen. Dit zou op die wijze gebeuren omdat het onderhouden van een normale radioverbinding tussen kust en schip wettelijk verboden was. Het was, na Radio Mercur dat met haar zendschip aan de Zuidwestkust van Zweden lag, een nieuw succes voor de commerciële radio in Noord Europa. In deze column dus herinneringen aan datgene in de publiciteit kwam na de Nieuwjaarsvieringen in de diverse jaren. Zo was het de redactie van de Gemeenschappelijke Persdienst, die voor een groot aantal regionale kranten werkte, die op 2 januari 1964 bekend maakte dat een bekende regisseur van de AVRO, Theo Ordeman, zijn ontslag had ingediend. Hij had grote naamsbekendheid gekregen in ons land door de productie en regie van het inzamelingsprogramma met Mies Bouwman, ‘Open het dorp’. Het bleek dat Ordeman door de firma Mecom was benaderd in de toekomst productiewerkzaamheden te gaan verrichten voor een nog op te zetten commercieel televisieproject. De naam van Reiner Zwolsmans viel daarbij. Desgevraagd stelde Ordeman zelf in de krant dat hij het voorstel in overweging had genomen maar nog geen beslissing had genomen. Wel voegde hij eraan toe dat er nog een aantal programma’s voor de AVRO in de planning was en dat hij zeker zich aan zijn verplichtingen zou houden. Het commerciële project bleek het REM-eiland project te zijn maar Ordeman koos eieren voor zijn geld en verlengde zijn contract bij de AVRO om jaren later in dienst te treden van de TROS. Ik neem je ook nog even mee terug naar begin januari 1982 want op de eerste januari werd het nieuws bekend dat op Oudejaarsavond Abe Nathan, de vredesactivist, had besloten de uitzendingen van The Voice of Peace voor de Israëlische kust te staken. Een paar week eerder had hij al, in zijn bijna dagelijkse eigen programma, gesteld te stoppen als hij geen toestemming kreeg van de autoriteiten om af en toe met het – in Nederland gebouwde – zendschip een haven in te gaan voor bunkering. Op Oudejaarsavond 1981 kwam daar een andere reden bij namelijk dat hij het, vanwege de winterse stormen, het niet langer verantwoord achtte de levens van de vrijwilligers aan boord van het zendschip op het spel te zetten. Vervolgens was het enige tijd stil op de 1540 AM. Hans Knot, 05-01-2019
  9. Met dank aan Jan-Fre Vos REM-Noordzee02121964BenZwaan https://pixeldra.in/u/uIZuz5
  10. martinja

