Spring naar bijdragen
Bekijk in de app

Een betere manier om te browsen. Ontdek meer.

Radiotrefpunt

Een app op volledig scherm op je startscherm, met pushmeldingen, badges en meer.

Zo installeer je deze app op iOS en iPadOS
  1. Tik op het deelpictogram in Safari
  2. Scroll door het menu en tik op Toevoegen aan beginscherm.
  3. Tik rechtsboven op Toevoegen.
Zo installeer je deze app op Android
  1. Tik op het menu met drie puntjes (⋮) in de rechterbovenhoek van de browser.
  2. Tik op Toevoegen aan startscherm of App installeren.
  3. Bevestig door op Installeren te tikken.

Klassement

Populaire bijdragen

Inhoud met de hoogste waardering sinds 05-12-24 in Blogartikelen tonen

  1. De Nederlandse ploeg aan boord van de MV Mi Amigo bestond in oktober 1978 uit Ferry Eden, Johan Visser, Kees Borrell en Marc Jacobs. De uitzendingen van Radio Mi Amigo en Radio Caroline, de twee radiostations aan boord van het zendschip, waren in die periode inmiddels sterk ingekort om de enige nog goed werkende generator 's nachts rust te gunnen. De ochtend van de 20e oktober 1978 had Ferry Eden om 10:00 uur het nieuws gelezen en was via het dek op weg naar zijn cabine in de achterzijde van het schip toen hij opeens zwarte rook zag. Deze bleek afkomstig te zijn van de generator, waarvan de filters ondertussen flink vervuild waren. Hij haalde Peter Chicago, die net als de meeste Caroline-medewerkers in de nacht werkte, direct uit bed. Na een stevige inspectie was het duidelijk dat de generator uit moest en dat de uitzendingen dus gestaakt moesten worden. Marc Jacobs, die volop met de voorbereidingen van zijn lunchprogramma Baken 16 bezig was, kreeg dit rond 11:55 uur van Peter Chicago te horen. Het laatste programma Keukenpret van Ton Schipper, die in militaire dienst moest, was zojuist afgelopen en zijn eindtune ‘Wing and a Prayer Fife and Drum Corps’ met ‘Baby Face’ liep. Marc aarzelde geen moment, deed de microfoon schuif open en sprak "Luisteraars, goedemiddag, dit is Marc Jacobs voor Radio Mi Amigo. Wegens onvoorziene omstandigheden gaan wij nu uit de lucht" gevolgd door één van de bekende three-one-nine jingles. En toen was het stil vanaf de muziekboot. Sinds eind 1973 waren er twee eigenaren van de MV Mi Amigo: de Ier Ronan O’Rahilly (Radio Caroline) en de Belg Sylvain Tack (Radio Mi Amigo). Ronan leidt de Engelse Caroline organisatie, Sylvain het Vlaamse Radio Mi Amigo. De Radio Mi Amigo organisatie bestond uit twee onderdelen. In Spanje waren sinds 1975 het hoofdkantoor en de opnamestudio’s. Vanuit hier werden de zaken gedaan en werden de bandprogramma's opgenomen. Een legale constructie omdat Spanje het Verdrag van Straatsburg, dat medewerking aan de zeezenders verbood, nog niet had geratificeerd. De bevoorrading van de MV Mi Amigo werd uitgevoerd door de Mi Amigo organisatie in Vlaanderen. Vanuit diverse kustplaatsen in België en soms ook Nederland en Engeland werd het zendschip illegaal voorzien van voedsel, olie, bandprogramma's en de aflossing van de boord deejay’s. In de uitzendingen en publicaties werd altijd vermeld dat dit gebeurde vanuit de Spaanse havenstad Bilbao. Vanuit Spanje leidde Sylvain Tack het station, in Vlaanderen waren Patrick Valain en Germain Boi de verantwoordelijke mensen. In de begintijd was Sylvain Tack degene die, als eigenaar, alle beslissingen nam. Maar in 1975, na acties van de Belgische justitie, was hij uitgeweken naar Spanje. Hierdoor begon langzaamaan zijn invloed op het radiostation af te nemen. De grote afstand en het feit dat Sylvain niet naar zijn vaderland kon omdat hij door de Belgische autoriteiten gezocht werd, waren hiervoor de voornaamste redenen. Begin 1978 werd door de Radio Mi Amigo organisatie besloten om een nieuw zendschip aan te schaffen. De MV Mi Amigo lag toen alweer zes jaar op zee en verkeerde in een niet al te beste staat. Daarnaast was de samenwerking met Ronan O’Rahilly verre van optimaal. Op 29 maart van dat jaar werd daarom in het geheim door Patrick Valain en German Boi namens Radio Mi Amigo het schip Remi gekocht. Een kleine week later kreeg het schip de naam MV Magdalena, net als de echtgenote van Valain, en werd het overgebracht naar Griekse havenstad Piraeus voor de ombouw tot zendschip. Volgens planning moest deze in november 1978 voor de Belgische kust liggen en de programma’s van Radio Mi Amigo overnemen. Aan land was men druk bezig met de voorbereidingen voor de overgang naar de MS Magdalena. De aflossing werd in die periode uitgesteld. Begin september hadden de boordmedewerkers via een gesproken brief aan de organisatie aan land laten weten dat de aflossing geen prioriteit had. Daardoor kon Marc Jacobs op 13 oktober 1978 tijdens zijn middagprogramma Baken 16 melden dat hij het record van Tony Allan als langstzittende deejay op een zendschip, 108 dagen, had verbroken. Ferry Eden, Johan Visser en Kees Borrell zaten toen ook al meer dan twee maanden aan boord. Ook het optreden van de Belgische overheid was debet aan het uitstellen van de aflossing. Op 12 september 1978 werden op 47 plaatsen in Vlaanderen bij medewerkers, adverteerders en de Mi Amigo fanclub een inval gedaan door de Vlaamse BOB, de Bijzondere Opsporingsbrigade. Patrick Valain en Germain Boi, die net terug waren uit Griekenland na een bezoek aan de MS Magdalena, werden gearresteerd. Aan boord liep alles gewoon door. Er waren in die laatste weken wel minder adverteerders te horen, nog maar 15 reclames waaronder de eigen drive-in show, maar er was genoeg olie, water en eten en de samenwerking aan boord was in die periode uitstekend. Wel werd er in de programma’s een oproep aan de leden van de Mi Amigo fanclub gedaan om een kopie van hun lidmaatschapskaart op te sturen omdat de administratie door de BOB in beslag was genomen tijdens de inval op 12 september 1978. Voor Ton Schipper, die zijn programma’s opnam in Spanje, werd geen vervanger aangetrokken. Ton moest in militaire dienst en zou op 20 oktober 1978 zijn laatste Keukenpret en Persoonlijke Top 10 presenteren. In het programma Baken 16 van 19 oktober 1978 vertelde Marc Jacobs dat vanaf komende maandag de programma uren van Ton live aan boord zouden worden gepresenteerd door een van de aanwezige deejays.Alleen de programma’s van Haike Debois zouden nog in Spanje worden opgenomen, maar ook dat zou niet lang meer duren. De Spaanse overheid, die de vestiging in Playa de Aro tot dan toe tolereerde, had Sylvain Tack inmiddels per brief duidelijk gemaakt dat de activiteiten van Radio Mi Amigo in Spanje voor het einde van het jaar moesten stoppen. En daarmee kwam er een eind aan zijn directe betrokkenheid bij het station waarmee hij in 1973 begon. Maar er speelde meer in die periode. In de vroege ochtend van 8 oktober 1978 kwam er een Brits bevoorradingsboot langszij de MV Mi Amigo. Aan boord was Robb Eden van de Radio Caroline organisatie die eten en drinken mee had en de aanwezige bemanning vertelde dat Radio Mi Amigo vanaf 20 oktober 1978 plaats zou maken voor de tape service die Willem van Kooten samen met Jan van Veen had opgezet: Radio Hollandia. Daags nadien riep Peter Chicago de aanwezige Nederlanders, Marc Jacobs, Johan Visser en Ferry Eden, naar de studio en vertelde van hen te verwachten dat zij niet zouden gaan muiten en de overgang naar Radio Hollandia niet tegen te werken. Hij deed de vage mededeling dat zij mogelijk ingezet konden worden voor de nieuwsuitzendingen. Waarschijnlijk was Ronan O'Rahilly op de hoogte van de plannen van de Mi Amigo organisatie om afscheid te nemen van het zendschip dat zij samen deelde met Radio Caroline. In het geheim was hij in onderhandeling met Willem van Kooten en Jan van Veen, de twee mannen achter het nieuwe 'cassette service' project Radio Hollandia. Middels een abonnementssysteem verkochten zij cassettebandjes aan bedrijven, winkels en horeca in Nederland. Als men deze achter elkaar afspeelt, kreeg je het idee van een radio-uitzending. Peter Holland, Jan van Veen, Willem van Kooten, Tony Berk, Marc van Amstel, Dick de Graaf en Ron Brandsteder zouden de programma’s presenteren. Deze constructie werd opgezet om het project een legale status te geven. Als de cassettes dan per ongeluk op een zendschip buiten de territoriale wateren terechtkomen en ook nog worden uitgezonden, is dat ‘buiten hun medeweten en toestemming’. Daarom meldde Willem van Kooten in de Hitkrant van 5 oktober 1978: “Als ik die bandjes bij Tack hoor, dan sleep ik hem voor het gerecht, dan worden we vreselijk boos!” Maar dat was voor de bühne. De Belgische Radio Mi Amigo organisatie had ondertussen met een bevoorradingsschip de boord deejays een geruststellende gesproken brief gestuurd dat er van Radio Hollandia geen sprake zou zijn. Dat kon, want Sylvain Tack had namelijk rond 15 oktober 1978 in Parijs een indringend overleg gehad met Ronan O'Rahilly. Tack had in niet mis te verstane woorden uitgelegd dat hij het zendschip zou laten binnenslepen als O'Rahilly zijn plannen om Radio Mi Amigo eruit te zetten zou doorzetten. Met de herinnering aan 1968 nam de Caroline baas het dreigement kennelijk serieus, want die bewuste 20 oktober 1978 startte Ferry Eden om 08:00 uur, na Johan Maasbach, de dagelijkse uitzendingen op 319 meter middengolf, te beginnen met een ingekorte 'Ook goeiemorgen'. Maar om 11:55 uur moest Radio Mi Amigo alsnog noodgedwongen stoppen met haar uitzendingen. Diezelfde avond om 20:57 uur was Radio Caroline nog een aantal minuten te horen. Na ‘Caroline’ van de The Fortunes te hebben gedraaid gaf Mike Stevens een aantal maal een drietal nummers door voor de Engelse organisatie aan land: “This is Caroline and tonight's numbers are as follows: number 19, number 40 times 2 and number 41 to lead the first two words”. De rest van oktober bleef het stil op de 3-1-9. Na het uitvallen van de grote MAN generator bleven Ferry Eden en Marc Jacobs tot 31 oktober 1978 aan boord van de MV Mi Amigo in de veronderstelling dat bij de eerstvolgende tender nieuwe onderdelen voor de generator zouden komen. In de nacht van 31 oktober en 1 november 1978 kwam uiteindelijk een tender vanuit België en verlieten Ferry Eden en Marc Jacobs de MV Mi Amigo. Dick Verheul kwam aan boord, maar zonder de gewenste nieuwe onderdelen. Johan Visser en Kees Borrell waren op 21 oktober 1978 al vertrokken met een tender richting België. Ferry en Marc gingen in Blankenberge aan land. Dick zou nog een paar weken aan boord doorbrengen. Saaie weken want er was voor hem niets te doen en met zijn vertrek op 21 november 1978 kwam er een einde aan bijna vijf jaar Radio Mi Amigo vanaf de boot waar het station haar naam aan ontleende. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Hans Joachim Backhus Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug
  2. “Ik krijg zojuist een bericht door van de Marine in Den Helder dat het zendschip Mi Amigo zinkende is. Er schijnen nog vijf mensen aan boord te zijn. Misschien dat ze luisteren, sterkte toegewenst in ieder geval.” Dit was de mededeling van Lex Harding op vrijdagmiddag 19 januari 1979 om 17:27 uur tijdens een uitzending van de Nederlandse Top 40. Naar aanleiding van deze melding op Hilversum 3 werd er een telefoontje vanuit Nederland gepleegd met Stuart Russell in Engeland. Aan land was de Caroline organisatie tot dat moment nog niet op de hoogte van wat zich op zee afspeelde. Stuart nam gelijk contact op met Albert Hood en beide besloten om samen met de vrouw van Albert en twee auto’s naar Harwich te rijden om de opvarenden op te vangen. Het was namelijk de reddingsboot uit Harwich die was uitgevaren richting de MV Mi Amigo omdat die van Walton-on-the-Naze al onderweg was naar een andere noodoproep. Toen ze bij de kustwacht in Harwich aankwamen was de reddingboot al terug en waren de opvarenden overgebracht naar het plaatselijk politiebureau. Terwijl Georgina Hood naar het politiebureau belde om te informeren wanneer de vier konden worden opgehaald, ging Albert Hood een gesprek aan met een van de medewerkers van de reddingsboot. Die wist hem te vertellen dat de MV Mi Amigo het nog wel een kleine 48 uur zou uithouden. Hij vond dat ze er nog niet zo slecht bij lag omdat het schip wel dieper in het water heeft gelegen met volle olie- en water tanks. En deze man kon dat weten omdat hij in het verleden betrokken was geweest bij de tendering van het zendschip. Intussen werd het duidelijk dat de opvarenden opgehaald konden worden. Voor de deur van het politiebureau stonden inmiddels al een aantal journalisten te wachten. Zodra de vier mochten vertrekken werden ze direct naar de auto’s gebracht en vertrokken ze zo snel mogelijk om onderweg te stoppen bij een café. Hier konden ze bijkomen van hun avontuur op zee en moesten ze vertellen wat nu precies de situatie aan boord was. Alle vier hadden hun twijfels over de bevinding van de reddingsbootmedewerker over de status van MV Mi Amigo. Men wist te vertellen dat het water halverwege de wand in de beneden studio stond. Toch werd besloten om contact op te nemen met Robb Eden om het verhaal van de reddingsbootmedewerkers door te geven. Rob was op dat moment bezig met een drive-in show en er werd afgesproken dat ze met z’n allen zijn kant op zouden komen. Daar arriveerde ze net toen de drive-in show was afgelopen. Stuart Russell ontfermde zich over René de Leeuw en Peter van der Holst. Albert Hood, Tony Allan en Roger Mathews gingen met Robb Eden in gesprek over de stand van zaken met betrekking tot het zendschip. Besloten werd om tot de volgende ochtend te wachten, mede door het slechte weer en omdat Peter Chicago al had aangegeven een reddingspoging te willen organiseren. De volgende ochtend, 20 januari 1979, was de weerssituatie verbeterd en de harde wind was afgezwakt tot een windkracht 4 à 5. Daarop besloot Peter Chicago samen met onder anderen Richard Thompson en Marie-Louise vanuit Sheerness richting de MV Mi Amigo te vertrekken. Volgens de informatie van de kustwacht in Walton-on-the-Naze was deze nog steeds drijvende maar maakte zij inmiddels wel zwaar slagzij. Aan het einde van de middag kwam de tender aan bij het zendschip. Omdat de tender niet te dicht bij kon komen maakt Peter Chicago peddelend met een rubberboot de oversteek. Hij had een lijn vastgebonden aan de boot en met behulp van deze lijn werd de rubberboot bijna tien keer op en neer getrokken tussen de tender en de MV Mi Amigo met daarin onderdelen en brandstof. Een keer ging het goed mis en verdween het grootste deel van de brandstof die was meegenomen in de Noordzee. Twee kleine blikjes met brandstof haalde de MV wel maar dat was veel te weinig. Daarom besloot Peter om met de rubberboot een leeg olievat terug te sturen en deze te laten vullen met diesel uit de tanks van de tender. Nadat alles op deze manier was overgezet, vertrok men zonder Peter Chicago terug naar de haven. Hij bleef alleen achter op het langzaam zinkende zendschip. Chicago kon de Henschel generator niet meer starten omdat deze te diep in het water stond. Wel lukte het hem om een van de pompen, die was voorzien van een dieselmotor, met de meegenomen brandstof aan de praat te krijgen. Daarmee werd het mogelijk om toch nog water uit het schip te pompen, zei het dat dit heel traag ging en niet voldoende was om het schip hiermee te redden. De volgende dag, het is dan 21 januari 1979, was er bij de Caroline organisatie aan land nog niets bekend over de situatie met betrekking tot de MV Mi Amigo en Peter Chicago. Vanuit Ramsgate vertrok er een nieuwe tender richting de MV met namens de Caroline organisatie aan boord onder anderen Roger Mathews, Tony Allan, John Moss, Albert Hood en Stewart Payne, een journalist van de krant Evening News. Aan onderdelen hadden zij twee pompen en een Honda generator meegenomen, inclusief benzine voor deze nieuwe generator en 200 gallons diesel voor de grotere generatoren aan boord. De weersomstandigheden waren slecht en de tender was met vertraging vertrokken. Het was koud op zee met aanzwellende noordoostenwind en een opkomende mist. De tender was berekend op maximaal acht personen en met dertien man en goederen lag zij behoorlijk diep in het water. Onderweg maakte de tender water en bleken de pompen niet meer te werken. Deze moesten op zee gerepareerd worden, wat een half uur extra tijd kostte. Na bijna vijf uur onderweg te zijn geweest bereikte men de ligplaats van de MV Mi Amigo waar Peter Chicago buiten op het dek van de stuurhut stond te zwaaien. Het viel Roger Mathews op dat het zendschip nog net zo erbij lag als 36 uur geleden toen ze hem verlieten. De situatie was gelukkig niet verslechterd. De Caroline medewerkers stapten allemaal aan boord van het zendschip en de meegenomen pompen, generator en brandstof volgde snel. Na een korte inspectie was het duidelijk dat er veel werk verzet moest worden voordat er weer kon worden uitgezonden vanaf de muziekboot. Vooral de Caroline studio en de Record Library, waar de eerste twee rijen met elpees onder het zoute zeewater stonden, waren flink aangetast. Nadat de twee aan boord gebrachte pompen aan het werk waren gezet, werd begonnen met het aansluiten van de Honda generator op een droge en veilige plaats. Deze generator, die op benzine draaide, was nodig om het schip van stroom te voorzien zodat de verlichting en de verwarming weer aan kon. Gelukkig was het elektriciteitsnetwerk niet aangetast door het zeewater en voordat het donker werd was er weer stroom aan boord van de MV Mi Amigo. Peter Chicago had ondertussen een lijst opgesteld met spullen die hij nodig had voor het uitvoeren van de nodige reparaties aan boord. Hij gaf deze mee en besloot zelf tot de volgende tender aan boord te blijven. Tegen de avond vertrok de tender met aan boord Albert Hood en de journalist Stewart Payne. De rest van de Caroline medewerkers bleef achter om de noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren. Bij vertrek van de tender was het resultaat van de reddingsoperatie al zichtbaar: er branden weer lampen aan boord en het schip lag inmiddels recht en hoger in het water. De terugreis van de tender verliep niet zonder problemen. Om zo veel mogelijk diesel op de MV Mi Amigo achter te laten was besloten om ook de inhoud van de tanks van de tender aan te spreken. Met net genoeg diesel aan boord vertrok men voor de terugweg naar Ramsgate. Alleen raakten de filters door de troebele diesel op de bodem van de tanks vervuild en viel de motor tot twee keer toe uit. De filters schoonmaken zorgde weer voor de nodige vertraging. Eenmaal terug in Margate werden de opvarenden van de tenders opgewacht door de autoriteiten en meegenomen naar het bureau. Er werd duidelijk gemaakt dat ze aangeklaagd zouden worden in het kader van de Marine Broadcasting Act (1967). Iedereen verklaarde zich onschuldig omdat ze een schip in nood hadden geholpen. Nadat de meegereisde reporter, Stewart Payne, verklaarde dat de MV Mi Amigo niet meer zou kunnen uitzenden omdat onder andere de generatoren onder water stonden, werden ze zonder aanklacht heengezonden. Het zinken van de MV Mi Amigo was dan wel voorkomen, de problemen voor de Caroline organisatie in Engeland waren nog niet voorbij. Het slechte weer bleef in de dagen na de redding aanhouden. Een bevoorrading uitvoeren met de eigen tender was hierdoor niet mogelijk, voornamelijk omdat deze niet bestand was tegen het slechte weer op de Noordzee. Maar het was wel dringend om zo snel mogelijk eten, drinken en brandstof naar het zendschip te brengen omdat er maar voor een paar dagen aan boord was achtergebleven. Om die reden werd er daarom gezocht naar een ander schip dat onder deze weersomstandigheden het wel aankon om de benodigde spullen naar het zendschip te brengen. Uiteindelijk vond men een schipper bereid om tegen een forse betaling de MV Mi Amigo te bevoorraden, maar op het laatste moment haakte deze alsnog af omdat hij het risico te groot vond om gepakt te worden en als gevolg daarvan zijn schip kwijt te raken. Het lukte uiteindelijk pas in de tweede week van februari 1979 om weer naar de MV Mi Amigo te varen. Op het zendschip was het verse drinkwater inmiddels op en was er nog een minimale hoeveelheid brandstof over om de pompen en de generator aan boord te laten draaien. De laatste dagen voorafgaand aan de bevoorrading moest er zelfs gegeten worden uit de oude voedselblikken die nog over waren uit de tijd dat Radio Mi Amigo nog uitzond van het schip. Naast eten, drinken en brandstof werden er ook nieuwe onderdelen aan boord gebracht om de benodigde reparaties te kunnen uitvoeren. En omdat de verwarming aan boord niet meer werkte, werd er ook een gaskachel aan boord gebracht. Half maart kwamen er een aantal vrijwilligers meehelpen op de MV Mi Amigo. Hun taak was om het schip op te ruimen, schoon te maken en daar waar nodig weer een verfje te geven. Ondertussen begon Tony Allan, die inmiddels weer aan boord was teruggekeerd, met het reinigen van de elpees die een paar weken eerder onder het zeewater waren komen te staan. Deze moesten weer bruikbaar zijn op 15 april, want met Pasen wilde men de uitzendingen hervatten. In dezelfde periode werd er via een aparte tender ruim 8.000 liter diesel afgeleverd voor de Cummings generator. Deze stond nog steeds op het achterdek en was inmiddels aangesloten op de zender. Hierdoor werd het mogelijk om met de zender te testen en daarmee aan te tonen dat alles aan boord weer werkte. Vooral dit laatste was belangrijk omdat men in onderhandeling was met een partij die zendtijd wilde huren op het zendschip. Het ging hierbij om een Nederlandstalige service die overdag zou gaan uitzenden met een Top 40 format. De avond en nacht bleef dan over voor de Engelse service, net als in de tijd toen het zendschip werd gedeeld met Radio Mi Amigo. Maar deze partij wilde alleen zaken doen en pas betalen voor de huur van de zender als het station daadwerkelijk in de lucht was. Op 29 maart 1979 maart was het dan zover. Het schip was weer aardig op orde en de noodzakelijke reparaties aan boord hadden plaatsgevonden. Tony Allan had inmiddels een deel van de ondergelopen elpees en singles schoongemaakt, in ieder geval genoeg om de uitzendingen mee te kunnen starten. Vroeg in de ochtend werd de Cummings generator gestart en de 50 kW-zender werd aangezet. Eerst met alleen een draaggolf op de 962 kHz, maar vanaf 08:00 uur werd er na vijf maanden stilte weer muziek uitgezonden vanaf de MV Mi Amigo. De test werd uitgevoerd op de 962 kHz, de frequentie die in gebruik was toen men in oktober 1978 gedwongen werd de uitzendingen te staken. Echter in november 1978 schoven alle middengolfzenders 1 kHz op. Inmiddels was men wel in het bezit van een zendkristal voor de 963 kHz, alleen was deze op het moment dat men de testuitzending deed nog niet aan boord. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Hans Joachim Backhus Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug
  3. In de zomer van 1978 kreeg Nederland er voor het eerst sinds jaren weer een tweede zeezender bij: Radio Delmare. Na veel tegenslagen was het de Hagenees Gerard van Dam uiteindelijk gelukt om de MV Aegir buitengaats te krijgen en op volle zee te laten ombouwen tot een zendschip. Daarbij werd hij geholpen door onder anderen Ben Bode en Danny Vuylsteke, die een deel van de studio- en zendapparatuur verzorgde. Twee namen die we later in het verhaal van De Muziekboot opnieuw zullen tegenkomen. Op 11 september 1978 ging het op de Noordzee mis met het zendschip. Die dag woedde er een storm voor de Nederlandse kust en met windkracht 10 hield het anker het niet meer. De MV Aegir schip raakte op drift en werd door sleepboot Smitbank opgepikt en de haven van Maassluis binnengesleept. Niet veel later werd het schip overgebracht naar Rotterdam waar het in het entrepotdok aan de ketting werd gelegd. Vrij snel na het verlies van de MV Aegir hadden de mensen achter Radio Delmare weer een nieuw schip weten te bemachtigen: de Scheveningen '54. Maar er was geen geld meer om het uit te rusten als zendschip. Toen bedacht Gerard van Dam dat er op de Noordzee voor de Engelse kust nog de MV Mi Amigo lag die in een slechte staat verkeerde en geen werkende generator meer had voor beide zenders aan boord. Samen met Fred Bolland ging hij in gesprek met Ronan O’Rahilly en zij kwamen overeen dat de Scheveningen ‘54 de MV Mi Amigo moest vervangen en daarmee het nieuwe zendschip zou worden van zowel Radio Delmare als Radio Caroline. De ombouw tot zendschip zou op zee plaatsvinden. Tot die tijd mocht Radio Delmare gebruikmaken van de 10 kW-zender aan boord van de MV Mi Amigo. Om dat laatste mogelijk te maken moest er wel door de Delmare organisatie een nieuwe generator en dieselolie worden geleverd. Op 14 december 1978 werd er een huurovereenkomst voor drie maanden afgesloten tussen de firma Amako B.V. uit 's Gravendeel en Fred Bolland namens Prodihaag uit Den Haag voor een 160 kVa Cummins generator. De afgesproken huurprijs bedroeg fl 3.200,00 per maand. Prodihaag was het productiebedrijf van Gerard van Dam en zijn vriendin Astrid de Jager. Het stond op haar naam en was gevestigd in de Daquerrestraat in Den Haag, het woonadres van Van Dam. De onderneming was opgericht na de inbeslagname van de MV Aegir en had als doel om zich bezig te houden met de promotie van muziek en Delmare merchandising zoals T-shirts, stickers, wandtegeltjes, fotopakketten van het zendschip, posters van de MV Aegir en programma's van de Delmare deejays. Op zaterdag 16 december 1978, twee dagen na bestelling, werd de generator afgeleverd bij de Scheveningse sleephelling en met behulp van de aanwezige Delmare medewerkers aan boord van de Scheveningen ’54 gehesen. Ook werd er die dag een tweede nieuwe 15 kVa generator geleverd die voor de energievoorziening aan boord van de Scheveningen ‘54 moest zorgen. In de week voorafgaand aan de levering van de generator ging al het gerucht rond dat Gerard van Dam weer met een compleet zendschip de haven van Scheveningen zou uitvaren. Op de dag dat de generatoren werden afgeleverd deed de Radio Controle Dienst invallen in Den Haag bij diverse FM-piraten. Toen er een tip kwam dat de Radio Controle Dienst, in gezelschap van de politie, onderweg was naar de haven, moest er snel gehandeld worden. Met de smoes dat men wilde proefdraaien en het kompas afgesteld moest worden mocht de Scheveningen 54 vanuit de Tweede Haven via ‘De Pijp’ naar de Voorhaven varen. Rond 17:00 uur maakte het schip zich los van de kade en met behulp van de sleepboot Eurotrip vaarde men naar de havenkom. In plaats van de Voorhaven in te varen draaide de Scheveningen ‘54 en vaarde het, nadat de sleper zich had losgemaakt, op volle kracht de haven uit, op weg naar volle zee met een niet geijkt kompas en Leo Vreugdenhil aan het roer. Aan boord van de Scheveningen 54 waren Gerard van Dam, Leo Vreugdenhil, Marcel Stevens, Kees 'Kaas' Mulder, Fred van Dijk, Ronald Bakker, Peter van der Holst, René de Leeuw en zijn vriendin Marie Louise. De oversteek richting de Engelse kust was niet gemakkelijk. Gerard van Dam lag zeeziek op bed en met een niet geijkt kompas moest Leo Vreugdenhil bijna alleen de reis maken. Zondagavond laat kwamen zij uiteindelijk aan op hun bestemming en gingen een kleine 100 meter van de MV Mi Amigo voor anker. Zodra het daglicht was, voeren zij naar de MV Mi Amigo om de Cummins generator over te zetten. De Scheveningen 54 beschikte over een kraan die het mogelijk maakte om hem op het achterdek van de MV Mi Amigo te plaatsen. Dit bleek geen makkelijke klus te zijn, ondanks een rustige Noordzee. Het achterdek van de MV Mi Amigo, waar de vier ton wegende generator moest komen, lag namelijk 3,5 meter hoger dan het dek niveau van de Scheveningen 54. Uiteindelijk lukte het Gerard van Dam, met hulp van Peter Chicago, Richard Thompson en Stephen Bishop aan boord van de MV Mi Amigo, om hem over te zetten. Daarbij beschadigde hij wel het stuurhuis van het oude zendschip. Na het plaatsen van de generator stapten Peter van der Holst, René de Leeuw en Marie Louise over naar de MV Mi Amigo. Zij zouden de voorbereidende werkzaamheden doen om het mogelijk te maken dat Radio Delmare zou gaan uitzenden vanaf De Muziekboot. Omdat de Scheveningen 54 overhaast was vertrokken uit Nederland waren zij niet in de gelegenheid geweest om dieselolie in te nemen voor de bevoorrading van de MV Mi Amigo. Daarom vertrokken Gerard van Dam, Leo Vreugdenhil en Marcel Stevens nog dezelfde dag richting de Nederlandse kust. Omdat de autoriteiten op de hoogte waren waarvoor de Scheveningen 54 gebruikt zou worden was het niet meer mogelijk om een haven binnen te lopen. Daarom ging het schip bij de Nederlandse kust voor anker. Aan land werden diverse schippers benaderd om de Scheveningen 54 van dieselolie te voorzien zodat deze naar de MV Mi Amigo gebracht kon worden. Maar niemand was bereid hier aan mee te werken. Er was nu wel een generator op De Muziekboot om de zenders te laten draaien, het ontbrak echter aan dieselolie om hem te laten draaien. Na het vertrek van de Scheveningen 54 begon op de MV Mi Amigo het lange wachten op de levering van de benodigde brandstof om de zenders weer op te kunnen starten. Totdat de tanks weer gevuld zouden worden, moest men aan boord zuinig zijn met de dieselolie die er was. Tot begin januari kon men de Farymann draaiende houden en was er genoeg eten aan boord, maar omdat de bevoorrading door de Delmare organisatie uitbleef begon de dieselolie op te raken. Met emmertjes moesten de laatste restjes uit de tanks geschraapt worden om de kleine generator aan de praat te houden. Om brandstof te besparen werd hij alleen nog opgestart in de avonduren en al vrij snel werd dit weer teruggebracht tot drie uur om het avondeten klaar te kunnen maken. Toen het bij de Engelse organisatie duidelijk werd hoe precair de situatie was, werd er een set stormlampen bezorgd om ervoor te zorgen dat het schip in ieder geval zichtbaar was in het donker voor het andere scheepvaartverkeer. Aan het begin van de tweede week van januari 1979 viel de Farymann definitief uit. Deze was van binnen vastgelopen door het vuil dat in de laatste restjes diesel zat. Het betekende dat de Henschel, de enige nog werkende generator aan boord, het moest overnemen. De consequentie was wel dat hierdoor het brandstofverbruik drie keer zo hoog kwam te liggen. Op 10 januari 1979 verlieten Peter Chicago en Stephen Bishop het schip. Zes dagen later, op de 16e januari, gingen Richard Thompson en Marie Louise van boord. De laatste noodgedwongen omdat zij heel ziek was geworden aan boord en men bang was dat er anders een reddingsboot opgeroepen moest worden. Voor hen in de plaats kwam Roger Mathews aan boord. Intussen was het heel koud en stil op de MV Mi Amigo. Door het gebrek aan brandstof was er geen verwarming, radio en tv. Op 18 januari waren de accu's leeg en kreeg men de Henschel niet meer opgestart omdat deze inmiddels ook verstopt zat door de vuile dieselolie. Vrij snel begon het waterpeil aan boord te stijgen omdat de pompen niet meer hun werk konden doen. Na spoedoverleg tussen de bemanningsleden werd besloten te wachten tot de volgende dag 15:00 uur alvorens hulp in te roepen. De volgende dag stond er meer dan een halve meter water in het ruim en was buiten de wind aangewakkerd tot een storm met windkracht 8 à 9. Tony Allan deed om 15:10 uur een S.O.S. melding en later die avond werd hij samen met Roger Mathews, René de Leeuw en Peter van der Holst door een reddingsboot van boord gehaald. Parkiet Wilson bleef achter op het zinkende schip. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Leendert Vingerling Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug
