Spring naar bijdragen

Hans Knot: Germaine


Vincent

704 weergaven

De eerste zaterdag in het Nieuwe jaar 2017 betekent tevens de eerste historische radiocolumn voor dit radiojaar via Radiotrefpunt. 2017, een jaar waarin ik hoop dat vooral de jeugdige journalisten en de persmensen van de diverse radio- en televisiestations zich bewust gaan worden van hun vaak foutieve woordgebruik. Recentelijk nog in de Kerstperiode werd er vanuit de burelen van Radio 10 bekend gemaakt dat men met een nieuw online-project van start ging. Vervolgens werd bij herhaling gemeld dat het om een zender ging.


Ook kondigde de politieke partij 50Plus aan met een eigen radiozender te komen. In het persbericht ook daar meerdere malen de verkeerde woordkeuze. Ik heb even een voorproefje genomen door te luisteren naar dit nieuwe online radiostation en via tune-in hoorde ik wel heel toepasselijk als eerste ‘the beat goes on’. Maar op de hoofdpagina van ‘tune-in’ werd ik vervolgens gewezen op andere radiostations die voor mij interessant kunnen zijn. En wat staat er?  ‘Aan te raden zenders’. Het woord radiostation schijnt door veelvuldig foutief gebruik voor velen verleden tijd te zijn.


Zenders waren vroeger grote kasten en heden ten dage redelijk kleine kasten. Zonder deze kasten, van waaruit het signaal voor ontvangst wordt opgestraald, kan geen enkel radiostation haar programma’s verzorgen. Een radiostation is een gebouw met daarin een of meerdere radiostudio’s van waaruit radioprogramma’s worden verzorgd en dus het signaal – dat later via de zender wordt uitgestraald – wordt voorbereid.


Ik heb er enige tijd over gedacht om een jaar lang bij te houden hoe vaak het woord ‘zender’ foutief wordt gebruikt in persberichten en ook in artikelen in diverse kranten en tijdschriften. Een onbegonnen zaak daar het te tijdrovend zou zijn en uw wekelijkse column daarmee in het gedrang zou komen. Derhalve maar over naar de allerbeste wensen voor alle radiomakers bij het steeds meer groeiende aantal radiostations dat via allerlei mogelijkheden hun signaal ‘op de zender’ zetten voor verspreiding naar potentiële luisteraars.


Toch maar eens duiken in de historie van de radio die ons vandaag brengt naar de maand december 1971 waarin menigeen in Nederland nogal geschokt reageerde op de berichtgeving betreffende de NVSH, vooral in zwart gekleed conservatief Nederland. Het was 18 december 1971 toen het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming aangaf een definitieve licentie aan te vragen bij de Nederlandse regering tot het opstarten van radio en televisie-uitzendingen in Nederland binnen het publieke bestel. Men dacht bij deze club meer dan 15.000 leden bijeen te kunnen krijgen die destijds nodig waren voor erkenning als aspirant-omroep. Mocht dit lukken dan kon men rekenen op 3 uur radiozendtijd op de radio en 1 uur aan programmaruimte op de televisie per week.


Ook hoopte men de 100.000 leden, die nodig waren om na een periode van twee jaren als C-omroep in de ether te kunnen blijven. Het bestuur van de NVSH was voorts van mening op basis van haar doelstelling, die ‘mondigheid en tolerantie’ beoogde, het totale programma te kunnen brengen dat destijds nodig was om als omroep erkend te kunnen worden.
De NVSH heeft destijds haar plannen aangekondigd voor de Raad van State, daar een beroep diende tegen de beslissing van de toen fungerende minister van Cultuur en Maatschappelijk Werk, mej. Klompé, waarbij de omroep in principe haar zendmachtiging als mini-omroep was ontnomen. De NVSH maakte sinds 1 oktober 1971 programma’s in afwachting van de beslissing op het beroep.


