Minder bestuurders en meer samenwerking: toekomstplannen voor de publieke omroep

Minister van Media en Cultuur, Eppo Bruins (NSC), werkt aan een ingrijpende hervorming van de publieke omroep. Het huidige systeem van 13 omroepen moet plaatsmaken voor vier of vijf zogenoemde omroephuizen. Binnen deze omroephuizen zullen de omroepen samenwerken aan de productie van programma’s. Volgens ingewijden zijn de plannen in een vergevorderd stadium en zal de minister zijn voorstel begin april presenteren in de Tweede Kamer.

Met de invoering van omroephuizen wil de minister de bestuurlijke structuur van de publieke omroep efficiënter maken. Elk omroephuis krijgt een eigen Raad van Bestuur en Raad van Toezicht, die verantwoordelijk zullen zijn voor de programmering en de verdeling van financiële middelen. Dit moet leiden tot een forse vermindering van het aantal bestuurders, aangezien op dit moment iedere omroep een eigen managementlaag en directie heeft.

Omroepen behouden binnen de nieuwe structuur hun eigen merkidentiteit, maar moeten zelf kiezen met welke partijen ze een omroephuis willen vormen. De beoogde besparing zit vooral in gedeelde faciliteiten, personeelszaken en het efficiënter inzetten van studio’s.

De publieke omroep staat voor een forse bezuinigingsopdracht. Vanaf 2027 moet er jaarlijks ruim 150 miljoen euro worden bespaard. Eerder werd al bekend dat de omroepen vanaf 2026 hun programmering zullen aanpassen om in dat jaar alvast 20 miljoen euro te besparen.

De hervormingsplannen volgen op een lange periode van politieke discussie over de toekomst van de publieke omroep. Hoewel er in het verleden enkele fusies tussen omroepen zijn geweest, is de structuur grotendeels hetzelfde gebleven. De minister hoopt met deze nieuwe aanpak een efficiëntere en minder logge organisatie te creëren, waarin de onderlinge concurrentie tussen omroepen vermindert.

Wat deze hervormingen betekenen voor de specifieke programma’s en de kijkers, is op dit moment nog niet duidelijk. Omroepbestuurders reageren overwegend positief op de plannen, al wordt er ook getwijfeld of de voorgestelde besparing voldoende zal zijn om de financiële tekorten volledig op te vangen.