  4. In 1978 bevonden zich vier generatoren aan boord van de MV Mi Amigo. De twee MAN Turbo V8 generatoren (215 KVA) waren nodig om de 50 kW-zender van stroom te voorzien. Op 17 september 1978 was de eerste MAN kapot gegaan, op 20 oktober 1978 raakte ook het tweede buiten bedrijf. Verder was er nog de Henschel (50 kV). Deze generator werd in de periode van 15 mei 1976 tot 1 december 1977 gebruikt om de 10 kW-zender te laten draaien. Deze combinatie werd toen gebruikt voor de 24 uurs service van Radio Caroline. Begin 1978 was de Henschel buiten bedrijf geraakt, hij wilde niet meer opstarten. Dan was er nog een kleine Farymann generator die als nood gebruikt kon worden voor de verlichting en verwarming aan boord. Op het moment dat de tweede MAN buiten gebruik raakte viel men hier op terug. Tegen het einde van de zomer van 1978 vroeg men zich al af hoe lang de laatste nog werkende MAN het zou uithouden. Albert Hood, die in het dagelijks leven werkzaam was als dieselmonteur, had tijdens een bezoek aan zendschip in die periode hier al een gesprek over gehad met de Belgische monteur Otto die namens de Radio Mi Amigo organisatie aan boord werkte. Beide waren van mening dat hij in de huidige staat niet lang meer zou meegaan en Otto had al bij de organisatie aan land de vraag uitgezet voor nieuwe onderdelen. Naar aanleiding van deze vraag was er begin oktober namens de Mi Amigo organisatie in België ook al een generator technicus voor inspectie aan boord geweest. Otto vertelde Albert dat, als ze niet met de eerstvolgende tender de onderdelen kwamen, hij terug zou gaan naar België om uit te zoeken waarom ze niet geleverd worden. Albert vroeg Otto tijdens dat bezoek ook van wat er waar was van de geruchten dat Radio Mi Amigo bezig was met een eigen boot. Otto gaf aan daar niets van te weten en sprak met Albert af dat hij dit, zodra hij aan land was, voor hem zou uitzoeken. Binnen de Caroline organisatie was men blijkbaar op dat moment al op de hoogte dat er wat stond te gebeuren met hun partner op het zendschip. Toen begin oktober bleek dat er weer geen onderdelen waren meegekomen met de tender besloot Otto met deze boot terug te gaan naar België. Hij zou niet meer terugkeren op de muziekboot. Op 21 oktober 1978, een dag nadat het stil werd op de 319, vertrok er een boot vanuit de Engelse havenplaats Brightlingsea om uit te zoeken wat er aan de hand was op de MV Mi Amigo. Albert Hood was mee en hij zou gaan uitzoeken wat de status van de MAN generator was. Ook had hij van Robb Eden namens de Caroline organisatie een aantal vragen meegekregen om uit te zoeken hoe de situatie aan boord was. Terug aan land kon Albert melden dat beide MAN generatoren buiten bedrijf waren. Omdat de Henschel al een half jaar niet meer wilde opstarten, werd er gevraagd om een nieuwe aandrijfkoppeling voor deze generator. Ook was er nog maar vijf ton brandstof aan boord, goed voor zes weken stroom. Verder was er ook een gebrek aan vers drinkwater en eten. Nog dezelfde middag startte Georgina Hood, de vrouw van Albert, een inzamelingsactie voor eten voor de bemanning op zee. De Schipper van de El Chipiron, de boot waar de Engelse organisatie de tendering op dat moment mee verzorgde, regelde een kleine 200 liter drinkwater en de volgende ochtend vaarde hij terug naar de MV Mi Amigo om dit alles te bezorgen. In de eerste week van november ging Tony Allan aan boord met onderdelen voor de Henschel. De deejays van Radio Mi Amigo, Ferry Eden en Marc Jacobs, hadden het zendschip inmiddels verlaten en waren afgelost door Dick Verheul. In diezelfde periode vroeg Robb Eden aan Albert Hood om een trip naar de MV Mi Amigo te organiseren. Albert moest gaan uitzoeken wat de staat van de de beide MAN generatoren was en kijken wat er nodig was om deze te repareren. Eenmaal aangekomen bij het zendschip bleek dat er geen geschikte moersleutel aan boord was om de kop van de cilinder te verwijderen. De enige geschikte moersleutel was van Otto en die had hem enkele weken geleden meegenomen toen hij het zendschip verliet. Terug aan land maakte Albert Hood een plan voor de reparatie van een van de MAN generatoren. Hij stelde een lijst met onderdelen samen waarvan hij dacht dat die nodig waren voor de reparatie. Het was zijn bedoeling dat hij na deze revisie weer een aantal jaar zijn werk zou blijven doen. Vanuit de Caroline organisatie werd voorgesteld om de generator aan land te brengen om de werkzaamheden daar uit te voeren. Albert was het hier niet mee eens, de kans dat hij dan door de autoriteiten in beslag werd genomen was te groot. Ook was het hem duidelijk geworden uit een eerder gesprek met Peter Chicago dat deze niet bereid was hier aan mee te werken. Al eerder was er een machine naar land vertrokken voor reparatie waar nooit meer iets van was gehoord. Albert stelde daarom voor dat hij een week vakantie zou opnemen om aan boord de werkzaamheden uit te voeren. Ook had een collega hem aangeboden daarbij te helpen. Op maandag 20 november 1978 vertrok Albert vroeg in de ochtend vanuit Brightlingsea naar de MV Mi Amigo zonder onderdelen. Deze waren nog steeds niet aangekomen maar hij kon zijn week vakantie niet meer verzetten en besloot toch te gaan. Zijn plan was om dan maar beide MAN generatoren uit elkaar te halen en te kijken of hij er één goed werkend kon achterlaten. Zijn collega, die in eerste instantie had aangeboden mee te gaan, zag af van de trip. Hij was van mening dat dit geen oplossing was en je er op kon wachten dat deze ook snel weer kapot zou gaan. Op dat moment waren aan boord van de MV Mi Amigo Peter Chicago, Tony Allan, Roger Mathews en Dick Verheul. Chicago wilde van de Nederlander af en vroeg of hij met de tender terug naar Brightlingsea kon. Dat was geen probleem en Dick kreeg £ 25 mee om de ferry terug naar Nederland te kunnen bekostigen. Op die bewuste ochtend verliet de laatste vertegenwoordiger van Radio Mi Amigo organisatie de muziekboot. Nog dezelfde dag verwijderde Albert Hood de cilinderkop van de generator. Al snel kwam hij tot de conclusie dat hij niet meer te repareren was. Na het avondeten, verzorgd door Tony Allan die in de periode als kok fungeerde, ging hij in overleg met Peter Chicago. Hij vertelde wat hij had geconcludeerd en stelde voor om de andere MAN generator open te maken om te kijken of er bruikbare onderdelen uitgehaald konden worden. Peter gaf aan dat hij dit niet toestond omdat hij al had gezien dat aan de binnenkant alles kapot was. Wel stelde hij voor om naar de Henschel generator te kijken. Deze stond al een half jaar stil. Men kreeg hem niet meer opgestart en de nieuwe onderdelen daarvoor waren al eerder aan boord gekomen. De volgende ochtend nam Albert de Henschel onderhanden en nog dezelfde dag werkte hij weer. Na het avondeten werd er overgeschakeld op de gerepareerde Henschel voor de stroomvoorziening aan boord. Daardoor was het mogelijk om de Farymann generator, die vanaf 20 oktober nonstop had gedraaid, een onderhoudsbeurt te geven. Zodra deze klus was geklaard schakelde men gelijk weer terug naar deze kleine generator omdat die maar een derde van de brandstof verbruikte ten opzichte van de Henschel. Met de aanwezige voorraad diesel aan boord, bijna 4,5 ton, was dit genoeg voor zes weken stroom op de muziekboot. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Hans Joachim Backhus Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug
  5. We gaan even terug naar de zomer van 1978. Het beoogde zendschip van Radio Delmare, de MV Aegir, lag inmiddels voor de kust van Goeree en kon geen haven meer binnenvaren voor bevoorrading of voor het plaatsen van zendapparatuur. Deels omdat de motor van het zendschip niet meer werkte, maar vooral ook omdat de MV Aegir direct in beslag zou worden genomen door de Nederlandse autoriteiten. Het schip had halsoverkop een Nederlandse haven moeten verlaten en alle spullen voor de ombouw moesten aan boord worden gebracht en de verbouwing moest plaatsvinden op volle zee. De Nederlander Ben Bode en de Belg Danny Vuylsteke meldden zich op dat moment bij Gerard van Dam om mee te helpen met het in de lucht brengen van Radio Delmare. Dat was op het juiste moment, want na alle tegenslagen was daar het geld op. Bode en Vuylsteke leverden en financierden de benodigde apparatuur om het schip zendklaar te maken, waaronder twee Marconi zenders en de apparatuur voor de inrichting van een radiostudio. Het grootste deel van deze spullen werd op zaterdag 5 augustus 1978 vanuit de haven van Breskens aan boord gebracht, zoals een paar dagen later op de Nederlandse Televisie was te zien. Tijdens deze bevoorrading was er namelijk ook een filmploeg van het nieuwsprogramma ‘Veronica Info’ mee aan boord voor een reportage over het zendschip van Radio Delmare. Lang duurde dit Delmare avontuur niet. Het lukte wel om de zender in de lucht te krijgen, op 25 augustus 1978 werd er voor het eerst vanaf de MV Aegir uitgezonden, maar op 11 september 1978 ging het mis. Het schip sloeg los van zijn anker en dreef richting de kust. Niet veel later werd het schip naar Rotterdam gesleept en in beslag genomen. Bode en Vuylsteke hielden het vervolgens bij Delmare voor gezien, zij hadden geen trek meer in het voortzetten van de samenwerking met Gerard van Dam. En Van Dam was inmiddels in contact gekomen met Fred Bolland en begon met zijn hulp aan het Scheveningen 54 project, zoals je al eerder hebt kunnen lezen. Maar het zeezender avontuur van beide heren hield hier niet op. Rond de tijd dat Gerard van Dam de Cummings generator afleverde bij de MV Mi Amigo en dacht een deal te hebben met Ronan O’Rahilly voor het uitzenden vanaf dit zendschip, namen Bode en Vuylsteke contact op met de Caroline organisatie voor het huren van zendtijd. Fred Bolland, die min of meer de plaats had ingenomen van Ben Bode en Danny Vuylsteke, besloot na de in beslaglegging van de Scheveningen 54 ook afscheid te nemen van Radio Delmare. Hij wilde uit het zicht van justitie blijven. Bolland had zoals hij dat zelf zei veel te verliezen, waaronder zijn winkel Disco Bolland in Den Haag en zijn woonhuis. Ook hij nam contact op met Ronan O’Rahilly om te kijken of hij zendtijd kon huren op de MV Mi Amigo. Voor O’Rahilly kwam dit goed uit. Twee partijen die wilden gaan uitzenden vanaf zijn zendschip. Alleen zat hij nog met de Delmare mensen aan boord van de MV Mi Amigo en de deal met Gerard van Dam. Maar Van Dam kon geen diesel leveren. Door gebrek aan brandstof werkten de pompen niet meer en dreigde het zendschip op 19 januari 1979 te zinken. Uit voorzorg werden de bemanningsleden van boord gehaald, inclusief de Delmare mensen. Zij zouden niet meer terugkeren en daarmee was de weg vrij voor Ronan O'Rahilly om zaken te doen met zowel Danny Vuylsteke, Ben Bode en Fred Bolland. Er werd een deal gesloten dat er overdag van 07:00 tot 18:00 uur onder de naam Radio Caroline een Nederlandstalige service zou komen. De overige uren werden gevuld door de Engelsen. Maar ook werd er overeengekomen dat er pas betaald zou worden voor de huur van de zender als het radiostation vanaf de MV Mi Amigo in de lucht was. Fred Bolland benaderde vervolgens oud Radio Mi Amigo diskjockey Herman de Graaf met de vraag of hij een diskjockey ploeg kon samenstellen en programmaleider wilde worden. De Graaf ging hier mee aan de slag en de eerste die hij vroeg was Ad Roberts, bij wie hij toentertijd tijdelijk verbleef in Friesland. Daarna nam hij contact op met Rob Hudson en al snel werd duidelijk dat een deel van de medewerkers van de Amsterdamse landpiraat Unique, waar Hudson toen programma’s voor maakte, mee zou verhuizen naar zee. Dat waren Paul de Wit en René van Elst. Ook het format van Radio Unique zou worden overgenomen, wat neerkomt op om en om een oude en een nieuwe plaat. En het mocht onder geen beding klinken als Radio Mi Amigo en de uitzendingen waren voornamelijk bestemd voor de Nederlandse markt en niet gericht op België. Op de Eerste Paasdag van 1979 klonk er, na bijna zes maanden stilte, weer muziek vanaf de Muziekboot. Tekst: Vincent Schriel Foto's: Hans Joachim Backhus Deel 1: Het einde van Radio Mi Amigo Deel 2: Het blijft stil op de Noordzee Deel 3: Neemt Delmare de plaats in van Mi Amigo? Deel 4: Op het nippertje Deel 5: De Nederlanders keren terug
  6. Frits Spits stopt per 1 januari 2026 als radiomaker. In mijn jeugd en pre-puberjaren was Frits medeverantwoordelijk voor mijn soundtrack, die voor 80% uit radio (Hilversum III) en 20% uit platen bestond. Dinsdagmiddag in 1977. Ik ben 10 en de Eppo ligt in de brievenbus. Lekker lezen en de radio op Hilversum III. De VARA. Straks Beton en de Popkrant, nu Spitsbeeld. Rustige muziek en kalme presentatie, veel LP's. Onder het avondeten, na de Vacaturebank, is Frits er weer. Alleen op dinsdag en donderdag. Het NOS-Maal. Op de andere weekdagen doet Joost den Draaijer dat en op zaterdag is er onder het eten de Rock & Roll Methode. Met Felix Meurders, diezelfde die op vrijdagmiddag alle hits helemaal draait... In 1978 moet Joost stoppen - iets met zakelijke belangen, ik snap er als 11-jarige het fijne nog niet van. Wel merk ik dat Frits er nu dagelijks is. We eten elke dag op vrijwel dezelfde tijd en het toetje, een schaaltje chocoladevla, komt op tafel als na de Vacaturebank Frits zijn eerste plaat draait, altijd een gouwe ouwe. Na de vla snel naar mijn kamer en verder luisteren. Met na Frits bijna elke avond oude platen, op maandag van Jan Steeman, op dinsdag van Willem van Beusekom en op donderdag van Klaas Vaak in Poster. De Avondspits wordt beter als in 1979 Tom Blomberg - winnaar van een popkwis - zich ermee gaat bemoeien. Frits was al poëtisch in zijn presentatie, maar wordt strakker en feitelijker. Zeg maar: minder fouten in de info over de muziek. Er ontstaat ook een verschil in de presentatie van zijn VARA-programma, rustig, en de energieke Frits in de Avondspits: 'Een feestje in je radio'. Frits voelt zich op dat uur gestuurd door de denkbeeldige luisteraar, die tussen 6 en 7 gehaast is: nog in de file op weg naar huis, nog aan het eten of al aan de vaat of aan het huiswerk. Spitsuur. Letterlijk. Daar hoort een snelle en energieke presentatie bij. Én enthousiasme: 'Wil je ze beter? We hebben ze niet beter!" Dankzij Tom Blomberg wordt De Avondspits een primeurtjesprogramma. Hoe vaak ik niet hoor 'Voor het eerst op de Nederlandse radio'. Feit is dat Tom Blomberg bovenop het popnieuws zit. Hij spelt de Engelse muziekbladen en helpt Frits aan platen uit de (vooral Engelse) import: Spandau Ballet, Duran Duran, je hoort ze voor het eerst van 6 tot 7. Rond 1982, 83 verflauwt mijn interesse in de Avondspits. Dat ligt niet aan Frits, maar mijn eigen muzieksmaak schuift weg van de hits naar de VARA-dinsdag en de dan nog behoorlijk progressieve KRO-woensdag. Felix Meurders, Vincent van Engelen, Peter Holland, Peter van Dam, Jeroen Soer, Hans Wijnants, Peter van Bruggen. Niet zozeer betere deejays dan Frits, ik vind dat ze wel betere muziek draaien. Dat de Avondspits diezelfde platen ook draait, maar afgewisseld met Anita Meyer en Wim Kersten & de Viltjes, kan mijn rechtlijnige puberbrein steeds minder hebben. Wel luister ik met plezier naar zijn versie van de Nationale Hitparade - op zondagavond met tussen de hits door de ZIP - de Zéér Interessante Persoonlijkheid - een gast die wordt geïnterviewd. Van minister Brinkman tot Lex Harding, van Gerard Cox tot Sjors & Nicole van NCRV's jongerenprogramma Tussenuur. Ik werk zelf ook jaren bij de radio en kom Frits een paar keer tegen. In 1985 zit ik als broekie een avondje op de 'publieke tribune' (één stoel) en zie live hoe Frits en Tom de Avondspits maken. Ik solliciteer, vers van de School voor de Journalistiek - voor de redactie van het programma dat Frits in 1989 zal gaan maken voor TV Tien van Joop vd Ende. Frits kent me dan al uit de wandelgangen bij Radio 3. Ik werk dan als redacteur voor de VARA op Radio 3: de Popkrant, Vuurwerk en soms de Steen en Been Show. 'Het verbaast me dat iemand die bij VARA's Popkrant werkt óók bij mij wil werken'. Ik ben al niet meer die rechtlijnige puber uit 1983 en wil vooral leren van vakmensen. Het komt er niet van: heel TV Tien gaat niet door. Rond 2010 werk ik bij de KRO - Radio 1, Radio 4 en Radio 2 - en bivakkeer vaak op dezelfde afdeling als waar Frits dan Tijd voor Twee maakt. Spreken doe ik hem niet. Verlegenheid, mede gevoed door bewondering, zorgen voor blijvende afstand. Prima, ik hoor van collega's dat Frits zichzelf soms ook wel érg serieus neemt. . Ik laat het maar zo. Een idool uit je jeugd moet dat misschien ook maar blijven. Edwin Wendt Afbeelding: Frits Spits (foto KRO-NCRV - Wessel de Groot)
  7. Liefst 62 jaren terug in de tijd en dus naar 1963, het jaar waarin ik 14 jaar werd. Toch is er uit dat jaar het menige bewaard gebleven vanwege het gegeven dat in die tijd de verzamelwoede al had toegeslagen. Inmiddels was ik in de tweede klas middelbaar onderwijs beland en werden de vele nieuwe ontdekkingen op allerlei gebied met klasgenoten gedeeld. Natuurlijk gebeurde dit vooral met de jongens uit de klas, waarbij de eerste – van onder de toonbank door oudere schoolgenoten gekochte ‘vieze boekjes’- licht seksuele ontdekkingen werden gedaan en veel over de meisjes in de klas, in de fietsenstalling, tijdens de pauze werd gesproken. Er kwam ook veel informatie tot mij via de wekelijkse leesportefeuille, die in de kapsalon van mijn ouders was te vinden. Ze hadden een abonnement op de editie van zes weken oud en dat betekende dat de tijdschriften na de week van levering mochten worden gehouden. Lang niet alles was interessant te noemen maar toch was er genoeg om te bewaren en weggestopt te worden onder in de houten bank, waarop de wachtende klanten in de salon zaten. Gedurende de weekenden was het soms een gevecht om als eerste bepaalde tijdschriften te lezen. Ikzelf vond de Katholieke Illustratie meer dan de moeite waard. Achteraf gezien ging dit vooral om de vele, prachtige, foto’s die in ‘zwart wit’ waren afgedrukt. Maar zeker ook om op de hoogte te worden gehouden omtrent de ontwikkeling op het gebied van de muziek. Daartoe was er ook ruimte gemaakt voor nieuwtjes op dit gebied, verzameld door Skip Voogd. Skip Voogd, die in december 2021 op 88-jarige leeftijd kwam te overlijden, wist je met zijn korte maar zeker voor die tijd informatieve nieuwtjes te trekken naar vaak de laatste twee pagina’s van het weekblad. Dit vooral omdat informatie over jongeren muziek en de filmwereld schaars elders waren te vinden in de leesmap. In het nummer van de Katholieke Illustratie van 7 december 1963 was bijvoorbeeld te lezen dat er in Frankrijk plannen waren te komen tot een filmproductie over het leven van Maurice Chevalier. Voogd voegde eraan toe: ‘een biografie dus. De meester van het Franse Chanson wordt er tot in zijn veertigste jaar in afgebeeld door Sacha Distel en de latere jaren is de hoofdrol voor Chevallier zelf gepland’. Skip had in dat nummer ook ruimte ingericht om te berichten over de snelle opkomst van een nieuwe Nederlandse zanger, die in december 1963 als populairste Nederlandse zanger was uitverkoren door de WK Poll en dus de lezers. Van Rob de Nijs werden enige uitspraken door Voogd terug gehaald waaronder zijn mening over een andere opkomende zanger, Johnny Lion. Dat had hij gehaald uit een artikel dat was verschenen in de Nieuwe Tilburgse Courant van 16 november 1963. De Nijs: ‘Hoe ik Johnny Lion vind? Ach ik heb weinig tijd om naar allerlei amateurs te luisteren. Alleen de echte groten interesseren me.’ Skip heeft daarna wel geprobeerd De Nijs zelf te spreken hetgeen niet was gelukt maar kon geen bevestiging krijgen of de gepubliceerde mening echt was gegeven. En beide heren waren in 1965 en 1966 gedurende een lange periode te zien met hun optredens in het Circus van Boltini, waar ze zij aan zij ‘Het ritme van de regen’ ‘Sophietje’ en meer het publiek deden verblijden. De rubriek, die Skip Voogd ons wekelijks bracht, heette ‘Alleen voor Tieners’. Naast muziek en filmnieuws was er ruimte voor het aanstippen van nieuwe boeken en was er een overzicht van de Nederlandse Teenager Hitparade. In de week van 7 december stond in die lijst Trini Lopez op nummer 1 met het nummer ‘If I had a hammer’, gevolgd door Johnny Halliday met ‘Tes Tendres Années’. Als Groninger deed het mij destijds al goed dat de uit onze provincie afkomstige Imca Marina op de achtste plaats stond met het Duitstalige nummer ‘Lass mein Herz nicht weinen’. Afsluitend aangaande de rubriek van Skip Voogd herinner ik mij dat er ook altijd wel ruimte was voor kleine weetjes die geen betrekking hadden op de eerder genoemde onderwerpen. Zo was er een bericht te lezen in de Wereldkroniek van 7 december 1963 waarmee hij zeker een glimlach op de gezichten van lezers heeft gekregen. Hij bracht het onder de noemer: ‘In het hol van de leeuw’. Het was namelijk dat in de maand september voorafgaand een New Yorkse kelner was veroordeeld tot een straf wegens een grote diefstal. Echter kon hij aan zijn bewakers ontsnappen en bleef lange tijd onvindbaar, ondanks de naspeuringen van de Amerikaanse politie. Skip Voogd kwam met bericht dat uiteindelijk de speurtochten van de politie tot succes hadden geleid: ‘En Hoe! De vluchteling werd gevonden in de kantine van de F.B.I., de wereldberoemde Amerikaanse Opsporingsdienst, waarbij hij notabene onder een andere naam werkte als bordenwasser.’ In de vroege winter van 1963 was er niet alleen een ijzige periode maar ook ruimte om bij de kachel te kruipen om bijvoorbeeld op zondag te luisteren naar de radio. Soms was er ruimte voor de Nederlandstalige service van Radio Luxemburg, een andere keer voor Hilversum 1 en 2. Als er sprake was van luisteren naar Radio Luxemburg, dan kon dat via de 208 meter tussen half 8 in de ochtend en 2 uur in de middag. Daarna verdween de Nederlandstalige service om ruimte te maken voor programma’s van de Oosterburen. Door de week duurden de Nederlandstalige – de Vlamingen spraken van Vlaamstalige programma’s – tot 1 uur in de middag. De zondag opende met een Katholieke Geestelijke causerie, zoals het werd omschreven, gevolgd door een vier minuten lang muzikaal intermezzo. Daarna was er ruimte voor een korte Evangelische dienst tot 8 uur waarna nog een tweetal religieuze programma’s volgden tot goed half 9. Daarna was het echt nog geen ruimte voor de meer onderhoudende programma’s want eerst volgde: ‘De week in de wereld’, met een overzicht van het wereldnieuws van de vorige week, gevolgd door een programma met interviews met mensen die in het nieuws stonden. Pas om kwart na 9 was er echt sprake van een ontspannend programma, ‘Leve de Zondag’, dat duurde tot 3 minuten voor 10 toen er ruimte was voor andermaal nieuwsflitsen. Het voornoemde programma werd trouwens gepresenteerd door de latere Veronica presentator Stan Haag. Daarna volgden er tal van korte amusementsprogramma’s waarbij namen van Henk en Teddy Scholten, Joop Reinboud, Louis Baret en Herman Emmink niet mogen worden vergeten als het ging om de presentatie. Een ander programma dat er op zondag uit ging was er een voor de kinderen, waarbij ‘Ibbeltje’ voorbij kwam met Annie MG Schmidt en Wim Ibo. Even de rode draad van het verhaal: Ibbeltje was een meisje van een jaar of 10 dat met haar vader, haar moeder en de twee katten Rosencrantz en Guildenstern in een huis woonde. Haar moeder was één van de meest bijzondere mensen in haar omgeving: ze was vroeger een kat geweest (een dikke rooie), en kon daardoor met katten praten. Een steeds weer terugkomende figuur was de schatrijke mijnheer Pinkepank die geen dubbeltje kon missen en de familie Katzwijm telkens een hak probeerde te zetten. Ibbeltje verscheen gelijktijdig op de radio als hoorspel en in het weekblad Televizier als verhaaltje met illustraties van Fiep Westendorp. Op de radio werd de 'luisterstrip' uitgezonden door Radio Luxembourg en Radio Veronica. Als sponsor was de Venz hagelslag belangrijk. De uitzendingen liepen van september 1962 tot mei 1963. Deze zijn in 1964 opnieuw uitgezonden via Radio Noordzee vanaf het REM eiland. Dat het niet goed ging met Radio Luxemburg was terug te lezen in de rubriek ‘Hallo, Hallo, Hier is Radio Luxemburg in de januari editie van ‘Muziek Parade’. Het was een aangekleed verzoek van Leo Persyn, voorzitter van de vriendenkring van het radiostation, die schreef: ‘De inkt van mijn brief voor het magazine van Radio Luxemburg, dat op 15 december verscheen, was nog niet helemaal droog toen ik een telefoontje kreeg van de Muziek Parade met het dringend verzoek de kopij met bijdrage voor deze rubriek te sturen. Ik ben dan ook maar onmiddellijk in de pen geklommen, maar uiteraard heb ik niet veel nieuws te vertellen. Het nieuws dat ik had staat in het laatste nummer van RL’s Magazine. Ik spreek alleen de hoop uit dat al onze vroegere leden zich rondom onze nieuwe banier zullen scharen en dat vele sympathisanten, zowel in Nederland als in het Vlaamse land, onze rangen weer zullen aanvullen. Zij, die zich reeds opnieuw lieten inschrijven als lid van de ‘Vriendenkring’ en die vandaag ‘Muziek Parade’ in hun bus vonden, kregen héél zeker niet het gevoel een verkeerde keus te hebben gemaakt.’ Hans Knot, 29 maart 2025