Landsadvocaat mr. Drooglever Fortuyn stelde nog eens dat krachtens de toenmalige nieuwe omroepwet alleen mini-omroepen werden toegelaten als in hun specifieke programmadoeleinden niet werd voorzien door de reeds bestaande zendgemachtigden. Aangezien de bestaande omroepen zich inmiddels ook hadden ingelaten met specifieke programma’s gericht op onderwerpen betreffende seksualiteit, had de NVSH geen recht op een eigen status.


Wat in de jaren zestig door velen nog als een schimmig tijdschrift werd gezien en werd weggestopt onder andere tijdschriften om bezoekers binnen het gezin te vrijwaren van choquerende informatie, werd in de jaren zeventig vrijer geopenbaard. In het nummer van maart 1972 van het blad van de NVSH, Sekstant, was ondermeer te lezen over de plannen voor een c-omroep: ‘Zoals ondermeer aangekondigd in het januarinummer van Sekstant, heeft het hoofdbestuur van de NVSH besloten om een eigen omroep op te richten. Wat was daartoe de aanleiding? Waarom wil de NVSH, die immers reeds als mini-omroep over 20 minuten televisiezendtijd  en 60 minuten radiozendtijd per twee maanden beschikt, zich nu als echte omroeporganisatie aandienen?’


In het onderstaande ging de heer G. J. Smit, destijds voorzitter van de NVSH, in op dit door de NVSH ondernomen initiatief. ‘De minister ging aan al die voorwaarden voorbij en concludeerde dat niet gezegd kan worden dat de uitzendingen van de NVSH voorzien in behoeften waarin niet in voldoende mate wordt voorzien door programma's van andere instellingen die zendtijd hebben verkregen.’
Dit laatste betekende een schok voor de NVSH. Zou men - zoals werd gesuggereerd - werkelijk de positie als voorhoedebeweging hebben verloren en niets meer hebben mee te delen, dat niet reeds door anderen aan de orde werd gesteld? Of zou het eerder zo zijn dat de NVSH destijds een aantal zaken in haar zendtijd aan de orde stelde, die in de ogen van een aantal mensen maar beter niet gezegd zouden kunnen worden?


Hierbij viel bijvoorbeeld te denken aan de televisie-uitzending van de Engelse voorlichtingsfilm ‘Growing Up’, naar aanleiding waarvan, volgens hardnekkige Haagse geruchten, destijds de toenmalige justitieminister Polak in het kabinet overlegde over het instellen van een strafvervolging. Ook het op een later datum gevoerde geruchtmakende zondagse kort geding draaide om het feit dat een aantal mensen er nogal wat aan gelegen scheen te zijn de NVSH uit de ether te houden.
Slechts een vijftal jaren later bracht de VOO met bepaalde seksueel getinte televisieprogramma’s als wel de VPRO van januari 1976 tot juni 1978 met een door Germaine Groenier gepresenteerd drie uur durend programma. Het laatste uur was ingeruimd voor luisteraars die direct met haar konden praten over seksualiteit en relaties. Het seksuur, de seksrubriek, 'Germaine sans gêne' waren de benamingen die het programma in de loop van die tweeënhalf jaar kreeg. Het programma ontlokte woede, kritiek, lof en hilarische momenten bij de vele luisteraars. Het was taboedoorbrekend en ongekend populair.


Grote vraag is echter, hoe in bepaalde bestaande geloofsgemeenschappen men inmiddels de VPRO, in welke hoek men toch toebehoorde, had afgezworen of in hoeverre men stiekem toch, met de handen onder de dekens, naar het radioprogramma van Germaine Groenier luisterde.


Hans Knot, 7 januari 2017

0 Opmerkingen


Aanbevolen antwoorden

Er zijn geen opmerkingen.

Gast
Een opmerking toevoegen...

×   Plakken als rijke tekst.   Opmaak herstellen

  Er zijn maximaal 75 emoji toegestaan.

×   Je link is automatisch geïntegreerd.   In plaats daarvan als link tonen

×   Je voorgaande bijdrage is hersteld.   Tekstverwerker leegmaken

×   Je kunt afbeeldingen niet direct plakken. Upload of voeg afbeeldingen in vanaf URL.

Laden...


×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.