    Radio Noordzee 00-12-1964

    Ook al eerder online geweest Radio Noordzee 00-12-1964 https://pixeldra.in/u/kN_pu7
  11. Recentelijk kreeg ik een vraag voorgelegd van een lezer inzake Dick Harris, wat ertoe leidde dat ik niet alleen het antwoord kon geven middels een duik te nemen in mijn archief maar ook om eens een nostalgische terugblik op deze vooral bekende televisieregisseur, uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, te schrijven. Als je de gegevens op Wikipedia, waaraan iedereen kan meewerken, opzoekt dan lees je dat Dick Harris in 1927 in Den Haag is geboren en zijn artiestenleven een aanvang nam als goochelaar en jongleur, vervolgens muzikaal begeleider werd en uiteindelijk televisieregisseur, die zowel in ons land als het buitenland actief was. Zo is hij jarenlang persoonlijk adviseur en regisseur van Rudi Carell geweest. Wat vooral niet mag ontbreken is het vermelden dat hij de regisseur was van het programma van Rudi Carell uit 1964, waarmee een ‘Zilveren Roos van Montreux’ werd gewonnen. Carell was in deze show een soort van Robinson Crusoë waarbij de chimpansee ‘Vrijdag’ een rol van belang speelde, evenals een zeemeermin in de persoon van de toen beroemde zangeres Esther Ofarim. Ik heb me wel eens afgevraagd waarom sommige artiesten en mensen uit deze artistieke wereld zich anders willen voordien als ze zijn en/of waarom ze door anderen anders worden voorgespiegeld aan de medemens. In dit geval doel ik op het gegeven dat Dick Harris in Den Haag zou zijn geboren. In mijn archief vond ik aantekeningen terug uit een artikel dat ooit in de maand mei 1968 werd gepubliceerd in de kranten van de GPD, de Gemeenschappelijke Persdienst. Het artikel had betrekking op het gegeven dat Dick Harris net veertig was geworden. Rudi Carell en Dick Harris (Foto VARA archief) Volgens voornoemd artikel was hij al 23 jaar binnen de showbusiness actief en had hij op 17-jarige leeftijd zijn naam laten veranderen in Dick Harris. In werkelijkheid heette hij Dickie Hemmes en was hij geboren in Groningen. Het bleek dat zijn succes met ‘het Gouden Roos programma’ hem dermate veel positieve pluimen en reacties had opgeleverd dat in mei 1968 al werd gesproken over een eventueel internationaal succes als regisseur. Harris, die we al tegenkwamen als regisseur bij de activiteiten van RTV Noordzee, dat vanaf het REM-eiland in 1964 haar programma’s uitstraalde, vertelde in het interview waarom hij van naam was veranderd: “Ik heb in Duitsland gewerkt, veel in België, Italië en Scandinavië. Vandaar ook dat ik voor ‘Harris’ heb gekozen. Kijk, ‘Hemmes’ klinkt voor het buitenland te moeilijk. ‘Harris’ is veel meer internationaal. Ik heb die naam gepakt en hem maar gehouden ook.” Behalve de optredens in het binnen- en buitenlandse amusementsgebeuren waren er voor Dick Harris in de eind jaren vijftig van de vorige eeuw vrij spoedig engagementen bij de Nederlandse radio. Zo praatte hij diverse programma’s aan elkaar en was tevens in diverse programma’s voor kleuters te horen, terwijl ook lichte muziekprogramma’s op de Hilversumse radio zijn stem toebehoorden en wel via de VARA. Dick Harris en televisie werd het pas in 1961. De NTS begon met de eerste regisseurscursus. Harris werd door zijn werkgever naar deze eerste cursus gestuurd en de ontwikkeling ging zeer voorspoedig en Dick bleef drie jaren bij de VARA aan de slag. Vijfendertig programma’s waren in die periode uitgezonden onder zijn eindregie, waaronder 17 shows met Rudi Carrell. De naam van Dick Harris ging na de winst in Montreux de internationale pers in en bleef hangen bij de belangrijke mensen uit het vak. Harris stelde in mei 1968 echter (voorlopig) in Nederland te blijven en stelde zelf: ‘’Ik pionier graag. Vlak na die Zilveren Roos in Montreux werd in 1964 de REM opgericht. Ik dacht: dat is iets voor mij. Helpen opbouwen van een nieuw station en tevens een beetje pionieren, zoals ik altijd graag doe.” Dick Harris was practisch vanaf het begin van RTV Noordzee betrokken en zei daarover in 1968: “Enfin, je weet hoe het allemaal gelopen is. Ik ben bij de REM gebleven, van de oprichting tot de liquidatie." Niet veel later na het verdwijnen van RTV Noordzee, in december 1964, werd het vooral Duitsland als het ging om de werkzaamheden van Dick Harris. Men had de prestatie van het winnen van de Zilveren Roos niet vergeten en dus werden De Rudi Carrellshows er gretig afgenomen. De directie van de Duitse televisie had er echter bij bedongen dat Dick Harris de shows zou komen regisseren. Een kleine jaar lang bleef Dick Harris vervolgens in Duitsland hangen. In die tijd begon hij — naar eigen zeggen – pas zo’n beetje te begrijpen hoe het televisiewerk echt werkte. Maar hij bleef er niet lang hangen. De reden van zijn terugkeer naar Nederland had alles te maken met de start van een nieuwe omroep, de TROS, die was voortgekomen uit het RTV Noordzee project. Dick Harris daarover in 1968: “Ik dacht dan gaan we maar weer eens fijn pionieren bij de TROS. Maar niets is minder waar want de TROS draait gewoon mee, net als de andere omroepen. Er zijn echter alleen wat minder regisseurs. Hier moet ik zo ongeveer op alle terreinen wat doen. Krankzinnig, maar het is niet anders". Hoewel men in Hilversum regelmatig beweerde dat Harris op dat moment de enige TROS-regisseur was, die er echt iets professioneels van maakte, bleek de TROS-periode voor Harris toch niet zó geslaagd en leek hij in 1968 onzeker over zijn toekomst. “Ik weet nog niet wat ik ga doen. Per 1 augustus loopt mijn contract daar af. Misschien blijf ik — als ze me tenminste een nieuw contract willen aanbieden. - Aan de andere kant wil ik wel graag terug naar Duitsland. Ik heb een aanbieding uit Stuttgart maar ik weet nog helemaal niet voor welk soort programma's. Ik wil beslist graag terug naar Duitsland gaan. Duitsland en Nederland zijn op televisiegebied in geen velden of wegen met elkaar te vergelijken. Dat zou net zoiets zijn als Shakespeare tegenover de inhoud van ‘dé Lach’ te stellen. Ze hebben er meer geld, meer ruimte, meer mensen en meer tijd en dat alles is te brengen ónder de grote noemer: meer geld.” Over de televisie in Nederland stelde Dick Harris destijds dat het een heel vervelend iets was geworden: “Men is hier volkomen verstrikt geraakt in een enorme papierwinkel. Als je nagaat dat er bij de NTS zo’n 1700 mensen werken van wie er 1400 op het kantoor zitten. Dat slaat toch nergens op. Dat wil zeggen dat 300 man het programmawerk dienen te doen. Het komt hier voor dat een regisseur in vier weken tijd voor vijf programma’s dient te zorgen. Waanzin.” In Duitsland maakte hij er één programma per maand, maar dan ook goed. Andermaal Harris: “We hebben hier in Nederland genoeg capabele mensen. Ze werken hard, te hard omdat ze wel moeten. Snel kunnen werken als het nodig is heeft natuurlijk voordelen. Maar geef mij dan Duitsland maar.” Jarenlang bleef hij er fantastische programma’s produceren maar belastingproblemen in het land zorgde ervoor dat Harris vluchtte naar de Filipijnen. In 2010 kwam Dickie Hemmes in Den Haag, dat dan wel weer, te overlijden. Hans Knot, 28 oktober 2017
  12. martinja

    REM video

    REM Video
  13. Met dank aan Jan Fre Vos REM05121964RadioEnTVopnames
  14. martinja

    REM 29-07-1964 Opening

    Ik heb dit allemaal altijd heel erg magisch gevonden REM 29-07-1964 Opening 10-11 REM 29-07-1964 Opening 11-12
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.