  8. Ook in deze aflevering van de nostalgische column blijf ik in het jaar 1973 en wel in de maanden mei en juni. In een artikel in het Nieuwsblad van het Noorden stond een interview met een aantal medewerkers van de RONO, dat stond voor Regionale Omroep Noord en Oost met als hoofdzetel de studio aan het Martini Kerkhof in Groningen. In het verhaal bleek dat de medewerkers heel blij waren met de resultaten van een onderzoek uitgevoerd door de Dienst Luister- en Kijkonderzoek van de NOS. Klaarblijkelijk waren enkele resultaten van het onderzoek uitgelekt en ging men met deze aan de haal door in voornoemde krant zich positief te uiten over de luisterschare die men dacht te hebben bereikt. Op 6 mei 1973 kwam er echter een persbericht vanuit Hilversum, afkomstig van de NOS, waarin werd gemeld dat de medewerkers van de RONO te voorbarig waren geweest over de resultaten van de enquête. De opmerking, dat men er goed bij stond bij de luisteraars, was gebaseerd op de ervaring van de enquêteurs die gewerkt hadden aan een landelijk onderzoek van de NOS waar voor het eerst de RONO en de ROZ In Limburg uitgebreid werden betrokken. In totaal zijn destijds zo'n 2700 mensen ondervraagd; daarvan woonden er 750 in de provincie Groningen. ‘De enquêteurs kunnen hoogstens een paar indrukken hebben opgedaan, maar dat zegt helemaal niets," aldus drs. A. Overste, wetenschappelijk medewerker van de Dienst Luister- en Kijkonderzoek van de NOS destijds. De enquêteurs hadden tegen de RONO-medewerkers gezegd dat veel mensen bereid waren extra luistergeld te betalen, als dat nodig was, om de RONO te behouden. Ook werd vanuit de NOS duidelijk gemaakt dat pas in 1974 de echte resultaten van het onderzoek bekend zouden worden. In begin mei 1973 was er ook het nodige ongenoegen vanuit de politiek inzake grof taalgebruik in bepaalde programma’s op de radio alsook op de televisie bij de VPRO. Daarover waren vragen gesteld in de Tweede Kamer waarop de toenmalige minister van Justitie, Minister van Agt, reageerde dat het niet zijn taak was om aan de leiding van deze omroep te vragen bepaalde grenzen van behoorlijke omgangsvormen in acht te nemen. Ook stelde de minister dat hij niet van plan was aan te dringen op mindere verruwing van taalgebruik via radio- en televisie-uitzendingen. Het was GPV kamerlid Jongeling die vragen had gesteld omdat hij ‘onbehoorlijke vuilbekkerij’ had gehoord in een uitzending van VPRO maandag. Volgens de heer Jongeling leverde de toenemende verruwing in het gesproken woord in uitzendingen een gevaar op voor de goede zeden onder ons volk. De minister stelde dat de bemoeienis van de regering met de inhoud van programma's zich diende te voltrekken langs de in de Omroepwet getrokken lijnen. Dit bracht mee dat bemoeienis slechts aan de orde kon komen als de inhoud van een programma aanleiding gaf tot wettelijk ingrijpen. Als we het over de jaren zeventig hebben in verband met radio in ons land dan was het naast de toen drie bestaande Hilversumse netten mogelijk naar een paar uitzendingen van regionale omroepen te luisteren en wel rond de klok van 18 uur. Daar werd in noord Nederland op 7 juni 1973 een uitzondering op gemaakt aangezien de Regionale Omroep Noord en Oost die dag ook overdag was te beluisteren en daar was een reden voor. Het team van het Groninger programma besteedde tussen twaalf en vijf in de middag gedurende in totaal 120 minuten aandacht aan de opening van de Eemshaven. Onder meer werd de officiële opening door Koningin Juliana integraal uitgezonden. Met alle gebruikelijke toestanden daar omheen duurde dat ongeveer een uur. Het andere uur werd verdeeld over de rest van de middag. Het betekende wel dat de uitzendingen van Hilversum 3 in het noorden, die destijds nog steeds via de ook door de RONO gebruikte zenders van Irnsum en Hoogezand, werden onderbroken. Door de NOS leiding werd wel gesteld dat het een eenmalige uitzending was en zeker geen gevolg op korte termijn zou krijgen. Wel had de leiding van de RONO al, bij herhaling, laten horen er klaar voor te zijn om ook overdag programma’s te kunnen verzorgen. En begin juni was er in het Nieuwsblad van het Noorden als ook in tal van andere kranten aandacht voor een speciale dubbel lp die via de firma Basart op het Park label was uitgekomen en derhalve werd besproken. Onder noemer: ‘Het wel en wee van piratenzender Radio Nordsee International’ meldde voornoemde krant: ‘RNI waarvan regelmatig verslag wordt gedaan door de internationale pers, is vastgelegd op een langspeelplaat. Of om precies te zijn: twee langspeelplaten, want de samenstellers de Groningers Hans Knot en Jacob van Kokswijk hebben aan de tweehonderd uur die ze aan de platen hebben besteed, 118 minuten aan originele opnamen overgehouden. Een avondvullend programma dus, waarin nogal wat uit de bewogen geschiedenis van het zendschip MEBO II uit de doeken wordt gedaan. Het begint bij de allereerste testuitzending in januari 1970 en eindigt met het losslaan van het schip op 24 februari j.l. Noordzee staakte in 1970 trouwens op 24 september de uitzendingen, waarbij men bij de leiding wenste te voorkomen dat de Nederlandse regering maatregelen zou nemen tegen Radio Veronica. De hervatting van de uitzendingen in februari 1971 treffen we aan op de tweede langspeelplaat, zo ook de bomaanslag door de kikvorsmannen van Veronicabaas Verweij en de benarde momenten waarop de MEBO II twee keer van het anker werd geslagen. Op de eerste lp staan zowel het begin van de uitzendingen op 23 januari 1970 op de FM-golf, als dat van de eerste uitzendingen op de korte en middengolf. Echt piraterig wordt het als we de verrichtingen van de MEBO II voor de Engelse kust aanhoren: de illegale uitzendingen prikkelen de Engelse regering tot een blokkade en bij de verkiezingen laten de Engelse Conservatieven zich bedienen van de piratenzender, dan opererend onder de naam Radio Caroline. Tot zover de Engelse periode. Dit is allemaal nog maar een greep van de inhoud, waarvan de onderdelen door Noordzee's eigen diskjockeys Mike Ross en Nico Steenbergen aan elkaar worden gepraat. Hans Knot is, evenals Jacob van Kokswijk, redacteur van Pirate Radio News. Het blad dat informatie geeft over de illegale en commerciële buitengaatse zenders en in 14 landen verschijnt. Hij is ervan overtuigd dat hij zijn fans een groot plezier doet met deze dubbel-lp, die drie tientjes kost en voor zover ik weet op de legale platenmarkt verschenen is. Aan de Nederlandse kust speelt zich vervolgens ook heel wat af. We herinneren ons nog wel de kaping door de belanghebbenden, ir. Heerema en Kees Manders, hoewel dat ook al weer bijna 3 jaar (29 augustus 1970) is geleden.’ Een recensie die aardig informatief was maar ook de nodige irritante fouten bevatte. Voorbeeld: Een piraat is Radio Nordsee International nooit geweest, daar men voor de invoering van de anti-zeezender wetswijzigingen, die medio september 1974 werd gepubliceerd in de Staatscourant, al uit de ether was verdwenen. Al met al brachten de diverse recensies volop bestellingen op die Pirate Radio News. Verzending die men zelf voor rekening nam. Dat betekende destijds een drukte in Huize Knot want de dubbellp’s dienden allen zeer goed verpakt voor verzending gereed te worden gemaakt. Ook op zowel de internationale service van RNI als de Nederlandse service werd reclame gemaakt. In de laatste week van augustus 1974, dus de week dat RNI officieel uit de ether verdween, hadden we de eer dat het werd verkozen tot LP van de week op Radio Noordzee en dat zelfs via Radio Veronica fragmenten waren te horen. Exemplaren gingen de wereld rond tot in Rusland, Japan en Australië waren er radiofans die een exemplaar bestelden. En Jacob van Kokswijk was destijds niet een Groninger maar woonachtig in Leiden. Hans Knot, 25 oktober 2025
  9. Gelijk aan de vorige column blijf ik hangen in de tweede helft van 1970. Het was het jaar waarin ik weer volop het gebeuren op internationale wateren volgde. Nadat begin maart 1968 beide zendschepen van Radio Caroline door de Wijsmuller sleepboten waren binnen gesleept in IJmuiden was er voor ons destijds alleen de mogelijkheid nog naar Radio Veronica te luisteren. Maar wonende in Groningen was de ontvangst van dit station, destijds via de 192 meter, alleen goed mogelijk tijdens goede condities gedurende de uren dat het daglicht optimaal was. Van anderen hoorde ik dat vooral in de avonduren de betere programma’s waren te horen maar pas veel later kon ik daar gewag van maken door opnamen met andere radiovrienden te ruilen. Datzelfde had betrekking op de programma’s van Radio Veronica in 1970. Op de een of andere manier kwam ik in contact met Ingo Paternoster uit Duitsland. Hij was een van de drijvende krachten in de Duitse afdeling van de Free Radio Campaign en dit leidde tot een prachtige vriendschap, die tot op de dag van vandaag nog duurt. Hij was op bezoek geweest bij Radio Veronica, waarvan de studio’s en kantoren in 1969 waren verhuisd naar een villa genaamd Laapershoek. Gelegen in Hilversum was die locatie veel beter als die van Veronica aan de Zeedijk in die plaats. Na dit bezoek kwam Ingo naar Groningen en nam een studiotape mee. Namelijk een programma met Klaas Vaak, die in mei 1969 zijn eerste programma maakte voor Radio Veronica. Ik weet het niet zeker, na meer dan 55 jaren, maar volgens mij was dit de eerste studiotape die in mijn bezit kwam van een van de zeezenders, die wij beiden zo intens volgden. Het was een reel to reel tape en ik zie de doos van toen nog zo voor mij. Doorzichtig, grijs en liggend op de bovenste plank van de stelling op onze zolder, waar het audio archief een plekje vond. Tja en wat gebeurde er met die band? Ik ging de opname ter beschikking stellen aan mensen die lid waren van Pirate Radio News, een tijdschrift waarbij ik ook intens was betrokken in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ik denk dat het medio jaren negentig van de vorige eeuw was dat ik een pakket cassettes kreeg toegestuurd vanuit het Canadese Toronto. Dat pakket kwam ook op basis van regelmatige uitwisseling en wel van Ron C. Jones. En wat stond er op één van die cassettes? Een kopie van een kopie van etc. van het programma van Klaas Vaak, dat al jaren een plek had op de bovenste plank van de zolderstelling. Het leek er trouwens op of iedere dag wel iets te vinden was in de kranten inzake het gebeuren rond de zendschepen. Op 28 augustus 1970 kopten diverse kranten: ‘PTT vind bij Radio Nordsee geheime afluisterapparatuur’. Wat bleek was dat ambtenaren van de opsporingsdienst van de PTT een bezoekje hadden gebracht aan het luxe appartement in het Scheveningse Grand Hotel, waar de eigenaren van het radiostation, Meister en Bollier, al enige tijd verbleven. Men trof onder meer een complete zend- en ontvanginstallatie aan, waarmee de beide – uit het Zwitserse Zürich afkomstige heren, contact onderhielden met bemanningsleden aan boord van hun zendschip MEBO II. Een woordvoerder van de PTT liet weten dat de waarde van de apparatuur werd geschat op rond de tienduizend gulden. Een soortgelijk bedrag had de directie van het hotel ook te goed van Meister en Bollier, en wel voor de al wekenlange huisvesting van beide heren. Ook namen de opsporingsambtenaren een aantal zeer krachtige afluisterapparaatjes in beslag, waarbij die onder meer geschikt waren om in te bouwen in een telefoontoestel. Het bleek later onderdeel te zijn van een veel grotere handelspartij. Maar naast de in beslag genomen apparatuur konden Meister en Bollier niet worden aangehouden. Ruim 1,5 uur voor de inval waren beiden afgereisd naar Zwitserland. Er was natuurlijk meer te beleven dan alleen op radiogebied. Zo werd eind september bekend dat Groningen behoed was van een partij ondeugdelijke appelmoes. Het was de Keuring Dienst voor waren die in het derde kwartaal van 1970 namelijk een partij van 3850 kilo appelmoes had afgekeurd wegens een afwijkende smaak, waarbij werd aangenomen dat er ondeugdelijke producten waren toegevoegd. Het betekende dat de partij, zoals het destijds werd genoemd, aan het verkeer was onttrokken. Maar ambtenaren van de dienst bezochten tal van winkels en bedrijven en keurden zo ook een partij van 1550 kilo pindakaas af en troffen 60 kilo ranzige walnoten aan, die voor vernietiging rijp waren in plaats van door mensen te laten consumeren. In het derde kwartaal van 1970 werden er 436 partijen uiteenlopende voedingsmiddelen afgekeurd, met in totaal een gewicht van 6596 kilo. Het verdween naar de mestvaalt en de bedrijven, waar de goederen in beslag werden genomen, kregen ook nog eens een fikse boete uitgeschreven. En in Groningen werd in 1970 een grote nieuwe amusement- en tentoonstellingsgebouw, de Martini Hal, geopend. Eén van de eerste grote evenementen was de uitvoering van de musical Hair. En let eens op de toegangsprijzen van destijds. Dat was nog eens een avondje uit. Zo weer wat herinneringen opgehaald, ik ga er van door, tot 15 maart met groeten uit Groningen. Hans Knot, 1 maart 2025
  10. De Ross Revenge, het zenschip van Radio Caroline, staat aan de vooravond van een grote onderhoudsoperatie. Het schip heeft dringend een droogdok beurt nodig. De fondsenwervingsactie voor dit project heeft inmiddels een tussenstand van 430.000 Britse pond bereikt. Een aanzienlijk deel van de opbrengst van het recente fundraisingweekend, de helft van het totaal, is overgemaakt naar het officiële Dry Dock Appeal. De komende week staan belangrijke overleggen gepland op de scheepswerf SMS Lowestoft. Maritiem adviseur Stuart Belbin en voormalig kapitein Peter Smith zullen met de werf in gesprek gaan over de concrete planning, logistiek en kosten van de droogdokoperatie. Deze gegevens zijn essentieel voor de lopende subsidieaanvraag bij de British Lottery, waarvoor een gedetailleerde begroting nodig zijn. Bij de werkzaamheden krijgt het roer en de buitenzijde van de romp prioriteit. Daarnaast worden andere kritieke onderdelen van het schip geïnspecteerd en vergeleken met eerdere bevindingen uit vorige onderhoudsbeurten. Het doel is een volledig overzicht te verkrijgen van alle noodzakelijke reparaties en vervangingen, zodat het schip veilig en operationeel kan blijven. Donaties blijven van groot belang en kunnen worden gedaan via de website van de Ross Revenge. Afbeelding: Ross Revenge in Blackwater River in september 2023 (foto Vincent Schriel)
  11. Aan de westkust van het Deense eiland Seeland, bij de stad Kalundborg, bevindt zich een van de belangrijkste en meest iconische zendlocaties van Denemarken. Al bijna een eeuw lang speelt de Kalundborg-zender een cruciale rol in de verspreiding van radiosignalen in Denemarken en ver daarbuiten. Van de vroege jaren van middengolfuitzendingen tot de recente overschakeling naar digitale radio en moderne communicatie, deze locatie heeft talloze technologische veranderingen doorstaan en blijft een belangrijk knooppunt in de Deense omroepgeschiedenis. De oprichting en vroege jaren van de zender De Kalundborg-zendlocatie werd in 1927 opgericht als onderdeel van de uitbreiding van de nationale radio-uitzendingen in Denemarken. In die tijd was radio een van de meest innovatieve en invloedrijke communicatiemiddelen, en Denemarken wilde een krachtig netwerk opbouwen om het hele land van uitzendingen te voorzien. Kalundborg werd strategisch gekozen als locatie vanwege de geografische voordelen. De stad ligt aan de westkust van Seeland, waardoor het radiosignaal gemakkelijk over grote delen van Denemarken en de omliggende landen kon worden verspreid. De zendmast werd gebouwd op een open terrein nabij de kust, waardoor de radiosignalen optimaal konden worden uitgezonden zonder verstoring door stedelijke bebouwing. De groei en technologische ontwikkelingen In de beginjaren werd Kalundborg gebruikt voor middengolfuitzendingen (AM), die een groot bereik hadden en eenvoudig te ontvangen waren op de vroege radioapparaten. Gedurende de 20e eeuw werd de zender verschillende keren gemoderniseerd en uitgebreid om de dekking en signaalkwaliteit te verbeteren. Een van de belangrijkste uitbreidingen vond plaats in 1951, toen een nieuwe middenfrequentie-zender in gebruik werd genomen. Dit verhoogde het zendvermogen aanzienlijk, waardoor de uitzendingen verder reikten dan Denemarken en ook delen van Zweden, Noorwegen, Duitsland en zelfs Nederland konden bereiken, vooral ’s nachts wanneer de radiogolven verder reizen door de atmosfeer. Daarnaast kreeg Kalundborg een langegolfzender die werd gebruikt om nog grotere afstanden te overbruggen. Op 243 kHz kon deze zender Denemarken en de omliggende landen voorzien van duidelijke en storingsvrije radio-uitzendingen. Gebruikers van de Kalundborg-zender De belangrijkste gebruiker van de Kalundborg-zender was de Deense publieke omroep (DR – Danmarks Radio), die vanaf de oprichting tot op de dag van vandaag verantwoordelijk is voor nationale radio-uitzendingen. DR P1: Dit is het oudste radiokanaal van Denemarken en richt zich op nieuws, actualiteiten, cultuur en debat. Het was jarenlang een van de voornaamste programma’s die via Kalundborg werden uitgezonden. DR P3: Dit station, dat zich meer richt op muziek en entertainment, maakte in sommige periodes gebruik van de zender. Nieuws- en nooduitzendingen: De Kalundborg-zender speelde ook een belangrijke rol bij noodcommunicatie, vooral tijdens de Koude Oorlog en latere crisissituaties, waarbij het diende als een betrouwbare bron voor overheidsmededelingen. Naast DR waren er in de loop der tijd ook andere organisaties die gebruik maakten van de krachtige zender, waaronder internationale radio-uitzendingen die via Kalundborg een groter publiek in Scandinavië en Noord-Europa bereikten. Het bereik van de Kalundborg-zender De zender op 243 kHz had een vermogen van 250 kW, waarmee het heel Denemarken en grote delen van Zuid-Zweden, Noord-Duitsland en delen van Polen kon bereiken. Bij gunstige weersomstandigheden en tijdens de nacht kon het signaal zelfs in delen van Noorwegen, Finland en de Baltische staten worden opgevangen. In de tijd dat middengolf en langegolf nog veel werden gebruikt, was Kalundborg een van de meest invloedrijke zendstations van Scandinavië. Dit was vooral belangrijk voor Denen die in het buitenland woonden of werkten, omdat zij via deze zender gemakkelijk op de hoogte konden blijven van nieuws en ontwikkelingen in hun thuisland. De veranderingen in de radio-industrie In de late 20e en vroege 21e eeuw veranderde het radiolandschap drastisch. De opkomst van FM-radio, digitale uitzendingen (DAB) en internetradio zorgde ervoor dat de vraag naar langegolf en middengolf sterk afnam. Dit leidde tot een afbouw van traditionele AM-uitzendingen in veel Europese landen. In 2007 werd de middengolfzender van Kalundborg uitgeschakeld, waardoor een tijdperk van bijna 80 jaar aan AM-uitzendingen werd afgesloten. De langegolfzender op 243 kHz bleef echter actief tot 31 december 2019, toen ook deze frequentie definitief werd uitgeschakeld. Dit betekende dat Kalundborg niet langer functioneerde als een traditionele radiozender, maar nog wel operationeel bleef voor andere toepassingen. De huidige functie van de zendlocatie Hoewel de traditionele radio-uitzendingen vanuit Kalundborg zijn gestopt, wordt de infrastructuur nog steeds gebruikt voor verschillende communicatietoepassingen. De zendlocatie wordt tegenwoordig ingezet voor maritieme communicatie, wetenschappelijke projecten en nooduitzendingen. Daarnaast wordt de plek beschouwd als een belangrijk erfgoed van de Deense omroepgeschiedenis. De zendmast en de bijbehorende gebouwen blijven behouden als een herinnering aan de tijd waarin radio de primaire bron van informatie en entertainment was voor miljoenen luisteraars. Afbeelding: De Kalundborg-zender (foto's Wiki Commons)
  12. Een column is voor mij nostalgisch als er minimaal 2 decennia zijn verstreken alvorens ‘nieuws’ uit die tijd wordt teruggehaald als herinneringen. Dit keer gaan we terug naar 2002 en 2003, alsook 1966. Op 22 maart van 2002 kwam Carl McIntire te overlijden. Hij was liefst 95 jaar geworden en een dertig jaar eerder was hij vooral in de zeezenderwereld bekend geworden omtrent zijn radio achtergrond. Carl was een fundamentalistische evangelist wiens programma’s over meer dan 600 radiostations werd uitgezonden. Maar in 1972 werd een verbod opgelegd door de FCC vanwege overtreding van de regels van deze overkoepelende organisatie. Officieel zou hij geen logboeken bij hebben gehouden maar het ging meer om het taalgebruik dat werd gehoord. Daarop besloot hij een radiostation vanaf zee op te starten. Via de 1160 kHz verzorgde hij programma’s onder de naam Radio Free America. Slechts enkele uren was het station in de ether, waarna werd ingegrepen door de autoriteiten. Hij gebruikte voor dit doel een voormalige mijnenveger, de MV Columbus, die verankerd was voor de kust van New Yersey. De eerste testuitzendingen gingen eruit op 12 september 1973 en enkele dagen later kreeg men problemen door het verliezen, gedurende een storm, van het anker. Men diende vervolgens een haven aan te doen voor reparatie. Na terugkeer in de ether kwamen er klachten binnen van de autoriteiten, waarna andermaal de ambtenaren van de FCC ingrepen. McIntire kreeg een voorlopig uitzendverbod, dat later definitief werd. Men had een oude wet uit 1934 tevoorschijn getoverd, waarbij het aan Amerikanen verboden is vanaf schepen uitzendingen te verzorgen. Het geluid van het station verstomde maar bracht wel veel publiciteit, tot in Europa toe. Lezers van mijn column weten dat ik al sinds 1993 aan het speuren ben naar gebruikte tunes door programmamakers dan wel voor de productie van programma onderdelen, als bijvoorbeeld jingles. In april 2003 dook Ben Cramer de studio in om een strijdlied op te nemen voor Radio 192. Het betrof een nieuwe versie van ‘Veronica vrij’, dat hij in 1973 al opnam, als steunbetuiging voor de toenmalige zeezender Veronica. De nieuwe versie is een kreet om Radio 192 aan een FM-frequentie te helpen. Het station wenste zich in de toenmalige toekomst blijven inzetten voor het Nederlands product, iets wat door diverse artiesten van harte gesteund werd. Peter Koelewijn, George Baker, Rudy Bennet en Harry Slinger betuigden hun steun al tijdens de 18 April manifestatie, in 2003 op de Pier in Scheveningen georganiseerd. Omdat de reacties op de Ben Cramer’s nieuwe versie zo positief waren, werd besloten om het strijdlied een extra dimensie te geven. Vervolgens werd op het nummer ook een koorpartij ingezongen door Sweet Sixteen. Deze damesgroep scoorde in 1960 een grote hit met het nummer ‘Peter’. Het gezelschap, waar onder meer ook toenmalig Journaal lezeres Hennie Stoel deel van uitmaakte, nam samen met Ben Cramer een versie op die in beperkte oplage op cd-single verkrijgbaar werd. Hoe zat het met Radio Luxembourg in het jaar 1966? Als altijd organiseerde de Nederlandse tak van het station de jaarlijkse talentenjacht. Dat jaar werd het gesponsord door Carlton en kon men de meningen weer kwijt op het bekende adres Postbus 117 in Hilversum. In 1971 zou dit adres opeens worden gebruikt door Radio Noordzee. De leiding van Strengholt zag toen meer in dat station dan in de programma’s van Radio Luxembourg. Carlton was en is een Hotel in Eindhoven waar destijds talentenjachten plaats vonden, waaronder het Cabaret der Onbekenden. Deelnemers, die aan deze wedstrijd wensten deel te nemen, dienden echter gebruik maken van een ander adres, te weten Postbus 208 te Brussel. Opmerkelijk was dat ook hetzelfde postbusnummer in Amsterdam geclaimd was en dus ook gebruikt kon worden. De winnares in 1966 werd de toen nog totaal onbekende Ellie Nieman. Ze won daarmee de verzilverde Muziek Parade Beker. Het werd georganiseerd door het gelijknamige tijdschrift, Radio Luxembourg en de platenmaatschappij Phonogram. Pas enkele jaren later zou ze daadwerkelijk doorbreken en decennia lang trad ze op met haar echtgenoot Rickert Zuiderveld. Tijdens de coronacrisis werd een afscheidsconcert afgelast en leek het erop dat er een einde aan deze optredens kwam. Maar recentelijk in december 2024 was er andermaal een optreden in Zwolle. Eerdere winnaars, van deze jaarlijkse talentenjacht, waren Peter Koelewijn, Anneke Gröhnloh en Trea van der Schoot (Dobbs). In 1966 was Ellie 20 jaar en afkomstig uit Amstelveen. Tweede werd Annet Hesterman en derde Armand, de protestzanger uit Brabant, die spoedig daarna gigantisch zou scoren met het nummer ‘Ben ik te min’. Naast de eerder genoemde prijs kreeg Ellie Nieman een radiotoestel en een stapel grammofoonplaten van Phonogram. Hans Knot, 18 januari 2025
  13. Rob Jetten (D66) is door luisteraars van JOE en een vakjury uitgeroepen tot ‘De Betrouwbaarste Stem’ van de Tweede Kamerverkiezing. In de middagshow van Kai Merckx draaide het deze week niet om partijprogramma’s of politieke standpunten, maar om hoe overtuigend en betrouwbaar de lijsttrekkers klinken. De verkiezing combineerde een publieksstem met een beoordeling door een deskundige jury. Jetten kwam uiteindelijk als winnaar uit de bus, met Joost Eerdmans (JA21) op de tweede plaats en Jimmy Dijk (SP) als derde. De D66-leider kreeg de prijs persoonlijk overhandigd door JOE-dj Kai Merckx, die hem in de Tweede Kamer verraste met de titel. Voor de beoordeling werkte Merckx samen met de Vlaamse stemcoach prof. dr. Bernadette Timmermans. Zij benadrukte dat de perceptie van betrouwbaarheid grotendeels samenhangt met de klank van de stem. Factoren als luidheid, toonhoogte, tempo en resonantie bepalen in hoeverre een stem rust en controle uitstraalt. Volgens haar komt een lage, warme stem met een rustig spreektempo doorgaans het meest overtuigend over. Timmermans wees erop dat Nederlandse politici over het algemeen een meer opgewonden en defensieve toon hanteren dan hun Belgische collega’s. Ook merkte zij op dat vrouwen historisch gezien door hun hogere stem in het nadeel waren, al is dat verschil de laatste jaren kleiner geworden. Hoewel Jetten bij het luisteraarsonderzoek nipt op de tweede plaats eindigde, gaf de vakjury uiteindelijk de doorslag. Zij prees zijn stemgeluid als warm en beheerst, wat volgens hen bijdraagt aan een overtuigende uitstraling. Internationale radio-experts, die eveneens deelnamen aan de beoordeling, ondersteunden unaniem deze keuze. De verkiezing ‘De Betrouwbaarste Stem’ kwam voort uit het dalende vertrouwen in de politiek. Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laat zien dat 43% van de Nederlanders vindt dat de overheid onvoldoende luistert naar burgers, terwijl bijna 60% vindt dat politici te weinig opkomen voor mensen zoals zij. Met het project wilde JOE laten zien dat niet alleen inhoud, maar ook stemgebruik van invloed is op hoe betrouwbaar politici worden ervaren. Luisteraars konden via JOE.nl en de JOE-app hun stem uitbrengen. In het digitale stemlokaal werden enkel de stemmen van de lijsttrekkers afgespeeld, zonder vermelding van naam, partij of politieke achtergrond.
