De nostalgische column van Hans Knot 13 september 2025: De rechtszaak tegen Oswald
We gaan deze keer terug naar de beginjaren van Radio Veronica. Op 10 januari 1963 werd uiteindelijk bekend gemaakt dat er, bijna drie jaar na zijn arrestatie, er daadwerkelijk een rechtszaak zou komen tegen de voormalige technische directeur van de VRON, de heer Oswald uit Amsterdam. De datum van de zitting werd vastgesteld op 6 februari met een zitting te houden in het arrondissement Amsterdam. Niet alleen Oswald diende te verschijnen, maar ook de voormalige hoofdtechnicus Arie Derksen uit Groningen en wel wegens het illegaal in zijn bezit hebben van zendmaterialen en dus strafbaar was onder artikel 20 van de telegraaf- en telefoonwet uit 1904.
Beide zaken waren eerder gepland voor een zitting op 8 december 1961, maar de rechtbank verwees ze toen terug naar de ‘instructie’. Reden hiervan was dat de rechtbank meer bijzonderheden wenste te verkrijgen van deskundigen over de in beslag genomen apparatuur en mogelijkheden tot gebruik. ‘Het Algemeen Handelsblad’ meldde op 11 januari 1962: ‘Van een veroordeling van deze twee personen zal het afhangen of 23 andere personen, onder wie de tegenwoordige directie van Radio Veronica en andere aandeelhouders, die medeplichtig zouden zijn door het verschaffen van middelen en gelegenheid voor de bouw van de zender, ook vervolg zullen worden, zo werd door de Officier van Justitie medegedeeld.’
Toen eenmaal de rechtszaak was gehouden wist de verslaggever, die de zitting had bijgewoond, dezelfde avond in ‘het Algemeen Handelsblad’ te melden dat er slechts voorwaardelijke gevangenisstraffen en boetes waren geëist. In totaal zes maanden voorwaardelijk werd het voor Oswald en f 150,00 boete, terwijl tegen Derksen een straf van drie maanden voorwaardelijk met een boete van f 250,00 was geëist door mr. R.L. Heukels. Oswald was trouwens niet aanwezig tijdens de zitting omdat hij ziek was. Beide verdachten werden tijdens de zitting verdedigd door advocaat J.G. Petersen uit Amsterdam.
Tijdens de zitting gaf Derksen toe dat het om onderdelen van een te bouwen zender was gegaan, de zogenaamde stuurtrappen, die op zichzelf slechts een geringe zendcapaciteit zouden hebben gehad en dus niet als zender konden worden beschouwd. Hij gaf tevens toen dat hij de onderdelen had gebouwd in opdracht van de mensen achter de VRON, waarvoor hij destijds had gewerkt. Hij had er echter niets tegen gezien omdat hij wel vaker zenders voor amateurs bouwde en derhalve zich zelf niet bewust was dat hij daarmee in overtreding was. Hij stelde ook te denken dat een vergunning, die hij had op een ander adres, om te kunnen experimenteren en proeven te nemen met zendapparatuur, ook op de activiteiten van toepassing waren, die door de rechtbank werden besproken.
Uiteraard was er ook een getuige opgeroepen die tijdens de inbeslagname van de apparatuur aanwezig was geweest. Het ging daarbij om dhr. D. Neuteboom van de Bijzondere Radio Dienst uit Den Haag, die onder meer stelde dat de besproken inrichting voor gelicenceerde zendamateurs hoogst ongebruikelijk was en bovendien niet voor die doeleinden geschikt was. Hij stelde tevens dat hij, begeleid door ambtenaren van politie, eerst in de winkel en daarna in de werkplaats van de verdachte apparatuur in beslag had genomen.
Bij nader onderzoek was gebleken dat het om onderdelen van een te bouwen zender aan boord van de Borkum Riff, gelegen in de haven van Emden, ging. Een rechtbankverslaggever van het Algemeen Handelsblad van 6 maart 1963 omschreef het bewijs van de Officier van Justitie als volgt: ‘Hij achtte de zaak duidelijk flagrant in overtreding met de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904 – aangepast in 1938 en het radioreglement van 1930, artikel 2, dat het ter beschikking stellen aan onbevoegden van radiozendapparatuur verbiedt.’