  14. We gaan deze keer terug naar de beginjaren van Radio Veronica. Op 10 januari 1963 werd uiteindelijk bekend gemaakt dat er, bijna drie jaar na zijn arrestatie, er daadwerkelijk een rechtszaak zou komen tegen de voormalige technische directeur van de VRON, de heer Oswald uit Amsterdam. De datum van de zitting werd vastgesteld op 6 februari met een zitting te houden in het arrondissement Amsterdam. Niet alleen Oswald diende te verschijnen, maar ook de voormalige hoofdtechnicus Arie Derksen uit Groningen en wel wegens het illegaal in zijn bezit hebben van zendmaterialen en dus strafbaar was onder artikel 20 van de telegraaf- en telefoonwet uit 1904. Beide zaken waren eerder gepland voor een zitting op 8 december 1961, maar de rechtbank verwees ze toen terug naar de ‘instructie’. Reden hiervan was dat de rechtbank meer bijzonderheden wenste te verkrijgen van deskundigen over de in beslag genomen apparatuur en mogelijkheden tot gebruik. ‘Het Algemeen Handelsblad’ meldde op 11 januari 1962: ‘Van een veroordeling van deze twee personen zal het afhangen of 23 andere personen, onder wie de tegenwoordige directie van Radio Veronica en andere aandeelhouders, die medeplichtig zouden zijn door het verschaffen van middelen en gelegenheid voor de bouw van de zender, ook vervolg zullen worden, zo werd door de Officier van Justitie medegedeeld.’ Toen eenmaal de rechtszaak was gehouden wist de verslaggever, die de zitting had bijgewoond, dezelfde avond in ‘het Algemeen Handelsblad’ te melden dat er slechts voorwaardelijke gevangenisstraffen en boetes waren geëist. In totaal zes maanden voorwaardelijk werd het voor Oswald en f 150,00 boete, terwijl tegen Derksen een straf van drie maanden voorwaardelijk met een boete van f 250,00 was geëist door mr. R.L. Heukels. Oswald was trouwens niet aanwezig tijdens de zitting omdat hij ziek was. Beide verdachten werden tijdens de zitting verdedigd door advocaat J.G. Petersen uit Amsterdam. Tijdens de zitting gaf Derksen toe dat het om onderdelen van een te bouwen zender was gegaan, de zogenaamde stuurtrappen, die op zichzelf slechts een geringe zendcapaciteit zouden hebben gehad en dus niet als zender konden worden beschouwd. Hij gaf tevens toen dat hij de onderdelen had gebouwd in opdracht van de mensen achter de VRON, waarvoor hij destijds had gewerkt. Hij had er echter niets tegen gezien omdat hij wel vaker zenders voor amateurs bouwde en derhalve zich zelf niet bewust was dat hij daarmee in overtreding was. Hij stelde ook te denken dat een vergunning, die hij had op een ander adres, om te kunnen experimenteren en proeven te nemen met zendapparatuur, ook op de activiteiten van toepassing waren, die door de rechtbank werden besproken. Uiteraard was er ook een getuige opgeroepen die tijdens de inbeslagname van de apparatuur aanwezig was geweest. Het ging daarbij om dhr. D. Neuteboom van de Bijzondere Radio Dienst uit Den Haag, die onder meer stelde dat de besproken inrichting voor gelicenceerde zendamateurs hoogst ongebruikelijk was en bovendien niet voor die doeleinden geschikt was. Hij stelde tevens dat hij, begeleid door ambtenaren van politie, eerst in de winkel en daarna in de werkplaats van de verdachte apparatuur in beslag had genomen. Bij nader onderzoek was gebleken dat het om onderdelen van een te bouwen zender aan boord van de Borkum Riff, gelegen in de haven van Emden, ging. Een rechtbankverslaggever van het Algemeen Handelsblad van 6 maart 1963 omschreef het bewijs van de Officier van Justitie als volgt: ‘Hij achtte de zaak duidelijk flagrant in overtreding met de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904 – aangepast in 1938 en het radioreglement van 1930, artikel 2, dat het ter beschikking stellen aan onbevoegden van radiozendapparatuur verbiedt.’ De Officier van Justitie stelde dat hij geen onvoorwaardelijke straffen wilde eisen, daar het delict al een aantal jaren daarvoor had plaatsgevonden. Wel gaf hij aan bij een eventueel volgende overtreding harder op te treden en niet te volstaan met voorwaardelijke straffen. Ook kwam de advocaat van de verdachten, mr. Petersen, aan het woord en in zijn pleidooi gaf hij ook aan dat het om onderdelen van zendapparatuur was gegaan, maar bestreed dat het om een complete zender ging en dat tot op dat moment er nimmer een strobreed tegen iemand in de weg was gelegd aan het bouwen en aanwezig hebben van onderdelen van zendapparatuur; dat alleen pas bij gebruik van dergelijke zendapparatuur overtreding was vastgesteld. Mr. Petersen noemde vervolgens een aardig rijtje namen van dumpzaken in Nederland waar, zonder justitiële inmenging, geregeld zenderonderdelen en apparatuur werden verhandeld. Petersen noemde de vervolging dan ook pure willekeur die slechts tot doel had Radio Veronica te treffen, welk station op dat moment nog steeds volkomen legaal in internationale wateren uitzond, maar waartegen men op allerlei wijzen actie meende te moeten voeren. Mr. Petersen stelde tevens als voorbeeld dat de Dienst der Domeinen van de Nederlandse Staat de afgedankte zendapparatuur van de Marine vaak, via openbare inschrijving, zelf aan deze dumphandelaren verkocht. Bovendien vertelde hij dat de bij verdachte Oswald in beslag genomen walkietalkies bij een van deze dumphandelaren was gekocht en hij vroeg daarom om vrijspraak. De rechter stelde dat de uitspraak enige weken later, op 19 februari 1963, zou gaan plaats vinden. In de ochtend van dinsdag 19 februari vond de uitspraak plaats waarover diverse kranten de volgende dag berichtten, zoals ‘de Volkskrant’. ‘De Amsterdamse rechtbank veroordeelde de 39-jarige vroegere technische directeur van de toenmalige VRON, waaruit Radio Veronica is ontstaan, H.O. uit Amsterdam tot een boete van 100 gulden subsidiair tien dagen hechtenis plus twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar wegens overtreding van artikel 20 van de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904. Dit betreft het zonder vergunning van de minister van Verkeer en Waterstaat aanwezig hebben, aanleggen, of gebruiken van radio elektrische zendinrichtingen.’ Zoals eerder gemeld was er zes maanden voorwaardelijk plus een boete van f 150,-- tegen hem in januari 1963 geëist. Uiteraard ging men in ‘de Volkskrant’ ook in op de veroordeling van de 46-jarige ex zendertechnicus Arie Derksen, die inmiddels was verhuisd naar Groningen: ‘Deze werd veroordeeld tot het betalen van een boete van f 100,-- plus een maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Er was tegen hem drie maanden gevangenisstraf geëist plus een boete van f 250,--.’ In alle kranten werd de verslaggeving inzake deze voortslepende rechtsprocedure beëindig met ‘De verdediger heeft hoger beroep aangetekend’, en dus zal zeker nog op deze zaak terug worden gekomen. Dreiging door wetsontwerp? Terwijl via een advertentie in de kolommen van ‘de Telegraaf’ een programma speciaal voor de liefhebbers van klassieke of populaire huisorgelmuziek op Radio Veronica werd aangeprezen, bracht deze zelfde krant op 10 oktober 1963 het bericht dat tot elk moment een wetsontwerp tegen de piratenzenders, zoals deze krant bleef volhouden Veronica en eventuele toekomstige stations te omschrijven, door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, in overleg met collega’s van het ministerie van Justitie, kon worden ingebracht in de Tweede Kamer. Een ontwerp tot wijziging van de Telegraaf en Telefoonwet, zo werd in Haagsche kringen verwacht, kon optreden tegen deze stations mogelijk maken. ‘Kort voor de kabinetsformatie heeft het Ministerie van Justitie aan het Ministerie voor Verkeer en Waterstaat zijn visie kenbaar gemaakt op de ideeën van de PTT over een zo waterdicht mogelijke wetsformule. Vooral van PTT-zijde wordt aangedrongen op zeer strikte bepalingen. Bij het Ministerie van Justitie zijn volkenrechtelijke overwegingen in het geding, die ingrijpen niet zo eenvoudig maken. De aankondigingen van de plannen voor een commercieel televisiestation buiten de kust zullen de voorbereidingen voor een wetswijziging aanzienlijk versnellen.’ In het ‘Algemeen Handelsblad’ werd inmiddels geschreven over een Europese samenwerking: ‘Naar aanleiding van vragen van Mr. Beernink (CHU) over Radio Veronica, antwoordde mr. Marijnen dat een Europese Conventie omtrent buiten territoriale zenders in Straatsburg in voorbereiding is. Deze moet te zijner tijd in de Raad van Ministers worden behandeld. Op deze grond neemt de regering ten aanzien van de positie van Radio Veronica nog een afwachtende houding aan.’ Op dezelfde 10de oktober 1963 was er in de rubriek ‘Van Dag tot Dag’ in: ‘Vrije Volk’ een commentaar te lezen: ‘Het meten met twee maten heeft ons in de houding van de regering ten opzichte van Radio Veronica altijd bijzonder dwars gezeten. Onverantwoordelijke jongelui worden in de kraag gegrepen als ze aan etherpiraterij doen. Eenvoudig om het feit dat ze binnen de landsgrenzen opereren. Veronica is blijkbaar te groot geworden om aan te pakken. Dat de regering niet uit de juridische puzzel kan komen omdat deze zender buiten de territoriale wateren ligt, is een uitvlucht. In Europees verband is de oplossing al lang gevonden. Dit niet optreden van de regering is kennelijk door een nog onduidelijke groep zakenlui beschouwd als een uitnodiging om het nu ook eens met televisie te proberen. Waarom niet, als de regering toch een oogje dicht doet?’ Klaarblijkelijk had er ook, in een niet te traceren artikel, het nodige gestaan in een editie van het ‘Christelijk Historisch Weekblad’, waarop weer een reactie was te lezen in ‘Vrije Volk’ van 26 oktober 1963, waaruit duidelijk werd dat Radio Veronica de regering eigenlijk voor schut had gezet: Men citeerde eerst uit voornoemd weekblad: ‘Niet de zakenlieden mogen ons een bepaalde wetgeving opleggen, de overheid heeft een eigen taak en verantwoordelijkheid. We hebben reden om aan te nemen dat men zich thans beraadt hoe men in een verleden gemaakt verzuim kan herstellen. Het is nog niet te laat, maar de tijd dringt wel’ En men vervolgde met: ‘Wie zoiets leest in het Christelijk Historisch Weekblad wrijft zich even de ogen uit. Is niet de vorige minister van Justitie, Beerman, lid van de CHU? Is niet zijn opvolger in het tegenwoordige kabinet lid van de CHU? Ze staan samen al vijf jaar voor schut en nog nooit hebben ze laten merken met hun figuur geen raad te weten.’ En ondertussen werd in de kranten via advertenties van ‘Heinz’ erop gewezen dat op de plechtige tijd van 10 uur in de zondagochtend het een plezier was om te luisteren naar een programma van Cor Lemaire en Eli Asser op Radio Veronica, waarin Cor met Eli over zijn cabaretsuccessen vertelde en piano speelde als ‘veteraan van de lichte muziek.’ En dat alles onder het motto: ‘Een echt Zondagmorgen programma U aangeboden door Heinz.’ Hans Knot, 13 september 2025
  15. De zendlocatie Junglinster in Luxemburg heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw. In 1932, een jaar na de oprichting van de Compagnie Luxembourgeoise de Radiodiffusion (CLR), werd deze locatie ontwikkeld om uitzendfaciliteiten te bieden voor Radio Luxembourg. Het oorspronkelijke ontwerp bestond uit drie vrijstaande stalen vakwerktorens, elk met een hoogte van 180 meter. Op 15 maart 1933 begon de zender met het uitzenden van Engelstalige, Duitstalige en Franstalige programma’s, en werd al snel erkend als de krachtigste langegolfzender in Europa. De uitbreiding van de zendcapaciteiten volgde op 7 juli 1939 met de introductie van kortegolfuitzendingen, aanvankelijk op de 15.730 kHz frequentie in de 19-meterband. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de zender bezet door Duitse troepen en geïntegreerd in de Großdeutscher Rundfunk. Na de bevrijding van Luxemburg in april 1945 namen Amerikaanse troepen de controle over en gebruikten de faciliteit voor propagandadoeleinden gericht op Duitsland. Later dat jaar werd de controle teruggegeven aan de CLR, die de reguliere uitzendingen hervatte. In de periode van 25 januari 1951 tot december 1955 fungeerde de Junglinster-zender ook als middengolfzender op de frequentie 1439 kHz (later 1440 kHz volgens het Geneefse frequentieplan), waarop het programma van Radio Luxembourg werd uitgezonden. Deze middengolfuitzendingen werden in december 1955 verplaatst naar de zender in Marnach. Daarnaast werden vanaf 1959 FM-uitzendingen gestart op de frequentie 92,5 MHz met een vermogen van 12 kW, totdat deze in 1970 werden overgeheveld naar de zender in Hosingen. Om de dekking te verbeteren, werden in 1954 twee nieuwe, tegen de aarde geïsoleerde stalen vakwerktorens van elk 250 meter hoog gebouwd, gericht op betere uitzending naar de Franse Middellandse Zeekust. De oorspronkelijke torens uit 1932 werden toen ontmanteld. In 1959 werd een derde toren van gelijke hoogte toegevoegd. De krachtige uitzendingen vanuit Junglinster leidden tot het zogenaamde “Luxemburg-effect”, een fenomeen waarbij signalen interfereren door ionosferische kruismodulatie. In 1972 werd de langegolfzendfunctie verplaatst naar een nieuwe locatie in het nabijgelegen Beidweiler, waardoor Junglinster vanaf 1974 voornamelijk als reserve diende. Op 2 januari 2023 werd de langegolfzender definitief uitgeschakeld. Vanwege overmatige trillingen werden de drie torens in 1983 ingekort tot 215 meter. Na de beëindiging van Radio Luxembourg werden de faciliteiten beheerd door Broadcasting Center Europe (BCE), een dochteronderneming van RTL. Hoewel de kortegolfuitzendingen in 1994 werden stopgezet, werden ze in 2002 hervat met moderne Digital Radio Mondiale (DRM) technologie. In 2020 installeerde de RTL Group, in samenwerking met energiebedrijf Enovos, een zonnepark rondom de zendlocatie om duurzame energie op te wekken via zonnepanelen. Tegenwoordig wordt de site nog steeds gebruikt voor FM-uitzendingen op 95,0 MHz, waarop het programma van Eldoradio wordt uitgezonden. Afbeeldingen: Junglinster (foto's Wiki Commons)
  16. In deze aflevering neem ik je andermaal mee naar 1972 want op 6 januari dat jaar werd bekend dat de duikers, die op 15 mei 1971 een aanslag pleegden op de MEBO II, het zendschip van RNI, het jaar gevangenisstraf zouden houden. Dit daar hun rechtszaak in hoger beroep voor hen negatief uitviel. En dus had het Haagsche Gerechtshof het vonnis bevestigd conform de eis van de procureur-generaal. De duikers, die in opdracht van een directielid van Radio Veronica het zendschip binnen territoriale wateren dienden te krijgen, hadden hoger beroep aangetekend tegen het rechtbankvonnis. De rechters waren van mening dat de drie duikers de aanslag vooral hadden gepleegd uit geldelijk gewin en dat zij hadden moeten beseffen dat de brandstichting mensenlevens had kunnen eisen. Opmerkelijke vondst is een kleine annonce in de AVRO Bode van 8 januari 1972, waarin bekend werd gemaakt dat er een nieuwe organisatie was opgericht onder de naam ‘Free Radio Federatie’. Dit met als doel belangstellenden op het gebied van Vrije Radio ten dienste te zijn door het ondernemen van bepaalde stimulerende activiteiten zonder winstbejag. Als adres werd Kapittelstraat 7 in Weert aangegeven. Grote vraag is wie achter deze organisatie zat en wie er meer over weet. Op internet is er niets terug te vinden. In de vorige column meldde ik dat Meister en Bollier, eigenaren van de MEBO II, al op weg waren naar Zwitserland op het moment dat in het Grand Hotel in Scheveningen een inval plaatsvond door de opsporing autoriteiten en die vervolgens communicatieapparatuur in beslag namen. Op 1 juni 1972 werd bekend dat de apparatuur, die in 1970 in beslag was genomen, terug diende te worden gegeven aan Meister en Bollier. Het bleek dat de Haagse politierechter een dag eerder de toen 35-jarige Edwin Bollier had vrijgesproken van het wederrechtelijk in het bezit hebben van zendapparatuur. Bollier gaf aan dat de apparatuur alleen was gebruikt als ontvangstapparatuur en alleen werd ingezet als aan boord van het zendschip MEBO II er zich een noodgeval voordeed. Gezien de de lacunes die de telegraaf- en telefoonwetgeving vertoonde bij het onderscheid tussen radiotelefoon en zendontvangst-installaties, kwam de politierechter tot de vrijspraak. Ik maak even een kleine sprong en wel naar eind juni 1972 toen andermaal de duikers, die de aanslag op de MEBO II van RNI gepleegd hadden, in het nieuws kwamen. Ze hadden hun gevangenisstraf uitgezeten en waren behoorlijk ontevreden over de geldelijke vergoeding van de kant van de CV Veronica en dus zochten ze de publiciteit. Het bleek dat men een claim had neergelegd bij de directie van Radio Veronica van liefst 75.000 gulden. Men dacht recht te hebben als beloning voor het stichten van de brand op de MEBO II. De drie hadden Mr. Dr. Huisman uit Den Haag bereid gevonden hun belangen te behartigen. In een brief aan de directie van Veronica stelde hij dat dit bedrag niet kon worden afgedwongen maar dat het volgens hem redelijk en fatsoenlijk zou zijn dit bedrag uit te keren aan de Scheveningens. Het ging daarbij om Tom van de Linde, Tom Poelgeest en Jan Plat. Ze stelden akkoord te gaan met een eventuele schikking waarbij dit bedrag op tafel diende te komen zodat alle drie op een redelijke manier in staat waren een nieuw bestaan op te bouwen. Maar helaas werd het verzoek door de directie van Veronica op botte wijze geweigerd en werd de drie duidelijk gemaakt dat de directie op generlei wijze van plan was om een nieuwe investering te beginnen. Een dag later, op 1 juli 1972, was er al een reactie van de drie aanslagplegers en wel via een demonstratie voor het Veronicagebouw in Hilversum. De Telegraaf had, via een van de medewerkers, geprobeerd te bemiddelen tussen de duikers en de Veronicadirectie maar deze laatste meende dat bij uitbetaling van het gewenste bedrag sprake zou zijn van zwijggeld en bovendien was vanuit de directie van Radio Veronica men van mening dat de duikers zich niet aan de afspraak hadden gehouden daar er geen geweld zou worden gebruikt. Tom van der Linden stelde ontevreden te zijn en, als gevolg van het besluit van de directie van Veronica, ging men met zijn drieën in een auto voor de deur van Veronica aan de Utrechtseweg parkeren, net zo lang tot het gewenste bedrag werd uitgekeerd, hetgeen niet gebeurde. Een andere notitie die ik, enkele weken eerder maakte, had betrekking op de beide zendschepen die tot in begin maart 1968 waren gebruikt door Radio Caroline. Men was, na de invoering van de MOA, de Britse wet tegen de zeezenders, rustig doorgegaan met het verzorgen van uitzendingen maar beide zendschepen, de MV Mi Amigo en MV Fredericia, werden uiteindelijk in opdracht van de schuldeiser Wijsmuller, naar Nederland versleept. Op 30 mei 1972 noteerde ik dat er een openbare veiling had plaatsgevonden. Het was mogelijk geworden nadat in 1971 de rechtbank in Amsterdam had besloten dat beide schepen, die in de Amsterdamse Houthaven aan de ketting hadden gelegen, werden vrijgeven voor de verkoop. En dus vond de executieverkoop op maandag 29 mei 1972 waarbij het zendschip van Caroline North, de Fredericia, werd verkocht voor 26.500 gulden aan de scheepssloper Van Rijsdijk. De Mi Amigo ging voor 20.000 gulden in andere handen over, waarbij de naam van de nieuwe eigenaar niet bekend werd gemaakt. Later bleek dat de aankoop gebeurde door Gerard van Dam in opdracht van Ronan O’Rahilly. Er bleek later dat jaar een nieuwe herstart te zijn van het voor velen al legendarische station Radio Caroline. Hans Knot, 26 april 2025 Afbeelding: De MV Mi Amigo terug naar zee (Foto Richard Kinch)
  17. Er zijn van die momenten dat intens wordt teruggedacht aan een bepaalde periode in het leven bij het zien van een bepaalde krantenknipsel. In mijn geval was het recentelijk een foto van de mijnenveger Galaxy bij een artikel in de Telegraaf van 1 februari 1973. Ik besefte mij dat vooral de tweede helft van 1972 en het jaar 1973 voor mij intense jaren waren. Ik was hoofdredacteur geworden van Pirate Radio News, een Engelstalige publicatie waartoe ik in 1969 voorzichtig mijn eerste brief stuurde, toen nog naar een adres in Delft. Het postbusadres van Dick van Schenk Brill, die het gestencilde blad samen met Willem Herrebrugh en niet veel later Jacob Kokje runde. In 1971, naar een fiks aantal boeken en publicaties te hebben aangeschaft en gelezen, besloot ik een verhaal te schrijven over de periode 1958-1971 en in te sturen naar het adres van Pirate Radio News (PRN). De heren in de redactie van toen besloten het als bijlage van een PRN mee te sturen en mij uit te nodigen voor een redactievergadering in Amsterdam ten huize van Willem Herrebrugh. Toen ik enkele uren later met de trein terugkeerde naar Groningen diende ik na te denken over het voorstel tot de redactie toe te treden en na te denken of ik het stokje wenste over te nemen om de eindredactie van PRN te gaan doen. Uiteindelijk heb ik mijn ‘ja woord’ gegeven en zijn Dick en Willem teruggetreden om zich vooral op hun studie te richten. Beiden hebben een glansrijke loopbaan gehad. Willem haalde het vooral op politiek gebied en zat onder meer enige tijd in de Tweede Kamer. Dick haalde zijn succesvolle loopbaan onder meer bij de Technische Hoogeschool en de latere universiteit in Tilburg. Jacob Kokje draaide nog een aantal jaren mee en was zo gefascineerd op de komst van RNI dat hij besloot, wonende in Leiden, zoveel mogelijk van dit station vast te leggen op tape. Vooral het gegeven dat RNI ook op FM goed was te ontvangen, leverde dit prachtige opnamen op. En het resulteerde in een prachtige dubbel lp die op 4 mei 1973 het daglicht zag. De historie van RNI was vooral het goede werk van Jacob waarbij ik hem mocht assisteren. Deze productie werd in de laatste week van Radio Noordzee zelfs lp van de week. Trouwens ook voor Jacob, zijn naam was inmiddels van Kokswijk, maakte een welverdiende uitgebreide universitaire carrière, met ook een aantal professoraten, onder meer in Seoul. En voor mij werd de weg naar de universiteit in 1975 een gegeven en nog immer, hoewel beperkt en vrijwillig, ben ik betrokken bij Orthopedagogiek en wel in het 50ste jaar. In ieder geval wil ik in deze en volgende column aandacht besteden aan 1972 en 1973 door een aantal berichten terug te halen in herinnering voor hen die in die jaren al bewust de zeezenders volgden. En voor andere lezers zal het misschien als nieuwe informatie gaan overkomen. 12 januari 1972 werd er in de kranten melding gemaakt dat de programma’s van Radio Veronica waarschijnlijk, na een eventuele onder tekening van het Verdrag van Straatsburg, niet uit de ether dienden te verdwijnen want ‘men’ was al druk bezig te kijken in hoeverre er de mogelijkheid was de programma’s over te hevelen in de programmering van Hilversum 3, wat velen het nationale popstation noemden maar door het merendeel van de zeezender-aanhang vooral uit boosheid nooit werd beluisterd. Niet duidelijk werd wie met die samenvoeging bezig was. Wel werd gemeld dat vanuit de leiding van Radio Veronica overleg was met verschillende parlementariërs om te kijken wat de toekomst kon opleveren. Op 25 januari 1972 werd vanuit de NOS gemeld dat de programma’s van Hilversum III veel populairder waren dan die van Veronica. Zelfs minstens twee keer zo veel beluisterd meldde de Telegraaf. Opmerkelijk dacht ik destijds dat deze krant dit meldde als grote voorstander tot behoud van Veronica. Maar men schreef: ‘Dit schrijft de NOS in een brief aan Tweede Kamerleden waarin ook bepaalde luistercijfers worden gedeeld. ‘De gegevens zijn ontleend aan de kijk- en luisteronderzoek, dat in opdracht van de afdeling studie en onderzoek van de NOS werd uitgevoerd door de NV Intomart.’ In de brief werd erop gewezen dat Veronica tot en met 1969 vrijwel het meest beluisterd was maar dat Hilversum III in het vierde kwartaal van 1970 de ommezwaai had gemaakt en vooral de verplaatsing van het programma ‘Langs de Lijn’ naar de zondagmiddagprogrammering van Hilversum III tot het succes leidde. Op 16 februari 1972 werd bekend gemaakt dat ‘Joost den Draayer’ Radio Noordzee zou verlaten. Begin maart 1971 was hij daar als deejay gaan werken, samen met onder meer Jan van Veen. In een persbericht werd bekend gemaakt dat hij per 1 maart 1972 zijn medewerking aan de programma’s zou stopzetten. Geruchten, die de ronde deden, als zou hij ruzie hebben met Guus Janssen jr., directeur van Strengholt de maatschappij achter de Nederlandse tak van RNI, werd door van Kooten (de naam waaronder Joost ter wereld kwam) ontkent. Een maandje later ging het gerucht de ronde dat er spoedig een einde ging komen aan de publicatie van ‘Veronica 192’, dat werd uitgegeven door Radio Veronica. Rob Out, destijds programmaleider maar ook de eindredacteur, kwam op 13 maart met het bericht naar buiten dat de publicatie zeker tot het moment dat het station vanaf zee definitief zou verdwijnen, zou blijven bestaan. Inmiddels weten we dat er een gouden toekomst voor het blad was weggelegd. Reden van de voortzetting was dat directie en aandeelhouders vooral onder de indruk waren van het enthousiasme van de medewerkers aan het tijdschrift. Maar ook van belang was het gegeven dat in de daaraan voorafgaande weken nieuwe abonnees met duizenden binnenstroomden. Belangrijke argumenten voor de leiding met de publicatie door te gaan. Afsluitend van deze column even terug naar de 10de maart 1972 toen er in de Parool een ingezonden reactie werd geplaatst in de rubriek ‘Zo maar’. Het bracht mij in gedachten terug naar een soort van uitwisseling in maart 1971 tussen Hilversum 3 en Radio Veronica waarbij zowel Lex Harding als Herman Stok waren betrokken. De heren waren gast in elkaars programma’s op Veronica en de VARA. Maar goed de ingezonden brief: ‘Voor de regering Biesheuvel ligt een onaangenaam karwei op te knappen, de ondertekening van het Verdrag van Straatsburg dat een eind moet maken aan de activiteiten van Radio Veronica en Radio Noordzee. Nu de beluistering van Hilversum III die van de piraten veruit overtreft, zal het verdwijnen van deze illegale zenders minder hard aankomen dan een paar jaar geleden het geval geweest zou zijn. Als de regering op korte termijn zou beslissen dat Hilversum III langer mag gaan uitzenden en de PTT de sterkte van de zender op de 240 meter zou opvoeren en het bovendien mogelijk maakt dat er via de FM-kanalen in stereo kan worden uitgezonden, dan zal het wegvallen van Veronica en Noordzee voor het publiek gemakkelijker te accepteren zijn. Liefst 53 jaar later is de luisterdichtheid van wat voorheen Hilversum III heette tot een absoluut dieptepunt gezakt en over de zeezenders en de vele herinneringen wordt nog volop gepraat en geschreven. Oh ja, de ingezonden rubriek was van de pen van VARA’s Herman Stok. Hans Knot, 12 april 2025
  18. Henk Kruize heeft andermaal een bijdrage aan de nostalgische column, die zowel in Vlaanderen als Nederland op een aantal platforms wordt gepubliceerd. Dit keer brengt hij een stukje herinnering aan 42,5 jaar werken bij dezelfde werkgever. ‘Tijdens mijn werkzame leven bij de Peijnenburg Koek Bakkerij stond de radio altijd op "Hilversum 3" afgestemd. De meeste medewerkers hadden hier vrede mee maar sommige lieten vaak met stevig vocaal volume hun afkeuring blijken. Lang ging dat goed totdat de E.O. zendtijd op, wat heette, de Nationale Popzender kreeg. In de hallen van de ontbijtkoekbakker klonk voortaan op vrijdagmorgen de programma’s van de Evangelische Omroep ofwel de EO sound. Dit gebeurde vooral in de vorm van Psalmen en Gezangen met als hoogtepunt ‘De Muzikale Fruitmand’, Vele medewerkers waren niet zo blij met deze vooral Christelijk gerichte programma’s. Het leidde tot prettige maatregelen en dus werd er door de personeelsvereniging in 1977 een Philips cassettedeck aangeschaft. Vervolgens werden er afspraken gemaakt dat iedereen op vrijdagmorgen zijn favoriete muziek op cassette kon aanleveren en die in de hallen galmde tot 12 uur in de middag, als de programma’s op Hilversum 3 weer richting popmuziek ging. Praktisch iedereen nam zijn/haar favoriete muziek, van Cats tot Heikrekels en van Beatles tot Led Zeppelin, mee naar de fabriek. Op een bepaalde vrijdagmorgen ging het echter fout want een van mijn collega's, een heel groot BeeGees fan, had zijn cassette aangeleverd en wat bleek? De C90 cassette was gevuld met slechts één nummer: ‘Staying alive’ en uiteraard in de uitvoering van zijn zo geliefde BeeGees en dan ook nog steeds maar achter elkaar... keer na keer na keer na keer na keer in de herhaling. Geloof me, 1x Staying alive is heel leuk, 2x ook nog, de derde keer wordt het al minder, maar na 45 minuten enkel ‘Staying alive’ aan te horen dan gaat er in je hoofd iets goed mis. Deze cassette werd daarna ‘gecanceld’ en dat was de enige vrijdagmorgen dat we na de ‘Staying alive terreur’ op vrijdagmorgen tot 12 uur verder in stilte werkten... Sweet memories... 42,5 jaar heb ik bij Peijnenburg gewerkt, we bakten in die tijd 40.000 kg koek per dag, in acht uur verdeeld over drie ovens van zo’n veertig meter lang. In 1977 kregen we bezoek van prins Bernhard, de een-punt-nul versie. Wekenlang stond heel het bedrijf op zijn kop, alles opruimen, schoonmaken, schilderen, iedereen een nieuwe outfit en 1001 andere dingen. Enfin, onze ZKH Prins Bernhard kwam binnen en liep vervolgens in vier minuten door alle hallen en nestelde zich daarna in het luxe Peijnenburg kantoor. Daar werd hem een wijntje aangeboden maar dat vond onze ZKH maar niets, hij liep vervolgens naar zijn knalrode Ferrari en haalde daar zijn eigen wijntje uit de bolide en lurkte het naar binnen. Nee, Bernhard 1.0 had er niet echt veel zin in. Maar we kregen later wel in 1983 het predicaat ‘Koninklijke’ en onze tijdelijk directeur ‘Meneer Han’ Peijnenburg was zo trots als een aap met zeven plassers. Henk Kruize 15 maart 2025 Afbeeldingen: foto’s Henk Kruize
  19. Tijd om grote stappen terug te nemen en wel naar de maand februari 1973. Muziek komt en kwam ons gelukkig van overal tegemoet. Mijn vader had in zijn kapsalon de centrale draadomroep en al naar gelang zijn gemoed stelde hij deze af op één van de vier te kiezen kanalen. Gelukkig was hij vaak in goede moed en waren er vrolijke klanken te horen. Maar ook op en in andere arbeidsplekken was de radio in die tijd van groot belang om mensen tijdens de werkzaamheden te plezieren. Maar in voornoemde maand bleek echter dat niet iedereen tevreden was met datgene uit de luisspeakers schalde. Het bleek namelijk dat een groep productiemedewerkers van Philips in Stadskanaal vond dat de bedrijfsmuziek te hard voor hen was. Ook hadden zij kritiek op de keuze van het programma. Dit schreven zij in een brief aan het Nieuwsblad van het Noorden. Volgens deze brief zou Philips er ook schade van hebben bij de werving van personeel. Als voorbeeld meldde men dat een aantal kandidaten tijdens een rondleiding door de Philipsvestiging, na het horen van de muziek, verder voor de eer bedankt te hebben en baan aldaar te ambiëren. Het bleek uit de brief dat vooral veel oudere medewerkers er moeite mee had om tijdens hun werkzaamheden urenlang naar het gejengel te moeten luisteren. In sommige productieafdelingen was er sprake van dat de medewerkers niet langer deze vorm van ontspanning accepteerden. Drs. W. Dijkema, destijds hoofd personeelszaken, verklaarde dat het hier om een vaker geuite klacht ging. “We hebben echter een muziekcommissie waarin het personeel optimaal is vertegenwoordigd. Die kiest ook het programma en verder is het natuurlijk zo, dat smaken verschillen". Wel ging de directie er toe over om in bepaalde productieafdelingen regelbare installaties te plaatsen om overdaad aan geluid te voorkomen. Ondertussen werd er elders in de provincie Groningen wel degelijk met plezier naar de radio geluisterd en het was bijvoorbeeld een verademing om de radio iets harder te zetten als bijvoorbeeld Hugo van Gelderen via de TROS te beluisteren was. Het bracht me in gedachten naar een editie uit februari 1973 van het TROS Kompas waarin Van Gelderen aan het woord kwam en zijn mening gaf over de televisie: “Televisie is mij veel te log. Radio is gewoon sneller. Bij de televisie dien je met een groot team samen te werken te komen tot een programma. Bij de radio kun je er alleen op uit trekken met een taperecorder om tot een programma-item te komen.” Hugo van Gelderen was al in het prille begin van de TROS betrokken, nadat hij eerst een loopbaan als fotojournalist had. Bij de TROS begon hij als chef de bureau met als belangrijkste werkzaamheden het bijhouden van de ledenadministratie en de persvoorlichting te verzorgen. Maar dat was het niet alleen want geïnspireerd door Joop Landré ging hij ook in de avonduren op stap om in de brievenbussen op verschillende locaties folders te deponeren met als doel nieuwe leden voor de TROS te generen. Vervolgens werd hij verantwoordelijk voor het gebeuren in de ‘controlekamer’ waar alle programma’s van de omroep werden gecontroleerd. En daar ging een lichtje te branden want hij zag helemaal zitten een eigen programma te gaan presenteren via Hilversum 3. Het werden in eerste instantie zes uren per week met zijn ‘Hugo van Gelderen show’ en dan komt meteen die prachtige tune, in phase, in geheugen van de formatie Los Pekinekes met Bucaramanga. Wat destijds in het interview mij als negatief opviel was dat Hugo van Gelderen vond dat er geen enkele twijfel was dat Hilversum 3 de beste was van alle muziekstations, met inbegrip van de piratenzenders op de Noordzee. Hij onderbouwde dit met de mededeling dat Hilversum 3 niet alleen beschaafder was maar ook nog eens via de FM was te beluisteren, in tegenstelling tot de stations opererend vanaf de Noordzee. Hugo had ook gevoel voor ziekenomroepen, mensen die op vrijwillige basis radioprogramma’s voor zieken maakten. Een aantal malen verscheen een van de medewerkers van de ziekenomroep West Point BBMS (Beatrixoord in Haren) in zijn programma. In september 1974 werd Van Gelderen bij de toen tot A-omroep bevorderde TROS aangesteld als radiodirecteur en door de zendtijduitbreiding per donderdag 3 oktober 1974 Ferry Maat en Ad Roland aannam als diskjockey. Op donderdag 3 oktober 1974 begon de TROS tussen 14:00 en 18:00 uur met het uitzenden van de Alarmschijf, Tipparade en de Nederlandse Top 40. Na het stoppen van Radio Veronica op zaterdag 31 augustus 1974, haalde de TROS beide hitlijsten en de tipplaat als A-omroep naar Hilversum 3. Van Gelderen presenteerde tot en met 20 mei 1976 tussen 14:00 en 16:00 uur de Tipparade en behaalde op de befaamde TROS donderdag op Hilversum 3; de beste dag op 3 als best beluisterde dag, tussen 3 oktober 1974 en 28 november 1985 mega luistercijfers. Tevens was Van Gelderen geestelijk vader van de op Hemelvaartsdag 27 mei 1976 gestarte TROS Europarade. Hij reisde twee maanden door Europa om te onderhandelen met radiostations voor het aanleveren van gegevens voor de TROS Europarade. Ook bleef hij tot medio 1983 zelf programma's presenteren op de TROS donderdag op Hilversum 3, zoals de Hugo van Gelderen Show met de Nederlandstalige Top 10 en Popkontakt. Op dinsdag 14 november 1995 overleed hij op 53-jarige leeftijd aan hartfalen. Hans Knot, 4 januari 2025 Bron: SMC Archief/Wikipedia https://www.facebook.com/watch/?v=572231566538073
  20. Soms komt er een berichtje tevoorschijn die je, ondanks intense research, nooit eerder is opgevallen en je meteen prikkelt. Ik denk even terug aan de uitgebreide artikelen die in 1971 verschenen in de Telegraaf ter promotie van een boek van Paul Harris, schrijver en auteur van de Impulse Uitgeverij in Schotland. Allerlei verhalen, al dan niet met goed research geschreven maar ook de nodige uitglijders die eindigden ver naast de waarheid. Zo verhaalde hij over de slechte start van RNI in 1970 en de financiële ontwikkelingen. Maar ook zijn verhalen omtrent de vermeende banden die de eigenaren van RNI, de Zwitsers Meister en Bollier, zouden hebben met het communistische regime in de DDR. Maar hij betrok tevens in zijn verhalen, onder de titel ‘Mysteries rond Radio Nordsee’ de ontwikkelingen die een jaar eerder hadden plaats gevonden rondom Capital Radio. De serie betrof een voorpublicatie voor het boek ‘To be a Pirate King’, dat door zijn uitgeverij in 1971 op de markt werd gebracht. Het waren pagina grote artikelen die niet alleen de zeezenderfans boeiden maar ook door andere lezer gretig tot zich werden genomen. Als je nu het boek zou herlezen en de artikelen nog een keer zou beschouwen dan zal dat met een knipoog gebeuren en bij herhaling de vraag naar boven komen waar Paul Harris mee bezig was en wat het doel was van het brengen van gedeeltelijke misinformatie. In ieder geval kwam het erop neer dat het radiogebeuren vanaf internationale wateren in een slecht daglicht kwam bij bepaalde mensen. De serie artikelen leidde zelfs tot vragen in de Tweede Kamer door de heer A Te Pas, vertegenwoordiger namens de Nederlandse Middenstands Partij, waarin hij in schriftelijke vragen zelfs gewag maakte van de woorden: ‘Is de bewindsman bereid een onderzoek te doen instellen naar de financiële manipulaties van de Zwitsers Meister en Bollier…..?’ Vragen die gesteld werden aan de toenmalige ministers van Financiën en Verkeer en Waterstaat. Echter werd de brief gedurende lange tijd terzijde gelegd door het Kamerpresidium dat de gebruikte taal niet Parlement waardig vond. Later zou Te Pas nogmaals de vraag inbrengen met een andere intro: ‘financiële manipulaties’ werd vervangen door ‘financiële praktijken’. De artikelen serie bracht ook de nodige consternatie in de legerplaats Seedorf in West-Duitsland. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was er nog sprake van Dienstplicht en veel van de soldaten gingen, na een periode van opleiding in kazernes in Nederland, voor een langere periode naar Frankrijk (La Courtine) of West Duitsland (Seedorf). Uiteraard waren in voornoemde legerplaatsen ook mogelijkheden tot ontspanning in de weekenden. In Seedorf had je bijvoorbeeld het Holland House waar activiteiten werden georganiseerd. Zo was het organiserend comité op het idee gekomen een avond te organiseren in oktober 1971 waarbij er een optreden zou zijn van de Radio Noordzee drive in show. Plaatsvervangende commandant Overste Walboom, verantwoordelijk voor ook het ontspannende deel binnen de legerplaats Seedorf—Hohne, was echter een trouwe lezer van de Telegraaf en mede de eerder vermelde artikelen van Paul Harris vond hij het nodig in te grijpen. Zo viel hij vooral op het gegeven dat de eigenaren van RNI in het geniep zich ook bezig hielden met de Oost-Duitse regering. Dit had tot gevolg dat geen enkele soldaat, gelegen in de West-Duitse kazerne, naar het Holland Huis mocht voor het bijwonen van de Radio Noordzee drive in show. In de Haagsche Post van 27 oktober 1971 werd gemeld: ‘De beroepshalve vaak door spionage paranoia aangevreten inlichtingendienst C.I.D. had dom genoeg geen gevaar gezien in het vermaak van de piratenzender. De overste besliste eigenzinnig anders en dat was de bewuste zaterdag in ieders harten toen het eerste plaatje ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ aan hem werd opgedragen.’ Bij Radio Veronica had men in oktober 1971 een goede blik op te toekomst want in de Telegraaf was een artikel terug te vinden waarin de directie het recht op legalisering claimde van directeur Dirk Verweij. “Een positie waarbij de Veronica-formule via een legale weg kan worden voortgezet. Dit mede op basis van het feit dat er kan worden terug gezien op een elfjarig bestaan.” De directie verbond dit commentaar aan de uitslag van een enquête van de Nederlandse Stichting voor Statistiek, die in augustus dat jaar was gehouden. Volgens het onderzoek genoot Hilversum 3 landelijk een voorkeur bij het luisterpubliek in vergelijking met Radio Veronica en Radio Noordzee, maar was Veronica zonder meer de favoriet in de gebieden waar het station goed was te ontvangen. In die streken bleek dat 75% van de ondervraagden een voorkeur gaf aan de uitzendingen van Veronica. Ook wenste een behoorlijk aantal mensen, indien het zou komen te legalisering, een lidmaatschap nemen van de omroepvereniging Veronica. Het zou zelfs kunnen leiden tot een officiële A-status. En uiteindelijk werd Veronica op een bepaald moment ook veruit de grootste omroep van ons land onder de naam V.O.O. Hans Knot, 22 november 2025.
  21. Diep in het landelijke graafschap County Meath, Ierland, stond jarenlang het Clarkstown Radio Transmitter Station. Dit zendstation, dat werd gebouwd en gebruikt door RTÉ Radio 1, speelde een grootte rol in het verspreiden van Ierse radioprogramma’s naar een breed publiek, zowel binnen Ierland als ver daarbuiten. Met zijn imposante mast en krachtige zendvermogen zorgde Clarkstown ervoor dat luisteraars in afgelegen gebieden en zelfs op het Europese vasteland toegang hadden tot Ierse radio-uitzendingen. De oprichting van de zendlocatie De geschiedenis van het Clarkstown-zendstation begint in de jaren ‘80, toen de Ierse publieke omroep RTÉ (Raidió Teilifís Éireann) op zoek was naar een moderne zendlocatie om langegolfuitzendingen te faciliteren. Voorheen werden radiosignalen uitgezonden vanaf oudere installaties, maar de behoefte aan een krachtiger en stabieler signaal leidde tot de bouw van een nieuwe zendmast in Clarkstown, nabij Summerhill in County Meath. De locatie werd gekozen vanwege de gunstige geografische ligging en het vlakke terrein, wat essentieel was voor een efficiënte verspreiding van langegolfsignalen. Langegolf (LW) had destijds een groot voordeel: de signalen konden enorme afstanden afleggen en waren minder gevoelig voor atmosferische storingen dan kortegolf- of middengolfsignalen. Hierdoor was Clarkstown ideaal voor het bedienen van zowel Ierse luisteraars als de Ierse diaspora in het Verenigd Koninkrijk en andere delen van Europa. Het gebruik van de langegolfzender De belangrijkste gebruiker van de Clarkstown-zender was RTÉ Radio 1, de nationale radiozender van Ierland. De uitzendingen op 252 kHz begonnen in 1989, waarmee een nieuw tijdperk van langegolfuitzendingen werd ingeluid. De zender had een vermogen van 500 kW, waarmee het niet alleen heel Ierland bestreek, maar ook grote delen van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en zelfs verder gelegen gebieden in Europa. Voor veel Ieren die in het Verenigd Koninkrijk woonden, was de langegolfuitzending van RTÉ Radio 1 een essentiële verbinding met hun thuisland. In die tijd was FM-radio nog niet overal beschikbaar en internetstreams bestonden nog niet, waardoor langegolf de enige betrouwbare manier was om Ierse radio buiten de landsgrenzen te beluisteren. Naast reguliere programmering, zoals nieuws, sport en entertainment, had de zender ook een belangrijke functie als noodcommunicatiekanaal. Bij nationale crises kon RTÉ via Clarkstown belangrijke berichten verspreiden die een groot deel van de bevolking konden bereiken. Internationale samenwerking: Teamwork met Atlantic 252 Hoewel de Clarkstown-zender voornamelijk werd gebruikt voor RTÉ Radio 1, kreeg het internationale bekendheid dankzij een andere invloedrijke gebruiker: Atlantic 252. Dit commerciële radiostation werd in 1989 opgericht als een joint venture tussen RTÉ en CLT (Compagnie Luxembourgeoise de Télédiffusion, nu RTL Group). Atlantic 252 was een pop- en hitradiostation dat zich richtte op een jong publiek in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Omdat FM-frequenties beperkt waren en middengolf vaak als ouderwets werd beschouwd, bood de krachtige langegolfzender van Clarkstown op 252 kHz een unieke mogelijkheid om een breed publiek te bereiken. Het station werd enorm populair in de jaren ‘90, vooral omdat het een non-stop muziekformule bood die vergelijkbaar was met wat commerciële FM-stations deden, maar dan met een veel groter bereik. Atlantic 252 werd in heel het Verenigd Koninkrijk en Ierland beluisterd en had zelfs luisteraars op het Europese vasteland. In 2001 stopte Atlantic 252 met uitzenden en werd de frequentie teruggegeven aan RTÉ, dat de zender vanaf dat moment uitsluitend gebruikte voor RTÉ Radio 1. Het bereik van de Clarkstown-zender Dankzij het hoge zendvermogen van 500 kW was Clarkstown een van de sterke langegolfstations in Europa. Het signaal van 252 kHz kon zonder problemen heel Ierland en het Verenigd Koninkrijk bestrijken. Maar de invloed reikte nog verder: Overdag was de zender goed te ontvangen in Frankrijk, België, Nederland en delen van Duitsland. ‘s Nachts, wanneer radiosignalen via de ionosfeer verder reizen, kon RTÉ Radio 1 via Clarkstown worden gehoord in Noord-Spanje, Scandinavië en Oost-Europa. Er zijn zelfs meldingen van ontvangst in Canada en de oostkust van de Verenigde Staten, al was dit afhankelijk van atmosferische omstandigheden en de gebruikte radioapparatuur. Dit maakte de zender van grote waarde voor de Ierse gemeenschap in het buitenland, die zo een direct contact met het moederland kon behouden. De afbouw van langegolfuitzendingen In de loop van de 21e eeuw veranderde het radiolandschap drastisch. De opkomst van digitale radio (DAB), internetradio en satellietuitzendingen verminderde de noodzaak van langegolfuitzendingen. Hoewel RTÉ Radio 1 nog steeds een trouw publiek had via 252 kHz, werd het onderhoud van de krachtige zender steeds duurder. RTÉ kondigde meerdere keren plannen aan om de langegolfzender te sluiten, maar vanwege protesten van Ieren in het buitenland werd dit telkens uitgesteld. Toch werd de druk om kosten te besparen groter, en op 14 april 2023 werd de Clarkstown-zender definitief uitgeschakeld. Dit betekende het einde van een tijdperk waarin langegolf een belangrijke rol speelde in de Ierse radiocultuur. Afbeelding: De Clarkstown zendlocatie (foto's Wiki Commons)
  22. Het radioproject Arctic 252 is tijdelijk stilgelegd. De beslissing volgt na de ontmanteling van de oude antenne op de oorspronkelijke locatie, die door de omvang en het gewicht lastig te verplaatsen bleek. De werkzaamheden om de installatie te verplaatsen en opnieuw op te bouwen liepen hierdoor aanzienlijke vertraging op. Met het aanbreken van de winter is besloten om de verdere werkzaamheden pas volgend jaar te hervatten. De antenne is inmiddels volledig verwijderd en ligt in onderdelen opgeslagen. De heropbouw zal pas in de zomer plaatsvinden, wanneer de weersomstandigheden gunstiger zijn en voldoende technische ondersteuning beschikbaar is. Naast de antenne moeten er nog extra onderdelen worden aangeschaft, waaronder een nieuwe audioprocessor die essentieel is voor de toekomstige uitzendingen. Tijdens deze periode van stilte heeft het team van Arctic 252 gebruikgemaakt van de gelegenheid om een nieuwe langegolf (LW) frequentie aan te vragen. De aanvraag is goedgekeurd en inmiddels doorgestuurd naar de Internationale Telecommunicatie-unie (ITU) voor verdere verwerking. Hoewel de procedure tijd in beslag zal nemen, is de verwachting dat het station komend jaar over een storingsvrije frequentie kan beschikken. De keuze om te wachten met herstarten hangt samen met de wens om het project op gezonde basis voort te zetten. De huidige tijdelijke antenne bood onvoldoende bereik, mede doordat op de gebruikte frequentie al een krachtige zender actief is die zelfs in het uitzendgebied van Arctic te horen is. Het team blijft vastberaden om de werkzaamheden volgend jaar voort te zetten. Zodra de antenne is opgebouwd en de nieuwe frequentie is bevestigd, hoopt Arctic 252 opnieuw van zich te laten horen.