De Officier van Justitie stelde dat hij geen onvoorwaardelijke straffen wilde eisen, daar het delict al een aantal jaren daarvoor had plaatsgevonden. Wel gaf hij aan bij een eventueel volgende overtreding harder op te treden en niet te volstaan met voorwaardelijke straffen. Ook kwam de advocaat van de verdachten, mr. Petersen, aan het woord en in zijn pleidooi gaf hij ook aan dat het om onderdelen van zendapparatuur was gegaan, maar bestreed dat het om een complete zender ging en dat tot op dat moment er nimmer een strobreed tegen iemand in de weg was gelegd aan het bouwen en aanwezig hebben van onderdelen van zendapparatuur; dat alleen pas bij gebruik van dergelijke zendapparatuur overtreding was vastgesteld.
Mr. Petersen noemde vervolgens een aardig rijtje namen van dumpzaken in Nederland waar, zonder justitiële inmenging, geregeld zenderonderdelen en apparatuur werden verhandeld. Petersen noemde de vervolging dan ook pure willekeur die slechts tot doel had Radio Veronica te treffen, welk station op dat moment nog steeds volkomen legaal in internationale wateren uitzond, maar waartegen men op allerlei wijzen actie meende te moeten voeren.
Mr. Petersen stelde tevens als voorbeeld dat de Dienst der Domeinen van de Nederlandse Staat de afgedankte zendapparatuur van de Marine vaak, via openbare inschrijving, zelf aan deze dumphandelaren verkocht. Bovendien vertelde hij dat de bij verdachte Oswald in beslag genomen walkietalkies bij een van deze dumphandelaren was gekocht en hij vroeg daarom om vrijspraak. De rechter stelde dat de uitspraak enige weken later, op 19 februari 1963, zou gaan plaats vinden.
In de ochtend van dinsdag 19 februari vond de uitspraak plaats waarover diverse kranten de volgende dag berichtten, zoals ‘de Volkskrant’. ‘De Amsterdamse rechtbank veroordeelde de 39-jarige vroegere technische directeur van de toenmalige VRON, waaruit Radio Veronica is ontstaan, H.O. uit Amsterdam tot een boete van 100 gulden subsidiair tien dagen hechtenis plus twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar wegens overtreding van artikel 20 van de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904. Dit betreft het zonder vergunning van de minister van Verkeer en Waterstaat aanwezig hebben, aanleggen, of gebruiken van radio elektrische zendinrichtingen.’
Zoals eerder gemeld was er zes maanden voorwaardelijk plus een boete van f 150,-- tegen hem in januari 1963 geëist. Uiteraard ging men in ‘de Volkskrant’ ook in op de veroordeling van de 46-jarige ex zendertechnicus Arie Derksen, die inmiddels was verhuisd naar Groningen: ‘Deze werd veroordeeld tot het betalen van een boete van f 100,-- plus een maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Er was tegen hem drie maanden gevangenisstraf geëist plus een boete van f 250,--.’ In alle kranten werd de verslaggeving inzake deze voortslepende rechtsprocedure beëindig met ‘De verdediger heeft hoger beroep aangetekend’, en dus zal zeker nog op deze zaak terug worden gekomen.
Dreiging door wetsontwerp?
Terwijl via een advertentie in de kolommen van ‘de Telegraaf’ een programma speciaal voor de liefhebbers van klassieke of populaire huisorgelmuziek op Radio Veronica werd aangeprezen, bracht deze zelfde krant op 10 oktober 1963 het bericht dat tot elk moment een wetsontwerp tegen de piratenzenders, zoals deze krant bleef volhouden Veronica en eventuele toekomstige stations te omschrijven, door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, in overleg met collega’s van het ministerie van Justitie, kon worden ingebracht in de Tweede Kamer. Een ontwerp tot wijziging van de Telegraaf en Telefoonwet, zo werd in Haagsche kringen verwacht, kon optreden tegen deze stations mogelijk maken.