  23. In het hart van Zweden, nabij de stad Vadstena, ligt de historische zendlocatie Orlunda. Deze faciliteit speelde een grote rol in de Zweedse radio-uitzendingen gedurende de 20e eeuw. De plannen voor een geavanceerde langegolfzender ontstonden al in de jaren 40. De bestaande zender in Motala voldeed niet meer aan de eisen; hij was verouderd en inefficiënt, en het signaal vervaagde al op 80 kilometer afstand. Na uitgebreid onderzoek werd een locatie ten oosten van Vadstena geselecteerd voor de nieuwe zender. De bouw begon in 1958 onder leiding van ingenieur Folke Strandén. Hij ontwierp een ringantennesysteem met een centrale mast omringd door vijf antennes, verbonden met twee 300 kW zenders van Compagnie Français Thomson-Houston (CFTH). De zender zelf werd ondergronds geplaatst in een betonnen bunker met muren van 1,5 meter dik, ontworpen om een mogelijke Sovjet-luchtaanval te weerstaan. Alle kabels naar en van de faciliteit werden eveneens ondergronds gelegd. De twee zenders konden zowel onafhankelijk als gezamenlijk worden gebruikt en maakten gebruik van CFTH’s kenmerkende “Vapotron” stoomgekoelde buizen. Het antennesysteem was ontworpen om een grondgolf te produceren, bedoeld om interferentie met verre zenders op dezelfde frequentie te voorkomen. De centrale antenne, met een hoogte van 250 meter, werd omringd door secundaire antennes van elk 200 meter hoog, geplaatst in een ring op 630 meter afstand van de centrale mast en van elkaar. In mei 1961 werd de bouw voltooid en de zender officieel ingehuldigd door Prins Bertil. Het jaar daarop begon de zender met het uitzenden van Sveriges Radio’s Programma 1 op 191 kHz. Dankzij het verbeterde bereik en het hogere vermogen konden honderdduizenden luisteraars in centraal Zweden genieten van een helder radiosignaal. Zelfs in het noorden van Zweden was de zender ’s nachts te ontvangen. Ondanks zijn technologische vooruitgang kende de Orlunda-zender ook uitdagingen. Sommige inwoners klaagden over interferentie met elektrische apparaten, zoals telefoons en muziekinstrumenten. Bovendien veroorzaakte de nabijgelegen spoorlijn trillingen die de gevoelige apparatuur konden verstoren. Om deze problemen aan te pakken, werden diverse technische aanpassingen doorgevoerd. In de loop der jaren nam het belang van langegolfuitzendingen af door de opkomst van FM-radio en andere technologieën. Dit leidde uiteindelijk tot de sluiting van de Orlunda-zender in 1991. In 2000 werd de faciliteit overgenomen door een voormalige medewerker, Ragnar Gustafsson, die zijn voormalige werkplek koesterde. Tegenwoordig doet de locatie dienst als museum, waar bezoekers een kijkje kunnen nemen in de rijke geschiedenis van de Zweedse radio-uitzendingen en de technologische innovaties die de Orlunda-zender ooit tot een baken in de ether maakten. Afbeelding: Orlunda (foto's Wiki Commons)
  24. Terwijl er nog lang geen enkele beweging was te zien voor de kust van Noordwijk, waren er in februari 1964 al tal van wijzende vingers terug te vinden in de Dagbladpers en werd er ook volop vanuit Den Haag gewezen op komende maatregelen tegen de exploitanten van een platform dat radio en televisie-uitzendingen zou gaan verzorgen voor de Nederlandse westkust. Zo meldde een journalist van het Parool reeds op 6 februari dat de regering plannen had om maatregelen te nemen tegen het televisie-eiland. Overleg was er inmiddels op grootte schaal tussen deskundigen en vertegenwoordigers van diverse ministeries om te kijken welke wettelijke mogelijkheden er waren om op te kunnen treden, waardoor het uitzenden van radio en televisieprogramma’s vanaf een kunstmatig eiland onmogelijk zou kunnen worden gemaakt. Vast stond op dat moment wel dat op grond van de toenmalige wetgeving het nemen van maatregelen niet mogelijk was. ’In Den Haag bestaat echter de indruk dat de regering Marijnen het toch zoekt in de internationale wetgeving of wellicht overweegt eigen maatregelen te nemen. De moeilijkheid is dat wanneer de regering werkelijk beslist maatregelen te nemen tegen de plannen van de Radio Exploitatie Maatschappij N.V. zij ook Radio Veronica zal moeten aanpakken.’ Tot op dat moment was de regering Marijnen, als wel die van zijn voorganger De Quay, steeds huiverig geweest om maatregelen tegen de exploitanten van Radio Veronica te nemen. Men had dit natuurlijk gemakkelijk kunnen doen door de Scandinavische landen en België te volgen, die een aanpassing in hun wetgeving hadden gemaakt, waardoor actie kon worden ondernomen en uitzendingen waren gestaakt in internationale wateren. Deze landen gingen echter verder dan het ontwerp akkoord van het latere Verdrag van Straatsburg te ondertekenen, waarin alleen gesproken werd van zenders aan boord van schepen of luchtvaartuigen, die het radioverkeer stoorden. De Nederlandse deskundigen waren er al wel achter gekomen dat de ontwerpakkoord in de toekomst geen uitkomst bood, aangezien daarin niet werd gesproken van een kunstmatig eiland. De redactie van de journalist van het Parool verwachtte dat er derhalve een aanvulling op het akkoord diende te worden voorgesteld in Straatsburg. Een journalist van dezelfde krant wist op 15 februari 1964 te melden hoe de situatie in Den Haag ervoor stond: ‘Op het ogenblik is de stand van zaken zo, dat men nog voornamelijk op het departement van Justitie bezig is met de formulering. Daarna moeten de juridische experts van het ministerie van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen zich er ook nog eens over buigen, alvorens het ontwerp rijp is voor behandeling in de ministerraad. Zelfs al zouden de leden van de Tweede Kamer bereid zijn op korte termijn tot openbare behandeling over te gaan, dan blijft nog de senaat, die zich niet snel laat pressen, een tijdrovend tussenstation voordat het ontwerp tot wet zal zijn verheven. Inmiddels zal men bij de REM niet stil hebben gezeten en wellicht spoed achter de verdere bouw van eiland en zendmast hebben betracht.’ Opmerkelijk was een uitspraak die half februari 1964 werd gedaan door de voorzitter van de Tweede Kamer, drs. W.K.N. Schmelzer. Tijdens het KVP Appèl, een bijeenkomst van elite leden van de toen grootste partij van Nederland, verklaarde hij dat Radio Veronica in een behoefte voorzag, niet alleen als een reclamemogelijkheid voor het bedrijfsleven, maar ook omdat de luisteraars ontspanningsmuziek wilden. Bij het overwegen van een eventuele maatregelen en bij het gebruik van eventuele radionetten kon men zijn inziens niet aan deze nuchtere feiten voorbijgaan. Het was een wonderbaarlijk verfrissend geluid van de fractieleider van de Katholieke Volks Partij, die destijds ook nauw verbonden was aan het zuilenstelsel. Er was dan ook reden om zich af te vragen of de gedane meningsuiting van drs. Schmelzer namens het grootste gedeelte van zijn fractie gedaan was. Aangenomen mag worden dat dit niet het geval was. Even eerder had er een televisiedebat plaatsgevonden waarin politici zich uitspraken over de door het vorige kabinet, de Quay, ingediende televisienota en bleek dat de KVP leden duidelijk waren beïnvloed door een lobby vanuit de Katholieke Radio Omroep, KRO. Wel concludeerde een journalist van de Telegraaf op 15 februari dat gezien de verklaring van drs. Schmelzer men zou kunnen verwachten dat er eindelijk eens meer beweging zou kunnen komen in de verstarde omroepproblematiek. Eind februari 1964, toen de tussenbehandeling van de Rijksbegroting ter sprake kwam in de Eerste Kamer, heeft minister Scholtens – tussen neus en lippen door - laten weten dat de regering met een wetsontwerp bezig was tegen de plannen van de REM. In een kort na het debat verschenen artikel van de pen van de Volkenrechtsgeleerde prof. dr. J.P.A. François, in de International Spectator van 28 februari 1964, gaf deze te kennen het optimisme van de kandidaat exploitanten, dat hun van overheidswege niets in de weg zou kunnen worden gelegd, niet te delen. De schrijver achtte het mogelijk dat dit optimisme, mede in de hand gewerkt door de vooral zwijgzame houding van de Nederlandse regering, niet het zijne was en hij de regering adviseerde dat ‘grotere mededeelzaamheid inzake nuttig zou zijn.’ Professor François achtte het tevens duidelijk dat met een kunstmatig eiland in zee een volkomen onaanvaardbare rechtsvacua zou worden geschapen, wanneer zij zouden worden beschouwd als ‘niemandsland’. Hij wees er in zijn artikel tevens op, dat wanneer dergelijke eilanden – doordat ze zich buiten de territoriale wateren bevonden – onttrokken zouden zijn aan iedere rechtsgezag, deze broedplaatsen voor wandaden en een asiel voor internationaal gespuis zouden kunnen worden. Wel wees hij erop dat overal op de wereld kunstmatige platforms waren geplaatst, onder meer voor oceanografische doeleinden of voor het plaatsen van radarinstallaties, maar dat deze installaties in volle open zee waren geplaatst met toestemming en dus onder rechtsgezag van de betreffende staat waren geplaatst. Het stond volgens de Volksrechtsgeleerde niets in de weg aan de staat, die benadeling van zijn plannen door een kunstmatig eiland wil voorkomen, maatregelen te nemen. ‘Dergelijke eilanden voeren geen vlag en er is geen staat, die hen krachtens het volkenrecht in bescherming neemt.’ Zou de kuststaat niets doen, dan zouden andere staten kunnen ingrijpen op grond van het feit, dat schepping van dergelijke rechtsvacua in de toenmalige statenwereld een bedreiging van hun belangen vormde en derhalve niet meer kon worden geduld. Professor François sloot dit deel van zijn artikel af met: ‘Het beginsel van de vrijheid van de zee eist het tolereren van dergelijke eilanden allerminst.’ In het interview met ‘Het Parool’ kwam de waarschuwende vinger richting de plannenmakers achter de REM: “Zoals er het er thans uitziet lopen de energieke plannenmakers groot gevaar hun geld in het zeewater te gooien. Constructies, gelijk zij beogen, zijn voor de internationale statengemeenschap in het algemeen, en voor de kuststaten in het bijzonder, eenmaal onaanvaardbaar.” Maar Radio Veronica kwam ook op een andere manier naar buiten en wel met een berichtje dat men liet plaatsen in ‘Televizier’ van 22 februari 1964, waarin men de luisteraars en lezers waarschuwde voor bepaalde personen die zich voor een medewerker van Radio Veronica per telefoon voordeden. Ze stelden dan een vraag aan de getelefoneerde persoon en bij een goed antwoord werd een prijs, variërend van een grammofoonplaatje tot een bedrag van f 1000,-- in het vooruitzicht gesteld. In het persbericht stelde de leiding van Radio Veronica: ‘Wij vestigen echter de aandacht op, dat Radio Veronica nooit zulke quizprogramma’s heeft gehad of zal hebben, zodat wij U aanraden niet op deze telefonische grappen in te gaan.’ Dezelfde maand werd ook bekend dat Tony Vos, programmaleider bij Radio Veronica, dit stokje ging overdragen aan Hans Oosterhof. Tony Vos, die voor zijn tijd bij Radio Veronica al in dienst was van Philips, had een uitnodiging gekregen om bij de dochteronderneming NV Phonogram in dienst te treden als producer van Nederlandse artiesten en muzikanten voor de door de NV uitgebrachte platen op het Philips, Decca en Fontana label. Precies halverwege de maand februari verliet hij, na bijna vier jaar, ‘het station waar muziek in zit’. In de periode rond het vertrek waren in diverse kranten en tijdschriften her en der korte en langere interviews met Tony Vos te lezen, waarbij hij over zijn tijd bij Veronica zei: “Het was toch een tijd waarin je alles kon, mocht en moest doen. Het was de tijd van de echte pioniersgeest en bijzonder leuk om mee te hebben gemaakt. Ik neem daarom ook met weemoed afscheid van Radio Veronica en vergeet niet dat ik er zesenveertig maanden lief en leed van mensen in Hilversum, aan die van boord als wel de luisteraars heb gedeeld.” En over de overstap naar Phonogram: “Vroeger werkte ik voor de reclameafdeling van Philips en heb altijd producer annex programma opnameleider willen worden en kreeg nu de kans. En als je altijd iets gewild hebt ben je natuurlijk wel heel erg tegen jezelf als je dan toch ‘nee’ zegt. En dat laatste heb ik dan ook niet gedaan en stap dus van boord.” In sommige kranten werd zijn vertrek gerelateerd aan de eventuele komst van commerciële televisie vanaf zee. Daarop reageerde Tony Vos met: “Ik denk zeker niet dat het, bij de komst van commerciële televisie, met Radio Veronica gedaan zal zijn. Dat is beslist niet waar. Als ik het geloofde, zou ik net als een kapitein gewoon op mijn post gebleven zijn, waar ik al die tijd met zoveel plezier heb gewerkt. Ik geloof dat er voor commerciële radio altijd zal blijven bestaan. Kijk maar naar de Engelstalige uitzendingen van Radio Luxembourg dat nog steeds veel reclame heeft ondanks de opkomst van diverse commerciële televisiestations in Groot Brittannië.’ Hans Knot, 27 september 2025 Afbeelding: Rem Eiland 16 december 1964 (foto Noord-Hollands Archief, collectie Fotopersbureau De Boer)
  25. Bart van Gogh (1959) heeft na ruim veertig jaar zijn werkzaamheden bij jingleproducent Top Format in Haarlem beëindigd. Hij groeide in die periode uit tot een bepalende naam binnen de internationale jingle-industrie en leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het vak. Toen Van Gogh begin jaren 80 bij het bedrijf begon, hield Top Format zich voornamelijk bezig met resings van pakketten uit Memphis. Die producties vonden al snel hun weg naar verschillende radiostations, waaronder onder andere de populaire piratenzenders Decibel, Keizerstad en Atlantis. Ook zij maakten gebruik van de opvallende jingles om hun programma’s meer uitstraling te geven. In 1987 wist Van Gogh JAM, destijds de wereldwijde marktleider op het gebied van jingles, aan Top Format te verbinden. Daarmee werd de basis gelegd voor een periode van sterke groei. Nederlandse omroepen als Veronica, TROS, Sky Radio en Radio 10 maakten in die tijd gebruik van pakketten die vanuit Dallas naar Haarlem kwamen. De formule bleek ook buiten Nederland succesvol: in de jaren die volgden kozen zenders in België, Duitsland en later ook in Scandinavië, de Balkan, IJsland en Griekenland voor deze producties. Tot de Duitse klanten behoorde onder andere Deutsche Welle, evenals een groot aantal commerciële nieuwkomers. Toen de vraag naar pakketten van JAM begon af te nemen, zette Van Gogh een nieuwe koers uit. Top Format startte met de ontwikkeling van eigen jingles, waarbij hij de rol van initiator en coördinator vervulde. Hij werkte samen met componisten en leverde daarnaast zelf honderden producties af. Zijn bijdrage beperkte zich niet alleen tot jingles. In de periode van de zeezenders en latere commerciële radio was zijn stem te horen in talloze commercials. Ook werd hij de herkenbare stationsstem van Sky Radio, een rol die zijn naam nog verder aan de radiogeschiedenis verbond. In de latere jaren van zijn carrière legde Van Gogh zich steeds meer toe op het programmeren van radiozenders en het schrijven van muziek- en jingletracks voor de bibliotheek TRX. Daarmee breidde hij zijn invloed uit naar andere facetten van de radioproductie. Zijn loopbaan toont een ontwikkeling van jingleproducent tot veelzijdig radiomaker, waarin hij een constante rol speelde in het vernieuwen en verfijnen van het vakgebied. Afbeelding: Bart van Gogh (foto MediaPages)
  26. Het draagvlak in het Amerikaanse Congres voor de AM Radio for Every Vehicle Act is in augustus aanzienlijk gegroeid. Tijdens de zomerreces sloten zich nog eens 20 volksvertegenwoordigers bij de initiatiefnemers aan, waardoor het aantal steunbetuigingen in het Huis van Afgevaardigden nu op 280 ligt. In de Senaat steunen inmiddels 61 senatoren de wet. De toename kwam tot stand terwijl parlementariërs niet in Washington aanwezig waren. In hun eigen districten kregen zij signalen van burgers en belangenorganisaties die het belang van de middengolf benadrukten. Volgens de National Association of Broadcasters (NAB) speelt de middengolf voor miljoenen Amerikanen nog altijd een cruciale rol. Het medium bereikt naar schatting 82 miljoen luisteraars die vertrouwen op het aanbod van noodwaarschuwingen, lokale nieuwsvoorziening en culturele programma’s die gemeenschappen met elkaar verbinden. De lobby voor de wet is intensief. Zo zijn er sinds vorig jaar bijna 800.000 e-mails en berichten via sociale media naar congresleden gestuurd om steun voor het wetsvoorstel te vragen. Lokale radiostations verspreidden radiospots en gebruikten speciale actietools om luisteraars aan te moedigen contact op te nemen met hun vertegenwoordigers. Deze inspanningen zorgden voor een zichtbare impact in de afgelopen periode. De NAB benadrukt dat de brede steun in beide partijen het gevolg is van de directe betrokkenheid van burgers. De organisatie wijst erop dat de middengolf niet alleen een bron van betrouwbare informatie is, maar ook een essentieel middel om mensen in crisissituaties tijdig te waarschuwen. Bovendien wordt het gezien als een verbindende factor in de Amerikaanse samenleving, vooral in landelijke gebieden waar andere communicatiemiddelen minder toegankelijk zijn. Met de huidige steun in zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat komt een stemming over de wet dichterbij. Voorstanders dringen erop aan dat het wetsvoorstel snel in behandeling wordt genomen, zodat de middengolf ook in de toekomst beschikbaar blijft in voertuigen die in de Verenigde Staten op de markt komen.
  27. Hofstad Radio vergroot zijn bereik vanaf 1 september aanzienlijk. Aanvullend op de DAB+-uitzending via kanaal 5B voor Zuid-Holland en Zeeland, is het station ook via FM te beluisteren op 93,7 FM vanuit Oegstgeest. Deze frequentie maakt deel uit van pakket NLCO08, dat eerder dit jaar via veiling door Amor FM werd verkregen, maar waarvan niet alle capaciteit werd benut voor het Surinaams-Hindoestaanse aanbod. Dankzij die vrijgekomen ruimte kan Hofstad Radio opnieuw een groot deel van Zuid-Holland via FM bereiken. Hofstad Radio heeft een geschiedenis die teruggaat tot de jaren 80, toen het station actief was als radiopiraat. In 2003 maakte het kortstondig een terugkeer als regionaal commercieel radiostation. Enkele jaren geleden werd het station opnieuw opgezet, ditmaal via internet en DAB+. De programmering bestaat uit een mix van zogenoemde Hofstad-classics en meer recente hits. Daarmee richt het station zich op luisteraars die zowel nostalgische muziek als hedendaagse pop waarderen.
  28. Donderdag 24 juli 2025 werd door zijn familie bekend gemaakt dat Bert van Rheenen op 80-jarige leeftijd is heengegaan als gevolg van de slopende ziekte COPD. Bert was vooral bekend onder zijn pseudoniem Chiel Montagne. De in augustus 1944 in Uitgeest geboren Bert van Rheenen had al een vroege radioloopbaan toen hij op 8-jarige leeftijd teksten mocht inspreken voor de KRO-radio. Later zou hij enkele jaren de toneelschool in Arnhem volgen. Echte bekendheid kreeg Bert als deejay op Radio Veronica. Daar ging hij onder de naam Chiel Montagne tal van programma’s presenteren. Hij werd bij een deel van de Nederlandse luisteraars bekend met de presentatie van programma’s, waaronder ‘Weekend Surprises’, ‘Nederlands allerlei’, ‘Verleden tijd’, ‘Donderdagmiddag Parade’, ‘ ‘Hondewacht’ en ‘Muziek bij de lunch’. In 1971 stond hij aan de wieg van het TROS TV programma ‘Op losse Groeven’ dat later ‘Op Volle Toeren’ heette en volop aandacht besteedde aan de Nederlandstalige muziekscene. Vanaf 2 januari 1976 presenteerde hij op donderdagvond van 22.00 tot 23.00 uur op Hilversum 3 enige tijd ‘Als dat zou kunnen’. Op een later moment hield Chiel zich ook bezig met de productie en regie van muziekspecials. Daarnaast richtte hij in 1974 te Baarn zijn eigen geluidsstudio op, Dutch Music Center (DMC), waar vele Nederlandse artiesten en internationale artiesten hun platen hebben opgenomen. In de jaren negentig van de vorige eeuw was hij een van de initiators achter Holland FM, een radiostation dat vrij snel werd opgekocht door Veronica. Voor Radio 10 en Radio 192 was Montagne vervolgens ook te beluisteren. Maar ook was hij voor MAX TV en Oranje TV enige tijd actief. Daar er een gebrek was aan Nederlandstalig lied op de Hilversumse radiostation besloot Chiel te gaan voor een eigen omroep om die muziek te kunnen promoten. In 2003 richtte hij daartoe de MON op, dat stond voor Montagne Omroep Nederland. Bij lange na werd het vereiste aantal leden niet gehaald en dus kwam de MON nooit in de ether. Muzikaal was Chiel zelf ook actief. Chiel Montagne: Kaartenspel. Nog voor Gerard de Vries van dit nummer ("Deck Of Cards") een hitsingle wist te maken, vertolkte Chiel Montagne zijn versie in 1965 – Veronica bestond toen vijf jaar – voor de radio. Deze uitvoering verscheen nooit op plaat, maar werd wel opnieuw uitgezonden tijdens de Veronica-revival van 1999. Eind jaren zestig was er de lp 28 Non Stop Party Hits (Discofoon). Dit album van Chiel Montagne en Eddie Becker werd door Vroom en Dreesmann uitgebracht op het eigen label. In 1972 waagde de Veronica-deejay een echte poging om de hitlijsten te beklimmen met het lied "Marja" op het Philips-label. In 1974 kwam er ook nog een elpee uit met verschillende zelfgeschreven songs, onder de titel "Chiel Montagne". Ook op de televisie liet Montagne van zich horen. Eddie Becker had een gigantische hit met het nummer "La Felicidad," maar het was Chiel Montagne die in de jaren zestig met hetzelfde nummer het veelbekeken programma ‘Voor de Vuist Weg’ wist te halen, dat Willem O' Duijs vanaf 1963 presenteerde voor de AVRO-televisie. Montagne's uitvoering verscheen overigens nimmer op plaat. Maar Chiel Montagne werd zelf ook in 1971 bezongen door een zangeresje met de naam ‘Anja’. In 1971 verscheen de LP ‘Veronica Blijft Als U Dat Wilt.’ (Elf Provinciën). Op deze elpee staat werk van een groot aantal artiesten uit de stal van Vader Abraham, waarin op de van Kartner bekende wijze Veronica dan wel haar medewerkers werden bezongen. De elpee kreeg geen hitnotering. Op de elpee stonden de volgende songs en artiesten: Wat moet ik doen zonder jouw Veronica - De 192 jongens en de Makkers Goeie Morgen Tom (Collins) - Nico Mark Rob Out - De Butlers Beste Lex (Harding) – Willemien Klaas Vaak altijd raak - Nol en Marie Henk van Dorp met een inworp - Een Sportliefhebber Juxe Box - Corry en de Rekels Ode aan Radio Veronica - Vader Abraham Veronica - de Rekels Hans Mondt houdt je gezond - De 7 Zonen Chiel Montagne zonder franje - Anja Tineke van Sliep uit - Johnny 'n Pint voor Gaston (Huysmans) - Duo X Jupie ajee op één negen twee - Vader Abraham en zijn 7 Zonen 10 jaar Veronica - Jan Pijn Met het overlijden van Bert van Rheenen is het aantal nog levende oud medewerkers weer kleiner geworden. Bronnen: Archief Freewave Nostalgie Veronica programma database Juul Geleick Soundscapes Zeezenderdiscografie. Hans Knot, 24 juli 2025. Afbeelding: Chiel Montagne (foto Jan van Heeren)
  29. Orfordness is een van die mystieke plekken aan de kust van Suffolk, Engeland, die doordrenkt is van geschiedenis en verhalen. Het verhaal van deze zendlocatie begint in de vroege 20e eeuw en reikt tot de hedendaagse radiogolven die nog steeds via deze locatie worden uitgezonden. Het is een verhaal van technische vooruitgang, militaire betrokkenheid en een rijke erfenis in de radiogeschiedenis. Het ontstaan van Orfordness De geschiedenis van Orfordness begint in de vroege jaren 20 van de vorige eeuw toen de Marconi Company, pionier op het gebied van radiocommunicatie, besloot de smalle landtong aan de kust van Suffolk te gebruiken voor een nieuwe zendlocatie. De ligging van de locatie was ideaal voor het uitzenden van radiogolven zonder onderbrekingen, en de strategische ligging zou ervoor zorgen dat de signalen sterk en helder over duizenden kilometers konden reizen. Orfordness werd snel een cruciaal knooppunt in de Britse radiocommunicatie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog veranderde de zendlocatie van Orfordness in een belangrijk militair communicatienetwerk. De zenders werden gebruikt om orders te versturen naar Britse schepen en vliegtuigen, evenals voor onderzeeërcommunicatie. Deze militaire toepassingen maakten van Orfordness een onmisbare schakel in de verdediging van Groot-Brittannië tijdens de oorlog. Na de oorlog werd de locatie omgevormd voor civiele radiobedoelingen, en de geschiedenis van het zendstation begon een nieuwe fase. Radiostations die Orfordness gebruikten De jaren na de oorlog begon er een periode van technische innovatie en uitbreiding voor Orfordness. Het werd een belangrijke locatie voor radiouitzendingen. De BBC World Service maakte intensief gebruik van deze locatie om nieuws en entertainment wereldwijd te verspreiden via de middengolfzenders op de frequenties van 648 kHz en 1296 kHz. Deze frequenties en de locatie waren ideaal voor het bereiken van een breed internationaal publiek. De frequentie van 648 kHz werd vooral gebruikt voor uitzendingen naar West Europa, terwijl de 1296 kHz meer gericht was op het uitzenden van programma's voor Oost Europa. Naast de BBC maakten ook radiostations gebruik van deze zenders om hun programma's uit te zenden, zoals de Nederlandse stations Radio Nationaal en Radio Nederland. Radio Caroline Een bijzonder hoofdstuk in de geschiedenis van Orfordness komt in de vorm van Radio Caroline, een legendarisch radiostation dat nog steeds uitzendt vanaf deze locatie op 648 kHz. Opgericht in 1964, was het een van de eerste radiostations die uitzond vanaf zee naar Engeland. Het station was een symbool van verzet tegen de BBC-monopolies op het gebied van radio-uitzendingen en bood een alternatief voor de commerciële en publieke radiouitzendingen van die tijd. Hoewel de zendtorens van Orfordness niet meer de glorie van weleer uitstralen, blijven ze een belangrijk onderdeel van de Britse radiogeschiedenis. Bezoekers kunnen nog steeds de oude gebouwen en zendapparatuur verkennen, een stille getuige van de technologische innovatie en menselijke ambitie die hier ooit plaatsvond. De locatie zelf biedt een prachtig uitzicht over de Noordzee. Afbeelding: Orfordness uitzendlocatie (foto Wikimedia Commons)
  30. De zendlocatie van Europe 1 in Felsberg, gelegen in de Duitse deelstaat Saarland, was jarenlang een van de belangrijkste langegolf zenders van Europa. Met indrukwekkende masten van 277 meter hoog en een vermogen van 2000 kW was het een technisch hoogstandje dat miljoenen luisteraars bereikte. Na ruim 64 jaar uitzending op de langegolf werden deze op 31 december 2019 beëindigd. Sindsdien is de locatie grotendeels buiten gebruik en zijn de zendmasten in de jaren daarna ontmanteld. Strategische locatie en gebruiker: Europe 1 De keuze voor Felsberg als zendlocatie was strategisch. In de jaren 50 zocht Europe 1, een commercieel radiostation gericht op Frankrijk, naar manieren om de strenge Franse mediawetgeving te omzeilen. De Duitse deelstaat Saarland, destijds een autonoom gebied met sterke Franse invloed, bood een uitkomst. Door de zender net over de grens in Duitsland te plaatsen, kon Europe 1 Franse luisteraars bedienen zonder aan Franse regels gebonden te zijn. Europe 1, opgericht in 1955, werd een van de grootste commerciële radiostations in Frankrijk. Het station bood een breed scala aan programma’s, variërend van nieuws en muziek tot talkshows. Vooral in de jaren 60 en 70 was Europe 1 een populair radiostation, mede dankzij de langegolfzender in Felsberg die een breed bereik mogelijk maakte. Technische specificaties van de zendlocatie De zendlocatie in Felsberg was een van de meest geavanceerde langegolfstations in Europa. Twee identieke zendmasten van elk 277 meter hoog stonden centraal op het terrein. Deze masten, ontworpen als masten met tuidraden, waren verbonden door een horizontale draadantenne. Deze constructie werd specifiek ontwikkeld om krachtige langegolfuitzendingen te ondersteunen. De zender opereerde oorspronkelijk op een frequentie van 182 kHz, die later werd aangepast naar 183 kHz. Met een vermogen van 2000 kW kon de zender niet alleen een groot deel van Frankrijk bedienen, maar ook luisteraars in aangrenzende landen zoals Duitsland, België en Zwitserland bereiken. De bouw van de infrastructuur werd uitgevoerd door een team van ingenieurs dat prioriteit gaf aan stabiliteit en duurzaamheid. De masten waren uitgerust met kabels voor extra stabiliteit en werden regelmatig onderhouden om storingen te voorkomen. Sluiting van de zendlocatie Na meer dan zes decennia in gebruik te zijn geweest, werden de langegolfuitzendingen van Europe 1 op 31 december 2019 stopgezet. De belangrijkste reden hiervoor was de afname van het gebruik van langegolfradio in een tijdperk waarin digitale technologie en streamingdiensten steeds dominanter werden. Daarnaast waren de operationele kosten van de langegolfzender aanzienlijk, terwijl het aantal luisteraars via deze frequentie bleef dalen. De sluiting betekende niet alleen het einde van de uitzendingen, maar ook het begin van een transitieperiode voor de zendlocatie. Hoewel de infrastructuur in eerste instantie behouden bleef, waren er al snel plannen om de masten te ontmantelen. Ontmanteling van de zendmasten De ontmanteling van de twee masten van 277 meter begon in 2023 en werd in 2024 voltooid. Het proces was complex vanwege de omvang en het gewicht van de constructies. Voorafgaand aan de ontmanteling werden de masten grondig geïnspecteerd en werden de kabels en andere technische componenten gedemonteerd. De sloop werd uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven die ervaring hebben met grote zendmasten. De masten werden segment voor segment afgebroken om schade aan het omliggende terrein te voorkomen. Het staal dat vrijkwam, werd gerecycled. Hiermee kwam een definitief einde aan de fysieke aanwezigheid van de zendlocatie als herkenningspunt in het landschap van Felsberg. De erfenis van Europe 1 Europe 1 speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van commerciële radio in Frankrijk. Het station gebruikte de zendlocatie in Felsberg om een breed publiek te bereiken. Ondanks de sluiting van de langegolfzender blijft Europe 1 actief als radiostation, zij het voornamelijk via digitale platforms en FM-uitzendingen. Afbeeldingen: De zendlocatie in Felsberg, Duitsland (foto's Vincent Schriel)
  31. De Belgischer Rundfunk (BRF) viert dit jaar zijn 80-jarig bestaan. De Duitstalige publieke omroep van België begon op 1 oktober 1945 met zijn eerste uitzending vanuit Brussel, specifiek gericht op de inwoners van de Oostkantons. Sindsdien heeft de BRF als kerntaak om het nieuws uit België te brengen in het Duits en het sociale, culturele en maatschappelijke leven in Oost-België en de grensregio’s te belichten. Vandaag de dag bereikt de BRF zijn publiek via radio, televisie, internet en sociale media. Met een breed aanbod aan informatie en entertainment speelt de omroep een belangrijke rol in het dagelijks leven van de Duitstalige gemeenschap in België. Ter gelegenheid van het 80-jarig jubileum biedt de BRF een uitgebreid feestprogramma aan. Een van de hoogtepunten is de digitale tijdreis via brf.be/zeitreise. Gebruikers kunnen via dit platform beelden en geluidsfragmenten ontdekken die acht decennia aan (Oost-)Belgische geschiedenis in herinnering brengen. Een andere blikvanger is de tentoonstelling “80 Jahre BRF – Acht Jahrzehnte Musikgeschichte”, die vanaf eind april tot eind september te zien is in het BRF-gebouw in Eupen. De tentoonstelling wordt feestelijk geopend met een speciale Oldieshow op BRF1, waarbij bezoekers worden uitgenodigd om hun favoriete vinylplaten mee te nemen. Begin oktober verhuist de tentoonstelling tijdelijk naar het cultuurcentrum Triangel in St. Vith. Daarnaast organiseert de BRF een reeks concerten in verschillende muziekgenres – van klassiek en jazz tot pop en rock – in Eupen en St. Vith. In juni staat de jubileumenten centraal, een symbolische mascotte die verschillende locaties in Oost-België aandoet en waarmee geldprijzen te winnen zijn. Op 29 juni opent de BRF de deuren van het Funkhaus aan de Kehrweg in Eupen voor het grote publiek. Bezoekers krijgen de kans om de studio’s van binnen te zien, deel te nemen aan live-uitzendingen en optredens, en mee te doen aan activiteiten voor jong en oud. Er zijn onder meer rondleidingen, animatie voor kinderen, fotomomenten en wedstrijden voorzien. Rond de officiële verjaardag op 1 oktober worden twee plechtige evenementen georganiseerd: een officiële herdenkingsmoment in het Funkhaus in Eupen en een aparte bijeenkomst in het voormalige BRF-gebouw Flagey in Brussel. Ook in de reguliere programmatie zal er ruim aandacht zijn voor de geschiedenis van de BRF. Meer informatie over het jubileum en het volledige programma is beschikbaar op brf.be/80jahre.
  32. In de Kerst en Nieuwjaarsperiode ben ik weer eens gedoken in het krantenarchief van Max Lewin, ooit een van de personen in 1960 nauw betrokken bij Radio Veronica en sinds het begin van deze eeuw in het bezit van de Stichting Media Communicatie. Het viel mij op dat na de zomer van 1970, getuige dit archief, er links en rechts zo het een en ander gebeurde dat toch wel weer eens een keer onder de aandacht mag worden gebracht. Niet dat dit dient te gebeuren met complete verhalen maar wel om diegene die in die periode al bewust bezig was met het radiogebeuren even wakker te schudden en anderen voor het eerst deel te maken met datgene dat najaar onder meer gebeurde. Zo werd het op 13 november duidelijk dat de King David, voorheen onder meer varend onder de naam Zeevaart, door een sleper van de firma Wijsmuller was losgetrokken van het Noordwijkse strand. Daarvoor had dit zendschip, zei het met veel tegenslag, dienst gedaan voor een korte periode als Capital Radio. Het was een radiostation dat zich als doel stelde easy listening muziek te koppelen aan kerkelijke uitzendingen en zicht te richten op charitatieve doelen. Nadat het zendschip was vastgelopen, na een storm, op het strand van Noordwijk en was los gesleept door de firma Wijsmuller, werd de King David afgemeerd aan een steiger in de haven van IJmuiden. Daaraan voorafgaand was er natuurlijk de stranding waarbij het zendschip zo hoog op het strand was vastgelopen dat alleen met behulp van de reddingboot Kurt Carlson een sleepverbinding kon worden gelegd. Diezelfde avond, na het vlottrekken van het schip, stelde mevrouw B. Thomson namens de Capital Radio dat men hoopte dat het schip spoedig weer op internationale wateren zou worden verankerd. Alleen kon ze niet zeggen hoe lang dit zou duren aangezien er reparaties dienden te worden verricht. Het ging hierbij om de vrouw van de Canadees Thomson, en ze was vooral onder haar eigen naam bekend als Berthe Beydels. Beiden waren intens betrokken bij de International Broadcasting Society. Op 27 november 1970 was in ‘Het Nieuws van de Dag’ een bericht te lezen waaruit kon worden opgemaakt dat het wel heel lang kon gaan duren alvorens de hoop, dat Capital Radio terug in de ether zou komen, kon worden gerealiseerd. Het bleek namelijk dat de King David in opdracht van het slepersbedrijf Wijsmuller, aan de ketting was gelegd. Afbeelding: King David op strand Noordwijk. Foto: Rob Olthof Dit was gedaan omdat er onzekerheid was ontstaan of de claim, die de eigenaren van het zendschip bij de verzekeringsmaatschappij hadden gelegd, wel zou worden uitgekeerd. Wijsmuller had namelijk een kostenplaatje van de reddingsoperatie gemaakt waarbij men kwam op een bedrag van bijna 100.000 gulden. Ondertussen was het tijdelijk stil rond de King David en werd medio december bekend gemaakt dat Capital Radio medio januari 1971 weer in de ether zou terugkeren. Vanuit de International Broadcasting Society was men van mening dat men tot een overeenkomst zou komen met het sleepbedrijf. Uiteindelijk bleef het stil op de 270 meter en kwam het zendschip, een voormalige coaster uit Groningen, nooit meer op internationale wateren, laat staan dat Capital Radio nog weer in de ether kwam. Maar er was veel meer het terughalen waard zoals de uitzendingen van Radio Sovereign, waarvan werd uitgegaan dat de programma’s werden verzorgd van internationale wateren. In de uitzending werd namelijk gewag gemaakt van het zendschip Obiap, dat in de omgeving van het Britse Eastborn op flinke afstand van de kust verankerd lag. Het Utrechts Nieuwsblad meldde op 29 december 1970 dat het radiostation, dat sinds Eerste Kerstdag via de 226 meter en via kanaal FM 44 was te beluisteren, waarschijnlijk een Nederlands directie had. Men voegde er aan toe dat het project weinig kans van slagen had aangezien de Britse regering al opdracht had gegeven een stoorzender in te zetten op Radio Sovereign. In werkelijkheid werd er een programma van af land uitgezonden en bleek het een grap te zijn om de vele aanhangers van de zeezenders niet alleen een mooie Kerstdagen 1970 te geven maar ook ze warm te houden voor deze vorm van radio, die vervolgens vanaf zee nog tot in de jaren negentig van de vorige eeuw was te horen. Hans Knot, 15 februari 2025
  33. Radio Caroline haalt in maart 2026 opnieuw oudgedienden van het beroemde radiostation aan boord. Voor het weekend van 21 en 22 maart staat een speciale uitzending gepland met DJs die in de jaren 70 op het radienschip MV Mi Amigo werkten. Deze speciale programma’s worden live uitgezonden vanaf het schip MV Ross Revenge. De Mi Amigo 70s Reunion Broadcast biedt luisteraars een unieke kans om klassieke radiomomenten opnieuw te beleven. Het precieze tijdschema en verdere details van de uitzendingen worden in het begin van het nieuwe jaar bekendgemaakt. Radio Caroline promoot het evenement ook met speciale boottrips naar het zenderschip, die worden uitgevoerd vanaf Bradwell-on-Sea. Fans die de kans willen grijpen om de veteranen van het zeezenderstation persoonlijk te ontmoeten, kunnen zich daarvoor opgeven.
  34. Radio Caroline heeft een belangrijke stap gezet richting duurzamer uitzenden. Het station, dat zijn middengolf uitzendingen verzorgt vanaf het terrein in Orfordness aan de kust van Suffolk, werkt sinds kort grotendeels op zonne-energie. Het radiostation besloot tot deze verandering nadat de sterk gestegen energiekosten aanleiding gaven tot een herziening van het energiegebruik. Het zendercomplex van Radio Caroline ligt midden in een RSPB-vogelreservaat, waardoor de optie om gebruik te maken van windturbines al vroeg werd uitgesloten. De keuze viel daarom op zonnepanelen. Via het bedrijf Caplor Energy uit Herefordshire werd een investering van £25.000 gedaan in een volledig zonne-energiesysteem, inclusief panelen, bekabeling, omvormer en online monitoring. Via dat systeem kunnen luisteraars ook zien hoe hun donaties bijdragen aan de energieopwekking. Op zonnige dagen levert het systeem tot 20 kW aan vermogen, ruim voldoende om de zender van energie te voorzien. De overtollige elektriciteit gaat naar Cobra Mist Ltd, de eigenaar van het terrein. In ruil daarvoor verviel de eerder berekende toeslag van 10% op het stroomverbruik van de zender. De overstap naar zonne-energie bleek zo succesvol dat Radio Caroline het systeem verder uitbreidde. Inmiddels is er een tweede omvormer geplaatst en zijn extra zonnepanelen toegevoegd, waardoor de totale capaciteit is verhoogd naar ongeveer 30 kW. Nadat Caplor Energy ophield te bestaan, werd de uitbreiding intern uitgevoerd door het eigen technische team van Radio Caroline. De medewerkers gebruikten hun ervaring en kennis om het project zelfstandig te voltooien. Volgens stationmanager Peter Moore heeft de upgrade niet alleen gezorgd voor een zekerdere toekomst van de middengolf uitzendingen, maar toont het ook aan dat duurzame energie binnen de Britse radiosector op eigen kracht haalbaar is. Hoewel het station momenteel geen overtollige energie kan terugleveren aan het openbare net, blijft men zoeken naar mogelijkheden om de operatie verder te verduurzamen.
  35. Per 1 januari 2026 neemt Frits Spits afscheid van de radio. De 77-jarige presentator sluit dan een radiocarrière van 52 jaar af en gaat met pensioen. Tot die datum blijft hij wekelijks te horen in zijn NPO Radio 1-programma De taalstaat, waarmee hij de afgelopen jaren een vaste plek op de zaterdagochtend heeft veroverd. Frits Spits, geboren als Frits Ritmeester, begon zijn loopbaan in 1973 bij de NOS. Hij werd ontdekt in het programma Proefdraaien en maakte snel naam met zijn karakteristieke radiostijl. Vanaf 1978 presenteerde hij tien jaar lang De avondspits op het toenmalige Hilversum 3, een programma dat voor veel luisteraars een vertrouwd onderdeel van de avond werd. In 1995 maakte hij de overstap naar de KRO, waar hij onder meer het programma Tijd voor twee presenteerde en zijn stempel drukte op de Nederlandse radio. Naast zijn radiowerk was hij ook actief voor televisie, met programma’s als Ontbijt TV, Ook dat nog! en Theater van het sentiment. Sinds januari 2014 is Spits elke zaterdagochtend te horen met De taalstaat op NPO Radio 1. Dit programma staat volledig in het teken van de Nederlandse taal en onderzoekt hoe taal zich ontwikkelt, wat taal vertelt over cultuur en hoe mensen hun taal gebruiken. Een vast onderdeel is Het groot dictee der Nederlandse taal, dat de redactie jaarlijks organiseert in samenwerking met NPO Radio 1, productiemaatschappij Men at work en het Genootschap Onze Taal. In 2025 vindt dit plaats op zaterdag 21 november in de bibliotheek van Deurne. Ook reikt het programma jaarlijks de titel De taalstaatmeester uit, een onderscheiding voor wie zich in het afgelopen jaar bijzonder heeft onderscheiden in taalgebruik. De taalstaat is inmiddels uitgegroeid tot een van de hoogst gewaardeerde programma’s van de zaterdagochtend op NPO Radio 1. De lange loopbaan van Frits Spits werd meerdere keren erkend met onderscheidingen. In 2008 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 2013 kreeg de Audioweg op het Mediapark in Hilversum de naam Frits Spitsstraat, een eerbetoon aan zijn betekenis voor de radio. In 2019 verkoos een vakjury in de VARAgids hem tot belangrijkste radiomaker van de eeuw, een bekroning op meer dan vijf decennia vakmanschap. Tot het einde van 2025 blijft Spits de vaste presentator van De taalstaat, dat elke zaterdag van 10:00 tot 12:00 uur te horen is. KRO-NCRV voert samen met de NPO gesprekken over de opvolging, zodat het programma ook na zijn vertrek een vaste waarde op de zender kan blijven. Met het aangekondigde afscheid komt een indrukwekkend hoofdstuk in de Nederlandse radio tot een einde, waarin Spits generaties luisteraars wist te inspireren met zijn kennis van muziek en taal. Afbeelding: Frits Spits (foto KRO-NCRV/Darren Smith)
  36. In het hart van Beieren, tussen de dorpen Aholming en Ottmaring, verrees eind jaren tachtig een indrukwekkende constructie die een belangrijke rol zou spelen in de Duitse radio-omroep: de Aholming-zender. Deze faciliteit werd gebouwd tussen 1986 en 1988 en diende als vervanging voor de oudere zender in Erching. De noodzaak voor deze vervanging ontstond door de bouw van de nieuwe luchthaven van München nabij Erching, waardoor het toevoegen van een tweede mast op die locatie onmogelijk werd. Deze tweede mast was essentieel om, volgens het Geneefse Frequentieplan, ’s nachts een gerichte stralingspatroon op de frequentie van 207 kHz te realiseren. Op 1 januari 1989 begon de Aholming-zender met het uitzenden van het programma van Deutschlandfunk op 207 kHz. Overdag werd er uitgezonden met een vermogen van 500 kW, terwijl dit ’s nachts werd teruggebracht tot 250 kW. De zender maakte gebruik van een directionele antenne, bestaande uit twee geaarde masten, elk ondersteund door tuidraden op hoogtes van 101, 203 en 239 meter. Op een hoogte van 203 meter werd het zendvermogen in elke mast gevoed via drie geleiders die vanuit het helixgebouw naar boven liepen. De afstand tussen de twee masten bedroeg 483 meter, wat zorgde voor een specifiek stralingspatroon. Overdag was er een lichte versterking richting het noordwesten en zuidoosten. ’s Nachts, om interferentie met een zender in Kiev op dezelfde frequentie te voorkomen, werd een faseverschuiving van 117° toegepast tussen de masten, wat resulteerde in een sterk gericht stralingspatroon met vermogensreducties in bepaalde richtingen. Het zendergebouw bevond zich op 420 meter afstand van beide masten en besloeg een oppervlakte van 1300 vierkante meter met een volume van 6725 kubieke meter. De installatie bestond uit twee 250 kW-eenheden, vergelijkbaar met die gebruikt werden bij de Sender Donebach. Deze eenheden maakten gebruik van dynamische amplitudemodulatie, gegenereerd door pulsbreedtemodulatie, een techniek die ook in moderne omvormers wordt toegepast om energie-efficiëntie te bevorderen. Na decennia van trouwe dienst werd de Aholming-zender in de vroege uren van 1 januari 2015 definitief uitgeschakeld. In 2018 werd het gesloopt Afbeeldingen: Aholming-zendstation (foto's Wiki Commons)
  37. Op 31 augustus 1974 kwam er een einde aan een bijzonder hoofdstuk in de Nederlandse radiogeschiedenis. Op die dag moesten de bekende zeezenders, waaronder Radio Veronica, hun uitzendingen vanaf zee beëindigen. Voor een groot aantal luisteraars betekende dit het verlies van een vernieuwende en eigenzinnige vorm van radio die een blijvende indruk zou achterlaten. Sinds die dag is 31 augustus voor veel radioliefhebbers uitgegroeid tot een moment van herinnering en terugblik. Ook in 2025 wordt stilgestaan bij dit historische moment. Rivierenland Radio wijdt op zondag 31 augustus een speciale uitzending aan dit thema met een exclusieve editie van AB Story, gepresenteerd door Ad Bouman. Bouman speelde in de 60s en 70s een belangrijke rol achter de schermen bij Radio Veronica en was mede verantwoordelijk voor het karakteristieke geluid van de zender. Ook na het stoppen van de zeezenders bleef hij nauw verbonden met de Nederlandse radio. Zijn kennis en passie maken hem tot een van de belangrijkste chroniqueurs van die periode. De uitzending van AB Story duurt twee uur, van 18:00 tot 20:00 uur. Daarin neemt Bouman de luisteraar mee op een persoonlijke reis langs de hoogtepunten uit zijn carrière. Het programma bevat bijzondere verhalen, historische fragmenten en anekdotes uit de tijd van de zeezenders, ondersteund door muziek die onlosmakelijk verbonden is met die periode. In deze editie van AB Story gaat de aandacht niet alleen uit naar Veronica, maar ook naar stations als Okay FM en 192 Radio, die elk op hun manier bijdroegen aan de creatieve vrijheid die de zeezenders kenmerkte. De blijvende invloed van deze stations op de Nederlandse muziekcultuur komt daarbij nadrukkelijk naar voren. De uitzending is te beluisteren via DAB+ in Brabant, het zuiden van Gelderland, de Betuwe en delen van België. Daarnaast kan iedereen online meeluisteren via de website van Rivierenland Radio. Rivierenland Radio profileert zich met de slogan Alleen de mooiste muziek stroomt uit je speakers en geeft met deze speciale uitzending gehoor aan de behoefte van radioliefhebbers om het verleden te herbeleven en de zeezendertijd levend te houden.
  38. In Oostenrijk start op woensdag 27 augustus een reeks testuitzendingen op de middengolf. Deze zal drie dagen lang te horen zijn op 1.143 kHz, een frequentie die vroeger onder meer door de Amerikaanse legerzender AFN werd gebruikt. De proef wordt georganiseerd door de Oostenrijkse telecomautoriteit, die met de uitzendingen vooral de zenderinstallatie en de reikwijdte in de praktijk wil testen. Het gaat om een officieel project en niet om een illegale zender. Een aanvraag voor een vaste vergunning is inmiddels ingediend. Het signaal bestaat uit een herkenbaar pauzetoon, zodat luisteraars de zender eenvoudig kunnen identificeren. De keuze voor de middengolf is opmerkelijk, maar in Oberösterreich zijn de FM-frequenties vrijwel volledig gevuld. Daardoor biedt de middengolf nog wel mogelijkheden voor nieuwe initiatieven. De frequentie 1.143 kHz heeft een rijke historie. In Oostenrijk werden er in het verleden al kleine stations op uitgezonden en in Duitsland was de frequentie lange tijd bekend van AFN, dat zenders had in steden als Stuttgart, Bremerhaven en Würzburg. De nieuwe zender in het centrale deel van Oberösterreich werkt met een relatief laag vermogen. Overdag is de dekking daardoor beperkt tot de directe omgeving. Na zonsondergang veranderen de omstandigheden en kan het signaal dankzij weerkaatsing in de atmosfeer ook verder weg te horen zijn. Omdat de frequentie tegenwoordig vrijwel vrij is, maken dx-ers kans om het signaal ook buiten Oostenrijk op te pikken.
  39. In Italië pleit de belangenorganisatie OMItaliane voor een wettelijke verplichting om autoradio’s uit te rusten met ontvangst op de middengolf. Volgens de organisatie verdwijnen steeds meer voertuigen van de productielijn zonder deze functie, terwijl de frequentieband in Italië nog door ruim dertig zenders wordt gebruikt. De aangesloten stations van OMItaliane zijn vaak kleine lokale zenders met vermogens variërend van enkele watt tot in de lage kilowattklasse. Toch kunnen sommige signalen, afhankelijk van de omstandigheden, tot in Oostenrijk en Zuid-Duitsland ontvangen worden. De organisatie benadrukt dat de middengolf vooral van waarde is voor gemeenschappen in bergachtige of landelijke gebieden, en voor regio’s die minder goed worden bediend door grote landelijke omroepen. Italië is niet het enige land waar aandacht is voor behoud van de middengolf in voertuigen. In de Verenigde Staten bestaat de AM Radio for Every Vehicle Act, mede ingevoerd vanwege het veiligheidsbelang: langs snelwegen en in nationale parken worden via middengolf onder andere verkeersinformatie en noodmeldingen uitgezonden. Daar zijn nog meer dan 6.000 AM-stations actief. In Italië blijft het aantal bescheidener, met momenteel 35 zenders. Maar er zijn wel plannen voor uitbreiding, zoals een mogelijke nieuwe middengolfzender in de regio Venetië. De organisatie ziet ook kansen voor digitale technieken op de middengolf, zoals DRM (Digital Radio Mondiale). De Italiaanse toezichthouder AGCOM erkent dat deze technologie geschikt kan zijn voor kleinschalige regionale omroepen. Omdat de wereldwijde automarkt grotendeels gestandaardiseerd is, worden voertuigen vaak voorzien van autoradio's die geschikt zijn voor AM en DRM, maar blijft deze functie in sommige regio’s uitgeschakeld. Zo bevatten ook auto’s van Europese merken deze mogelijkheid, maar zijn deze niet geactiveerd, zoals dat wel gebeurd in India, waar de middengolf nog breed wordt ingezet. Met het voorstel wil OMItaliane voorkomen dat het bereik van lokale stations verder afneemt, en benadrukt dat het om een actueel gebruiksdoel gaat, niet om nostalgie. Het verplicht opnemen van middengolfontvangst in voertuigen zou volgens de organisatie bijdragen aan de diversiteit van het radioaanbod en de beschikbaarheid van informatie voor uiteenlopende gemeenschappen.