‘Kort voor de kabinetsformatie heeft het Ministerie van Justitie aan het Ministerie voor Verkeer en Waterstaat zijn visie kenbaar gemaakt op de ideeën van de PTT over een zo waterdicht mogelijke wetsformule. Vooral van PTT-zijde wordt aangedrongen op zeer strikte bepalingen. Bij het Ministerie van Justitie zijn volkenrechtelijke overwegingen in het geding, die ingrijpen niet zo eenvoudig maken. De aankondigingen van de plannen voor een commercieel televisiestation buiten de kust zullen de voorbereidingen voor een wetswijziging aanzienlijk versnellen.’
In het ‘Algemeen Handelsblad’ werd inmiddels geschreven over een Europese samenwerking: ‘Naar aanleiding van vragen van Mr. Beernink (CHU) over Radio Veronica, antwoordde mr. Marijnen dat een Europese Conventie omtrent buiten territoriale zenders in Straatsburg in voorbereiding is. Deze moet te zijner tijd in de Raad van Ministers worden behandeld. Op deze grond neemt de regering ten aanzien van de positie van Radio Veronica nog een afwachtende houding aan.’
Op dezelfde 10de oktober 1963 was er in de rubriek ‘Van Dag tot Dag’ in: ‘Vrije Volk’ een commentaar te lezen: ‘Het meten met twee maten heeft ons in de houding van de regering ten opzichte van Radio Veronica altijd bijzonder dwars gezeten. Onverantwoordelijke jongelui worden in de kraag gegrepen als ze aan etherpiraterij doen. Eenvoudig om het feit dat ze binnen de landsgrenzen opereren. Veronica is blijkbaar te groot geworden om aan te pakken. Dat de regering niet uit de juridische puzzel kan komen omdat deze zender buiten de territoriale wateren ligt, is een uitvlucht. In Europees verband is de oplossing al lang gevonden. Dit niet optreden van de regering is kennelijk door een nog onduidelijke groep zakenlui beschouwd als een uitnodiging om het nu ook eens met televisie te proberen. Waarom niet, als de regering toch een oogje dicht doet?’
Klaarblijkelijk had er ook, in een niet te traceren artikel, het nodige gestaan in een editie van het ‘Christelijk Historisch Weekblad’, waarop weer een reactie was te lezen in ‘Vrije Volk’ van 26 oktober 1963, waaruit duidelijk werd dat Radio Veronica de regering eigenlijk voor schut had gezet: Men citeerde eerst uit voornoemd weekblad: ‘Niet de zakenlieden mogen ons een bepaalde wetgeving opleggen, de overheid heeft een eigen taak en verantwoordelijkheid. We hebben reden om aan te nemen dat men zich thans beraadt hoe men in een verleden gemaakt verzuim kan herstellen. Het is nog niet te laat, maar de tijd dringt wel’ En men vervolgde met: ‘Wie zoiets leest in het Christelijk Historisch Weekblad wrijft zich even de ogen uit. Is niet de vorige minister van Justitie, Beerman, lid van de CHU? Is niet zijn opvolger in het tegenwoordige kabinet lid van de CHU? Ze staan samen al vijf jaar voor schut en nog nooit hebben ze laten merken met hun figuur geen raad te weten.’
En ondertussen werd in de kranten via advertenties van ‘Heinz’ erop gewezen dat op de plechtige tijd van 10 uur in de zondagochtend het een plezier was om te luisteren naar een programma van Cor Lemaire en Eli Asser op Radio Veronica, waarin Cor met Eli over zijn cabaretsuccessen vertelde en piano speelde als ‘veteraan van de lichte muziek.’ En dat alles onder het motto: ‘Een echt Zondagmorgen programma U aangeboden door Heinz.’
Hans Knot, 13 september 2025
Aanbevolen antwoorden
Doe mee aan het gesprek
Je plaatst een bericht als gast. Indien je al een account hebt, kun je je nu aanmelden om het bericht met je account te plaatsen.
Opmerking: Je bericht moet eerst worden goedgekeurd door een moderator voordat het zichtbaar is.