  40. Radio Mi Amigo heeft een vijfjarige LPAM-vergunning ontvangen van de Britse toezichthouder Ofcom. De vergunning maakt het mogelijk om uit te zenden op de middengolf vanaf het museumschip LV18, dat ligt afgemeerd aan The Quay in Harwich, Essex. De uitzendfrequentie is vastgesteld op 1575 kHz. De vergunning loopt tot en met 31 mei 2030. De vergunning betreft een zogenoemde Low Power AM (LPAM) Restricted Service Licence. Daarmee wordt een kleinschalige middengolfuitzending toegestaan met een beperkt zendvermogen. De zender is bedoeld voor bezoekers van de LV18, een voormalige lichtschip dat tegenwoordig dienstdoet als varend museum. De uitzendingen van Radio Mi Amigo dragen bij aan de sfeer en historische context van het schip, dat een directe link heeft met de zeezendergeschiedenis. Inmiddels worden testuitzendingen uitgevoerd op 1575 kHz. Het gebruikte zendvermogen bedraagt vermoedelijk slechts 1 watt, wat voldoende is om een lokaal bereik rond de haven van Harwich te realiseren. Ontvangst in Nederland is niet mogelijk, maar met behulp van diverse KiwiSDR-ontvangers in de omgeving van Harwich kunnen geïnteresseerden toch meeluisteren. De LV18 heeft een bijzondere plek in de Britse radiohistorie. Het schip werd in het verleden gebruikt voor diverse tijdelijke radioprojecten, waaronder uitzendingen ter gelegenheid van herdenkingen rond zeezenders. Afbeelding: LV18 in Harwich tijdens BBC Pirate Radio Essex in 2009 (foto Vincent Schriel)
  41. In het hart van Moravië, nabij de stad Uherské Hradiště, ligt het dorp Topolná. Hoewel het op het eerste gezicht een onopvallende plaats lijkt, herbergt het een stuk Tsjechische radiogeschiedenis: het Topolná-zendstation. Dit station speelde decennialang een cruciale rol in de radio-uitzendingen van het land. De oorsprong van het Topolná-zendstation gaat terug tot het begin van de jaren vijftig. In 1952 werd het station officieel in gebruik genomen met als doel het gehele grondgebied van het toenmalige Tsjechoslowakije te bestrijken. De keuze voor Topolná was strategisch; de centrale ligging maakte het mogelijk om een krachtig en uniform radiosignaal uit te zenden naar alle uithoeken van het land. Het zendstation was uitgerust met een indrukwekkende infrastructuur. Twee masten, elk 257 meter hoog, domineerden het landschap en zonden signalen uit op de langegolf frequentie van 270 kHz. Met een vermogen van 650 kW kon het station niet alleen binnenlandse luisteraars bereiken, maar reikte het signaal ook ver over de landsgrenzen heen, tot diep in Europa. Gedurende zijn bestaan heeft het Topolná-zendstation verschillende radiostations gehost. In de beginjaren was het de thuisbasis van ‘Československo I’, een station dat zich richtte op nieuws en informatie voor de Tsjechoslowaakse bevolking. Later, tijdens de socialistische periode, werd het station omgedoopt tot ‘Hvězda’, wat ‘Ster’ betekent, en fungeerde het als een belangrijk propagandakanaal. Na de Fluwelen Revolutie en de daaropvolgende politieke veranderingen transformeerde het station in ‘Radiožurnál’, het vlaggenschip nieuws- en actualiteitenprogramma van de Tsjechische Radio. Het belang van het Topolná-zendstation reikte verder dan reguliere uitzendingen. Tijdens de turbulente dagen van de Praagse Lente in 1968, toen de centrale radiostudio’s in Praag werden bezet, speelde Topolná een grote rol in het voortzetten van de uitzendingen. Dankzij de inzet van technici en medewerkers konden de uitzendingen worden voortgezet, wat belangrijk was voor het informeren van de bevolking in een tijd van crisis. In de loop der jaren evolueerde de technologie en veranderden de luistergewoonten. De opkomst van FM-radio, digitale uitzendingen en internetstreaming verminderden de afhankelijkheid van langegolfzenders. Deze verschuivingen leidden tot discussies over de efficiëntie en kosten van het in stand houden van dergelijke grote zendstations. In november 2013 besloot de Raad van de Tsjechische Radio, op aanbeveling van de toenmalige directeur-generaal Peter Duhan, om de uitzendingen op de langegolf frequentie te beëindigen. Dit besluit was onderdeel van een bredere strategie om het frequentiespectrum te optimaliseren en operationele kosten te verlagen. De laatste uitzending vanuit Topolná vond plaats op 28 februari 2014. Na de beëindiging van de langegolfuitzendingen bleef het zendstation in beperkte mate operationeel voor andere doeleinden. Echter, met de voortdurende technologische vooruitgang en de verschuiving naar digitale platforms, werd de rol van traditionele zendstations steeds kleiner. Aan het einde van 2021 werd besloten om ook de resterende middengolfuitzendingen te staken, wat leidde tot de volledige stillegging van het Topolná-zendstation. Afbeeldingen: Topolná-zendstation inTsjechië (foto's Wiki Commons)
  42. Tijd om je mee te nemen naar een bericht uit december 1964. Ik was op dat moment 15 jaar en nam alles wat maar op de radio aan interessante onderwerpen was te beluisteren zoveel mogelijk tot mij. Het bericht dat dr. Fop. I. Brouwer op woensdag 23 december 1964 om 18.50 uur voor de duizendste maal met zijn biologische rubriek te beluisteren was op de RONO raakte mij na vele jaren. Tijdens die speciale uitzending werd Brouwer als eerste toegesproken door de programma secretaris van de Nederlandse Radio Unie, J.B. Broeksz. Deze had niet de moeite genomen af te reizen naar het noorden want de toespraak gebeurde via het afspelen van een bandopname. Hij gaf complimenten richting Fop I. Brouwer daar het opmerkelijk was dat het verwende radiopubliek zo vele jaren geboeid bleef door een radiospreker, die het telkens voor elkaar kreeg de aandacht aan flora en fauna te geven, en dat op een hoge en constante kwaliteit. Tijdens de uitzending was het een komen en gaan van loftuitingen en was onder meer de directeur van de regionale omroep Zuid, de heer Chr. Smits, die stelde het te betreuren dat Fop I. Brouwer zijn activiteiten niet in Limburg ontplooide. Niet Noorderlingen op leeftijd kennen Fop I. Brouwer misschien van zijn wekelijkse bijdrage aan het VARA programma ‘Weer of geen weer’ van Bert Garthof. Hij sloot zijn praatjes altijd af met de gevleugelde woorden: ‘al wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit’. In 1974 hield hij zijn 2500ste radiopraatje bij de VARA. Trouwens in 1939 maakte hij zijn eerste radio optreden bij voornoemde omroep met een item getiteld: ‘Een wandeling door de herfstnatuur’. Brouwer was destijds tevens verbonden aan de Middelbare Landbouwschool in Groningen als directeur en bij de RONO presenteerde hij al sinds 1945 een rubriek over flora en fauna. Zijn titel had hij verkregen door het verdedigen van een proefschrift in 1958 over het werk van de natuurbeschermer Eli Heimans. Hoewel de lezingen voor de zondagochtend bij de VARA steeds op de band werden opgenomen en vanuit Groningen werden doorgestuurd naar de studio in Hilversum, gingen de RONO-lezingen op de woensdagavond altijd ‘live’ de ether in. Beide programma's mochten zich lange tijd in een grote luisterdichtheid verheugen, zoals bleek uit de vele reacties die wekelijks op beide uitzendingen binnenkwamen. Elke luisteraar, die vragen stelde, kreeg antwoord, hetzij persoonlijk, hetzij in een van de radiotoespraken. Ik herinner me dat wij op de lagere school, zoals het toen nog werd genoemd, werden aangeraden de wekelijkse causerie van dr. Brouwer te beluisteren. Dit was heel eenvoudig door in het begin van de woensdagavond via de toenmalige draadomroep af te stemmen op het signaal van de RONO op een van de vier kanalen, die een draadomroepontvanger had. Jarenlang geleden schreef ik een verhaal over mijn jeugd onder de titel: ‘Bromvliegengezoem en onzelieveheersbeestjes’, waarin ik mijn radiodoop beschreef, die plaats vond in 1959 op 10-jarige leeftijd. Het was in een radioprogramma bij de RONO waarin de natuur en natuurbescherming de rode draad was en waarop ons in de lessen op de lagere school, de St Ludgerusschool, door Juffrouw Remkes op werd gewezen. In het programma op de RONO werden allerlei vragen door de luisteraars gesteld en vervolgens beantwoord en ook vragen van scholieren kwamen aan bod en iedere week werd er één van de vragenstellers beloond door naar het Martinikerkhof te worden uitgenodigd, waar de studio van de regionale omroep was gevestigd, om vervolgens in het programma zijn of haar vraag te stellen aan de bioloog. En daar lag dus mijn eerste radio ervaring toen ik werd uitgenodigd om een dubbele vraag te stellen. Heel veel meer dan de twee vragen weet ik niet meer van deze eerste aanraking met het medium radio aan de andere kant van de microfoon. De eerste vraag ging over het gezoem van bromvliegen en de tweede had betrekking op de stipjes op de rug van een onzelieveheersbeestje. Vermeldenswaard is trouwens dat voor zijn radiowerk Brouwer in 1989 werd onderscheiden met een Zilveren Anjer, die hem werd uitgereikt door Prins Bernhard. In het jaar 1979 stopte Fop I. Brouwer met zijn wekelijkse bijdragen. Brouwer publiceerde tal van boeken. In december 1991 kwam hij in Haren op 79-jarige leeftijd te overlijden maar toch denk ik met regelmaat aan hem terug. We wonen vlakbij een spoorbrug en daar rijden regelmatig de treinen van Arriva overheen. De treinen hebben namen van bekende Noorderlingen en één trein heeft de naam: ‘Foppe Inne Brouwer’. Ook is in Haren een straat naar hem vernoemd. Hans Knot, 24 mei 2025
  43. In het zuiden van Frankrijk, omringd door de heuvels van de Provence, ligt een van de krachtigste en meest invloedrijke zendstations van Europa: de zendlocatie Roumoules. Opgericht in de jaren ’70 als een strategisch langegolf zendstation, heeft Roumoules decennialang dienstgedaan als een van de belangrijkste pijlers van de Franse en Monégaskische radio-uitzendingen. Dankzij de enorme zendcapaciteit heeft het station niet alleen Frankrijk en Monaco bediend, maar reikte het signaal tot ver over de grenzen, waardoor luisteraars in grote delen van Europa en Noord-Afrika konden afstemmen op de uitzendingen. De oprichting en technische kracht van Roumoules De zendlocatie in Roumoules werd gebouwd in 1974 en ging in 1976 officieel in gebruik. Het doel was om een krachtig langegolfsignaal te bieden dat zowel Frankrijk als de buurlanden kon bereiken. De zender werd op een strategische locatie geplaatst, ver van grote stedelijke gebieden, om interferentie te minimaliseren en het bereik te maximaliseren. Roumoules werd uitgerust met een langegolfzender op 216 kHz, die in zijn hoogtijdagen een indrukwekkend 2000 kW aan vermogen kon uitzenden. Dit maakte het station tot een van de krachtigste zenders ter wereld. Het langegolfbereik stelde luisteraars in staat om het signaal tot ver in Noord-Afrika, grote delen van Europa en soms zelfs delen van het Midden-Oosten te ontvangen, vooral ’s nachts wanneer radiosignalen beter door de atmosfeer worden gereflecteerd. De zendlocatie was technisch geavanceerd en werd beheerd door Télédiffusion de France (TDF), het Franse staatsbedrijf voor radio- en televisie-uitzendingen. Later werd het beheer overgedragen aan Monaco Media Diffusion, een bedrijf dat specifiek verantwoordelijk was voor de distributie van radio-uitzendingen vanuit Monaco. Radio Monte Carlo: De stem van Monaco en Zuid-Frankrijk De belangrijkste gebruiker van de zender in Roumoules was Radio Monte Carlo (RMC), een radiostation dat oorspronkelijk werd opgericht in 1943 als een samenwerking tussen de Franse en Monégaskische overheid. RMC was uniek in zijn aanpak en zond programma’s uit die zowel de Franse als de internationale markt aanspraken. Het station richtte zich op actuele nieuwsprogramma’s, sportverslaggeving, politiek en entertainment, waardoor het een breed publiek wist te bereiken. Met behulp van de krachtige zender in Roumoules kon RMC niet alleen luisteraars in Frankrijk en Monaco bereiken, maar ook grote delen van Italië, Zwitserland en Noord-Afrika. In een tijd waarin radio nog de voornaamste bron van informatie was, bood RMC een alternatief geluid naast de Franse staatszenders en wist het een trouwe luisteraarsbasis op te bouwen. De rol van Roumoules in internationale radio-uitzendingen Naast RMC werd de zendlocatie in Roumoules ook gebruikt voor andere uitzendingen. Lange tijd fungeerde het station als een cruciale schakel in de langegolfcommunicatie van Frankrijk, waarbij het ook signalen uitzond die relevant waren voor veiligheidsdiensten, scheepvaart en militaire toepassingen. Door de jaren heen bleef Roumoules operationeel als een van de laatste langegolfzenders van Europa. Terwijl veel andere landen hun langegolfzenders uitschakelden door de opkomst van digitale radio en internetradio, bleef de zender op 216 kHz in de lucht om miljoenen luisteraars van dienst te zijn. Het veranderende landschap van radio-uitzendingen In de loop der jaren veranderde de radio-industrie drastisch. De opkomst van FM-radio, digitale radio (DAB) en streamingdiensten verminderde de afhankelijkheid van langegolfzenders. Hoewel de zender in Roumoules lange tijd operationeel bleef, werd de langegolfuitzending van RMC op 216 kHz in 2020 stopgezet. Daarmee kwam een einde aan een tijdperk waarin Roumoules een belangrijkr rol speelde. De zendlocatie zelf blijft echter bestaan en wordt nog steeds gebruikt voor andere soorten uitzendingen. De masten en infrastructuur blijven een indrukwekkend overblijfsel van een tijd waarin radio de wereld met elkaar verbond, en Roumoules een van de krachtigste stemmen in Europa was. Afbeelding: Zendlocatie Roumoules (foto's Wiki Commons)
  44. In mei 2025 komt er een einde aan de middengolfuitzendingen van Radio208 in Denemarken. De zender, die sinds 17 december 2019 actief is op 1440 kHz, zal definitief worden uitgeschakeld. De frequentie, die momenteel met een vermogen van 300 watt uitzendt (eerder 650 watt), zal daarmee stilvallen. Eerder werd de zender op 1422 kHz in het centrum van Kopenhagen al beëindigd, nadat bleek dat deze opstelling niet voldeed aan de verwachtingen. Ook World Music Radio (WMR) heeft eerder afscheid genomen van de middengolf. De uitzendingen op 927 kHz werden ongeveer zes maanden geleden gestaakt en zullen niet worden hervat. WMR blijft echter beschikbaar via kortegolf en internetstreaming. Volgens de eigenaar van de zenders zijn er verschillende redenen om te stoppen met de middengolfactiviteiten. De hoge kosten spelen een grote rol: alleen al aan muziekrechten voor Radio208 werd de afgelopen jaren circa 530 euro per maand betaald. Daarnaast was er weerstand van lokale tegenstanders van middengolfuitzendingen, wat de operatie bemoeilijkte. Ook de veranderende regelgeving draagt bij aan de beslissing: vanaf 1 juli 2025 wordt het verkrijgen van een zendvergunning voor middengolf in Denemarken aanzienlijk lastiger, terwijl een permanente vergunning niet mogelijk is. De eigenaar geeft aan zich te willen concentreren op andere projecten, waaronder de verdere ontwikkeling van World Music Radio via kortegolf en internet, en de opzet van een nieuwe lokale, niet-commerciële FM-zender. Deze nieuwe FM-activiteit kan in tegenstelling tot Radio208 wel rekenen op een beperkte overheidsfinanciering. Met het aangekondigde vertrek van Radio208 en WMR van de AM-band komt er een einde aan een hoofdstuk in de Deense radiohistorie. Beide stations speelden de afgelopen jaren een niche-rol in het aanbod van onafhankelijke radioprogramma’s via de middengolf.
  45. In een nieuwe aflevering van het BBC TV-programma Great British Railway Journeys brengt presentator Michael Portillo een uitgebreid bezoek aan het zendschip van Radio Caroline: Ross Revenge. De aflevering, die dinsdag 29 april wordt uitgezonden, volgt Portillo tijdens zijn tocht door Essex, met als hoogtepunt zijn reis naar Blackwater River. De aflevering start in Romford, waar Portillo aankomt via de Liberty Line van London Overground. Hier bezoekt hij een modern rail operating centre dat het treinverkeer in heel Oost-Anglia aanstuurt. Vanuit Romford reist hij verder naar Upminster, waar hij het Chafford Gorges Nature Park verkent, een natuurgebied dat is ontstaan uit oude kalksteengroeven. Vervolgens neemt Portillo een schilderachtige treinreis door het moerassige landschap van het Dengie-schiereiland. Zijn reis eindigt aan een jachthaven aan Blackwater River, waar hij aan boord gaat van een boot om het voormalige zendschip Ross Revenge te bereiken. De Ross Revenge, in de jaren 80 van de vorige eeuw actief in de internationale wateren als zendachip voor Radio Caroline, ligt nu voor anker in Blackwater River. Tijdens het bezoek spreekt Portillo naast manager Peter Moore ook enkele dj's van Radio Caroline zoals van Nigel Harris, Ellie Boyce en Laura Pursey. Portillo’s bezoek aan de Ross Revenge biedt kijkers een inkijk in de geschiedenis van de onafhankelijke radio in het Verenigd Koninkrijk en laat zien hoe het schip vandaag de dag nog steeds een belangrijke rol speelt voor de radiozender en de lokale gemeenschap. De opnames voor deze aflevering vonden plaats in de zomer van 2024. De aflevering wordt uitgezonden op BBC Two om 18:30 uur Britse tijd (19:30 uur in Nederland en België). Afbeelding: Ross Revenge in Blackwater River (foto Vincent Schriel)
  46. Te midden van het uitgestrekte landschap van Roemenië, in de buurt van de stad Brașov, bevindt zich een van de meest belanrijke zendlocaties van het land: het zendstation Bod. Deze langegolfzender, met een frequentie van 153 kHz, speelt al decennialang een grote rol in de verspreiding van radioprogramma’s, zowel binnen de landsgrenzen als ver daarbuiten. De oprichting en het belang van Bod De zender in Bod werd in de jaren ’50 opgericht, in een tijd waarin radio een van de belangrijkste media was voor nieuwsvoorziening, entertainment en staatscommunicatie. Het zendstation werd strategisch geplaatst om een groot deel van Roemenië en buurlanden te bestrijken. Met een krachtige 200 kW-zendinstallatie wist Bod niet alleen Roemenië en Moldavië te voorzien van radio-uitzendingen, maar reikte het signaal ook over de grenzen heen naar delen van Oekraïne, Bulgarije, Servië en Hongarije. Wat deze zender bijzonder maakt, is de mogelijkheid om signalen nog verder uit te zenden. Vooral tijdens de avonduren, wanneer de invloed van de ionosfeer toeneemt, kan de uitzending van Bod op 153 kHz reiken tot West-Europa, en in sommige gevallen zelfs tot Noord-Amerika, Zuid-Amerika, het Midden-Oosten en delen van Azië, zoals Japan en China. Dit is mede mogelijk doordat andere grote Europese langegolfzenders, zoals die van Deutschlandfunk en NRK, inmiddels zijn gestopt met uitzenden op dezelfde frequentie. Gebruik door Roemeense radiozenders Door de jaren heen is de zendlocatie in Bod gebruikt door verschillende Roemeense radiozenders, waarvan Radio România Actualități en Radio Antena Satelor de bekendste zijn. Radio România Actualități, de nationale publieke omroep van Roemenië, heeft lange tijd gebruik gemaakt van de zender in Bod voor de verspreiding van nieuws, sport en muziekprogramma’s. Deze zender, die onderdeel is van de publieke omroep Radio România, richt zich op een breed publiek en biedt een mix van actualiteiten, talkshows en culturele programma’s. Radio Antena Satelor is een unieke radiozender in Roemenië, speciaal gericht op de landelijke bevolking. De zender werd in 1991 opgericht en richt zich op thema’s zoals landbouw, traditionele muziek en het dagelijks leven op het platteland. Voor veel inwoners van afgelegen gebieden vormt deze zender een belangrijke bron van informatie en vermaak. Beide stations hebben baat gehad bij de krachtige reikwijdte van de Bod-zender, waardoor zelfs de meest afgelegen dorpen en grensregio’s bereikt konden worden. Afbeelding: Zendlocatie Bod in Roemenië (foto's Wiki Commons)
  47. Simone Walraven zal vanaf februari ook op vrijdagavond te horen zijn op NPO Radio 5. Ze neemt het tijdslot tussen 18:00 en 20:00 uur over van Erik de Zwart, die onlangs zijn overstap naar Radio 10 aankondigde. Hiermee voegt ze een extra dag toe aan haar huidige werkweek, waarin ze van maandag tot en met donderdag al het programma 'De Avondstart' presenteert. Het programma 'De Avondstart' biedt luisteraars een muzikale reis door de tijd, met een nadruk op muziek en verhalen uit de archieven van het legendarische tv-programma Countdown. Walraven, die sinds begin 2023 actief is op NPO Radio 5, nam het avondprogramma destijds over van Henkjan Smits. Walraven is geen onbekende in de Nederlandse mediawereld. Ze werd bekend door haar werk als presentatrice van het muziekprogramma Countdown in de jaren tachtig. Ook presenteerde ze al diverse radioprogramma's op Radio 2 en Radio 3, waaronder 'Oh, wat een nacht' en later op NPO Radio 2 'Simone's Songlines'. Daarnaast maakte ze ook programma's voor KX Radio. Afbeelding: Simone Walraven (MAX/Ben Houdijk)
  48. Op vrijdag 14 februari maakt Nederland kennis met een nieuw radiostation: CREAM. Deze zender introduceert zichzelf als het eerste volledig eclectische radiostation van Nederland. Met een brede muziekmix van pop, jazz, soul, rock, klassiek en wereldmuziek biedt CREAM een luisterervaring die de grenzen van muziekgenres doorbreekt. Het station brengt zowel bekende hits als verborgen parels uit diverse tijdperken, van de jaren ’50 tot nu. Muzikale diversiteit en innovatie Onder de slogan ‘Luister Verder’ nodigt CREAM luisteraars uit om hun muzikale horizon te verbreden. Programmadirecteur Merijn Tiemessen heeft een uitgebreide muziekbibliotheek samengesteld die garant staat voor variatie en kwaliteit. De belofte: geen enkel nummer wordt op dezelfde dag herhaald. Daarnaast worden er overdag elk uur nieuwsbulletins uitgezonden. CREAM positioneert zich als alternatief voor het huidige aanbod, dat vaak beperkt blijft tot één muziekgenre of afhankelijk is van algoritmes. De zender combineert genres zoals klassiek, pop en jazz in onverwachte, harmonieuze combinaties. Hiermee wil CREAM niet alleen vermaken, maar ook inspireren en verrassen. Meer dan muziek Naast muziek biedt CREAM ook wekelijkse cultuurtips. Luisteraars worden gewezen op interessante tentoonstellingen, evenementen, films en boeken, waarmee het station een brug slaat tussen muziek en cultuur. Achter de schermen CREAM is opgericht door Renny en Leon Ramakers, beiden met een indrukwekkende staat van dienst in respectievelijk design en de muziekindustrie. Renny Ramakers, mede-oprichter van Droog Design, gebruikte haar persoonlijke playlists als inspiratie voor de programmering. Leon Ramakers, voormalig directeur van Mojo Concerts, deelt zijn passie voor muziek die hij sinds zijn jeugd heeft ontwikkeld. Programmadirecteur Merijn Tiemessen, voorheen werkzaam bij Sublime, brengt zijn expertise in muziekevenementen en radio naar het project.
  49. Het Grimeton Radio Station, gelegen nabij Varberg aan de westkust van Zweden, is een unieke technische en historische site die een belangrijke rol speelde in de vroege ontwikkeling van draadloze communicatie. Dit station, dat ook bekend staat onder de naam Alexanderson Radio Station, is een van de best bewaarde voorbeelden van vroege langegolfzendstations. In 2004 werd het door UNESCO opgenomen op de Werelderfgoedlijst, een erkenning van zijn bijzondere culturele en technologische betekenis. De Ontstaansgeschiedenis van Grimeton Het Grimeton Radio Station werd gebouwd in de vroege jaren 1920, een tijd waarin de wereldwijde communicatie zich snel ontwikkelde. Na de Eerste Wereldoorlog groeide de behoefte aan betrouwbare trans-Atlantische communicatie aanzienlijk, vooral voor strategische en commerciële doeleinden. Langegolfzenders, die gebruikmaken van zeer lange radiogolven, boden een oplossing door signalen over lange afstanden te kunnen verzenden zonder afhankelijk te zijn van telegraafkabels. Afbeelding: De locatie van de zender in Grimeton heeft een relatief onbelemmerd pad over de Atlantische Oceaan (foto Wikimedia Commons) Zweden, dat strategisch lag tussen Noord-Amerika en Europa, werd gekozen als locatie voor een belangrijk radiostation dat draadloze communicatie met de Verenigde Staten mogelijk moest maken. Grimeton, een kleine plaats nabij Varberg, bleek een ideale locatie vanwege het open landschap en de afwezigheid van storende omgevingsfactoren. De Alexanderson-generator: Een technisch wonder Het hart van het Grimeton Radio Station is de Alexanderson-generator, een technologische innovatie ontworpen door de Zweeds-Amerikaanse ingenieur Ernst Alexanderson. Deze roterende elektrische generator kon krachtige langegolfsignalen uitzenden en was een cruciale vooruitgang in de radiotechnologie van die tijd. De generator in Grimeton werd gebouwd door General Electric in de Verenigde Staten en geïnstalleerd in 1923. Afbeelding: De Alexanderson-generator (foto Wikimedia Commons) De generator in Grimeton is een van de weinige werkende exemplaren die nog bestaan. Hij produceert een draaggolf op een frequentie van 17,2 kHz en heeft een zendvermogen van ongeveer 200 kilowatt. Het systeem maakt gebruik van zes enorme antennemasten, elk 127 meter hoog, die een complex netwerk vormen voor de uitzendingen. Deze masten staan nog steeds overeind en vormen een herkenbaar silhouet in het landschap. Operationele geschiedenis Het station begon officieel met uitzenden in 1924 en speelde al snel een cruciale rol in de trans-Atlantische communicatie. Het werd voornamelijk gebruikt voor telegrafie, waaronder commerciële en militaire berichten, en functioneerde als een schakelstation tussen Europa en Noord-Amerika. De roepnaam van het station was SAQ. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Grimeton van strategisch belang vanwege de betrouwbaarheid van de langegolfcommunicatie, die niet beïnvloed werd door onderzeese kabelbreuken of andere storingen. Het station bleef in gebruik tot de jaren 50, toen nieuwere technologieën zoals kortegolfzenders en satellietcommunicatie de langegolftechnologie geleidelijk overbodig maakten. Behoud en werelderfgoedstatus Na de sluiting van het station in de jaren 70 werd Grimeton een museum en een plek van historisch belang. De Alexanderson-generator bleef behouden en wordt nog steeds jaarlijks in werking gesteld tijdens de zogenaamde Alexanderson Day, een evenement waarop het station demonstraties geeft van langegolfuitzendingen. Het is een uniek voorbeeld van vroeg-20e-eeuwse technologie die nog steeds functioneert. Afbeelding: De zes enorme antennemasten, elk 127 meter hoog (foto Wikimedia Commons) In 2004 werd Grimeton Radio Station opgenomen op de UNESCO-Werelderfgoedlijst, vanwege zijn unieke bijdrage aan de geschiedenis van communicatie en technologie. Het wordt geprezen als een uitzonderlijk goed bewaard gebleven voorbeeld van de technische en ingenieursinnovaties uit de vroege jaren van draadloze communicatie. De architectuur en technische specificaties De gebouwen op het terrein, waaronder de zenderhal en de machinekamer, zijn ontworpen in een functionele stijl en weerspiegelen de technologische ambities van hun tijd. Het terrein omvat ook woongebouwen voor het personeel, die laten zien hoe het leven rond het station was georganiseerd. Zendvermogen: 200 kilowatt Frequentie: 17,2 kHz Antenne-installatie: Zes masten van elk 127 meter hoog, verbonden door kabels Generator: Alexanderson-generator, een roterende hoogfrequente elektrische machine Culturele en educatieve waarde Grimeton Radio Station is niet alleen een technisch monument, maar ook een belangrijke culturele en educatieve locatie. Het station biedt rondleidingen, tentoonstellingen en evenementen die bezoekers informeren over de geschiedenis van draadloze communicatie en de rol van Grimeton daarin. Het station is een levend museum dat de overgang van de 20e eeuw naar de moderne communicatietechnologie illustreert. Moderne betekenis Hoewel de Alexanderson-generator inmiddels technisch achterhaald is, blijft Grimeton Radio Station een levend symbool van de vroege radiocommunicatie. Het is een herinnering aan de tijd waarin ingenieurs en wetenschappers de grenzen van de technologie verlegden en de fundamenten legden voor de verbonden wereld van vandaag. Met zijn status als UNESCO-Werelderfgoed en zijn unieke combinatie van historische waarde en technologische innovatie, blijft het Grimeton Radio Station een fascinerend hoofdstuk in de geschiedenis van de communicatie. Website: https://grimeton.org/en/ Afbeelding: Grimeton Radio Station (foto Wikimedia Commons)
  50. In deze column neem ik je mee naar de maand februari 1976 want er was destijds het nodige te melden. Het bleek dat minister van Doorn, destijds verantwoordelijk voor Cultuur Recreatie en Maatschappelijk werk, te gast was in het programma ‘Für Elise’ dat op Radio 4, het klassieke radionet, was te beluisteren en een behoorlijk graad van populariteit had. Het programma dan wel te verstaan. Aan bod kwam onder meer het gegeven dat het nieuwe klassieke station maar beperkte uitzenduren had en luisteraars vooral de wens hadden geuit in de avonduren ook te kunnen afstemmen op het klassiek net. In die tijd ging Hilversum 4, dat via de FM was te beluisteren, om vijf uur in de middag uit de ether om plaats te maken voor de uitzendingen van Hilversum 2. Van Doorn stelde dat er plannen waren voor uitbreiding maar dat dit beslist niet ten koste van de programmering van Hilversum 2 mocht gaan en hij riep de luisteraars op geduld te betrachten. Hij noemde het wel ‘geweldig vervelend, zo niet onaanvaardbaar’ dat het klassieke net om vijf uur al uit de ether verdween. En als het ging om de aard van het nieuwe vierde net was de minister van mening dat het voor een goed deel aan de verwachtingen voldeed, hoewel hij het persoonlijk wel jammer vond dat er twee uur aan gesproken programma’s waren toegevoegd aan het klassieke geheel. Van Doorn destijds: “Dat is een zaak van de zendgemachtigden, daarover heb ik als minister niets te zeggen en dat is een gezonde situatie.” Bedenk je wel dat dit en andere berichten in deze column bijna een halve eeuw geleden zijn gebeurd. En dan in de tweede helft van februari 1976 was er plotseling een demonstratie waarbij Marokkaanse gastarbeiders met elkaar slaags raakten voor het gebouw van de NOS studio’s en wel tussen voor- en tegenstanders van radio- en televisieprogramma’s van de NOS voor Marokkanen in Nederland. Een politiemacht van 70 diende diverse malen in actie te komen. Aanleiding was een demonstratieve optocht naar het NOS-complex, georganiseerd door de federatie van stedelijke Amicales-verenigingen in ons land. Men was van mening dat er door de NOS alleen aandacht werd besteed aan Marokkanen die zich tegen de regering van het thuisland keerden. Amicales was echter pro de regering in Marokko. De vechtpartijen ontstonden toen leden van de KWAN, een comité van de Marokkaanse arbeiders die het liefst een andere regering aan de macht wensten, zich bij de andere demonstranten voegden. De Amicales, die met een kleine duizend man vertegenwoordigd was voerden spandoeken mee als ‘Weg met de discriminatie van de NOS’ en ‘Tegen het communisme bij de NOS’. Deze groep had toestemming voor de demonstratie en wilde aan de programmacommissaris voor de omroep, Carel Enkelaar, een petitie aanbieden waarin men vroeg om objectieve voorlichting en amusement en het niet langer weren van gezagsgetrouwe Marokkanen, die niet tegen hun regering willen fulmineren terwijl ze zelf veilig in het buitenland zitten. Voordat de petitie kon worden uitgereikt volgden opnieuw vechtpartijen En dan was er in de eerste week van februari 1976 een soort van ‘open brief’ van Harry de Winter, waarin hij zijn ongenoegen uitte over datgene hij beluisterde via Hilversum 3, wat voor velen het popstation was als ter vervanging van de eens zo populaire zeezenders als Radio Veronica en Radio Noordzee. Volgens Harry diende er een vijfde radionet te komen onder de noemer ‘Hilversum 5’. Hij stelde onder meer: “Als je een echte popmuziekliefhebber bent dan moet je dit soort muziek met een lantaarntje zoeken op Hilversum 3. Er is wel wat te horen, maar er zit totaal geen lijn in. De liefhebber van de jazz, blues en folkmuziek komt niet aan bod. Juist daarom kan een Hilversum 5 een goede aanwinst zijn". Harry de Winter, was ooit freelance presentator van de Filter Furore Show bij de NCRV-radio en vervolgens de initiatiefnemer van de in 1976 in oprichting zijnde Stichting Muziek, die de niet primair commerciële muziek wenste te gaan bevorderen en dus verlangde dat er een radionet bij zou komen, waarbij juist de genoemde melange aan muziek centraal zou staan. Andermaal Harry de Winter: “Een Hilversum 5 kan fantastisch zijn, maar ook zou er iets binnen Hilversum 3 kunnen veranderen, hoewel ik dat zelf niet zo snel zie gebeuren. Maar als we op deze manier doorgaan zitten we binnen de kortste keren bij Hilversum 99. We moeten van dit hele omroepbestel af, maar dat is natuurlijk een utopie. In Amerika bijvoorbeeld heb je voor iedere soort muziek een apart radiostation in elke regio. Daar kan de luisteraar de radio gebruiken zoals het hoort. Hier in ons land gebruikt de radio de luisteraar". Het waren wijze woorden en toch zou het nog jaren duren alvorens het nodige, hoewel nog niet tot ieders tevredenheid, zou veranderen in het radiolandschap. Hans Knot, 7 december 2024
Dit klassement is ingesteld op Amsterdam/GMT+01:00

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.

Configure browser push notifications

Chrome (Android)
  1. Tap the lock icon next to the address bar.
  2. Tap Permissions → Notifications.
  3. Adjust your preference.
Chrome (Desktop)
  1. Click the padlock icon in the address bar.
  2. Select Site settings.
  3. Find Notifications and adjust your preference.